excursiegids BK3030—reis door Rome

advertisement
ROMA
excursiegids bk 3030 —reis door Rome
Samengesteld door
Ludo Groen en Koen Kaljee
1e druk
Maart 2012
Excursiegids Rome
door
de deelnemende studenten van het Honours Programme Bachelor BK
onder leiding van
dr. Reinout Rutte en dr. Everhard Korthals Altes
voor
bk3030hp—reis door Rome
1–6 april 2012
Faculteit Bouwkunde
TU Delft
Inhoud
Inleiding
Algemene informatie en kaarten Rome
3
11
Plattegrond centrum Rome12
Invloedrijke Families
14
Pausen
17
Nolli, kaart van Rome18
Ontwikkeling van Rome in Plattegrond
20
Tijdlijn
30
1 april —
­­ Introductiedag
Het Pantheon
2 april —
­­ Stedenbouwkundige transformaties
Colosseum
Piazza Navona
De ontwerpontwikkeling van de Sint Pietersbasiliek 3 april —
­­ Kerken
Basiliek van Santa Maria Maggiore
San Carlo alle Quattro Fontane
Bernini versus Borromini
4 april —
­­ Palazzo’s en villa’s
Agostino Chigi Piazza Navona
Galleria Doria Pamphilj
Caravaggio
5 april —
­­ Watervoorziening
Palazzo della Civiltà Italiana
De Trevifontein
Aquaducten
49
54
63
64
76
80
87
88
96
102
107
108
114
118
124
137
140
144
150
Inleiding
door Reinout Rutte en Everhard Korthals Altes
In de Michelingids staat over
Rome dat er ‘overblijfselen uit
de oudheid, middeleeuwse gebouwen, renaissancepaleizen en
barokke kerken overal verspreid
staan’. Dat klopt als een bus.
Vervolgens beweert Michelin:
‘Toch is er geen sprake van
schrille onderlinge contrasten.
Integendeel, samen vormen deze
historische getuigenissen een logische en harmonieuze continuïteit’. Dat is onzin. Rome is een
rommeltje. Gebouwen en ruïnes
uit verschillende tijden staan
schots en scheef door en tegen
elkaar. Romeinse gebouwen zijn
in later eeuwen verbouwd en
verhaspeld. Door hergebruik
van bouwwerken en bouwmaterialen is dikwijls moeilijk te
onderscheiden wat van wanneer
is. Behalve complex maakt dat
de stad juist ook boeiend, maar
een klerezooi blijft het, vooral
ook in stedenbouwkundig
opzicht. Rome mag dikwijls de
‘eeuwige stad’ worden genoemd,
als ergens duidelijk wordt dat
alles aan verandering en verval
onderhevig is en slechts zo nu
en dan een periode van bloei
doormaakt, dan is het daar. Logisch is het allemaal niet, eerder
verrassend en versnipperd. De
transformaties verliepen schoksgewijs en dat leverde een spannende verzameling op van van
alles en nog wat; Rome is veeleer
een gevarieerde verzameling
dan een samenhangend geheel.
Enkele grote lijnen in de
stedenbouw
Nadat Rome in de loop der
eeuwen voor Christus langzamerhand was ontstaan en
gegroeid zonder veel planning,
en in de eerste eeuwen na Christus een grote bloei en expansie
doormaakte als hoofdstad van
het Romeinse Rijk waar bijna
tweehonderd jaar de zogenaamde Pax Romana heerste
(zie het plaatje hierboven van
de maquette uit het Museum
van de Romeinse Beschaving in
de EUR-wijk in Rome zuid en
L.B. Dal Maso, Het Rome van de
Caesars, Florence, 1982), zette
het verval en een dramatische
krimp in vanaf de vierde eeuw,
toen dat rijk ten onder ging.
Hoewel Constantinopel vanaf de
tweede helft van de vierde eeuw
de hoofdrol overnam, werd in
Rome nog wel een aanzienlijk
aantal grote kerken gebouwd.
Vervolgens viel het terug tot een
onbeduidende provinciestad:
3
binnen de zogenaamde Aureliaanse stadsmuren van ongeveer 280 na Christus bleef een
bewoonde kern over in de bocht
van de Tiber, aan de voet van de
heuvels van Capitool en Quirinaal. Wel werd op de westoever
van de rivier de zetel van de
paus der Roomse kerk gevestigd
(Sint Pieter en Vaticaan), wat
vanaf de tijd van Karel de Grote
(omstreeks 800) echt iets ging
betekenen. Behalve het machtscentrum van de moederkerk en
de woonplaats van een indrukwekkende hoeveelheid mannen
in jurken, werd het een belangrijke bestemming voor pelgrims, maar economisch gezien
stelde het eeuwenlang weinig
voor. Met vallen en opstaan
kwam de stad de eeuwen door
(zie over de middeleeuwen de
prachtige studie van R. Krautheimer, Rome. Profile of a City,
312-1308, Princeton, 1983).
Gedurende de zestiende en ze-
ventiende eeuw maakte de stad
opnieuw een periode van bloei
door. Deze was grotendeels te
danken aan een paar kordate
pausen en hun rijke families, die
veel aan de verfraaiing van de
stad en hun eigen woonstee en
woonomgeving deden. Echter
pas nadat Rome omstreeks 1870
de hoofdstad van Italië werd,
zette de grote groei en stadsuitbreiding in, uiteindelijk in
de twintigste eeuw ook buiten
de stadsmuren uit de antieke
oudheid. Evenwel is Rome tegenwoordig in vergelijking met
bijvoorbeeld Parijs, Londen of
New York een kleine stad, wat
voor de wandelaar een prettig
ding is: je kunt er alles te voet
doen. Tijdens onze wandeling
op maandag 2 april zullen we de
grote stedenbouwkundige transformaties gaan bestuderen die in
de loop van ongeveer 2000 jaar
hebben plaatsgevonden.
