5 Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen

advertisement
Richtlijnen
Thuisbegeleidingsdiensten
Versie 3: maart 2016
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
1 van 11
Inhoud
1
Inleiding ..............................................................................................................3
2
Doelgroep ............................................................................................................3
3
Opdracht .............................................................................................................3
3.1
Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp ....................................................................4
3.2
Rechtstreeks toegankelijke hulp (binnen erkenning thuisbegeleiding) ............................4
3.2.1
Ondersteuning per gebruiker ........................................................................5
3.3.2.
Outreach ................................................................................................6
3.3
Soorten begeleidingen ......................................................................................6
4
Programmatie .......................................................................................................7
5
Erkenning ............................................................................................................7
6
5.1
Erkenningsvoorwaarden ....................................................................................7
5.2
Erkenningsbesluit ............................................................................................7
5.3
Rechtstreeks toegankelijke hulp ..........................................................................9
Subsidiëring .........................................................................................................9
6.1
Personeelspunten ............................................................................................9
6.2
Subsidiëring van begeleidingen ...........................................................................9
6.3
Werkingstoelage .............................................................................................9
6.4
Betaling .......................................................................................................9
7
Financiële bijdrage ................................................................................................9
8
Registratie ......................................................................................................... 10
8.1
8.1.1
8.2
9
Cliëntenregistratie ........................................................................................ 10
Begeleidingsovereenkomsten ......................................................................... 10
Registratie van de prestaties ............................................................................ 10
Contactpersonen ................................................................................................. 11
Opmerking: De onderlijnde tekst in deze richtlijnen betreft inhoudelijke aanvullingen en wijzigingen
ten opzichte van de vorige versie van de Richtlijnen thuisbegeleidingsdiensten.
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
2 van 11
1 Inleiding
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring
van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap regelt de werking, erkenning en
subsidiëring van de thuisbegeleidingsdiensten. Het besluit werd door de jaren heen verschillende
keren gewijzigd. De meest recente wijziging dateert van 22 februari 2013 en heeft als doelstelling
een efficiëntieverhoging van de werking van de thuisbegeleidingsdiensten tot stand te brengen en een
meer flexibele vorm van personeelssubsidiëring in het leven te roepen. Ook de rechtstreeks
toegankelijke hulp die de thuisbegeleidingsdiensten al enkele jaren aanbieden, werd opnieuw
bevestigd en afgestemd met het besluit van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke
hulp voor personen met een handicap dat van toepassing is op de hele sector personen met een
handicap. Daarin worden de wijzigingen die ingaan op 1 januari 2016 opgenomen.
Om een overzicht op de regelgeving te bewaren, werden deze richtlijnen opgesteld. Alle wijzigingen
werden voor u gebundeld tot een samenhangend geheel. Bepaalde zaken worden verduidelijkt en
verder uitgewerkt zodat u er in de praktijk mee aan de slag kan. Het is ook belangrijk dat de
regelgeving door iedereen op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd.
2 Doelgroep
De thuisbegeleidingsdienst verstrekt thuisbegeleiding aan personen met een handicap of aan personen
met een vermoeden van handicap. Onder persoon met een handicap wordt verstaan: een persoon met
een langdurig en belangrijk participatieprobleem dat te wijten is aan het samenspel tussen
functiestoornissen van verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij
het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. 1
Deze personen verblijven bij natuurlijke personen die over hen het ouderlijk gezag uitoefenen of hen
in rechte of in feite onder hun hoede hebben. Zij kunnen ook zelfstandig wonen en door de aard van
hun handicap een beroep doen op de handicapspecifieke kennis van de thuisbegeleidingsdienst als
een dienst voor begeleid wonen niet aan de zorgvraag kan beantwoorden.
De personen moeten werkelijk in België verblijven en het bewijs voorleggen van een ononderbroken
verblijf van 5 jaar dan wel een niet aaneengesloten verblijf van 10 jaar in België.
