Richtlijnen Thuisbegeleidingsdiensten Versie 3: maart 2016 Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 1 van 11 Inhoud 1 Inleiding ..............................................................................................................3 2 Doelgroep ............................................................................................................3 3 Opdracht .............................................................................................................3 3.1 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp ....................................................................4 3.2 Rechtstreeks toegankelijke hulp (binnen erkenning thuisbegeleiding) ............................4 3.2.1 Ondersteuning per gebruiker ........................................................................5 3.3.2. Outreach ................................................................................................6 3.3 Soorten begeleidingen ......................................................................................6 4 Programmatie .......................................................................................................7 5 Erkenning ............................................................................................................7 6 5.1 Erkenningsvoorwaarden ....................................................................................7 5.2 Erkenningsbesluit ............................................................................................7 5.3 Rechtstreeks toegankelijke hulp ..........................................................................9 Subsidiëring .........................................................................................................9 6.1 Personeelspunten ............................................................................................9 6.2 Subsidiëring van begeleidingen ...........................................................................9 6.3 Werkingstoelage .............................................................................................9 6.4 Betaling .......................................................................................................9 7 Financiële bijdrage ................................................................................................9 8 Registratie ......................................................................................................... 10 8.1 8.1.1 8.2 9 Cliëntenregistratie ........................................................................................ 10 Begeleidingsovereenkomsten ......................................................................... 10 Registratie van de prestaties ............................................................................ 10 Contactpersonen ................................................................................................. 11 Opmerking: De onderlijnde tekst in deze richtlijnen betreft inhoudelijke aanvullingen en wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de Richtlijnen thuisbegeleidingsdiensten. Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 2 van 11 1 Inleiding Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap regelt de werking, erkenning en subsidiëring van de thuisbegeleidingsdiensten. Het besluit werd door de jaren heen verschillende keren gewijzigd. De meest recente wijziging dateert van 22 februari 2013 en heeft als doelstelling een efficiëntieverhoging van de werking van de thuisbegeleidingsdiensten tot stand te brengen en een meer flexibele vorm van personeelssubsidiëring in het leven te roepen. Ook de rechtstreeks toegankelijke hulp die de thuisbegeleidingsdiensten al enkele jaren aanbieden, werd opnieuw bevestigd en afgestemd met het besluit van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap dat van toepassing is op de hele sector personen met een handicap. Daarin worden de wijzigingen die ingaan op 1 januari 2016 opgenomen. Om een overzicht op de regelgeving te bewaren, werden deze richtlijnen opgesteld. Alle wijzigingen werden voor u gebundeld tot een samenhangend geheel. Bepaalde zaken worden verduidelijkt en verder uitgewerkt zodat u er in de praktijk mee aan de slag kan. Het is ook belangrijk dat de regelgeving door iedereen op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd. 2 Doelgroep De thuisbegeleidingsdienst verstrekt thuisbegeleiding aan personen met een handicap of aan personen met een vermoeden van handicap. Onder persoon met een handicap wordt verstaan: een persoon met een langdurig en belangrijk participatieprobleem dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. 