4
Wandelen door Rome is eerst
even wennen: hoe zit die boel
in elkaar? Op het eerste gezicht
lijkt het een grote verzameling
oude gebouwen, bouwvallen en
ruïnes uit allerlei tijden, zonder
veel verband, verspreid over een
aantal heuvels, valleien en in de
laagtes langs de Tiber, deels met
een kronkelig stratenpatroon,
deels wat overzichtelijker met
een meer geometrische opzet.
Langzamerhand kom je erachter
dat er dwarsdoorheen lange,
rechte hoofdassen lopen, die
de belangrijke monumenten
en plekken met elkaar verbinden (zie de kaart hiervoor, uit
1602). Want godzijdank verrees in de vierde en vijfde eeuw
een aantal vroeg-christelijke
kerken, trokken enige ordelijke
pausen, onder wie Sixtus V en
Alexander VII, in de decennia
rond 1600 en in de loop van
de zeventiende eeuw een reeks
grote assen tussen die vroegchristelijke kerken en door de
ineengeschrompelde stad (zie:
R. Krautheimer, The Rome of
Alexander VII, 1655-1667, Princeton, 1985). Bovendien markeerden zij hun stedenbouwkundige ingrepen met obelisken
en fonteinen, en lieten zij enkele pleinen aanleggen en oude
stadspoorten vernieuwen. Deze
gaan we natuurlijk ook bekijken
op maandag, terwijl op dinsdag
3 april de kerken centraal staan,
niet alleen de vroeg-christelijke,
maar ook die uit de Hoge Middeleeuwen en de Renaissance
en Barok. In de decennia rond
1900 werden nogmaals flinke
stedenbouwkundige ingrepen
5
and Glory, Berkeley, 1973. Om
een indruk te geven is op de
eerste pagina van deze inleiding
een kaartje uit The Third Rome
opgenomen: ‘The Master Plan
of 1873’, met in zwart de bebouwing omstreeks 1870, in grijs de
wegen, ruïnes en oude stadsmuren, in blauw de geplande
afbraak in verband met verbetering van het wegensysteem en in
rood de geplande nieuwbouw.
Eveneens zeer de moeite zijn de
twee hoofdstukken over Rome
uit A.E.J. Morris, History of
Urban Form. Before the Industrial Revolutions, Harlow, 1997,
pp. 59-69 en 175-187. Daarnaast
is een nauwkeurige stadsplattegrond van Michelin onmisbaar.
Ook de Cantecleer Kunst-reisgids is aan te bevelen, liefst de
druk van 1981, die hoofdzakelijk bestaat uit een reeks plaatjes
met bijschriften, geordend in
een aantal periodes. Met behulp
daarvan kun je gemakkelijk
een eerste selectie maken uit
de vele bezienswaardigheden.
Bekijk je daarnaast een recente
Capitool reisgids van Rome, dan
raak je ook redelijk wijs uit de
uiteenlopende openingstijden
die worden gehanteerd, hoewel
die soms ter plaatse toch weer
anders kunnen zijn – daarop
moet je altijd bedacht zijn in de
eeuwige stad.
gedaan om iets te doen aan de
chaos van Rome, waaronder
doorbraken, straatverbredingen
en de verhoging van de oevers
van de Tiber. Ook Mussolini
droeg daaraan zijn steentje bij.
Tijdens zijn bewind werd tevens
een aanzienlijk aantal gebouwen
neergezet, ministeries, woningbouwcomplexen en monumenten, dikwijls opgetrokken uit
baksteen en grijze natuursteen
en niet zelden vormgegeven in
een ietwat neerdrukkende classicistische stijl.
Om deze veelzijdige stedenbouwkundige geschiedenis
van Rome beter te begrijpen is
het raadzaam om het volgende
handzame boekwerkje te bestuderen, in ieder geval de plaatjes
– zeer instructieve plattegronden, prenten en foto’s – te bekijken, eventueel de toelichtende
tekst te lezen: S. Kostof, The
Third Rome 1870-1950. Traffic
6
Architectuur en kunst in de
Renaissance en Barok
belangrijk je (familie) wel niet
was. Opdrachtgevers hadden dan ook vrijwel altijd een
belangrijke hand in de vorm- en
betekenisgeving van architectuur en kunst (zie hierover
bijvoorbeeld F. Haskell, Patrons
and painters: a study in the
relations between Italian art and
society in the age of the Baroque, New Haven, 1980).
Tijdens onze wandelingen door
Rome zullen we een groot aantal
iconen van de architectuur- en
kunstgeschiedenis bekijken, van
onder anderen Michelangelo,
Rafael, Caravaggio, Bernini
en Borromini. Er zijn boekenkasten vol geschreven over de
In de periode van de Renaissance en de Barok (in Rome van
ongeveer 1500 tot 1750) groeide
onder pausen en kardinalen niet
alleen de behoefte om de macht
van de kerk te tonen, maar ook
hun persoonlijke macht, of die
van hun familie. Sommige pausen zagen zichzelf als opvolgers
van de heersers uit de Oudheid.