Er zijn diensten voor de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap, een motorische
handicap, een auditieve handicap, een visuele handicap en autisme. Zij staan ook in voor de
begeleiding van minderjarigen die bijkomend gedrags- en emotionele stoornissen hebben. Daarnaast
zijn er ook specifieke diensten voor de begeleiding van minderjarigen met gedrags- en emotionele
stoornissen. Voor minderjarigen met een handicap is het aanbod gemoduleerd in de module databank
van integrale jeugdhulp. In de modules vindt u onder de indicaties de doelgroepen (via
handicapcodes), waar de dienst zich op richt.
Begeleiding van 65-plussers kan alleen als de persoon met een handicap reeds voor zijn 65ste van het
VAPH een beslissing tot toewijzing van minimaal het ondersteuningsveld “thuisbegeleiding” heeft
gekregen. Personen met een vermoeden van handicap kunnen slechts na hun 65 ste gebruik maken van
rechtstreeks toegankelijke hulp als zij dat ook al voor hun 65 ste hebben gedaan.
3 Opdracht
De thuisbegeleidingsdienst verstrekt opvoedingsbijstand en opvoedingsondersteuning aan
minderjarigen met een handicap en hun gezinnen, en psychosociale begeleiding aan volwassen
personen met een handicap.2 Onder opvoedingsbijstand wordt verstaan: de begeleiding van een gezin
met een kind of met een volwassene met handicap, gericht op het aanvaarden van de handicap, op
1 Artikel 2, 2°, decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
2
Artikel 2, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van
thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
3 van 11
het omgaan met en/of opvoeden van de persoon met een handicap en op de toekomstgerichte
oriëntering, waardoor de ontwikkeling wordt gestimuleerd en de gezinssituatie wordt ondersteund. 3
Uit deze definitie blijkt dat er inhoudelijk weinig verschil is tussen opvoedingsbijstand en
opvoedingsondersteuning, deze begrippen kunnen bijgevolg als synoniemen worden beschouwd.
3.1
Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp
Voor meerderjarigen die door het VAPH erkend zijn als persoon met een handicap en die minimaal
het
ondersteuningsveld
“thuisbegeleiding”
toegewezen
hebben
gekregen,
kan
de
thuisbegeleidingsdienst een onbeperkt aantal begeleidingen per jaar verstrekken. Dit aantal wordt
bepaald in samenspraak met en in functie van de noden van de cliënt. Er moet wel op worden gelet
dat het gemiddeld aantal begeleidingen per cliënt per jaar niet hoger is dan 25. Indien nodig, kan er
van verschillende thuisbegeleidingsdiensten gebruik worden gemaakt.
Voor minderjarigen met een handicap is een jeugdhulpbeslissing nodig van de intersectorale
toegangspoort voor de module “mobiele/ambulante begeleiding voor minderjarigen met een handicap
(hoge frequentie)”.
Sedert de zorgvernieuwing kan Thuisbegeleiding gecombineerd worden met MFC.
Begeleiding vanuit een thuisbegeledingsdienst (nRTH) is dus perfect combineerbaar met een verblijf
in een MFC, maar enkel indien de toegangspoort dit zo indiceert en beslist via een
jeugdhulpbeslissing.
De combinatie RTH met nRTH is niet mogelijk. De combinatie met DOP, IMB en
noodsituatie/crisishulp is wel toegestaan. Daarnaast kan, indien het nodige daartoe is voorzien, een
combinatie met elk aanbod vanuit andere sectoren (behoudens de regelgeving van de andere sector
dit niet toelaat) en voor personen met minstens het vermoeden van een handicap.
3.2
Rechtstreeks toegankelijke hulp (binnen erkenning thuisbegeleiding)
De aanbieders dienen op vraaggestuurde wijze een aanbod te doen aan personen met een
(vermoeden van een) handicap.
Rechtstreeks toegankelijke hulp richt zich zowel op meerder- als minderjarigen die voldoende
geholpen zijn met beperkte handicapspecifieke ondersteuning. Het is toegestaan om tijdelijk gebruik
te maken van rechtstreeks toegankelijke hulp in afwachting van meer intensieve niet-rechtstreeks
toegankelijke ondersteuning.
