98 / Mr. 9 2015 098-103_MR09_RECHT.indd 98 Mr. 9 2015 25-08-15 12:55 RECHT IN ONDERZOEK ‘ANDERE INRICHTING BESTUURSRECHT NODIG’ De traditionele visie op het bestuursrecht, die uitgaat van legaliteit, machtenscheiding en abstracte behartiging van het algemene belang, heeft plaatsgemaakt voor een modern model. Concrete verhoudingen tussen burgers en bestuursorganen staan daarin centraal. Deze verschuiving vereist dat het bestuursprocesrecht anders wordt vormgegeven en misschien ook dat de rechter zijn toetsing aanpast. Lukas van den Berge schrijft er een proefschrift over en schuwt daarbij niet een nieuwe analyse te geven van het voor het bestuursrecht zo belangrijke debat dat Loeff en Struycken een eeuw geleden voerden. DOOR ALIEKE BRUINS FOTO’S CHRIS VAN HOUTS D e schoonheid van klassieke teksten is evident, stuursprocesrecht. De ideeënvorming over het onder- Homerus en andere klassieke schrijvers is ook in rol. Zijn boek is voor een deel rechtsfilosofisch en rechts- vindt Lukas van den Berge (38), en het werk van de huidige maatschappij niet zonder belang. Toch miste hij in zijn studie klassieke talen wat hem in zijn rechten- studie zo aantrok: “De confrontatie met steeds weer nieuwe problemen, die spelen in de spannende wereld van nu. In de studie van het recht gaat het om rechtvaardig- scheid tussen publiek- en privaatrecht heeft een centrale historisch, met aandacht voor fundamentele vragen, de grondslagen van het bestuursrecht. Maar Van den Berge toetst zijn theoretische inzichten ook aan recente ontwikkelingen in het bestuursprocesrecht. Daarbij gaat hij in op de rol van het besluitbegrip, het bestuursrechtelijke re- heid.” lativiteitsvereiste en het evenredigheidsbeginsel, maar BURGERS STEEDS MONDIGER het toegenomen belang van ‘procedurele rechtvaardig- Rechtvaardigheid is een belangrijk thema in het proef- schrift over de ontwikkeling en systematiek van het be- stuursprocesrecht, waaraan Van den Berge sinds januari 2013 werkt. Zijn promotoren zijn Antoine Hol, hoogleraar encyclopedie van het recht en rechtsfilosofie, en Ben ook bestuursrechtelijke mediation, misbruik van recht en heid’ komen aan bod. “De vraag die centraal staat is: hoe moet het huidige bestuursrecht worden vormgegeven?” RECHT IN ONDERZOEK Schueler, hoogleraar bestuursrecht, in het bijzonder het In de rubriek Recht in onderzoek vertellen een of zoek, dat hij rond de zomer van 2016 hoopt af te ronden, waarmee zij bezig zijn. Een jurist uit de praktijk omgevingsrecht, aan de Universiteit Utrecht. Zijn ondergaat over verschillende visies op de verhouding tussen burgers en overheden en de manier waarop die visies zich vertalen in allerlei discussies over het bestuurs- en be- Mr. 9 2015 098-103_MR09_RECHT.indd 99 twee onderzoekers op een bepaald rechtsgebied geeft vervolgens zijn mening over nut en belang van dit onderzoek. Mr. 9 2015 / 99 25-08-15 12:55 RECHT IN ONDERZOEK Geconcentreerd en geduldig, alsof hij voor een college- PARTICIPATIESAMENLEVING zaal staat, neemt Van den Berge belangrijke bestuurs- Tot ver in de vorige eeuw ging de wetgever uit van een procesrecht heeft zich in de afgelopen dertig jaar stap het bestuur hoog boven burgers verheven was. Daarbij rechtelijke ontwikkelingen onder de loep. ”Het bestuursvoor stap ontwikkeld van toetsingsmodel naar een model waarin geschilbeslechting centraal staat.” De introductie van de zogeheten ‘nieuwe zaaksbehandeling’, die onder meer gericht is op het vinden