Deze houding bracht een ongekende hausse aan opdrachten
voor architecten en kunstenaars
met zich mee. Architectuur en
kunst waren immers ideale middelen om te laten zien hoeveel
geld en invloed je had en hoe
7
architectuur en kunst in Rome
uit deze bloeiperiode. Mooie introducties en overzichtspublicaties zijn W. Lotz, Architecture in
Italy 1500-1600 (Pelican History
of Art), New Haven, 1995, en A.
Sutherland Harris, SeventeenthCentury Art and Architecture,
Londen, 2008. Hierin staan
uitgebreide literatuurlijsten over
specifieke onderwerpen.
het einde van de studieperiode
behoorde men een (studie)reis,
een Grand Tour, naar Rome te
ondernemen. Ook voor kunstenaars en architecten was een reis
naar Rome vanaf ca. 1500 (tot
zeker 1900) een must, uiteraard
vooral om inspiratie op te doen
(zie bijvoorbeeld N. Dacos e.a.,
Fiamminghi a Roma 1508-1608:
kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsbisdom Luik te
Rome tijdens de Renaissance,
Brussel/Rome, 1995). Daarnaast
bleef Rome natuurlijk een grote
aantrekkingskracht uitoefenen
op gelovigen. Jaarlijks ondernamen (en ondernemen) katholieken uit geheel Europa een
pelgrimstocht.
De hamvraag is waarom deze
architectuur en kunstwerken nu
precies zo goed zijn. Waarom
hadden en hebben zij nu nog
steeds zo’n grote aantrekkingskracht? De reputatie van de
kunstenaars en architecten werd
meestal al tijdens hun leven gevestigd. Van het grootste belang
daarbij waren, je raadt het al: de
opdrachtgevers. De aanwezigheid van de indrukwekkende
(resten van de) bouwwerken
uit de Oudheid, de fenomenale
Romeinse beeldhouwkunst (die
voor een deel tijdens de Renaissance werd opgegraven), de
imposante nieuwe Sint Pieter
(gebouwd tussen ongeveer 1500
en1600) en de prachtige schilderingen van de Renaissance
kunstenaars maakte van Rome
een ideale reisbestemming
voor de Europese elite. Het met
eigen ogen aanschouwen van
het Romeinse verleden ging tot
de standaard onderdelen van
de opvoeding behoren. Aan
Tijdens onze studiereis gaan
we op zoek naar de betekenis
van de relatie opdrachtgever
- architect cq. kunstenaar. Dat
doen we aan de hand van een
serie uitgelezen voorbeelden.
Op dinsdag 3 april bekijken
we de kerkelijke opdrachten
(d.w.z. kapellen in kerken en
schilderijen of beeldhouwwerk
in kapellen). Vervolgens richten
we ons op woensdag 4 april op
de seculiere opdrachten: met
name enkele paleizen en villa’s
die door rijke Romeinse families
werden gebouwd en waarin ze
schilderingen lieten aanbrengen
of collecties met kunstwerken
onderbrachten.
8
Op donderdag 5 april behandelen we een ander belangrijk
aspect van Rome. In de loop
van de zestiende en zeventiende
eeuw werden de publieke ruimtes in de stad verfraaid, onder
andere door de aanleg van talloze prachtige fonteinen. In geen
enkele stad zijn zoveel fonteinen
als in Rome. Dat gebeurde niet
alleen om de inwoners van de
stad te plezieren, maar ook
om de buitenlandse gasten te
imponeren. Maar misschien wel
het belangrijkste motief was de
distributie van water in de stad
te verbeteren. De toevoer van
water was namelijk niet zonder problemen. In een recente
studie naar dit fenomeen is
beschreven hoe ingewikkeld het
was om op elke gewenste plek
in de stad voldoende water te
krijgen en hoezeer de vorm van
de fonteinen afhankelijk was van
de watertoevoer (K. Wentworh
Rinne, The Waters of Rome:
Aquaducts, Fountains, and the
Birth of the Baroque City, New
Haven/Londen, 2010). Water
was altijd al essentieel geweest
in Rome. De rivier de Tiber
speelde uiteraard een zeer belangrijke rol. Daarnaast werden
sommige antieke Romeinse
aquaducten hersteld die water
uit bronnen ver van de stad
haalden. Tijdens de wandeling
op 5 april bekijken we een reeks
bouwwerken die direct met (de
infrastructuur van) water te
maken hebben.
9
10
Algemene informatie en kaarten Rome
Deelnemende studenten
Jasmijn Kok
Amber de Vrede
Coco van Weelden
Max Fleer
Dorris Derksen
Ludo Groen
Soscha Monteiro de Jesus Koen Kaljee
Simon van Zoest
Rick Temminghoff
Jasper Müller
Elmar Koers
Iris van der Wal
Koen de Veth
+31 6 385 022 34
+31 6 227 136 20
+31 6 250 985 57
+31 6 144 473 68
+31 6 338 006 19
+31 6 397 666 36
+31 6 197 204 28
+31 6 226 456 88
+31 6 438 164 84
+31 6 572 023 54
+31 6 243 976 14
+31 6 337 708 29
+31 6 205 504 13
+31 6 410 139 37
Locatie Koninklijk Nederlands instituut Rome
Via Omero 10/12
00197 Roma
+39 063269621
11
Plattegrond centrum Rome (2007)
12
13
Invloedrijke Families
Barberini
van de Tiber. Hij is begraven in
de Paolina kapel van de Santa
Maria Maggiore.