Er zijn echter een aantal voorwaarden verbonden aan het gebruik van rechtstreeks toegankelijke
hulp:
- Het gaat om een persoon met een handicap of een vermoeden van een handicap.
- De persoon voldoet aan de leeftijds- en verblijfsvoorwaarden zoals bepaald in het Decreet
van 7 mei 20044.
- De persoon maakt niet gelijktijdig gebruik van rechtstreeks toegankelijke hulp en nietrechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH.
De voorzieningen zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de doelgroep. Indien zou blijken dat ze
bewust personen ondersteunen die geen gebruik mogen maken van rechtstreeks toegankelijke hulp,
3 Artikel 1, 5°, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van
thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.
4
Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams
Agentschap voor Personen met een Handicap. Er werd een ontwerp van aanpassing van artikel 21 van het VAPH-decreet
opgemaakt waarbij o.a. de verblijfsvoorwaarden worden opgeheven voor personen die gebruik wensen te maken van
rechtstreeks toegankelijke ondersteuning. Deze wijziging zal worden opgenomen in het mozaïekdecreet. Wat de tussentijd
betreft, heeft de minister ingestemd met een gedoogbeleid, wat wil zeggen dat voor deze personen de verblijfsvoorwaarden
de facto niet moeten worden gecontroleerd. Voor minderjarigen die ondersteuning wensen van het VAPH is de enige
voorwaarde bijgevolg dat zij een domicilie of bij gebreke aan een domicilie een feitelijke verblijfsplaats hebben in Vlaanderen
of Brussel. Meerderjarigen dienen effectief in Vlaanderen of Brussel gedomicilieerd te zijn.
De voorziening dient deze voorwaarden naar best vermogen te bewaken.
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
4 van 11
wordt dit meegenomen binnen de evaluatie van het BVR rechtstreeks toegankelijke hulp en kan het
VAPH de subsidiëring van deze prestaties weigeren. Bijkomende informatie hieromtrent vindt u in de
richtlijnen rechtstreeks toegankelijke hulp.
Bij het verstrekken van rechtstreeks toegankelijke hulp moet er tussen de thuisbegeleidingsdienst en
de persoon met een handicap geen individuele dienstverleningsovereenkomst worden opgemaakt. Wel
moet er in het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding worden opgenomen welke
ondersteuning geboden wordt en de wijze waarop zij zal geboden worden.
3.2.1
Ondersteuning per gebruiker
Het laagdrempelige, maar tegelijkertijd ook erg gespecialiseerde, aanbod RTH moet zo flexibel
mogelijk kunnen inspelen op de ondersteuningsnoden van personen met (een vermoeden van) een
handicap en hun informele netwerk, opdat deze de zelfzorg, gebruikelijke zorg en vrijwillige zorg
langdurig kunnen (blijven) opnemen.
Per gebruiker kan jaarlijks voor 8 personeelspunten RTH geboden worden. De gebruiker kan deze
ondersteuning
krijgen
van
verschillende
zorgaanbieders
(zowel
RTH-diensten
als
thuisbegeleidingsdiensten5), maar per kalenderjaar kan hij nooit meer dan de maximale hoeveelheid
rechtstreeks toegankelijke hulp opnemen.
Hieronder vindt u een overzicht van de definities van de verschillende ondersteuningsfuncties en het
aantal personeelspunten per prestatie dat aan de cliënt wordt aangerekend, onafhankelijk of deze
ondersteuning wordt geboden door een erkende RTH-dienst en haar puntenontvangende dienst(en),
of een thuisbegeleidingsdienst of beiden.
Binnen thuisbegeleiding kan de cliënt ook een groepsbegeleiding RTH krijgen, deze telt echter niet
mee voor de bepaling van het plafond van 8 personeelspunten.