van oplossingen voor ge- schillen en rechtspraak op maat, is een initiatief dat aansluit bij deze ontwikkeling. Van den Berge maakt onderscheid tussen een ‘klassiek model’ van bestuursrecht, dat verticale verhouding tussen bestuur en burger, waarin werd de burger beschermd door het legaliteitsbeginsel, inhoudend dat de burger alles mag tenzij “BESTUUR EN PRIVATE PARTIJ ZIJN TEGENWOORDIG MINDER DUIDELIJK VAN ELKAAR TE ONDERSCHEIDEN” draait om de abstracte logica van legaliteit, machtenscheiding en behartiging van het algemene belang, en een ‘modern model’, een voldoende specifieke wet anders bepaalt en, andersom, het bestuur alleen mag handelen op grond van een wettelijke bevoegdheid. Sociaaleconomische en culturele ontwikkelingen in de samenleving hebben een belangrijke verschuiving te- weeggebracht naar een meer horizontale verhouding tussen bestuur en burger. Sleutelbegrip daarbij is ‘wederkerigheid’. Die meer horizontale relatie heeft niet alleen waarbij concrete verhoudingen tussen burgers en overhe- verplichtingen voor de overheid meegebracht, maar ook gangspunt dat burgers in het bestuursrecht slechts pro- heid dragen op tal van terreinen. Het past bij de ‘partici- den centraal staan. “Het traditionele model heeft als uitcederen tegen een besluit, de spil van het bestuursrechtelijke geding. De bestuursrechter kan al- leen toetsen of dat besluit rechtmatig genomen is. Heeft het bestuur iets gedaan dat niet mag − de wet overtreden of gehandeld in strijd met een algemeen beginsel van be- hoorlijk bestuur − dan dient het besluit volgens die logica uit de rechtsorde te worden verwijderd.” Waar het toet- sen aan abstracte rechtmatigheid decennialang volstrekt logisch gevonden werd, voldoet dit volgens hem tegen- woordig niet meer. “Dit traditionele toetsingsmodel be- weegt zich steeds meer naar privatisering, ook wel ‘subjectivering’ genoemd. Daarbij speelt een rol dat bestuur en private partij tegenwoordig minder duidelijk van el- kaar te onderscheiden zijn. Enerzijds zijn burgers steeds mondiger geworden. Anderzijds is de overheid zich door de jaren heen anders gaan organiseren. Zij is zich meer als private partij gaan gedragen.” LUKAS VAN DEN BERGE IN JAARTALLEN • 1996-2002: studies klassieke talen en geneeskunde • 2002-2012: leraar klassieke talen aan het Murmelliusgymnasium in Alkmaar en het Barlaeusgymnasium in Amsterdam • 2008-2012: rechtenstudie Universiteit Utrecht • 2012-heden: auteur van verschillende artikelen in onder andere RM Themis, Utrecht Law Review, Ars Aequi, Netherlands Journal of Legal Philosophy • 2012-heden: docent Universiteit Utrecht • 2013-heden: promovendus Universiteit Utrecht (Staatsrecht, Bestuursrecht en Rechtstheorie) 100 / Mr. 9 2015 098-103_MR09_RECHT.indd 100 voor de burger. Die moet meer eigen verantwoordelijk- patiesamenleving’, waarover koning Willem-Alexander in zijn Troonrede van 2013 sprak. Het bestuur moet be- hoorlijk handelen jegens burgers, maar andersom mag van burgers ook een zekere zorgvuldigheid ten opzichte van het bestuur worden verwacht. Recent kwam dit bij- voorbeeld tot uiting in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de Wet Openbaarheid van Bestuur. Deze wet verplicht het bestuur burgers desgevraagd bepaalde informatie te ver- schaffen, zodat zij actief kunnen deelnemen aan de de- mocratie en overheidsbesluitvorming. “Bij misbruik had het bestuur geen mogelijkheden een Wob-verzoek naast zich neer te