1 Deze personen verblijven bij natuurlijke personen die over hen het ouderlijk gezag uitoefenen of hen in rechte of in feite onder hun hoede hebben. Zij kunnen ook zelfstandig wonen en door de aard van hun handicap een beroep doen op de handicapspecifieke kennis van de thuisbegeleidingsdienst als een dienst voor begeleid wonen niet aan de zorgvraag kan beantwoorden. De personen moeten werkelijk in België verblijven en het bewijs voorleggen van een ononderbroken verblijf van 5 jaar dan wel een niet aaneengesloten verblijf van 10 jaar in België. Er zijn diensten voor de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap, een motorische handicap, een auditieve handicap, een visuele handicap en autisme. Zij staan ook in voor de begeleiding van minderjarigen die bijkomend gedrags- en emotionele stoornissen hebben. Daarnaast zijn er ook specifieke diensten voor de begeleiding van minderjarigen met gedrags- en emotionele stoornissen. Voor minderjarigen met een handicap is het aanbod gemoduleerd in de module databank van integrale jeugdhulp. In de modules vindt u onder de indicaties de doelgroepen (via handicapcodes), waar de dienst zich op richt. Begeleiding van 65-plussers kan alleen als de persoon met een handicap reeds voor zijn 65ste van het VAPH een beslissing tot toewijzing van minimaal het ondersteuningsveld “thuisbegeleiding” heeft gekregen. Personen met een vermoeden van handicap kunnen slechts na hun 65 ste gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp als zij dat ook al voor hun 65 ste hebben gedaan. 3 Opdracht De thuisbegeleidingsdienst verstrekt opvoedingsbijstand en opvoedingsondersteuning aan minderjarigen met een handicap en hun gezinnen, en psychosociale begeleiding aan volwassen personen met een handicap.2 Onder opvoedingsbijstand wordt verstaan: de begeleiding van een gezin met een kind of met een volwassene met handicap, gericht op het aanvaarden van de handicap, op 1 Artikel 2, 2°, decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. 2 Artikel 2, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 3 van 11 het omgaan met en/of opvoeden van de persoon met een handicap en op de toekomstgerichte oriëntering, waardoor de ontwikkeling wordt gestimuleerd en de gezinssituatie wordt ondersteund. 3 Uit deze definitie blijkt dat er inhoudelijk weinig verschil is tussen opvoedingsbijstand en opvoedingsondersteuning, deze begrippen kunnen bijgevolg als synoniemen worden beschouwd. 3.1 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp Voor meerderjarigen die door het VAPH erkend zijn als persoon met een handicap en die minimaal het ondersteuningsveld “thuisbegeleiding” toegewezen hebben gekregen, kan de thuisbegeleidingsdienst een onbeperkt aantal begeleidingen per jaar verstrekken. Dit aantal wordt bepaald in samenspraak met en in functie van de noden van de cliënt. Er moet wel op worden gelet dat het gemiddeld aantal begeleidingen per cliënt per jaar niet hoger is dan 25. Indien nodig, kan er van verschillende thuisbegeleidingsdiensten gebruik worden gemaakt. Voor minderjarigen met een handicap is een jeugdhulpbeslissing nodig van de intersectorale toegangspoort voor de module “mobiele/ambulante begeleiding voor minderjarigen met een handicap (hoge frequentie)”. Sedert de zorgvernieuwing kan Thuisbegeleiding gecombineerd worden met MFC. Begeleiding vanuit een thuisbegeledingsdienst (nRTH) is dus perfect combineerbaar met een verblijf in een MFC, maar enkel indien de toegangspoort dit zo indiceert en beslist via een jeugdhulpbeslissing. De combinatie RTH met nRTH is niet mogelijk. De combinatie met DOP, IMB en noodsituatie/crisishulp is wel toegestaan. Daarnaast kan, indien het nodige daartoe is voorzien, een combinatie met elk aanbod vanuit andere sectoren (behoudens de regelgeving van de andere sector dit niet toelaat) en voor personen met minstens het vermoeden van een handicap. 