Jezus is de Zoon van Adam Johannes

Mattheüs: Jezus de Zoon van Abraham, van David
Marcus: Jezus de dienstknecht, de obed-JHWH
Lucas: Jezus is de Zoon van Adam
Johannes: Jezus is de Zoon van God 
het Woord werd vlees
Wat wil Johannes zeggen?
Jezus nu heeft ….veel andere tekenen
gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek,
maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft
dat Jezus de Christus is, de Zoon van God,
en opdat u, gelovend, het leven zult hebben
in zijn Naam.
Johannes 20:30,31
8 wondertekenen in Johannes:
1. Water wordt wijn
2. Zoon van de koninklijke
3. Kreupele man in Bethesda
4. 5000 gevoed
5. Jezus wandelt op het water
6. De blindgeborene
7. Lazarus opgewekt uit de dood
8. De wonderlijke visvangst
2:1-11
4:43-54
5:1-15
6:1-14
6:16-25
9:1-41
11:1-46
21:1-14
En na die twee dagen..
en na die twee dagen…..(4:43)
en op de derde dag……(2:1)
…en dat Hij opgewekt is op de
derde dag…. (1 Corinthiërs 15:3)
..….vertrok Hij vandaar......
-uit Samaria-
Judea
Samaria 2 dagen – 2000 jaar
Galilea
Want Jezus heeft zelf getuigd
dat een profeet in zijn eigen
vaderstad geen eer ontvangt
(vers 44) 
Mattheüs 13:57 (ongeloof)
Galilea
van
de
heidenen
Jesaja
8:23
Toen Hij dan in Galilea kwam, ontvingen de
Galileeërs Hem, omdat zij alles gezien
hadden wat Hij in Jeruzalem gedaan had op
het feest; want ook zijzelf waren naar het feest
gegaan.
Kana
46. Jezus dan kwam opnieuw te
Kana in Galilea, waar Hij van water
wijn gemaakt had.
‫קנה‬
Kana – Kaïn :
Kana
verwerven,bezit
‫גְּ ִ֖ליל‬
Galilea
46 en er was een zekere
koninklijke, van wie de zoon
ziek was in Kapernaüm.
centurion
vader en zoon
zoon is zwak – de
nood in het leven
van die vader
zoon was in Kapernaüm
kaper = kaphar = bescherming
naüm = nacham = troost, vertroosting
47. Toen deze hoorde dat Jezus uit Judea
in Galilea was gekomen, ging hij naar
Hem toe en vroeg Hem te komen (lett: af
te dalen) en zijn zoon gezond te maken,
want hij lag op sterven.
zoon van de koninklijke:
beeld van Israël
Ziekte, sterven, kwaad:
uiteindelijk tot eer van God
48. Jezus dan zei tegen hem:
Als u geen tekenen en
wonderen ziet, zult u
beslist niet geloven.
49. Heer! Daal af!
voordat mijn kleine jongen sterft!
Kapernaüm
50. Jezus zei tegen hem: Ga
heen, uw zoon leeft. En de man
geloofde het woord dat Jezus
tegen hem zei, en ging heen.
..en hij geloofde,
hijzelf en zijn hele huis…(53)
51. …uw jongen leeft!
52 Hij informeerde dan bij hen naar het
uur waarop de beterschap was ingetreden.
En zij zeiden tegen hem: Gisteren op het
zevende uur heeft de koorts van hem
afgelaten.
53 De vader dan zag in dat het op dat uur
was waarop Jezus tegen hem gezegd had:
uw zoon leeft.
Op het 7e uur - rust
7e: God stopte met Zijn werk
de Heer genas door Zijn woord en
op afstand : honing – 7e vrucht
de koninklijke en zijn zoon
leefden door Zijn woord
en Zijn genade.
Zijn heerlijkheid is in de opstanding uit de doden:
De zoon was ziek en zwak  leeft
Oude verbond  nieuwe verbond
Oude schepping  nieuwe schepping
Woord  nieuw, eonisch leven
het tweede teken, vers 54:
de werken die Hij doet;
Zijn Vaders heerlijkheid.