leggen.” De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bracht hier op 19 november 2014 verandering in. De zaak betrof een vrouw uit Rotterdam die de minister van Veiligheid en Justitie op grond van de Wob had gevraagd stukken over een verkeersboete openbaar te maken. De Afdeling oordeelde dat een be- roepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard als misbruik wordt gemaakt van recht. Voor het niet inhoudelijk behandelen van een beroepschrift vanwege misbruik van recht zijn “zwaarwichtige gronden” vereist, omdat daarmee in feite de toegang tot de rechter wordt ontzegd. Zwaarwichtige gronden zijn aan de orde als “rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn, dat daarmee blijk wordt gegeven van kwade trouw” (ECLI:NL:RVS: 2014:4129). “Een beladen beslissing”, zegt Van den Berge. “Helemaal ge- lijkwaardig zijn overheid en burger niet. De idee van ongeschreven verplichtingen van de burger ten opzichte van de overheid ligt hoe dan ook gevoelig. Van echte horizontale verhoudingen is immers nooit sprake. Het be- Mr. 9 2015 25-08-15 12:55 RECHT IN ONDERZOEK stuur kan uiteindelijk nog steeds eenzijdig beslissingen delijkheid en evenwichtigheid eisende rechterlijke func- stuursrecht moet volgens hem ‘wederkerig’ worden, schrijft in zijn op 22 mei 2015 uitgebrachte preadvies voor nemen met rechtsgevolgen voor de burger.” Het bemaar die wederkerigheid vereist een eigen aard. Deze kan volgens hem niet één op één gekopieerd worden uit het privaatrecht. “Het begrippenkader dat het bestuursrecht van oudsher kenmerkt, zoals trias politica, marginale toetsing en autonomie van de burger, is sterk ideologisch geladen en heeft als systeem een bepaalde logica, maar van burgers. Het bestuursrecht moet an- ders worden ingericht, maar daarbij moe- ten de waardevolle elementen van het klassieke stelsel niet meteen helemaal overboord geworpen worden.” RECHTERS MET LEF De vraag rijst welke rol is weggelegd voor de rechter in het nieuw vorm te geven bestuursprocesrecht. Past een doctrinaire afstandelijkheid nog of moet deze plaatsmaken voor een rol die meer lijkt op de “feiten beoordelende, re- 098-103_MR09_RECHT.indd 101 de Vereniging voor Bestuursrecht VAR, ‘Dy- “DE BESTUURSRECHTER ZOU MEER MOGEN DURVEN EN MATERIËLER MOETEN TOETSEN” sluit niet meer goed aan bij de leefwereld Mr. 9 2015 tie”, zoals voormalig minister van Justitie Hirsch Ballin namiek in de bestuursrechtspraak’. Van den Berge: “De wetgever geeft steeds meer alleen een doelstelling aan. Het bestuur moet daaraan verdere invulling geven. Met deze opstelling van de wetgever en een toename van wetten en regels ontstaat een gat in de rechtsbescherming. De bestuursrechter zou meer mogen durven en materiëler moeten toetsen.” In het bestuursrecht zijn nu grofweg twee smaken, vat hij samen. Naast primair op herstel gerichte sancties kunnen bestuursorganen vaak ook bestraffende sancties opleggen. In beginsel vindt een ‘volle toetsing’ van bestuursbesluiten alleen plaats voor zover sprake is van een ‘criminal charge’ zoals bedoeld in artikel 6 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, dat het recht op een eerlijk proces beschermt. Voor het overige geldt als uitgangspunt veelal dat de rechter ‘niet op de Mr. 9 2015 / 101 25-08-15 12:55 RECHT IN ONDERZOEK stoel van het bestuur’ moet gaan zitten en dat hij de in- ZEDELIJKHEID houd van besluiten alleen marginaal toetst. “Ik ga in De huidige discussies in het bestuursrecht