3.2 Rechtstreeks toegankelijke hulp (binnen erkenning thuisbegeleiding) De aanbieders dienen op vraaggestuurde wijze een aanbod te doen aan personen met een (vermoeden van een) handicap. Rechtstreeks toegankelijke hulp richt zich zowel op meerder- als minderjarigen die voldoende geholpen zijn met beperkte handicapspecifieke ondersteuning. Het is toegestaan om tijdelijk gebruik te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp in afwachting van meer intensieve niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Er zijn echter een aantal voorwaarden verbonden aan het gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp: - Het gaat om een persoon met een handicap of een vermoeden van een handicap. - De persoon voldoet aan de leeftijds- en verblijfsvoorwaarden zoals bepaald in het Decreet van 7 mei 20044. - De persoon maakt niet gelijktijdig gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp en nietrechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH. De voorzieningen zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de doelgroep. Indien zou blijken dat ze bewust personen ondersteunen die geen gebruik mogen maken van rechtstreeks toegankelijke hulp, 3 Artikel 1, 5°, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. 4 Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Er werd een ontwerp van aanpassing van artikel 21 van het VAPH-decreet opgemaakt waarbij o.a. de verblijfsvoorwaarden worden opgeheven voor personen die gebruik wensen te maken van rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Deze wijziging zal worden opgenomen in het mozaïekdecreet. Wat de tussentijd betreft, heeft de minister ingestemd met een gedoogbeleid, wat wil zeggen dat voor deze personen de verblijfsvoorwaarden de facto niet moeten worden gecontroleerd. Voor minderjarigen die ondersteuning wensen van het VAPH is de enige voorwaarde bijgevolg dat zij een domicilie of bij gebreke aan een domicilie een feitelijke verblijfsplaats hebben in Vlaanderen of Brussel. Meerderjarigen dienen effectief in Vlaanderen of Brussel gedomicilieerd te zijn. De voorziening dient deze voorwaarden naar best vermogen te bewaken. Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 4 van 11 wordt dit meegenomen binnen de evaluatie van het BVR rechtstreeks toegankelijke hulp en kan het VAPH de subsidiëring van deze prestaties weigeren. Bijkomende informatie hieromtrent vindt u in de richtlijnen rechtstreeks toegankelijke hulp. Bij het verstrekken van rechtstreeks toegankelijke hulp moet er tussen de thuisbegeleidingsdienst en de persoon met een handicap geen individuele dienstverleningsovereenkomst worden opgemaakt. Wel moet er in het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding worden opgenomen welke ondersteuning geboden wordt en de wijze waarop zij zal geboden worden. 3.2.1 Ondersteuning per gebruiker Het laagdrempelige, maar tegelijkertijd ook erg gespecialiseerde, aanbod RTH moet zo flexibel mogelijk kunnen inspelen op de ondersteuningsnoden van personen met (een vermoeden van) een handicap en hun informele netwerk, opdat deze de zelfzorg, gebruikelijke zorg en vrijwillige zorg langdurig kunnen (blijven) opnemen. Per gebruiker kan jaarlijks voor 8 personeelspunten RTH geboden worden. De gebruiker kan deze ondersteuning krijgen van verschillende zorgaanbieders (zowel RTH-diensten als thuisbegeleidingsdiensten5), maar per kalenderjaar kan hij nooit meer dan de maximale hoeveelheid rechtstreeks toegankelijke hulp opnemen. Hieronder vindt u een overzicht van de definities van de verschillende ondersteuningsfuncties en het aantal personeelspunten per prestatie dat aan de cliënt wordt aangerekend, onafhankelijk of deze ondersteuning wordt geboden door een erkende RTH-dienst en haar puntenontvangende dienst(en), of een thuisbegeleidingsdienst of beiden. Binnen thuisbegeleiding kan de cliënt ook een groepsbegeleiding RTH krijgen, deze telt echter niet mee voor de bepaling van het plafond van 8 personeelspunten. Ondersteuningsfunctie Omschrijving Personeelspunten per prestatie op cliëntniveau Ambulante begeleiding de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de persoon met een handicap of zijn netwerk zich naar de hulpverlener verplaatst 0,155 Mobiele begeleiding de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur, waarbij de hulpverlener zich naar de persoon met een handicap of zijn netwerk verplaatst 0,220 Dagopvang (dag)6 de ondersteuning overdag voor een aangepaste opvang of een aangepaste dagbesteding 0,087 Verblijf (nacht)7 het verblijf met overnachting, met inbegrip van de opvang en ondersteuning gedurende de ochtend en de avonduren 0,130 5 Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen dagopvang of verblijf mogelijk. Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen dagopvang mogelijk. 7 Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen verblijf mogelijk. 6 Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 5 van 11 3.3.2. Outreach Rechtstreeks toegankelijke hulp kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren aan meer inclusieve trajecten die mee opgezet worden door hulpverleners of ondersteuners. Via mobiele en ambulante outreach kan de VAPH-voorziening haar kennis overdragen naar een groep van minimaal drie ondersteuners die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow om hun ondersteuning beter af te stemmen op de vragen en noden van personen met een handicap. Het kan bijvoorbeeld gaan om handicapspecifieke kennisoverdracht aan een dienst kinderopvang, voorzieningen van bijzondere jeugdzorg, een school, diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, CAW’s, sociale huizen, opvoedingswinkels, groepspraktijken, zelfstandige (para)medici, scholen, andere VAPH-voorzieningen of -diensten,…. Indien het gaat om het overdragen van handicapspecifieke kennis in functie van de ondersteuning van één welbepaalde cliënt, is de ondersteuning persoonsgebonden en betreft het begeleiding en geen outreach. Ondersteuningsfunctie Ambulante outreach Mobiele outreach 3.3 Omschrijving de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de ondersteuners zich naar de hulpverlener (RTH) verplaatsen de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en waarbij de hulpverlener (RTH) zich naar de ondersteuners verplaatst Soorten begeleidingen De thuisbegeleidingsdienst kan, zowel binnen de rechtstreeks toegankelijke als binnen de nietrechtstreeks toegankelijke hulp, vijf verschillende soorten begeleiding aanbieden: ambulante begeleiding mobiele begeleiding ambulante outreach mobiele outreach groepsbegeleiding Aan elk type begeleiding wordt een gewicht toegekend. Type begeleiding Ambulante begeleiding Mobiele begeleiding Groepsbegeleiding Ambulante outreach Mobiele outreach Gewicht 0,7 1,0 0,2 0,7 1,0 Een begeleiding is een algemene psychosociale ondersteuning van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur. Outreach is kennisoverdracht van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur naar een groep van minimaal 3 ondersteuners van personen met een handicap die nood hebben aan handicapspecifieke knowhow. Ambulant betekent dat de persoon met een handicap, zijn netwerk of de ondersteuners zich naar de hulpverlener verplaatsen. Mobiel is het omgekeerde, daarvan is sprake als de hulpverleners zich naar de persoon met een handicap, zijn netwerk of de ondersteuners begeven. Een groepsbegeleiding is Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 6 van 11 een algemene psychosociale ondersteuning van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur van 2 of meer personen met een handicap of hun netwerk. De dienst houdt een overzicht bij van het aantal verrichte begeleidingen per cliënt. Dit overzicht wordt ondertekend door de persoon met een handicap, de ouders of door hen die het hoederecht over de persoon met een handicap hebben. Ten minste 65 % van de begeleidingen moet thuis of in het secundaire opvoedingsmilieu plaatsvinden. Onder het secundaire opvoedingsmilieu wordt verstaan: elke setting, onderscheiden van het thuismilieu en van de school, die zich al dan niet beroepshalve richt op de begeleiding bij de totale ontwikkeling van de persoon met een handicap.8 4 Programmatie Per provincie wordt voorzien in maximaal 1 dienst voor de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap, een motorische handicap, een auditieve handicap en autisme. Daarnaast is er ook per provincie maximaal 1 dienst voor de begeleiding van minderjarigen met gedrags- en emotionele stoornissen. Voor de diensten voor de begeleiding van personen met een visuele handicap zijn er geen beperkingen opgelegd. De thuisbegeleidingsdienst mag binnen de provincie of provincies waar hij werkzaam is geen begeleiding weigeren op grond van geografische verwijdering van het te begeleiden gezin of de te begeleiden persoon. 