Ondersteuningsfunctie
Omschrijving
Personeelspunten
per prestatie op
cliëntniveau
Ambulante begeleiding
de algemene psychosociale ondersteuning
van minimaal één uur en maximaal twee uur,
waarbij de persoon met een handicap of zijn
netwerk zich naar de hulpverlener verplaatst
0,155
Mobiele begeleiding
de algemene psychosociale ondersteuning
van minimaal één uur en maximaal twee uur,
waarbij de hulpverlener zich naar de persoon
met een handicap of zijn netwerk verplaatst
0,220
Dagopvang (dag)6
de ondersteuning overdag voor een
aangepaste opvang of een aangepaste
dagbesteding
0,087
Verblijf (nacht)7
het verblijf met overnachting, met inbegrip
van de opvang en ondersteuning gedurende
de ochtend en de avonduren
0,130
5
Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen dagopvang of verblijf mogelijk.
Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen dagopvang mogelijk.
7 Als RTH via de erkenning thuisbegeleiding is geen verblijf mogelijk.
6
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
5 van 11
3.3.2. Outreach
Rechtstreeks toegankelijke hulp kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren aan meer inclusieve
trajecten die mee opgezet worden door hulpverleners of ondersteuners. Via mobiele en ambulante
outreach kan de VAPH-voorziening haar kennis overdragen naar een groep van minimaal drie
ondersteuners die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow om hun ondersteuning beter af
te stemmen op de vragen en noden van personen met een handicap. Het kan bijvoorbeeld gaan om
handicapspecifieke kennisoverdracht aan een dienst kinderopvang, voorzieningen van bijzondere
jeugdzorg, een school, diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, CAW’s, sociale huizen,
opvoedingswinkels, groepspraktijken, zelfstandige (para)medici, scholen, andere VAPH-voorzieningen
of -diensten,….
Indien het gaat om het overdragen van handicapspecifieke kennis in functie van de ondersteuning van
één welbepaalde cliënt, is de ondersteuning persoonsgebonden en betreft het begeleiding en geen
outreach.
Ondersteuningsfunctie
Ambulante outreach
Mobiele outreach
3.3
Omschrijving
de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar
een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een
handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en
waarbij de ondersteuners zich naar de hulpverlener (RTH) verplaatsen
de kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur naar
een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een
handicap die behoefte hebben aan handicapspecifieke knowhow en
waarbij de hulpverlener (RTH) zich naar de ondersteuners verplaatst
Soorten begeleidingen
De thuisbegeleidingsdienst kan, zowel binnen de rechtstreeks toegankelijke als binnen de nietrechtstreeks toegankelijke hulp, vijf verschillende soorten begeleiding aanbieden:





ambulante begeleiding
mobiele begeleiding
ambulante outreach
mobiele outreach
groepsbegeleiding
Aan elk type begeleiding wordt een gewicht toegekend.
Type begeleiding
Ambulante begeleiding
Mobiele begeleiding
Groepsbegeleiding
Ambulante outreach
Mobiele outreach
Gewicht
0,7
1,0
0,2
0,7
1,0
Een begeleiding is een algemene psychosociale ondersteuning van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur.
Outreach is kennisoverdracht van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur naar een groep van minimaal 3
ondersteuners van personen met een handicap die nood hebben aan handicapspecifieke knowhow.
Ambulant betekent dat de persoon met een handicap, zijn netwerk of de ondersteuners zich naar de
hulpverlener verplaatsen. Mobiel is het omgekeerde, daarvan is sprake als de hulpverleners zich naar
de persoon met een handicap, zijn netwerk of de ondersteuners begeven. Een groepsbegeleiding is
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
6 van 11
een algemene psychosociale ondersteuning van minimaal 1 uur en maximaal 2 uur van 2 of meer
personen met een handicap of hun netwerk.
De dienst houdt een overzicht bij van het aantal verrichte begeleidingen per cliënt. Dit overzicht
wordt ondertekend door de persoon met een handicap, de ouders of door hen die het hoederecht
over de persoon met een handicap hebben.
Ten minste 65 % van de begeleidingen moet thuis of in het secundaire opvoedingsmilieu plaatsvinden.
