Westfriesland was de Randstad van de Bronstijd Artikel van Provincie Noord-Holland 2015 Om de opwaardering van de Westfrisiaweg mogelijk te maken onderzoeken we eerst of er geen belangrijk archeologisch materiaal verloren kan gaan, tijdens de werkzaamheden. Hiervoor is onder andere Wouter Roessingh aan het werk, senior veldarcheoloog bij ADC ArcheoProjecten en onderzoeker bij de Universiteit Leiden. Hij is vol van zijn werk, vertelt honderduit en is open en geïnteresseerd. Geen in zichzelf gekeerde wetenschapper dus, maar een man met een missie. “Als mens zijn we altijd in verandering”, vertelt Wouter, “het is één groot samenspel”. “Ik doe onderzoek naar het bewoonde landschap in de Bronstijd, probeer een beeld te krijgen van een verdwenen samenleving. Hoe leefden zij, hoe stonden ze in contact met de wereld, wat voor mensen waren het?” De Bronstijd (2000 – 800 voor Christus) maakt deel uit van de prehistorie. “Er waren nog geen geschreven bronnen, eigenlijk weten we nog weinig van hoe men hier in West-Friesland toen leefde”, vervolgt Wouter. “Het is belangrijk en noodzakelijk dat al die resten die nog in de grond liggen op een gedegen wijze door archeologen worden onderzocht, als je het zomaar weggraaft gaat er veel informatie verloren over onnoemlijk veel thema’s, bijvoorbeeld hoe de huizen er vroeger uit zagen, hoe groot de dorpen waren, de opbouw van de veestapel, uitwisselingsnetwerken, maar ook de omgang met water bijvoorbeeld.” Ook in de Bronstijd klimaatverandering en een strijd tegen het water “Het klimaat verandert continu, maar rond 800 voor Christus veranderde de omstandigheden in het kustgebied en zeker in West-Friesland, bijzonder drastisch. Dit had te maken met meer neerslag en, voor West-Friesland, slechte afwatering. De mensen vertrokken naar de hogere delen van Nederland, anders verdronken ze. Er was echt sprake van een strijd tegen het water. Wij hebben graafmachines en scheppen tot onze beschikking waarmee we werken in de soms behoorlijk taaie klei, maar de bronstijdboeren groeven de greppels met schouderbladen van runderen en houten schepjes. Onvoorstelbaar, het waren geen watjes in ieder geval! In de Midden Bronstijd waren de greppels nog relatief smal, ongeveer één meter breed, maar in de Late Bronstijd zie je dat de greppels breder worden om de nederzettingsterreinen heen. Op bepaalde plekken zie je een clustering van enorm veel greppels en op sommige plekken waren er vermoedelijk verhogingen (terpen), om de voeten droog te houden. Archeologische site met verkavelingspatroon. Verkavelingspatroon detail. Op oude kaarten kan je het bijzondere verkavelingspatroon van West-Friesland nog goed zien. Honderden kleine perceeltjes, omgeven door brede sloten. Tot de ruilverkaveling ( jaren 60/70) is dit patroon nog bijna overal zichtbaar. Nu zijn de percelen groter, liggen er wegen en zie je de ‘oude lijnen’ niet meer terug aan de oppervlakte. Als wij gaan graven kunnen wij echter aan de verkleuringen in de grond wel duidelijk zien hoe de vroegere verkaveling was (zie foto). Wij tekenen alle oude sporen op, zodat we een beeld krijgen van de nederzettingsterreinen. Soms maken we ook een 3D-reconstructie, dan gaat het echt voor de mensen leven. Archeologen in het buitenland kijken met jaloezie naar ons “Er is hier in West-Friesland bijzonder veel bewaard gebleven. Archeologen in het buitenland zijn daar jaloers op en verbaasd dat we alle tekeningen, verslagen en dossiers nooit gebundeld hebben. “Waarom lezen we het nergens, als jullie zulke mooie dingen hebben?”, vragen ze dan. Daar werken we nu hard aan. Samen met vier onderzoekers brengen we de informatie van vroeger en nu tot een soort synthese. Volgend jaar ronden we onze onderzoeken af en maken een serie van