SUCCESVOL LEIDERSCHAP OP ELK NIVEAU Goed leiderschap is een belangrijke voorwaarde voor succes. Niet alleen aan de top, maar op alle niveaus. Om goed leiderschap te waarborgen moeten organisaties niet alleen talent van buitenaf kunnen aantrekken, maar vooral ook talent in huis herkennen, koesteren en tot bloei brengen. Elk jaar verander t ongeveer een kwar t van de managers van functie. De overstap verloopt niet altijd even soepel. Iedere functie stelt weer andere eisen dan de vorige. Bijna de helft van alle managers heeft daar moeite mee, blijkt uit resultaten van een studie van het Center for Creative Leadership. 1 Gevolg: frustratie, verlies aan effectiviteit en soms zelfs falen. Eerlijk is eerlijk, in het verleden behaalde successen, bieden geen garantie voor de toekomst. Deze vaak gehoorde disclaimer in radioboodschappen van banken kan net zo goed opgaan voor managers die de overstap naar een hoger managementniveau maken. Wat je tot hier heeft gebracht, hoeft je niet per se verder te brengen. Het goede nieuws is dat dit valt te onder vangen met gerichte begeleiding. Het is aan managers om zich de vereisten van elke nieuwe functie eigen te maken en het is aan hun organisatie om hier voor de juiste voorwaarden te scheppen. Dit besef is de grondslag van het model dat centraal staat in The Leadership Pipeline. 2 THE LEADERSHIP PIPELINE In The Leadership Pipeline beschrijven de auteurs een model met zeven managementniveaus voor grote organisaties en vier voor kleinere organisaties. Elk niveau heeft zo zijn kenmerken en vraagt andere vaardigheden, werkwijzen, prioriteiten en waarden. Inzicht in deze aspecten ondersteunt de manager en de organisatie bij de overgang van het ene niveau naar het andere. Hieronder volgt een kor te beschrijving van de zes transities tussen de managementniveaus. Results of Center for Creative Leadership study cited by Anne Fisher in Don’t Blow Your New Job, For tune, June 22, 1998. 2 Ram Charan, Steve Drotter en Jim Noel, The Leadership Pipeline – How to Build the Leadership-powered Company, 2001. 1 SUCCESVOL LEIDERSCHAP OP ELK NIVEAU 01 ENTERPRIS ER E MANAG PASSAGE 6 GROUP M ANAGER PASSAGE 5 MANAGER BUSINESS PASSAGE 4 FUNCTIO NAL MAN AGER PASSAGE 3 S MANAGER MANAGE PASSAGE 2 MANAGE OTHERS PASSAGE 1 SELF MANAGE THE LEADERSHIP PIPELINE (CHARAN, DROTTER, NOEL) OVERGANG 1 Van ’zichzelf managen’ naar ‘anderen managen’ Op het niveau zichzelf managen heeft de medewerker zich als professional ontwikkeld en goede individuele resultaten leren behalen. Hij of zij kent de cultuur van de organi satie. Bij de overgang naar een leidinggevende functie verander t de focus naar het sturen en faciliteren van prestaties van andere medewerkers en het team als geheel. Vooral het loslaten van ‘zelf doen’ naar delegeren blijkt voor veel professionals een uitdaging. OVERGANG 2 Van ’anderen managen’ naar ‘managers managen’ De manager moet nu het werk kunnen verdelen over andere managers. Daarnaast is monitoren van de prestaties, de ontwikkeling en het coachen van deze managers belang rijk. Ook begint de manager na te denken over zaken die verder dan zijn of haar functie reiken. Denk aan strategische onderwerpen die met de organisatie als geheel te maken hebben. OVERGANG 3 Van ‘managers managen’ naar ‘functioneel managen’ Met deze overstap gaat de manager meerdere managementlagen aansturen. Dit vraagt nieuwe communicatieve vaardigheden. Goede samenwerking met andere functionele managers én de concurrentie om bedrijfsmiddelen aangaan, zijn twee belangrijke vaardigheden voor de functionele