Geschiedenis samenvatting § 1.1 t/m § 1.2.3 Blz 9 t/m 16 § 1.1.1 Welke menssoorten hebben op aarde gewoond? Kenmerk prehistorie: geen schriftelijk maar archeologisch bewijsmateriaal Volgorde mensachtige: 1. Australopithecus: ±4 miljoen jaar geleden begonnen, weten we weinig van 2. Homo Habilis: (handige mens) Werktuigen 3. Homo Erectus: Vuistbijl + jagen, vertrok Afrika als eerste -> Azië + Europa, leefde 1.9 miljoen tot 200.000 jaar geleden 4. Neanderthaler: Werktuigen + jagen + communiceren + kleding + begraven, leefde 230.000 tot 30.000 v.Chr. in Europa + Azië + Noord - Afrika 5. Homo Sapiens (wijze mens) : 137.000 jaar geleden + inventiever Afrika wordt de wieg van de mensheid genoemd omdat de mens zich vanuit Oost - Afrika over de wereld heeft verspreid. De eerste moderne mensen worden Cro-Magnonmensen want daar is het skelet van een 30.000 jaar oude Homo Sapiens gevonden. § 1.1.2 Hoe overleef je in de natuur? Vuurstenen werden gebruikt voor: 1. Jagen 2. Huiden werden ontdaan van vet en bloed 3. Bomen omhakken en kano’s maken door boomstammen uit te hollen Prehistorie: De Steentijd (meer dan 99%) Begon ongeveer vanaf 2.4 miljoen jaar geleden en De Bronstijd begon in het Midden-Oosten rond 3000 v.Chr. en in Europa rond 2000 v.Chr. De ontdekking van vuur: Rond 500.000 v.Chr. gebruikte de Homo Erectus waarschijnlijk al vuur maar konden het nog niet zelf maken. De Neanderthalers konden dat waarschijnlijk wel want uit die tijd zijn heel veel stookplaatsen gevonden. Dit had veel voordelen: 1. Warmte 2. Licht 3. Vlees braden, kiezen kleiner, meer ruimte voor hersenen, hersenen zakken een beetje, mens wordt slimmer na uitvinding van vuur 4. Dieren op afstand houden Tijdens de laatste ijstijd daalde de zeespiegel omdat het water op aarde bevroor. Hierdoor kwam de Noordzee droog te staan en kon je lopend naar Engeland. In die ijstijd kwam de eerste mens in Europa: 70.000 tot 10.000 v.Chr. Homo Erectus, Neanderthaler, Homo Sapiens waren allemaal nomaden. Ze leefde in kleine groepjes van 20 à 30 man i.v.m. voedseltekorten. En er was een manvrouwrolverdeling. Het is vrijwel zeker dat deze jagers en verzamelaars handel dreven. Beslissingen werden waarschijnlijk door de familiehoofden gezamenlijk genomen. Behalve steen werden bot en geweien ook als materiaal voor gereedschap gebruikt. § 1.1.3 Werd er al kunst gemaakt in de prehistorie? De moderne mens onderscheid zich van de andere soorten doordat hij als enige kunstwerken heeft nagelaten zoals versierde gebruiksvoorwerpen. Ook zijn er duizenden kleine vrouwenbeeldjes gevonden: Venusbeeldjes. Ze werden gevonden in 1908.Het kan dus zijn dat ze ook al een geloof hadden of iets soortgelijks. Ook de Cro-Magnonmensen blijken wanden vol te hebben geschilderd ze zijn gevonden in september 1940, had dit misschien ook te maken met geloof? We zullen het nooit weten want ze hadden geen schrift. §1.2 Van jager tot juwelier ± 3.000 jaar v. Chr. was Ur een welvarende stad in het zuiden van Irak. Soms als een vorst van Ur doodging, ging zijn hele hofhouding mee het graf in. Ook kreeg de koning in zijn graf allemaal schatten mee zoals versierde muziekinstrumenten etc. Rond 1920 zijn deze graven gevonden. Uit deze vondsten bleken de Egyptenaren in staat om prachtige, luxueuze voorwerpen te maken. Dit kon door beroepsspecialisatie. Beroepsspecialisatie was mogelijk dankzij de Neolithische Revolutie: Vanaf 9000 v.Chr. ging men i.p.v. het nomadenleven aan akkerbouw doen en daardoor konden ze dus ook op dezelfde plek blijven wonen. Dit gebeurde in de vruchtbare halve maan (delen in Turkije, Libanon, Syrië, Irak, Israël, Jordanië en de Palestijnse autoriteit). De reden hiervan was waarschijnlijk de verandering in het klimmaat. Rond 12.000 v.Chr. (einde laatste ijstijd) steeg in het Midden-Oosten de temperatuur en viel er meer regen. Gevolg: plantengroei en meer dieren -> Leven werd fijner -> genoeg voedsel om op dezelfde plek te blijven -> ontstaan van nederzettingen. Gevolgen van de Neolithische Revolutie: 1. Kennis verzamelen over planten in hun omgeving 2. ^ Dat heeft misschien meegeholpen aan het ontdekken van zaaitechniek 3. Bestaanszekerheid neemt toe (meer voedsel) 4. Geen nomaden bestaan meer 5. Veel nieuwe uitvindingen (6200 v.Chr. mensen kunnen aardewerk maken, Rond 4000 v.Chr. werd brons ontdekt: tin+koper) 6. Gebruik metaal 7. Bevolking neemt toe 8. Landschap verandert 9. Ontstaan van steden (Mesopotamië, 3300 v.Chr.) De eerste boeren hadden geen goede werktuigen en trekdieren maar in plaats daarvan ploegden ze om met geweien en botten, oogsten ze met sikkels. Eerst werd het gecombineerd met jagen+verzamelen, daarna werd veeteelt ontdekt (± 8000 v.Chr.) Tussen 9000 en 6000 v.Chr. ontstonden dus de eerste Agrarische samenlevingen. Rond 7000 v.Chr. kwamen de boerentechnieken van het Midden-Oosten naar Noord-Afrika en rond 6000 v.Chr. naar Europa. Doordat er genoeg voedsel was kwamen er meer mensen. Er werden mensen overbodig omdat ze niet hoefden te jagen en te verzamelen want er was voldoende voedsel. Er kwam hiërarchie. - Boeren - Ambachtslieden(waterhuishouding, belastingen, bouwwerken/ arbeidskrachten) - handelaren (namen in de economie een belangrijke plaats in) - Koning De koning had 4 functies: 1. Waterbeheer 2. Godsdienst (tempels en piramides laten bouwen etc.) 3. Rechtspraak 4. Openbare orde (vrede, legeraanvoering etc.) Eerste boerendorpen: Vruchtbare Halve Maan Eerste stedelijke samenleving: Zuid-Mesopotamië. Het werd daar bewoond sinds 5500 v.Chr. Dat was vreemd want het was er droog en niet fijn om te wonen. Door slibafzettingen van de Tigris en de Eufraat was het er heel vruchtbaar, na irrigatiesystemen+dijken aanleg rijke oogsten (graan, sesam, dadels) Vanaf 3300 v.Chr. groeide sommige dorpen uit tot steden van de Soemeriërs die waarschijnlijk via de Perzische Golf Mesopotamië in waren gekomen. De bekendste Soemerische steden zijn Uruk en Ur. Hier bruiste het van activiteit. Soemerië had niet veel grondstoffen, handelde veel, hun handelsmateriaal: hard gesteente en hout. Religie was voor Soemerië heel belangrijk dus priesters hadden veel aanzien. Er ontstond verschil in rijkdom, aanziek etc.