HC 1. Legaliteitsbeginsel en de bevoegdheid om te

advertisement
Inkijkexemplaar hoorcolleges Bestuursrecht 1 2015-2016
HC 1.
Legaliteitsbeginsel en de bevoegdheid om te besluiten
Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3.1 t/m 3.4.4
Tegen misbruik van bevoegdheid van bestuursorganen staat rechtsbescherming open. Er
kan geprocedeerd worden tegen beslissingen bij de bestuursrechter. Het bestuursrecht
biedt het bestuur instrumenten, biedt rechtsbescherming voor de burgers en biedt
normen waar de overheid zich aan moet houden.
Wat is bestuursrecht?
De rechtsbetrekking tussen de overheid en de burger staat bij het bestuursrecht
centraal. De overheid is erg wijd verbreid en bemoeit zich met veel zaken. Iedere burger
heeft te maken met de overheid. Er zijn dus ontzettend veel aspecten van het
maatschappelijk leven waarin de overheid een rol heeft ten opzichte van de burger. De
overheid wil altijd alleen maar optreden om het algemeen belang te behartigen. Dit kan
bijvoorbeeld inhouden het beschermen van het milieu, het verschaffen van
werkgelegenheid en het verlenen van uitkeringen. Het belang van de overheid zou niet
het particuliere belang moeten zijn. Er zijn regels van de overheid, voor de overheid en
tegen de overheid. Dit laatste houdt in dat burgers zich kunnen verzetten tegen wat de
overheid doet en welke mogelijkheden er bestaan voor rechtsbescherming tegen de
overheid.
De overheid heeft exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheden. Dit omvat de kern van
het bestuursrecht. Bepaalde organen hebben bijvoorbeeld de exclusieve
publiekrechtelijke bevoegdheid om subsidies te verlenen. De overheid kan eenzijdige
beslissingen maken en hierbij is er een ongelijkheid tussen burger en overheid. De
overheid legt bijvoorbeeld eenzijdig op hoeveel belasting er bepaald moet worden. De
ongelijkheid ligt in de deskundigheid van de overheid, de tijd die de overheid beschikbaar
heeft en de financiële middelen van de overheid ten opzichte van de burger.
Verhouding tot andere rechtsgebieden
Verhouding tot het privaatrecht
Het privaatrecht regelt de rechtsbetrekking tussen burgers, in plaats van de
rechtsbetrekking tussen overheid en burgers. Daarnaast behartigt het privaatrecht
particuliere belangen, in plaats van het algemeen belang. Tot slot is er in het privaatrecht
sprake van wilsovereenstemming en gelijkwaardigheid, in plaats van eenzijdige
rechtsvaststelling en ongelijkheid. Toch gebruikt de overheid ook privaatrecht. Er kan
bijvoorbeeld grond van de overheid worden verkocht aan burgers, dit valt onder het
privaatrecht. De overheid is ook een privaatrechtelijke rechtspersoon. Bij vergunningen is
er soms ook een privaatrechtelijke toestemming nodig.
Verhouding tot het strafrecht
Dit betreft net als het bestuursrecht publiekrecht. Het strafrecht is gericht op handhaving
en sanctionering, bestraffing en vergelding. Het bestuursrecht kan dit echter ook. Soms
is de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht moeilijk te maken. Het bestuursrecht kan
handhaven, maar het strafrecht kan dit uiteraard ook.
Verhouding tot het staatsrecht
Het staatsrecht betreft ook publiekrecht en de verhouding tussen burger en staat is ook
hier erg relevant.
Verhouding tot EU en internationaal recht
Heel veel normen komen tegenwoordig uit het internationaal en Europees recht, en deze
moeten worden omgezet in Nederlands bestuursrecht.
www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
Inkijkexemplaar hoorcolleges Bestuursrecht 1 2015-2016
Het recht van voor en tegen het bestuur
Het recht van het bestuur
Dit is het recht waarmee de overheid zich bediend om het algemeen belang te
behartigen. Het recht wat de overheid bindt, wat door de volksvertegenwoordiging wordt
aangenomen en waarin de overheid de instrumenten vindt om het algemeen belang te
behartigen. Deze instrumenten zijn bijvoorbeeld een concessie, vergunning,
winningsplan, instemmingsbesluit en mijnbouwmilieuvergunning.
