Venster 2a Nederzettingsgeschiedenis De nederzettingsgeschiedenis van Doetinchem en omgeving begint in de tijd dat de mensen die in plaats van door jacht en het verzamelen van voedsel overgingen op de landbouw. In de tijd van het jagen en verzamelen woonden de rondtrekkende mensen in kleine kampementen. Toen de mensen zich gingen richten op de landbouw waren ze aangewezen op stukjes bouwland. Daar moesten ze dan wel bij blijven wonen voor de bewerking en de bewaking van de gewassen. Voor het eerst gebeurde dat in de bronstijd, het tijdvak dat globaal gesproken duurde van 2000 tot 800 voor Christus. De mensen woonden in kleine groepjes bijeen. Slechts enkele huizen per nederzetting. Steden of dorpen bestonden nog niet. Uit grondsporen weten we ongeveer hoe de huizen er uitgezien hebben. Bewaard gebleven en opgegraven sporen van palen, wanden en stookplaatsen geven een beeld van de huisplattegronden. Aan de hand van deze plattegronden kunnen de archeologen zien hoe de huizen opgebouwd waren. Meestal waren het langgerekte gebouwen met van takken gevlochten lage wanden die met leem of mest waren dichtgesmeerd. In het midden van de lange wand, in de zijwand dus, zat de toegangsopening. Ramen kende men nog niet. De daken waren van riet of stro. Mensen en dieren leefden in dezelfde ruimte. Vuur om eten te bereiden en om voor warmte te zorgen werd op een vaste plek op vloer gestookt. De rook verdween door een daarvoor gemaakte opening in het dak. Schoorstenen bestonden nog niet. Gevonden voorwerpen als spinsteenjes en gewichten voor weefgetouwen maken duidelijk dat de mensen zelf hun kleding maakten. In 1995 werden bij Wehl op het Hessenveld in de bodem sporen van een nederzetting uit de 3e en 4e eeuw gevonden waarbij duidelijk werd dat de mensen er zelf ijzer uit ijzerhoudende stenen (klappersenen) wonnen in kleine oventjes en dat er ook handel gedreven was met de Romeinen zoals bodemvondsten als typisch romeins aardewerk en muntjes aantoonden. Verder worden op nederzettingterreinen vaak restanten van waterputten gevonden en sporen van hutkommen (half ondergrondse opslag- of werkplaatsjes) en spiekers (voorraadschuren op palen) en terreinafscheidingen als geulen en houtvlechtwerk. Ook werd bij de nederzetting in Wehl op het Hessenveld een grafveld gevonden dat bestond uit urnen met asresten. Over het geestelijk leven van de mensen weten we maar heel weinig. Grafgiften (zoals wapens en sieraden) wijzen er op dat ze geloofden in een leven na de dood. In 2008 en 2009 werden op het veemarktterrein in Doetinchem bij archeologische opgravingen ook interessante vondsten gedaan die iets laten zien van de vroegste vormen van nederzettingen in dit gebied. Helaas leverde het onderzoek bij de vroegere veemarkt maar een beperkt beeld omdat hier een minder groot gebied opgegraven kon worden. Toch werden sporen uit de late en midden steentijd gevonden van een kampement. Haardkuilen wezen tenminste op een verblijf van mensen uit die tijd. Verder waren er sporen van spiekers en een mogelijke schaapskooi uit de bronstijd. Uit de ijzertijd werden enkele plattegronden van huizen gevonden waarvan het langste huis een lengte van 26 meter had en een breedte van 8 meter. Er werden ook sporen van verschillende bijgebouwtjes uit die tijd opgegraven. Alle kennis die we uit die tijd over de bewoning hebben is verzameld door middel van bodemonderzoek (archeologie). Geschreven informatie uit die tijd zelf bestaat niet omdat het schrift bij de inheemse bevolking niet bekend was. Canon van Doetinchem - www.mijngelderland.nl Ook verder om Doetinchem, op de hoger gelegen gebieden zijn bij archeologisch onderzoek sporen van bewoning gevonden. De lagere gebieden waren door voortdurende overstromingen van de Rijntak die later Oude IJssel genoemd zou worden, onbewoonbaar. Het hoger gelegen gebied wordt voor een groot deel gevormd door een langgerekt rivierduin dat zich uitstrekt langs de oostelijke oever van de Oude IJssel. Opvallend is dat sporen van nederzettingen bij Doetinchem dateren uit de bronstijd, ijzertijd (800 tot 12 voor Chr.) en romeinse tijd (12 v. Chr.-450 n. Chr.) en dat vondsten uit de eeuwen direct daarna ontbreken. Vermoedelijk is de streek toen enkele eeuwen onbewoond geweest. We noemen dat de donkere middeleeuwen, omdat over die tijd zo weinig bekend is. Zo is ook niet bekend waarom er in die tijd geen mensen in deze streek woonden. De laatste jaren is bij de aanleg van bouwterreinen in en bij Doetinchem, intensief onderzoek gedaan naar plekken die sporen van oude bewoning vertoonden: - 1994,1995 Dichteren ijzertijd-romeinse tijd - 2000,2004 Wijnbergen late bronstijd - middeleeuwen - 2004 Keppelseweg late bronstijd - romeinse tijd Bij Wijnbergen werd een opmerkelijke vondst gedaan: de oudste emmer van Nederland! Waarschijnlijk dateert deze vondst uit de late bronstijd of vroege ijzertijd. De archeologen denken tenminste dat het zoiets is als een emmer. Het is een uitgeholde boomstam die aangetroffen werd als de beschoeiing (wand) van een waterput. Beschoeiing bleek echter niet de oorspronkelijke functie. Duidelijk was te zien dat de uitgeholde stam ooit een houten boden had gehad die er later uitgeslagen was. De bodemloze emmer kon in de put als wandversteviging dienen. Vermoedelijk is de boomemmer als een kookpot gebruikt. Brandsporen in de wand, vlak boven de bodem tonen dat het water in de emmer met hete stenen aan de kook werd gebracht zodat er bijvoorbeeld vlees in gekookt kon worden. Canon van Doetinchem - www.mijngelderland.nl