over begrip- bestuursrechter toetst veel meer zou moeten afhangen laten zien dat er diepere ideologieën aan ten grondslag mijn proefschrift zeggen dat de intensiteit waarmee de van de belangen die op het spel staan. Gaat het om een kippenhok of staat iemands hele hebben en houden op het spel?” Een stap in deze richting zette de Afdeling bestuurs- rechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 4 maart van dit jaar (ECLI:NL:RVS:2015:622) over het al- coholslotprogramma. De Afdeling oordeelde dat de regeling waarin dit programma is opgenomen onverbindend is, omdat deze in een substantieel aantal gevallen onevenredig kan uitwerken. Nog los van de vraag of de maatregel een criminal charge inhoudt, meende de Afdeling dat de minister van Infrastructuur en Milieu bij het opstellen van de regeling “de mogelijk ingrijpende gevolgen van de oplegging van het alcoholslotprogram- ma, die zich in de praktijk regelmatig voordoen, niet afdoende heeft afgewogen”. pen als evenredigheid zijn niet nieuw. Van den Berge wil liggen. Daarbij besteedt hij onder meer aandacht aan het debat dat minister van Justitie Loeff en hoogleraar staatsrecht Struycken honderd jaar geleden voerden over de wenselijkheid van onafhankelijke bestuursrecht- spraak. Waar Loeff integratie van bestuursrechtspraak in de gewone rechterlijke macht bepleitte, wees Struycken rechterlijke controle op het bestuur af. Een contro- verse die volgens Van den Berge in de literatuur vaak niet helemaal begrepen wordt. Hun opvattingen moeten geplaatst worden tegen de achtergrond van de ideeënontwikkeling over de rechtstaat, die sterk werd gedomi- neerd door Duitse denkers, onder wie Kant en Hegel. De notie van ‘zedenstaat’ werd door Loeff fel van de hand gewezen. Voor ongeschreven normen van behoorlijkheid en redelijkheid was volgens hem in het recht geen plaats; alleen wetten hebben in zijn ogen bindende Venturis Consulting Group is a European based firm that operates from offices in Amsterdam, London and Washington D.C. We provide a range of consulting services to the legal sector. Our clients include law firms and in-house legal departments of corporations and institutions. www.venturisconsulting.com 102 / Mr. 9 2015 098-103_MR09_RECHT.indd 102 Mr. 9 2015 25-08-15 12:55 RECHT IN ONDERZOEK HOOGLERAAR ERNST HIRSCH BALLIN: “VANUIT DE GESCHIEDENIS NAAR DE TOEKOMST KIJKEN” Ernst Hirsch Ballin, hoogleraar Neder- De ‘trias politica’ kan niet neerkomen op recht aan de Law School van Tilburg verschillende typen staatsorganen. Als de lands en Europees constitutioneel een rimpelloos naast elkaar bestaan van University en hoogleraar mensenrech- verschillende staatsmachten werkelijk ten aan de Universiteit van Amster- recht van bestaan hebben, behoort daar- dam: “Dat moet een interessant boek wor- toe de mogelijkheid van conflicten. Dan den, die dissertatie van Lukas van den echter is het nodig dat ze allemaal de ei- Berge. Na de Tilburgse dissertatie van Je- gen aard van de respectievelijke taken roen de Jong, die in 1988 Duitse en Franse aanvaarden: anders zou de ene macht bronnen van de bestuursrechtspraak sinds toch ‘absoluut’ zijn en de andere daaraan anderhalve eeuw in beeld bracht, en de dit onderworpen. Een rechter die het conflict jaar verschijnende Amsterdamse dissertatie van Klaske de Jong over de lange ge- met de regering of bestuursorganen tot elke prijs zou mijden, zou aan rechtswei- schiedenis van wetsvoorstellen, belooft Lukas