Het recht voor het bestuur
Dit betreft de normen waaraan de overheid gehouden is. Dit kan geschreven recht zijn,
maar ook ongeschreven recht. Hierbij moet worden gedacht aan geschreven (wettelijke)
normen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook het internationaal en
Europees recht kan van groot belang zijn voor de overheid om zich aan te houden.
Het recht tegen het bestuur
De normale procedure in het bestuursrecht is dat er bezwaar kan worden gemaakt tegen
een beslissing van het bestuursorgaan. Hierna kan er in beroep worden gegaan bij de
bestuursrechter en daarna in hoger beroep bij één van de hoger beroepsinstanties.
Alleen belanghebbenden mogen zich richten tot de bestuursrechter.
Democratische rechtstaat
In een democratische rechtsstaat wordt macht gebruikt als gezag. Gezag dat accepteer
je, macht kun je misbruiken. Om dit te bewerkstelligen is er sprake van een scheiding
van machten, waarbij de bevoegdheden worden verdeeld over verschillende
overheidsmachten die elkaar controleren en in evenwicht houden. Daarnaast is de
overheid gehouden aan grondrechten: fundamentele rechten die de overheid niet zomaar
mag aantasten.
Legaliteitsbeginsel
Dit beginsel houdt in dat al het handelen van het bestuur dient te berusten op een
wettelijke grondslag. Het overheidsgezag komt voort uit de wet en is daar ook aan
gebonden. Alleen als de volksvertegenwoordiging de overheid instrumenten heeft
gegeven, kan de overheid bevoegdheid uitoefenen. De burger mag alles wat niet
verboden is en mag alles nalaten wat niet geboden is. Voor negatief (belastend)
overheidsoptreden moet er altijd een wettelijke grondslag zijn. Als deze er niet is, is dit
onrechtmatig. Voor positief (presterend) overheidsoptreden is vaak ook een wettelijke
grondslag vereist, omdat dit vaak ook ingrijpend is. In art. 4:23 Awb is bijvoorbeeld
opgenomen dat er slechts subsidie kan worden verstrekt wanneer hiervoor een wettelijke
grondslag is. Dit is positief overheidsoptreden, maar er is toch een wettelijke grondslag
vereist. Eigenlijk zou elk overheidsoptreden van een wettelijke grondslag moeten zijn
voorzien. Zover is het nu nog net niet, maar bij ingrijpend optreden is er altijd een
wettelijke grondslag vereist. Het legaliteitsbeginsel betekent niet alleen dat er een
wettelijke grondslag moet zijn, maar ook dat de overheid gebonden is aan het recht.
Bevoegdheid (attributie en delegatie)
Attributie (afd. 10.1.3 Awb) is de eerste manier om bevoegdheid uit te oefenen. Dit is de
toekenning van een nieuwe bestuursbevoegdheid aan een bestuursorgaan. Het houdt in
dat de wetgever een oorspronkelijke bestuursbevoegdheid kent die eerder niet bestond.
Een andere manier om bevoegdheid uit te oefenen is wanneer je deze bevoegdheid
gedelegeerd hebt gekregen. Delegatie (art. 10:13 en 10:17 Awb) is de overdracht van
een toegekende bestuursbevoegdheid aan een ander bestuursorgaan. Voor delegatie is
een wettelijke grondslag vereist (art. 10:15 Awb) en er kan niet worden gedelegeerd aan
ondergeschikten (art. 10:14 Awb). Ten slotte bestaat er ook nog mandaat. Dit is het
machtigen van een bestuursorgaan tot de uitoefening van een bestuursbevoegdheid
namens hem.
www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
Inkijkexemplaar hoorcolleges Bestuursrecht 1 2015-2016
Algemeen deel van het bestuursrecht (Awb)
Vroeger waren er geen uniforme regels maar waren er honderden verschillende wetten.
In 1994 is echter de Algemene wet bestuursrecht tot stand gekomen. De doelstelling van
de Awb was uniformeren. De Awb was dus een belangrijke vooruitgang ten opzichte van
het bijzondere bestuursrecht.
www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
Download