Onder het secundaire opvoedingsmilieu wordt verstaan: elke setting, onderscheiden van het
thuismilieu en van de school, die zich al dan niet beroepshalve richt op de begeleiding bij de totale
ontwikkeling van de persoon met een handicap.8
4 Programmatie
Per provincie wordt voorzien in maximaal 1 dienst voor de begeleiding van personen met een
verstandelijke handicap, een motorische handicap, een auditieve handicap en autisme. Daarnaast is
er ook per provincie maximaal 1 dienst voor de begeleiding van minderjarigen met gedrags- en
emotionele stoornissen. Voor de diensten voor de begeleiding van personen met een visuele handicap
zijn er geen beperkingen opgelegd.
De thuisbegeleidingsdienst mag binnen de provincie of provincies waar hij werkzaam is geen
begeleiding weigeren op grond van geografische verwijdering van het te begeleiden gezin of de te
begeleiden persoon.
5 Erkenning
5.1
Erkenningsvoorwaarden
Om erkend te worden als thuisbegeleidingsdienst moet de dienst voldoen aan de algemene
erkenningsvoorwaarden uit het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot
vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Daarnaast is het noodzakelijk dat de dienst
beschikt over de nodige specifieke kennis over de handicap van de betreffende doelgroep. Hij moet
minstens een master uit een discipline behorend tot de psychologische of pedagogische
wetenschappen met minstens 5 jaar ervaring in dienst hebben. Verder moet voldaan worden aan het
ministerieel besluit van 28 juli 2006 tot vaststelling van de bijzondere boekhoudkundige richtlijnen
voor voorzieningen voor personen met een handicap.
5.2
Erkenningsbesluit
De dienst wordt erkend voor een aantal begeleidingen. In het afrekeningsdossier zal de dienst per
soort en per cliënt het aantal gepresteerde begeleidingen opgeven. Aan de hand daarvan kan worden
nagegaan of het vereiste quotum werd bereikt. Er zal worden rekening gehouden met het verschillend
gewicht dat aan de verschillende soorten begeleidingen werd toegekend (zie punt 3.3). Het
erkenningsbesluit wordt immers aangepast als blijkt dat de dienst gedurende 2 opeenvolgende jaren
ten minste 10 % minder begeleidingen heeft verricht dan bepaald in de erkenning. Voor diensten die
erkend zijn voor 4000 begeleidingen of meer wordt de erkenning aangepast als zij ten minste 400
begeleidingen minder hebben verricht.
8
Artikel 13, § 3, besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van
thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
7 van 11
Schematisch:
Erkende capaciteit
Tot en met 3999 begeleidingen
Vanaf 4000 begeleidingen
Bepalende factor vermindering erkenning
10% minder begeleidingen gepresteerd dan erkende cap
gedurende 2 opeenvolgende jaren
400 begeleidingen minder gepresteerd dan erkende cap
gedurende 2 opeenvolgende jaren
Op basis van het ingediende afrekeningsdossier bepaalt het VAPH of het quotum werd bereikt.Indien
een thuisbegeleidingsdienst 2 opeenvolgende jaren het quotum niet behaalt, kan het erkenningsgetal
van de thuisbegeleidingsdienst verminderd worden met het gemiddelde van het aantal niet
gerealiseerde begeleidingen.
Voorbeelden: bepalen van het aantal gepresteerde begeleidingen, er wordt geen onderscheid
gemaakt tussen RTH en nRTH.
Type begeleiding
Mobiele begeleiding
Ambulante begeleiding
Groepsbegeleiding
Mobiele outreach
Ambulante outreach
TOTAAL
Gewicht
Voorbeeld 1
Gerealiseerde
bgl
Voorbeeld 1
Gewogen bgl
2.000
1.500
500
500
500
5.000
2.000
1.050
100
500
350
4.000
1,0
0,7
0,2
1,0
0,7
Voorbeeld 2
Gerealiseerde
bgl
3.500
2000
500
350
300
6.650
Voorbeeld 2
Gewogen bgl
3.500
1.400
100
350
210
5.560
In voorbeeld 1 heeft de thuisbegeleidingsdienst met een erkenning van 3.500 begeleidingen het
aantal te behalen begeleidingen in de kolom met ‘Gewogen aantal’ behaald. Dat bedraagt immers
3.500 * 90% = 3.150 begeleidingen. De dienst presteerde immers 4.000 gewogen begeleidingen.