manager. Het is belangrijk om eigen doelstellingen en strategie in lijn te kunnen brengen met de organisatiedoelstellingen. SUCCESVOL LEIDERSCHAP OP ELK NIVEAU 02 OVERGANG 4 Van ‘functioneel managen’ naar ‘managen van een business’ Na deze overgang stuur t de manager een hele business aan, een behoorlijk autonome en ook kritische rol. Het is niet langer genoeg om functioneel naar plannen en voorstellen te kijken. Dat moet met een lange termijn visie gebeuren, met oog voor de winstbijdrage en overkoepelend doelen. Een van de uitdagingen is dat de manager met een nog bredere groep mensen heeft te maken. Het is belangrijk om tijd te nemen voor reflectie en analyse. OVERGANG 5 Van ‘managen van een business’ naar ‘managen van een groep’ De groepsmanager moet in staat zijn om meerdere bedrijfsonderdelen succesvol aan te sturen en te ontwikkelen. Hij of zij is meer indirect dan direct bezig met het behalen van succes. De volgende vaardigheden worden belangrijk: strategieontwikkeling en evaluatie, inzicht in kansen en bedreigen voor de bedrijfsonderdelen onder zijn of haar hoede, kapitaalallocatie, inzet van medewerkers op talenten en ontwikkeling van business-managers. OVERGANG 6 Van ‘managen van een groep’ naar ‘managen van een concern’ Dit is de overgang van het aansturen van meerdere bedrijfsonderdelen naar het aansturen van de hele organisatie. Het gaat nu vooral om ontwikkeling van waarden. De manager maakt de stap van strategisch denken, naar lange termijn- en visionair denken, van organisatieperspectief naar maatschappelijk en mondiaal perspectief. De manager moet een inspirator zijn. Hij of zij is het gezicht van de organisatie, zowel voor de buitenwereld als voor eigen medewerkers. VAN AMBITIES NAAR CONCREET GEDRAG ORMIT helpt organisaties bij het herkennen en ontwikkelen van talent. Om deze missie waar te maken, zijn onze ontwikkelinter venties mede gebaseerd op het gezaghebbende werk van Walt Mahler (bekend van het cross road model) en het verwante The Leadership Pipeline. In combinatie met het ORMIT Leiderschapsmodel helpen wij organisaties een goed gevulde pijplijn van succesvol management op te bouwen. SUCCESVOL LEIDERSCHAP OP ELK NIVEAU 03 INBEDDING IN DE PRAKTIJK Onze programma’s zijn altijd verbonden met de dagelijkse praktijk. Dit houdt in dat een training, intervisie, coaching, workshop of een andere leervorm nooit een losstaande module is, maar altijd wordt afgestemd op concrete vragen vanuit de organisatie. Zelfreflectie, driehoeksgesprekken tussen leidinggevende, medewerker en leercoach, concrete actieplannen voor toepassing van het geleerde en evaluatie vergroten het leereffect. Samen met de organisatie maakt ORMIT een ver taalslag van de visie, strategie en ambities van de organisatie naar gewenst gedrag van managers op elk niveau. We beginnen met het benoemen van gemeenschappelijke waarden, deze vormen immers de basis voor het gewenste gedrag van alle medewerkers. Daarnaast stelt ieder managementniveau weer andere eisen aan gedrag. Dit maken we samen concreet. Om een goed gevulde pijplijn van talent op te bouwen is inzicht nodig in het aanwezige potentieel in alle lagen van de organisatie. Welke individuele talenten zijn er? Wat zijn hun ambities, kwaliteiten en ontwikkelpotentieel? En hoe verhouden deze zich tot de organisatieambities en het gewenste gedrag? De antwoorden op deze vragen vormen het uitgangspunt voor effectieve ontwikkelprogramma’s. Meer informatie vindt u op www.ormit.nl of neem contact met ons op via 030 - 298 43 00. SUCCESVOL LEIDERSCHAP OP ELK NIVEAU 04