Deze Romeinse
familie, oorspronkelijk afkomstig uit
Toscane, heeft de
paus Urbanus VIII (1623-1644)
voortgebracht. Hij gaf opdracht
tot de bouw van het Palazzo
Barberini aan wie onder meer
Bernini en Borromini hebben
gewerkt. Het bevat een prachtige
schilderijenzaal. Hij gaf tevens
opdracht tot de bouw van de
Triton fontein op het Piazza
Barberini. Hij was bevriend met
Gallileo en de eerste werknemer van Bernini, aan wie hij de
opdracht gaf een borstbeeld van
zichzelf en de Baldakijn boven
het altaar in de Sint Pieter te
maken.
Borgia
Oorspronkelijk
afkomstig uit Spanje,
heeft twee pausen
voorgebracht: Calixtus III (1455-1458)
en Alexander VI (1492-1503).
Het was gedurende Alexander’s
regeerperiode dat America werd
ontdekt. Hij gebruikte het goud
uit Peru om het plafond van de
Santa Maria Maggiore mee aan
te kleden; zijn wapen is hier te
zien. Hij was tevens verantwoordelijk voor de decoratie van
de Borgia Appartementen in
het Vaticaan. Zijn zoon, Cesare, wordt herinnerd om zijn
oncontroleerbare lust van macht
welke Machiavelli inspireerde
tot het schrijven van The Prince;
zijn dochter, Lucrezia, was het
slachtoffer van de politieke
intrigue tussen haar vader en
haar broer.
Borghese
Deze adellijke familie uit Siena vestigde
zich in Rome toen
Paul V (1605-1621)
tot paus werd verkozen. De familie heeft zijn sporen
achtergelaten in het Palazzo
Borghese, in het centrum, en de
Villa Borghese in het noorden
van Rome. Tijdens zijn pausschap werd de villa een museum
en huisvestte het verschillende
belangrijke kunstcollecties door
de jaren heen. Paul V gaf tevens
opdracht voor de Fontana Paolina op de Janiculum, de lange
heuvelrug op de rechteroever
Chigi
Deze Romeinse bankiersfamilie kwam
oorspronkelijk uit
Siena. Ze werden
belangrijk vanaf de
15e eeuw door Agostino Chigi,
die de jonge Raphael opdracht
gaf om zijn residentie aan te
kleden, de Villa Farnesina. Het
14
Chigi Paleis, het officiële onderkomen van de voorzitter van de
Raad van ministers, heeft zijn
naam te danken aan Alexander
VII (1655-1667), een lid van de
illustere familie die naam maakt
in de 17e eeuw. De paus gaf
Bernini de opdracht tot de bouw
van de colonnades van de Sint
Pieter. Het Chigi wapen staat
ook op de fontein op het Piazza
d’Aracoeli.
andere verantwoordelijk voor
belangrijke werken welke hebben bijgedragen aan het architectonische erfgoed van Rome,
zoals de herbouw van de Sante
Maria del Popolo en de constructie van de Santa Maria della
Pace en de Sixtijnse kapel. Hij
vroeg de grootste artiesten uit
zijn tijd zoals Botticelli, Ghirlandaio en Perugino, de kapel te
decoreren. Doordat zijn neefjes
Gerolamo en Pietro Riario werden aangesteld als bisschop en
aardsbisschop van Imola, kreeg
hij een conflict met Lorenzo
de’Medici en was hij betrokken bij de Pazzi samenzwering
die hebben geleid tot de moord
op Giuliano de’Medici (Lorenzo’s broer) in de kathedraal
van Florence. Net als zijn neef
paus Julius II was Sixtus IV een
“warrior pope”; hij vocht tegen
andere Italiaanse staten en was
zegevierend tegen Muhammad
II. Julius II (1503-1513) werd
gezegend met grote geschenken
zowel als politicus en als mecenas: de verwezenlijking van
Bramante’s ontwerp voor de
Sint Pieter, de schilderingen in
het Vaticaan van Raphael, het
ontwerp van zijn mausoleum
door Michelangelo (in de kerk
van San Pietro in Vincoli) en
de collectie van antieke sculpturen in het Vaticaan. Hij was
ook nog verantwoordelijk voor
de bouw van de Via Giulia, een
Colonna
Deze oude adellijke
Romeinse familie
had zeer veel macht
in Rome van de
13de tot de 17de
eeuw. De verkiezing van een van
zijn leden, Martin V (14171431) tot paus maakte een einde
aan de grote schisma van het
westen waarbij verschillende
pausen en tegenpausen elkaar
tegenwerkten. Toen het pausdom terugkeerde naar Rome,
concentreerde Martin zich tot
zijn dood volledig op de herinvoering van het primaat van het
Vaticaan.
Della Rovere
Twee grote pausen
werden geboren
in deze familie uit
Savona: Sixtus IV
en Julius II. Sixtus
IV (1471-1484), was een geleerd
en ijverig man. Hij was onder
15
lange doorgaande weg tussen de
bocht van de Tiber en het eiland
stroomafwaarts.
en Luthers hervormingen te
voorkomen tijdens zijn pausschap; Pius IV (1559-1565) die
de leiding had over de sluiting
van de concilie van Trente
(1545-1563); en tot slot Leo XI,
die overleed een paar dagen
nadat hij was gekozen in 1605,
maar wie, terwijl hij nog kardinaal was, de Villa Medici had
verworven, die later de Franse
Academie werd in Rome.