In voorbeeld 2 heeft de thuisbegeleidingsdienst met een erkenningsgetal van 6.000 begeleidingen
slechts 5.560 gewogen begeleidingen gepresteerd. Voor diensten erkend voor meer dan 4.000
begeleidingen wordt het te behalen quotum bepaald op het erkenningsgetal min 400
begeleidingen, dus hier op 5.600. Deze dienst heeft het vereiste quotum in dit werkingsjaar niet
behaald.
Voorbeelden: aanpassing van de erkenning
Voorbeeld 1: een thuisbegeleidingsdienst is erkend voor 3.500 begeleidingen. Het quotum te
behalen begeleidingen is 3.500 * 90% = 3.150 begeleidingen. De thuisbegeleidingsdienst realiseert
respectievelijk 3.100 en 3.050 begeleidingen in twee opeenvolgende dienstjaren. Het totaal aantal
niet gerealiseerde begeleidingen bedraagt dan 850. Het erkenningsgetal kan dan verminderd
worden met 425 begeleidingen tot 3.075 begeleidingen.
Voorbeeld 2: een thuisbegeleidingsdienst is erkend voor 6.000 begeleidingen Het quotum te
behalen begeleidingen is 6.000 - 400 = 5.600 begeleidingen. De thuisbegeleidingsdienst realiseert
respectievelijk 5.500 en 5.400 begeleidingen in twee opeenvolgende dienstjaren. Het totaal aantal
niet gerealiseerde begeleidingen bedraagt dan 1.100. Het erkenningsgetal kan dan verminderd
worden met 550 begeleidingen tot 5.450 begeleidingen.
Wanneer een thuisbegeleidingsdienst het tweede opeenvolgende jaar het quotum niet behaald heeft,
zal de dienst erkenningen de berekeningen voorleggen aan de thuisbegeleidingsdienst met het
vooropgestelde nieuwe erkenningsgetal. De thuisbegeleidingsdienst kan binnen een periode van 15
dagen aantonen of overmacht kan ingeroepen worden die aanleiding gaf tot het niet behalen van het
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
8 van 11
quotum. Op dat ogenblik kan het VAPH de vermindering annuleren of een alternatieve regeling
voorstellen. Het eventuele aangepaste erkenningsbesluit zal opgesteld en bezorgd worden 30 dagen
nadat de thuisbegeleidingsdienst geïnformeerd werd.
5.3
Rechtstreeks toegankelijke hulp
Voor het aanbieden van rechtstreeks toegankelijke hulp in de vorm van begeleidingen heeft de dienst
geen afzonderlijke erkenning nodig. De begeleidingen waarvoor de dienst erkend is kunnen worden
aangewend voor het bieden van zowel rechtstreeks toegankelijke als niet-rechtstreeks toegankelijke
hulp. Als de dienst andere vormen van rechtstreeks toegankelijke hulp wil bieden , zoals dagopvang
en verblijf, dan moet daar wel een aparte erkenning voor worden aangevraagd. Dit kan via
[email protected]. Op die afzonderlijke capaciteit is het besluit van de Vlaamse Regering van 22
februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp van toepassing.
6 Subsidiëring
6.1
Personeelspunten
Met de invoering van de diensten inclusieve ondersteuning in 2010 en de diensten ondersteuningsplan
in 2011 werd er geopteerd voor het uitdrukken van de personeelsformatie in personeelspunten. Het
voordeel van dit subsidiemechanisme is dat de dienst meer vrijheid en flexibiliteit heeft in het
inzetten van personeel. Het geeft hen ook de mogelijkheid hun aanbod af te stemmen op de vraag.
