Nieuwsbrief fso Fonds sluiting ondernemingen 16 December 2009 De administrateur-generaal, Georges Carlens, wenst u een aangename lectuur van deze nieuwsbrief. In dit nummer: ● de termijn van 13 maanden voor de contractuele vergoedingen en de invloed ervan (2) Juridische vraag Heeft de nieuwe termijn van 13 maanden die de vroegere termijnen van 12 en 18 maanden tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de sluiting vervangt een impact op de vroegere praktijk van het FSO? Met die vroegere praktijk kon er worden tegemoetgekomen voor een werknemer van wie de overeenkomst werd beëindigd buiten de termijnen en die een vonnis had ­verkregen tegen zijn voormalige werkgever. Standpunt FSO De nieuwe termijn van 13 maanden die de vroegere termijnen van 12 en 18 maanden tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de wettelijke ­sluitingsdatum vervangt, is niet van toepassing op de werknemer die een rechtsvordering zou hebben ingesteld tegen zijn werkgever vóór de sluiting om van de waarborg van het FSO te genieten voor de contractuele vergoedingen. Motivering Vroeger moest het FSO de waarborg voor de betaling van de contractuele ­vergoedingen enkel toekennen aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd was in de loop van 12 maanden (arbeiders) of 18 maanden (bedienden) voorafgaand aan de sluiting (art. 4 van de wet van 30 juni 1967). Door die termijnen in de wet op te nemen heeft de wetgever de tegemoet­ koming van het FSO beperkt tot de werknemers van wie de beëindiging van de arbeidsovereenkomst verband houdt met de sluiting van onderneming. Maar in de praktijk gebeurde het wel eens dat de werknemers van wie de ­arbeidsovereenkomst beëindigd was vóór die referteperiode tegen hun voormalige werkgever een gerechtelijke procedure hadden opgestart voor de ­arbeidsgerechten om bepaalde achterstallige bedragen op te eisen. Aangezien deze procedure vaak lang duurt, kwam het herhaaldelijk voor dat die werknemers pas een definitief vonnis verkregen op het ogenblik dat de ­onderneming of de werkgever al failliet was gegaan. Als we ons strikt moeten houden aan de termijnen van respectievelijk 12 of 18 maanden, zouden die werknemers bijgevolg geen beroep meer kunnen doen op het FSO om de betaling te verkrijgen van de som die hun werd toegekend door een gerechtelijke beslissing. Dat is de reden waarom de Nationale Arbeidsraad, in zijn advies nr. 916 van 16 mei 1989, heeft gesteld dat de toepassing van artikel 4 van de wet van 1967 moest worden uitgebreid tot die werknemers aangezien er een rechtstreeks verband was tussen de sluiting van de onderneming en het feit dat de werkgever zich in de onmogelijkheid bevond om hen te betalen. Concreet bestond het voorstel van de Raad erin dat de wet van 1967 van toepas­sing zou zijn op de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd meer dan 12 of 18 maanden vóór de sluiting, als het om de waarborg ging van de bedragen verschuldigd op het einde van een gerechtelijke procedure. De administratieve praktijk werd eveneens uitgebreid tot de werknemers die een rechtsvordering hadden ingesteld vóór het faillissement en die nog niet over een vonnis van de arbeidsrechtbank beschikten gezien het plaatsvinden van het faillissement, maar van wie de vordering aangenomen was door de rechtbank van koophandel. De sociale partners die in het beheerscomité zetelen hadden om die uitbreiding gevraagd. De wet van 26 juni 2002 heft het onderscheid tussen de termijnen voor arbeiders en bedienden op en uniformeert de termijn op 13 maanden. Die is voortaan van toepassing op zowel arbeiders als bedienden. Naar aanleiding van een sluiting is de tegemoetkoming van het FSO beperkt tot de werknemers van wie de overeenkomst beëindigd werd in de loop van de 13 maanden voorafgaand aan de wettelijke sluitingsdatum en in de loop van de 12 maanden die erop volgen. De werknemers van wie de overeenkomst werd beëindigd buiten die termijnen kunnen niet van de waarborg van het FSO genieten. Dat principe is vervat in artikel 36, §1 van de wet van 26 juni 2002. Er bestaat echter een uitzondering vervat in §2 van hetzelfde artikel die het advies nr. 916 van de NAR van 16 mei 1989 concretiseert. Dat artikel stelt dat: “De in § 1 bedoelde termijnen niet van toepassing zijn op de ontslagen werknemers … 3° die het voordeel genieten van een beslissing uitgesproken na verloop van een gerechtelijke procedure, die vóór de sluiting geldig werd ingeleid, en dit voor de bedragen die voortvloeien uit deze beslissing”. Het doorslaggevende element dat met andere woorden in aanmerking moet worden genomen opdat de uitzondering op de termijnen voor tegemoetkoming door het FSO uitwerking zou hebben, is het ogenblik waarop de rechtsvordering door de werknemer werd ingesteld tegen de werkgever. Er kunnen zich twee mogelijkheden voordoen: ● De werknemer verkrijgt een vonnis dat de werkgever veroordeelt vóór de sluiting waardoor het FSO tegemoet komt op basis van de bedragen vast­gelegd door de Arbeidsrechtbank (eventueel geplafonneerd); ● De werknemer beschikt op het moment van de sluiting nog niet over een beslissing die de werkgever veroordeelt. Het faillissement schorst de hangende procedures tot aan de aangifte van schuldvordering van de werknemer. Eens de werknemer de aangifte heeft gedaan, heeft de curator twee mogelijkheden: - De schuldvordering in het eerste proces-verbaal van verificatie aannemen en de hangende procedure voor de arbeidsrechtbank wordt zonder voorwerp: het FSO komt tegemoet voor de bedragen die door de curator werden aanvaard ten belope van de grensbedragen; - De schuldvordering betwisten of aanhouden; de hangende procedure wordt dan voortgezet en het geschil wordt beslecht door de Arbeidsrechtbank. Wanneer de vordering gegrond is, komt het FSO tegemoet voor de bedragen vastgesteld door de Arbeidsrechtbank en toegelaten tot het passief van het faillissement, rekening houdend met de eventuele toepassing van de grensbedragen. Wenst u de Nieuwsbrief fso niet langer te ontvangen? Breng ons op de hoogte via e-mail op [email protected] of neem contact op via: Fonds sluiting ondernemingen Keizerslaan 7 – 1000 Brussel Tel. 02 513 77 56 Fax 02 513 44 88 Uw suggesties of opmerkingen bij de nieuwsbrief zijn steeds welkom.