Farnese
Deze aristocratische
familie uit Umbrië,
die al bekend was in
de 12e eeuw, kwam
naar Rome toen Paul
III (1534-1549) werd aangesteld
als paus. Hij was degene die het
concilie van Trente bijeenriep.
Hij was de drijvende kracht
achter een aantal belangrijke
projecten en gaf onder andere
Sangallo de opdracht tot de
bouw van het Palazzo Farnese,
welke uiteindelijk afgemaakt
werd door Michelangelo. Toen
hij paus werd wendde hij zich
tot de Florentijnse meester voor
het Laatste oordeel in de Sixtijnse kapel. De familie had ook
hertogdommen in Parma en
Piacenza van 1545 tot 1731.
Pamphili
Oorspronkelijk afkomstig uit Umbrië,
de familie vestigde
zich in Rome in de
15e eeuw. In de 16e
eeuw Giovanni Battista werd
paus Innocent X (1644-1655).
Hij was verantwoordelijk voor
vele veranderingen op het
Piazza Navona: de herbouw van
het Pamphili Paleis, de transformatie in een familie kapel
van de kerk van Sant’Agnese in
Agore, voor wie de gevels en
de dom werden gebouwd door
Borromini; en de bouw van
de Fontana dei Quattro Fiumi
waarvoor hij de opdracht gaf
aan Bernini. Het kwam echter
weer terug bij Borromini voor
het Palazzo di Propaganda Fide
en de herbouw van de Basilica
di San Giovanni in Laterano.
De Villa Doria Pamphili werd
gebouwd voor de neef van de
paus, Camillo Pamphili.
Medici
De Florentijnse
koopmans- en bankiersfamilie regeerde
over Florence en
heel Toscane van de
15e tot de 18e eeuw. Ze hebben
daarnaast verschillende pausen
voortgebracht waaronder Leo
X (1513-1521); Clement VII
(1523-1534), een bondgenoot
van François I, die niet in staat
was de plunderingen van Rome
16
Pius V
Pius V
tot 1572
1566 1566
tot 1572
Pius IV
Pius IV
tot 1566
1559 1559
tot 1566
Alexander
tot 1667
Alexander
VII VII16551655
tot 1667
Paulus
Paulus
IV IV
tot 1559
15551555
tot 1559
Innocentius
tot 1655
Innocentius
X X16441644
tot 1655
Marcellus
tot 1555
Marcellus
II II 15551555
tot 1555
Urbanus
tot 1644
Urbanus
VIIIVIII 16231623
tot 1644
Julius
Julius
III III
tot 1555
15501550
tot 1555
Gregorius
tot 1623
Gregorius
XV XV 16211621
tot 1623
Paulus
Paulus
III III
tot 1549
15341534
tot 1549
Paulus
Paulus
V V
tot 1621
16051605
tot 1621
Clemens
tot 1534
Clemens
VII VII 15231523
tot 1534
Leo Leo
XI XI
tot 1605
16051605
tot 1605
Adrianus
tot 1523
Adrianus
VI VI 15221522
tot 1523
Pausen
Clemens
tot 1605
Clemens
VIIIVIII 15921592
tot 1605
Innocentius
tot 1591
Innocentius
IX IX15911591
tot 1591
Gregorius
tot 1591
Gregorius
XIVXIV15901590
tot 1591
Gregorius
tot 1585
Gregorius
XIIIXIII15721572
tot 1585
tot 1572
15661566
tot 1572
PiusPius
IV IV
tot 1566
15591559
tot 1566
Marcellus
Marcellus
II II
tot 1555
1555 1555
tot 1555
Julius
Julius
II II
tot 1513
15031503
tot 1513
PiusPius
III III
tot 1503
15031503
tot 1503
Innocentius
tot 1492
Innocentius
VIIIVIII
14841484
tot 1492
tot 1590
15851585
tot 1590
PiusPius
V V
tot 1521
15131513
tot 1521
Alexander
tot 1503
Alexander
VI VI 14921492
tot 1503
Urbanus
tot 1590
Urbanus
VII VII 15901590
tot 1590
Sixtus
Sixtus
V V
Leo Leo
X X
17
Sixtus
Sixtus
IV IV
tot 1484
14711471
tot 1484
Paulus
Paulus
II II
tot 1471
14641464
tot 1471
PiusPius
II II
tot 1464
14581458
tot 1464
Nolli, kaart van Rome (1748)
18
19
Ontwikkeling van Rome in Plattegrond
20
21
ontwikkeling van rome in plattegrond
22
23
ontwikkeling van rome in plattegrond
24
25
ontwikkeling van rome in plattegrond
26
27
ontwikkeling van rome in plattegrond
28
29
Tijdlijn
30
31
tijdlijn
32
33
tijdlijn
34
35
tijdlijn
36
37
tijdlijn
38
39
tijdlijn
40
41
tijdlijn
42
43
tijdlijn
44
45
tijdlijn
46
47
1 april ­­— Introductiedag
Aanvang 15:00 op het Nederlands instituut
Legenda
1. S. Maria del Popolo
2. Piazza Navona
3. Pantheon (Soscha Monteiro de Jesus)
4. Campidoglio
5. S. Maria in Cosmedin
6. Gianicolo
7. Mausoleo di Augusto
Kennismaking met de stad
Door middel van een wandeling, waarin
de thema’s van de komende vier dagen
worden geïntroduceerd en we in ieder
geval stil willen staan bij drie uitzichten
over de stad (vanaf Pincio, Capitool en
Gianicolo) en het Piazza del Popolo,
Piazza Navona en Campidoglio
1
7
2
3
4
6
5
49
s. maria del populo
50
51
rafael, frescos (1513) chigi kapel
caravaggio, bekering van paulus (1600) cerasi kapel
52
caravaggio, kruising van petrus (1600) cerasi kapel
caravaggio, mattheus en de engel (1602)
53
Het Pantheon
Een hemelse binnenwereld
door Soscha Monteiro de Jesus
Het Pantheon, gelegen in het
oude centrum van Rome, is een
van de best bewaard gebleven
gebouwen van de Oudheid. De
grote zware zuilen in de gevel
dwingen ontzag af. De monumentale en majestueuze porticus fungeert als scheiding tussen
de aardse buitenwereld en de
hemelse binnenwereld van de
tempel. Over de drempel stappend ervaart men het dramatische effect van de reusachtige
koepel. Het oog trekt het direct
naar de stralende opening in de
top: de oculus. Door de oculus
heen valt een straal ligt als een
obelisk in de ruimte, een straal
die de bezoeker direct verbindt
met de hemel en de goden die
daar wonen. De zware betonnen
wanden en Korintische zuilen
sluiten de tempel compleet af
van de buitenwereld waardoor
alleen nog gefocust kan worden
op het goddelijke, het hemelse.