5 Erkenning 5.1 Erkenningsvoorwaarden Om erkend te worden als thuisbegeleidingsdienst moet de dienst voldoen aan de algemene erkenningsvoorwaarden uit het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Daarnaast is het noodzakelijk dat de dienst beschikt over de nodige specifieke kennis over de handicap van de betreffende doelgroep. Hij moet minstens een master uit een discipline behorend tot de psychologische of pedagogische wetenschappen met minstens 5 jaar ervaring in dienst hebben. Verder moet voldaan worden aan het ministerieel besluit van 28 juli 2006 tot vaststelling van de bijzondere boekhoudkundige richtlijnen voor voorzieningen voor personen met een handicap. 5.2 Erkenningsbesluit De dienst wordt erkend voor een aantal begeleidingen. In het afrekeningsdossier zal de dienst per soort en per cliënt het aantal gepresteerde begeleidingen opgeven. Aan de hand daarvan kan worden nagegaan of het vereiste quotum werd bereikt. Er zal worden rekening gehouden met het verschillend gewicht dat aan de verschillende soorten begeleidingen werd toegekend (zie punt 3.3). Het erkenningsbesluit wordt immers aangepast als blijkt dat de dienst gedurende 2 opeenvolgende jaren ten minste 10 % minder begeleidingen heeft verricht dan bepaald in de erkenning. Voor diensten die erkend zijn voor 4000 begeleidingen of meer wordt de erkenning aangepast als zij ten minste 400 begeleidingen minder hebben verricht. 8 Artikel 13, § 3, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap. Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 7 van 11 Schematisch: Erkende capaciteit Tot en met 3999 begeleidingen Vanaf 4000 begeleidingen Bepalende factor vermindering erkenning 10% minder begeleidingen gepresteerd dan erkende cap gedurende 2 opeenvolgende jaren 400 begeleidingen minder gepresteerd dan erkende cap gedurende 2 opeenvolgende jaren Op basis van het ingediende afrekeningsdossier bepaalt het VAPH of het quotum werd bereikt.Indien een thuisbegeleidingsdienst 2 opeenvolgende jaren het quotum niet behaalt, kan het erkenningsgetal van de thuisbegeleidingsdienst verminderd worden met het gemiddelde van het aantal niet gerealiseerde begeleidingen. Voorbeelden: bepalen van het aantal gepresteerde begeleidingen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen RTH en nRTH. Type begeleiding Mobiele begeleiding Ambulante begeleiding Groepsbegeleiding Mobiele outreach Ambulante outreach TOTAAL Gewicht Voorbeeld 1 Gerealiseerde bgl Voorbeeld 1 Gewogen bgl 2.000 1.500 500 500 500 5.000 2.000 1.050 100 500 350 4.000 1,0 0,7 0,2 1,0 0,7 Voorbeeld 2 Gerealiseerde bgl 3.500 2000 500 350 300 6.650 Voorbeeld 2 Gewogen bgl 3.500 1.400 100 350 210 5.560 In voorbeeld 1 heeft de thuisbegeleidingsdienst met een erkenning van 3.500 begeleidingen het aantal te behalen begeleidingen in de kolom met ‘Gewogen aantal’ behaald. Dat bedraagt immers 3.500 * 90% = 3.150 begeleidingen. De dienst presteerde immers 4.000 gewogen begeleidingen. In voorbeeld 2 heeft de thuisbegeleidingsdienst met een erkenningsgetal van 6.000 begeleidingen slechts 5.560 gewogen begeleidingen gepresteerd. Voor diensten erkend voor meer dan 4.000 begeleidingen wordt het te behalen quotum bepaald op het erkenningsgetal min 400 begeleidingen, dus hier op 5.600. Deze dienst heeft het vereiste quotum in dit werkingsjaar niet behaald. Voorbeelden: aanpassing van de erkenning Voorbeeld 1: een thuisbegeleidingsdienst is erkend voor 3.500 begeleidingen. Het quotum te behalen begeleidingen is 3.500 * 90% = 3.150 begeleidingen. De thuisbegeleidingsdienst realiseert respectievelijk 3.100 en 3.050 begeleidingen in twee opeenvolgende dienstjaren. Het totaal aantal niet gerealiseerde begeleidingen bedraagt dan 850. Het erkenningsgetal kan dan verminderd worden met 425 begeleidingen tot 3.075 begeleidingen. Voorbeeld 2: een thuisbegeleidingsdienst is erkend voor 6.000 begeleidingen Het quotum te behalen begeleidingen is 6.000 - 400 = 5.600 begeleidingen. De thuisbegeleidingsdienst realiseert respectievelijk 5.500 en 5.400 begeleidingen in twee opeenvolgende dienstjaren. Het totaal aantal niet gerealiseerde begeleidingen bedraagt dan 1.100. Het erkenningsgetal kan dan verminderd worden met 550 begeleidingen tot 5.450 begeleidingen. Wanneer een thuisbegeleidingsdienst het tweede opeenvolgende jaar het quotum niet behaald heeft, zal de dienst erkenningen de