wetenschappelijke publicaties en mooie boeken.” Netwerken in de Bronstijd “In de Bronstijd, vanaf ca. 2000 voor Chr. kwamen de gemeenschappen in onze streken in aanraking met bronzen voorwerpen. Deze voorwerpen kwamen via ruilhandel en uitwisseling in ons gebied terecht. Van die bronzen voorwerpen zijn er in West-Friesland nog niet heel veel gevonden. Allerlei andere producten vonden wel hun weg naar West-Friesland. Van het eiland Helgoland in Denemarken kwam bijvoorbeeld vuursteen. Wij archeologen vinden dan ook veel sikkels, gemaakt met vuursteen uit Helgoland (zie foto). Er werd veel handel gedreven. Je zou West-Friesland de Randstad van de Bronstijd kunnen noemen. De vele opgravingen in het oostelijk deel van West-Friesland hebben al bijna 200 boerderijen uit de Bronstijd opgeleverd! Vuurstenen sikkel. Hoe de West-Friese bronstijdbewoners precies afspraken maakten weten we niet, ook niet welke taal ze spraken. Wat we dus wel zeker weten is dat er sprake was van uitwisseling en contact met mensen buiten West-Friesland. Ze zaten niet op een eiland, ook al lijkt het wel zo, als je kijkt naar het landschap. Ze werden omringd door plassen, door onze ogen bezien onbegaanbaar, maar voor hun was het normaal. Zij kenden elke kreek en wisten in het merenstelsel hun weg goed te vinden. Men was echt één met de natuur en keek goed naar haar signalen.” Als ik één ding zou mogen tentoonstellen… “We vinden ook vaak erg verfijnde voorwerpen, zoals een houten voorwerp of potje met mooie versieringen. De visfuik (zie foto) die straks in het Huis van Hilde te zien is, vind ik wel echt spectaculair. Het vlechtwerk laat zien hoe ingenieus de West-Friese boeren waren. De vondst van de visfuik is wel een van de mooiste momenten in mijn carrière tot nu toe. Als ik maar één ding zou mogen tentoonstellen zal het dat zijn. Mijn allereerste archeologische vondst deed ik zo’n 20 jaar geleden, tijdens het bollenrapen. Ik vond toen een duitje uit 1735 en werd door de archeologie gegrepen. Die duit kwam uit West-Friesland nota bene!” Vondst visfuik. Vondsten langs de Westfrisiaweg “Maar we doen keer op keer mooie ontdekkingen. Nu, langs de Westfrisiaweg, bij Venhuizen, hebben we op een relatief klein oppervlak (200 m²) een hele stratigrafie van greppels gevonden. Tussen de enorme hoeveelheid sporen vonden we ook nog de resten van een bronstijdboerderij, dat was echt een speld in een hooiberg en een grote verrassing. En wegen in de Bronstijd? Die waren absoluut anders dan nu. Het waren voornamelijk platgelopen zandpaden en natuurlijk veel waterwegen. Een project als de opwaardering van de N23 Westfrisiaweg was in de Bronstijd nog letterlijk onvoorstelbaar.” Over Wouter Roessingh Wouter Roessingh is sinds 2006 betrokken bij opgravingen in West-Friesland. Ten noordwesten van Enkhuizen is onder zijn leiding een groot nederzettingsterrein uit de Midden- en Late Bronstijd opgegraven. Vanaf 1 augustus 2011 participeert hij als promovendus aan de Universiteit Leiden in het onderzoeksproject ‘Farmers of the coast’. Zijn onderzoeksthema betreft het culturele landschap van de West-Friese Bronstijd. Naast deze aanstelling is hij voor ADC ArcheoProjecten werkzaam. Meer informatie over het onderzoek van Wouter Roessingh en zijn collega’s van de Universiteit Leiden is beschikbaar op deze website. Visfuik tentoongesteld. Met dank aan Hoogreemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) verricht voorbereidende werkzaamheden aan de N23 Westfrisiaweg. Bij het tracé Venhuizen heeft het hoogheemraadschap persleidingen verlegd. Vooraf is het archeologisch onderzoek verricht. Samen met de provincie en de gemeentelijke partners draagt HHNK bij aan vergroting van de doorstroming, verkeersveiligheid en de leefbaarheid in de regio.