Een oase van harmonie beneemt
je.
54
De geschiedenis
den vroeger beelden van alle
Romeinse goden, deze zijn
heden ten dage vervangen voor
beelden van heiligen. Helaas is
het voorplein met de oorspronkelijke zuilengalerijen verloren
gegaan. Ook heeft de geleidelijke ophoging van het bodemniveau ervoor gezorgd dat het
verhoogde bordes van de tempel
is verdwenen.
Het originele Pantheon werd
in 27 v. Chr. gebouwd door
Agrippa. Het was een conventioneler, en waarschijnlijk kleiner,
gebouw dan het huidige Pantheon. Bij de brand van 80 werd
het verwoest. Het Pantheon is
in de jaren 118-128 na Christus
onder leiding van Keizer Hadrianus, een van de belangrijkste
opdrachtgevers aller tijden,
opnieuw opgebouwd. Het Pantheon heeft een centraalbouw,
een typische vorm normaliter
toegepast bij graftempels. Zijn
onconventionele architect, die
zocht naar een architectuur
passend bij een nieuw tijdperk,
namelijke het Romeinse Keizerrrijk, is onbekend gebleven.
Hadrianus regeerde van 117 tot
138 en het Pantheon was zijn
belangrijkste project. Het Pantheon is de enige tempel uit de
Oudheid die nooit tot ruïne is
vervallen en altijd tot bedehuis
bleef. Het gebouw heeft in de
vroeg-christelijke tijd, circa 600
na Chr., als kerk gefunctioneerd.
Daardoor is het nooit vervallen.
Het Pantheon was oorspronkelijk een tempel voor alle goden
(Pan=alle; Theon=goden). In
de nissen, de ‘exedra’s’, ston-
De enorme porticus is gebouwd
volgens de traditionele compositieregels van de Griekse
tempel. Op de gevel liet Hadrianus een inscriptie aanbrengen:
M(arcus)-AGRIPPA-L(uci)F(ilius)-CO(n)S(ul)-TERTIUMFECIT, ofwel ‘Marcus Agrippa,
zoon van Lucius, drie maal
consul, heeft dit gebouwd. De
verklaring waarom Hadrianus
niet zijn eigen naam op de
tempel zette is dat hij een beleidt
voerde dat hij zijn eigen naam
op geen enkel monument zette,
met uitzondering van de tempel
die zijn vader eerde, keizer
Trajanus.
De porticus heeft 8 rijen grauwe
granieten zuilen, waarachter 3
rijen van 4 roze zuilen staan.
Allen met wit marmeren Korin55
tische kapitelen. Deze verdelen
de ruimte in drie straten. De
middelste straat leidt naar de
ingang met de grootste en oudst
bewaard gebleven Romeinse
bronzen deuren. De twee buitenste straten leiden naar nissen
waarin beelden van Augustus en
Agrippa stonden.
Een tweede punt waarmee
het Pantheon die toenmalige
tendensen in de architectuur reflecteerd is het vasthouden aan
de klassieke vormentaal. Een
derde punt waarmee het gebouw
een nieuwe architectonische
tijd inluidt is de nadruk die de
architect van het Pantheon wist
te leggen op de binnenruimte.
Het monument is naar binnen
gericht.
Het Pantheon is een van de belangrijkste voorbeelden van de
toepassing van de kennis over
de boogconstructie, kenmerkend voor de Romeinse architectuur. De revolutionaire inwendige breedte en hoogte van
het Pantheon bedragen 43,20
meter. Deze spanwijdte was tot
dan toe nog nooit eerder gezien.
Zelfs 1400 jaar later, bij de bouw
van de Sint Pieter, is deze spanwijdte niet overschreden.
Het Pantheon heeft een enorme
invloed gehad in de architectuur
geschiedenis. Alle later gebouwde overkoepelde ruimtes hebben
het als voorbeeld gebruikt.