berekeningen voorleggen aan de thuisbegeleidingsdienst met het vooropgestelde nieuwe erkenningsgetal. De thuisbegeleidingsdienst kan binnen een periode van 15 dagen aantonen of overmacht kan ingeroepen worden die aanleiding gaf tot het niet behalen van het Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 8 van 11 quotum. Op dat ogenblik kan het VAPH de vermindering annuleren of een alternatieve regeling voorstellen. Het eventuele aangepaste erkenningsbesluit zal opgesteld en bezorgd worden 30 dagen nadat de thuisbegeleidingsdienst geïnformeerd werd. 5.3 Rechtstreeks toegankelijke hulp Voor het aanbieden van rechtstreeks toegankelijke hulp in de vorm van begeleidingen heeft de dienst geen afzonderlijke erkenning nodig. De begeleidingen waarvoor de dienst erkend is kunnen worden aangewend voor het bieden van zowel rechtstreeks toegankelijke als niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Als de dienst andere vormen van rechtstreeks toegankelijke hulp wil bieden , zoals dagopvang en verblijf, dan moet daar wel een aparte erkenning voor worden aangevraagd. Dit kan via [email protected]. Op die afzonderlijke capaciteit is het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp van toepassing. 6 Subsidiëring 6.1 Personeelspunten Met de invoering van de diensten inclusieve ondersteuning in 2010 en de diensten ondersteuningsplan in 2011 werd er geopteerd voor het uitdrukken van de personeelsformatie in personeelspunten. Het voordeel van dit subsidiemechanisme is dat de dienst meer vrijheid en flexibiliteit heeft in het inzetten van personeel. Het geeft hen ook de mogelijkheid hun aanbod af te stemmen op de vraag. Aan elk voltijds equivalent tewerkgesteld personeelslid wordt per functie een puntenwaarde gekoppeld. Deze waarden zijn vastgelegd in de tabel die bij het besluit is gevoegd. In het besluit wordt één enkele voorwaarde gesteld rond de inzet van personeel. Ten minste 80% van de personeelspunten moet ingezet worden voor de personeelsleden van functies 13 tot en met 21 van de tabel. De functienummers dienen enkel om een numerieke volgorde aan te duiden en stroken niet met de baremanummers. Voorbeeld: Sociaal en paramedisch personeel, nummer 18 in de bijlage, heeft baremanummer 20. 6.2 Subsidiëring van begeleidingen De thuisbegeleidingsdienst ontvangt 0,235 personeelspunten per erkende begeleiding (of 0,240 voor de diensten voor personen met een visuele handicap). Van het totaal aantal personeelspunten (erkend aantal begeleidingen x 0,235 ptn (of 0,240 ptn)) kan 5% omgezet worden in een bedrag per punt. 6.3 Werkingstoelage Per erkende begeleiding ontvangt de dienst een werkingstoelage van € 19,60. Dit bedrag is gekoppeld aan de index en wordt aangepast bij overschrijding van de spilindex. Als de dienst meer dan 100 begeleidingen minder presteert dan in de erkenning is bepaald, worden de werkingstoelagen berekend volgens het aantal gepresteerde begeleidingen. 6.4 Betaling Per maand wordt aan de dienst een voorschot van 8 % van de jaarlijkse subsidie uitgekeerd , geraamd op basis van de bekende personeelsgegevens geregistreerd in Isis. De afrekening gebeurt op geïntegreerd subsidie-eenheid niveau. 7 Financiële bijdrage De bijdrage binnen thuisbegeleiding bedraagt vanaf 1 januari 2014 €5 conform art.12 van het besluit van 17 december 1996. Dit bedrag mag de thuisbegeleidingsdienst per begeleiding vragen aan de gezinnen als bijdrage in de werkingskosten. Voor de eerste 10 begeleidingen kan de Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 9 van 11 thuisbegeleidingsdienst bijgevolg momenteel aan de persoon met een handicap of zijn gezin maximaal een bijdrage van €5 per begeleiding nRTH vragen. De dienst is niet verplicht deze bijdrage aan de cliënt te vragen. Vanaf de 11 e begeleiding is maximaal deze bijdrage wel mogelijk te verplichten. Het basisbedrag was €3,70 conform art.12 van het besluit van 17 december 1996. Het bedrag van deze bijdrage is gekoppeld aan de index en wordt aangepast telkens als de stijging van het prijsindexcijfer voldoende is om het bedrag met 10 cent te doen toenemen. De geïndexeerde bedragen zijn terug te vinden www.vaph.be/Voorzieningen/Documenten en bedragen. op de website van het VAPH Bij volgende indexeringen wordt de omzendbrief met alle geïndexeerde bedragen zowel nRTH als RTH geüpdatet op de site waar u ze steeds kan vinden