van den gering doen – wat in de antieke Wet algemene bepalin- ken. Terecht zegt dat hij dat dit ook een geschiedenis een eigen politiek-ethisch oordeel te geven dat diezelf- Berge vanuit de geschiedenis naar de toekomst te kij- van ideeën is. De idee van de rechtstaat brengt mee dat de bestuursrechter de appellerende burger niet met lege handen mag heenzenden als een juridische toet- sing mogelijk is – bijvoorbeeld een toetsing aan criteria van bruikbaarheid, vereist zijn en maatvoering, samengevat in het evenredigheidsbeginsel. Het historisch perspectief laat zien dat de afweerhouding ten opzichte van bestuursrechtspraak een oude traditie voortzet: het hoogste regeringsgezag – eertijds erfelijk, nu gekozen – begeert het ‘primaat’. De demo- cratisering van het staatsbestel is echter niet alleen een machtsverschuiving. Ze is ook de verandering waar een samenleving van goed opgeleide staatsburgers om vraagt. Vroeger was de legitimatie van overheidsgezag onvoorwaardelijk (‘absoluut’), in een moderne, democratische recht staat is ze altijd voorwaardelijk. De gen wordt verboden. Maar zijn werk is het evenmin de Wet algemene bepalingen als ‘innerlijke waarde der wet’ omschrijft. Noch de ene noch de andere bepaling kan heden ten dage worden opgevat als een constitutionele waterscheiding. Het gaat, integendeel, om een interactie vanuit verschillende taken en dus met een verschillend type legitimatie. Lukas van den Berge ziet een betekenisvolle verande- ring in de bestuursrechtspraak zich aftekenen. Ik ben dat helemaal met hem eens, maar dit betekent niet dat de machtenscheiding vervaagt. De taakverdeling tussen de staatsmachten krijgt juist door hun interactie meer profiel. De complexiteit van recht en bestuur dwingt ertoe, deze interactie te aanvaarden en – meer nog – te waarderen. Een regering (of een minister, of een wethouder van een gemeente) zou de plank mis- slaan met de pretentie elke individuele beslissing po- meerderheid beslist, maar de meerderheid is niet be- litiek te kunnen ‘afwegen’. Het zou tot partijdigheid terstellen van de minderheid. Het respecteren van ie- heidstaken vereist ambtelijke professionaliteit, maar voegd alles te doen wat ze wil, zoals wellicht het achders fundamentele rechten is een vereiste voor legitieme democratische besluitvorming. en willekeur leiden. De omvang en veelheid van overgeen ‘vrije ruimte’ voor het bestuur met juridisch ijle lucht.” waarde. Struycken daarentegen meende dat het volk en behoorlijkheid van overheidshandelen zijn rechters volgens een organisch en zedelijk geheel, dat in het ongerede Van den Berge: “Ik zeg dat rechters het in het moderne be- zijn hoogste gezagsdragers onderling zijn verbonden als zou raken wanneer burgers en bestuur als elkaars tegen- polen worden beschouwd. De idee van een strenge scheiding tussen uitvoerende en wetgevende macht stamde volgens Struycken uit de tijd waarin deze machten nog verkeerden in een onderlinge gezagsstrijd, die in zijn eigen tijd al lang voorbij zou zijn. Tot een oordeel over de Mr. 9 2015 098-103_MR09_RECHT.indd 103 hem niet in staat. stuursrecht meer zouden moeten aandurven om ook de zedelijkheid tot hun terrein te rekenen. Mijn boek gaat in feite over de spanning tussen het ideaal van vrije en autonome burgers enerzijds en zedelijke verbondenheid an- derzijds. Ik hoop dat de inhoud wordt opgepikt in het debat over de ontwikkeling van het bestuursrecht.” Mr. 9 2015 / 103 25-08-15 12:55