Aan elk voltijds equivalent tewerkgesteld personeelslid wordt per functie een puntenwaarde
gekoppeld. Deze waarden zijn vastgelegd in de tabel die bij het besluit is gevoegd. In het besluit
wordt één enkele voorwaarde gesteld rond de inzet van personeel. Ten minste 80% van de
personeelspunten moet ingezet worden voor de personeelsleden van functies 13 tot en met 21 van de
tabel. De functienummers dienen enkel om een numerieke volgorde aan te duiden en stroken niet
met de baremanummers.
Voorbeeld: Sociaal en paramedisch personeel, nummer 18 in de bijlage, heeft baremanummer 20.
6.2
Subsidiëring van begeleidingen
De thuisbegeleidingsdienst ontvangt 0,235 personeelspunten per erkende begeleiding (of 0,240 voor
de diensten voor personen met een visuele handicap). Van het totaal aantal personeelspunten
(erkend aantal begeleidingen x 0,235 ptn (of 0,240 ptn)) kan 5% omgezet worden in een bedrag per
punt.
6.3
Werkingstoelage
Per erkende begeleiding ontvangt de dienst een werkingstoelage van € 19,60. Dit bedrag is gekoppeld
aan de index en wordt aangepast bij overschrijding van de spilindex.
Als de dienst meer dan 100 begeleidingen minder presteert dan in de erkenning is bepaald, worden de
werkingstoelagen berekend volgens het aantal gepresteerde begeleidingen.
6.4
Betaling
Per maand wordt aan de dienst een voorschot van 8 % van de jaarlijkse subsidie uitgekeerd , geraamd
op basis van de bekende personeelsgegevens geregistreerd in Isis.
De afrekening gebeurt op geïntegreerd subsidie-eenheid niveau.
7 Financiële bijdrage
De bijdrage binnen thuisbegeleiding bedraagt vanaf 1 januari 2014 €5 conform art.12 van het besluit
van 17 december 1996. Dit bedrag mag de thuisbegeleidingsdienst per begeleiding vragen aan de
gezinnen als bijdrage in de werkingskosten. Voor de eerste 10 begeleidingen kan de
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
9 van 11
thuisbegeleidingsdienst bijgevolg momenteel aan de persoon met een handicap of zijn gezin
maximaal een bijdrage van €5 per begeleiding nRTH vragen. De dienst is niet verplicht deze bijdrage
aan de cliënt te vragen. Vanaf de 11 e begeleiding is maximaal deze bijdrage wel mogelijk te
verplichten.
Het basisbedrag was €3,70 conform art.12 van het besluit van 17 december 1996. Het bedrag van
deze bijdrage is gekoppeld aan de index en wordt aangepast telkens als de stijging van het
prijsindexcijfer voldoende is om het bedrag met 10 cent te doen toenemen.
De geïndexeerde bedragen zijn terug te vinden
www.vaph.be/Voorzieningen/Documenten en bedragen.
op
de
website
van
het
VAPH
Bij volgende indexeringen wordt de omzendbrief met alle geïndexeerde bedragen zowel nRTH als RTH
geüpdatet op de site waar u ze steeds kan vinden via omzendbrieven zorg.
8 Registratie
8.1
8.1.1
Cliëntenregistratie
Begeleidingsovereenkomsten
De begeleidingsovereenkomsten voor rechtstreeks toegankelijke hulp en voor niet-rechtstreeks
toegankelijke hulp moeten via verschillende procedures worden aangemaakt.
De thuisbegeleidingsdienst registreert een RTH-cliënt binnen 14 kalenderdagen na het opstarten van
zijn eerste ondersteuning in 2016 via de knop ‘begeleidingsovereenkomst RTH’ in de
cliëntenregistratie.
Voor RTH-cliënten die nog niet door het VAPH zijn gekend, namelijk de personen met een vermoeden
van een handicap, dient men eerst een individuele fiche aan te maken. Om technische redenen
gebeurt dit, hoewel er geen procedure zorgregie is, in de webapplicatie voorlopig nog via het luik
zorgregie.