Ook Palladio’s beroemde Villa
Rotonda is ontworpen naar
voorbeeld van het Pantheon.
56
De vormentaal
De vormen van het Pantheon
zijn gebaseerd op de simpele
regels en verhoudingen van de
geometrie. Er wordt gezegd dat
het gebouw hier zijn kracht, zijn
harmonie, regelmaat en grote
architectonische invloed vandaan haalt.
trokken worden in de cilinder
doordat de afstand van de vloer
tot oculus gelijk is aan de inwendige diamter van de bol. De ingang van de cilinder zit precies
op het Noorden. In de middag
van de 21e april zorgt dit voor
een dramatisch effect. Dan valt
het zonlicht dat door de oculus
naar binnen komt precies op
deze ingang, in de porticus. Men
meent dat dit de dag was waarop
de keizer voor het eerst naar
binnen liep en zo één werd met
de zon, het goddelijke. Het Pantheon staat symbool voor het
Het Pantheon is opgebouwd uit
de primitieve vormen kubus,
cilinder en bol.
De kubus is de entree, porticus,
die de buitenwereld verbindt
met de tempel. De tempel bestaat uit een cilinder met daarop
halve bol, de bol kan doorge57
naar de 8 gemetselde pijlers die
zich in de steunmuur bevinden.
Ten tweede het is het materiaalgebruik verschillend over 6
horizontale lagen van de koepel.
Er wordt een betonmengsel (van
travertijn; baksteen; tufsteen;
lichte vulkanische puimsteen)
toegepast in 7 verschillende
verhoudingen: naar boven toe
steeds lichter. De 7e laag bestaat
slechts uit lucht, gevormd in de
oculus, van 8,5 meter.
onlosmakelijk verbond tussen
de mens, de goden, de natuur en
de staat.
De koepel, van een geheel
nieuwe orde, bevat 5 rijen van
cassetten, die men zou kunnen
vergelijken met de 5 planeten
die toen bekend waren, gedomineerd door de zon in het midden (de oculus). Het is lang geloofd dat de toenmalige kennis
over de kosmos is toegepast in
het Pantheon. Het omgekeerde
is het geval. Door de pure geometrie te gebruiken reflecteerde
het Pantheon vanzelf de hemel.
Omdat deze dezelfde ideale
maten heeft. Wel is het mogelijk dat de stand van de zon in
de tempel werd gebruikt om
belangrijke data in de Romeinse
kalender te markeren.
In het interieur wordt het
schaalgevoel gebracht door
de Korintische zuilen voor de
exedra’s, die even hoog zijn als
de zuilen van een tempel. We
zien de koepel hier ver bovenuit
steken en zo verwonderen wij
ons nog meer om de reusachtige
koepel.
De exedra’s versterken het effect
dat de koepel lijkt te ‘zweven’
doordat ze de massieve muur
onderbreken. Het centrisch
gedirigeerde licht uit de oculus
zorgt voor een prachtige belichting zonder grote contrasten,
behalve daar waar de zon recht
op schijnt. “Men voelt geen
zwaarte. De geweldige koepel
schijnt vrij boven ons te zweven als een tweede hemelgewelf.” E.H. Gombrich, Eeuwige
schoonheid, 1996.
De bovengenoemde vormen en
verhoudingen zijn soms lastig
te onderscheiden omdat het gebouw heden ten dage bekleed is
met allerlei ornamentele architectuurvormen, die uit latere tijd
stammen dan de bouw. De vloer
heeft nog zijn oorspronkelijke
patroon.
Het interieur
De grote overkoepeling is
mogelijk dankzij twee toepassingen. Ten eerste loopt de
krachtsafdracht van de koepel
58
59
michaelangelo, campidoglio (vanaf 1558)
60
toestand van het plein tot 1538
61
2 april ­­— Stedenbouwkundige
transformaties
Aanvang 9:00 voor het Colosseum
De eeuwig veranderende stad
Nadruk op lange termijn-ontwikkeling
en hoofdlijnen: oudheid – verval
– verschuiving centrum in de
middeleeuwen, hernieuwde expansie
gedurende de 16de en 17de eeuw en
in de decennia rond 1900, inclusief de
periode van het fascisme
7
Legenda
1. Colosseum (Ludo Groen)
2. Forum Romanum
3. Piazza Venezia
4. Piazza S. Silvestro
5. Piazza Navona (Koen de Veth)
6. Castel S. Angelo
7. Piazza San Pietro (Amber de Vrede &
Coco van Weelden)
6
4
5
3
2
63
1
Colosseum
Het Colosseum als voorbeeld voor de
omgang met cultureel erfgoed
door Ludo Groen
Mei 2010. Er breekt paniek
uit bij het Colosseum als er ‘s
ochtends vroeg brokken pleisterwerk en stenen naar beneden
vallen. Een paar uur later en er
hadden doden kunnen vallen.
Voor toenmalig minister Bondi
van Cultuur is dan de maat vol.
De Italiaanse overheid zit diep
in de schulden en aan alle kanten moet worden bezuinigd. Het
behoud van het duizelingwekkende Italiaanse erfgoed drukt
zwaar op de begroting. Er is niet
alleen geld nodig voor achterstallig onderhoud maar ook
voor bewaking en onderzoek.
Monumenten staan op instorten
omdat ze jarenlang zijn verwaarloosd en rovers plunderen
opgravingen omdat er geen geld
is om ze te bewaken.