via omzendbrieven zorg. 8 Registratie 8.1 8.1.1 Cliëntenregistratie Begeleidingsovereenkomsten De begeleidingsovereenkomsten voor rechtstreeks toegankelijke hulp en voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp moeten via verschillende procedures worden aangemaakt. De thuisbegeleidingsdienst registreert een RTH-cliënt binnen 14 kalenderdagen na het opstarten van zijn eerste ondersteuning in 2016 via de knop ‘begeleidingsovereenkomst RTH’ in de cliëntenregistratie. Voor RTH-cliënten die nog niet door het VAPH zijn gekend, namelijk de personen met een vermoeden van een handicap, dient men eerst een individuele fiche aan te maken. Om technische redenen gebeurt dit, hoewel er geen procedure zorgregie is, in de webapplicatie voorlopig nog via het luik zorgregie. De thuisbegeleidingsdienst kan in de cliëntenregistratie RTH-cliënten registreren binnen de erkenning thuisbegeleiding (service 111). Sommige thuisbegeleidingsdiensten bieden (ook) nog RTH via een aparte RTH-erkenning en registreren op service 543 binnen deze erkenning. Ook kan een thuisbegeleidingsdienst RTH bieden als ontvanger van punten van een erkende RTH-dienst (donor), waarbij ze zelf of via de erkende RTH-dienst registreert (service 543). Meer uitleg vindt u in de omzendbrief van 18 december 2015. Indien duidelijk is dat de zorgaanbieder definitief geen RTH meer zal aanbieden aan een RTHgebruiker, dient men de begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie stop te zetten. Het is echter niet de bedoeling dat men de begeleidingsovereenkomsten van gebruikers van rechtstreeks toegankelijke hulp tussen prestaties stopzet. Als de cliënt meer ondersteuning nodig heeft dan wat binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp kan worden geboden, dan hoort deze onder niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Voor een volwassen cliënt moet dan een zorgvraag thuisbegeleiding geregistreerd worden in de CRZ en de zorgregieprocedure ‘zonder melden open plaats’ gevolgd worden. Voor een jongere dient de jeugdhulpregie- en inschrijving van de Intersectorale toegangspoort (ITP) doorlopen te worden en wordt geregistreerd via de procedure ‘Begeleidingsovereenkomst ITP’ in de Cliëntenregistratie. Als een cliënt voor beperkte termijn wordt begeleid o.b.v. het crisismeldpunt, wordt in de cliëntenregistratie geregistreerd via crisishulp. 8.2 Registratie van de prestaties Indien de thuisbegeleidingsdienst RTH biedt binnen een aparte erkenning RTH die ze zelf heeft of als puntenontvanger voor een erkende RTH-dienst, dan is het noodzakelijk de verschillende RTHRichtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 10 van 11 prestaties te registreren in de RTH-tool (via de webapplicatie of via een automatiseerdersapplicatie), waar aan elk soort begeleiding een verschillend gewicht wordt toegekend. Het is ook nodig het aantal begeleidingen per gebruiker te registreren, omdat voor rechtstreeks toegankelijke hulp het aantal begeleidingen beperkt is op 8 punten per kalenderjaar. Groepsbegeleidingen worden geregistreerd op cliëntniveau. Dat wil zeggen dat voor elke cliënt die aan de groepsbegeleiding deelneemt een begeleiding wordt geregistreerd die als 0,2 begeleiding wordt geteld. Groepsbegeleiding aan het netwerk van de cliënt, wordt geregistreerd als begeleiding aan de cliënt. Outreach is een niet-cliëntgebonden registratie en wordt geregistreerd door de erkende dienst via ‘Registratie RTH Voorziening’. Dit wordt uiteraard in rekening gebracht bij de afrekening. Een cliënt mag maximum 8 personeelspunten gebruiken. Dit kan een combinatie zijn van RTH registraties binnen een aparte erkenning RTH, als puntenontvanger en RTH binnen de erkenning thuisbegeleiding. De dienst thuisbegeleiding dient ervoor te zorgen dat in totaal niet boven het maximum van 8 punten wordt gegaan, vermits de prestaties binnen de erkenning thuisbegeleiding niet geregistreerd worden in de tool, waardoor het VAPH dit niet kan weergeven. 9 Contactpersonen • • Voor vragen omtrent bijdrageregeling en registratie kan u terecht bij de Helpdesk Cliëntenadministratie (02/225 86 05 of [email protected]). Voor vragen over voorschotten, Isis en afrekeningen kan u terecht bij de dienst Isis/ afrekeningen (02/225 86 04 of [email protected] of [email protected]). Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016 11 van 11