De thuisbegeleidingsdienst kan in de cliëntenregistratie RTH-cliënten registreren binnen de erkenning
thuisbegeleiding (service 111). Sommige thuisbegeleidingsdiensten bieden (ook) nog RTH via een
aparte RTH-erkenning en registreren op service 543 binnen deze erkenning. Ook kan een
thuisbegeleidingsdienst RTH bieden als ontvanger van punten van een erkende RTH-dienst (donor),
waarbij ze zelf of via de erkende RTH-dienst registreert (service 543). Meer uitleg vindt u in de
omzendbrief van 18 december 2015.
Indien duidelijk is dat de zorgaanbieder definitief geen RTH meer zal aanbieden aan een RTHgebruiker, dient men de begeleidingsovereenkomst in de cliëntenregistratie stop te zetten. Het is
echter niet de bedoeling dat men de begeleidingsovereenkomsten van gebruikers van rechtstreeks
toegankelijke hulp tussen prestaties stopzet.
Als de cliënt meer ondersteuning nodig heeft dan wat binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp kan
worden geboden, dan hoort deze onder niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Voor een volwassen
cliënt moet dan een zorgvraag thuisbegeleiding geregistreerd worden in de CRZ en de
zorgregieprocedure ‘zonder melden open plaats’ gevolgd worden. Voor een jongere dient de
jeugdhulpregie- en inschrijving van de Intersectorale toegangspoort (ITP) doorlopen te worden en
wordt geregistreerd via de procedure ‘Begeleidingsovereenkomst ITP’ in de Cliëntenregistratie.
Als een cliënt voor beperkte termijn wordt begeleid o.b.v. het crisismeldpunt, wordt in de
cliëntenregistratie geregistreerd via crisishulp.
8.2
Registratie van de prestaties
Indien de thuisbegeleidingsdienst RTH biedt binnen een aparte erkenning RTH die ze zelf heeft of als
puntenontvanger voor een erkende RTH-dienst, dan is het noodzakelijk de verschillende RTHRichtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
10 van 11
prestaties te registreren in de RTH-tool (via de webapplicatie of via een automatiseerdersapplicatie),
waar aan elk soort begeleiding een verschillend gewicht wordt toegekend. Het is ook nodig het aantal
begeleidingen per gebruiker te registreren, omdat voor rechtstreeks toegankelijke hulp het aantal
begeleidingen beperkt is op 8 punten per kalenderjaar.
Groepsbegeleidingen worden geregistreerd op cliëntniveau. Dat wil zeggen dat voor elke cliënt die
aan de groepsbegeleiding deelneemt een begeleiding wordt geregistreerd die als 0,2 begeleiding
wordt geteld. Groepsbegeleiding aan het netwerk van de cliënt, wordt geregistreerd als begeleiding
aan de cliënt.
Outreach is een niet-cliëntgebonden registratie en wordt geregistreerd door de erkende dienst via
‘Registratie RTH Voorziening’. Dit wordt uiteraard in rekening gebracht bij de afrekening.
Een cliënt mag maximum 8 personeelspunten gebruiken. Dit kan een combinatie zijn van RTH
registraties binnen een aparte erkenning RTH, als puntenontvanger en RTH binnen de erkenning
thuisbegeleiding. De dienst thuisbegeleiding dient ervoor te zorgen dat in totaal niet boven het
maximum van 8 punten wordt gegaan, vermits de prestaties binnen de erkenning thuisbegeleiding
niet geregistreerd worden in de tool, waardoor het VAPH dit niet kan weergeven.
9 Contactpersonen
•
•
Voor vragen omtrent bijdrageregeling en registratie kan u terecht bij de Helpdesk
Cliëntenadministratie (02/225 86 05 of [email protected]).
Voor vragen over voorschotten, Isis en afrekeningen kan u terecht bij de dienst Isis/
afrekeningen (02/225 86 04 of [email protected] of [email protected]).
Richtlijnen Thuisbegeleiding versie 3: maart 2016
11 van 11
Download