25 miljoen euro, wel op zich nemen. In ruil daarvoor mag zijn
schoenenmerk Tod’s 15 jaar lang
het Colosseum op zijn schoenen plaatsen en prijkt het logo
van Tod’s op de entreekaarten.
Daarnaast krijgen ze de exclusieve rechten over de beelden
van de restauratie en mogen ze
in beperkte mate reclame maken
op het Colosseum zelf. Je kunt je
afvragen wat de volgende stap is.
Vlaggen met de bedrijfsnaam bij
de ingang van een monument
omdat deze zonder de steun
het onderhoud niet meer kan
betalen? Of de Italiaanse overheid die niet rendabel cultureel erfgoed verkoopt aan een
private partij die het dan mag
exploiteren? Tijdens deze excursie wil ik op zoek gaan naar het
antwoord op deze vraag en wil
ik gaan kijken hoe de Italiaanse
overheid in deze tijd om dient te
gaan met haar cultureel erfgoed.
Minister Bondi ziet maar een
uitweg en besluit op zoek te
gaan naar sponsoren die bereid zijn mee te betalen aan de
noodzakelijke restauratie van
het Colosseum. Twee maanden later heeft zich slechts
één kandidaat gemeld: Diego
Della Valle, onder meer eigenaar
van een schoenenmerk en de
voetbalclub Fiorentina, wilde de
kosten van de restauratie, zo’n
Het lijkt op het eerste gezicht
enigszins opvallend dat het Colosseum zelf het onderhoud niet
meer kan betalen aangezien het
amfitheater jaarlijks 4,5 miljoen
betalende bezoekers trekt. Dit
komt doordat de opbrengst
hiervan (zo’n 32 miljoen per
64
jaar) in een gemeenschappelijke
pot belandt van de archeologische dienst die vervolgens wordt
verdeeld over honderden andere
monumenten en opgravingen.
Voor het Colosseum blijft niet
meer dan één miljoen euro
over.
waarbij mensen het opnamen
tegen wilde dieren of waarbij
veroordeelde gevangenen aan
de dieren werden gevoerd. Het
amfitheater werd zelfs gevuld
met water dat werd aangevoerd
via speciaal daarvoor aangelegde kanalen. Zo vonden er zelfs
zeeslagen plaats.
Het Colosseum werd in 72 na
Christus gebouwd in opdracht
van keizer Vespasianus. Hij
wilde het Romeinse volk teruggeven wat hen onder de tirannie
van Nero was afgenomen. Na
de voltooiing in 80 na Christus
vonden er allerlei spelen plaats
Aangezien er voor het bouwwerk enorme fundamenten
nodig waren werd het gebouwd
op de plek van een drooggelegd
ovaalvormig meertje zodat er
veel grondverzet uitgespaard
kon worden. De buitenmuur
65
heeft oorspronkelijk drie rijen
van 80 bogen met daar bovenop nog een vierde laag die
keizer Domitianus er later aan
toe voegde. De beneden verdieping is voorzien van Dorische halfzuilen die telkens de
scheiding vormen tussen twee
bogen. Op de eerste verdieping
zijn deze halfzuilen Ionisch en
op de tweede verdieping Corinthisch. De derde laag daarentegen fungeert als kroonlijst en
heeft rechthoekige openingen
in plaats van bogen. Tussen
deze openingen bevinden zich
nu lege plekken waar vroeger
vergulde schilden hingen.
Het bouwwerk heeft door de
jaren heen veel te verduren
gekregen. Diverse aardbevingen brachten grote schade aan
het monument aan maar deze
werden telkens weer hersteld
door de Romeinen en later de
Ostrogoten. In de Middeleeuwen volgden twee grote aardbevingen in 847 en 1349 die het
Colosseum verder verwoestten.
In de late Middeleeuwen werd
de ruïne zelfs beschouwd als een
groeve waar eenvoudig bouwmateriaal gehaald kon worden
voor de bouw van nieuwe
kerken en paleizen. Zo werd al
het marmer verwijderd en hergebruikt in nieuwe gebouwen
zoals de Sint Pieterbasiliek en
het Palazzo Farnese. Aan deze
plunderingen kwam in 1749
een einde toen Paus Benedictus
XIV de historische waarde van
het theater inzag en het complex
gebruikte als kerk ter gedachtenis aan de lijdensweg van
Christus. De grond van het theater werd als heilig beschouwd
vanwege het bloed van de vele
christelijke martelaren dat hier
in het verleden was vergoten.
Dit bleek later onterecht omdat
de meeste Christenen waarschijnlijk gedood werden in het
Circus Maximus. Aan het eind
van de 19de eeuw begon men
met het opgraven van de ruïne
nadat er door de jaren heen
vegetatie overheen was gegroeid
die de structuur had aangetast.
De effecten van vervuiling en
66
algehele verslechtering door de
jaren heen leidden in de jaren
90 tot een groot restauratie
programma ter waarde van 20
miljoen euro.
tioneel kwam het gebrek aan
onderhoud voort uit een disbalans tussen het enorme cultureel
erfgoed in deze landen en de
verhoudingsgewijs beperkte
middelen die de regeringen ter
beschikking hadden. In deze tijd
komen daar de bezuinigingen
om de overheidsfinanciën weer
op orde te krijgen nog bij. Tegelijkertijd is men huiverig om de
verantwoordelijkheid van het
behoud van het culturele erfgoed van het land over te dragen
aan het bedrijfsleven. Het lijkt
mij daarom goed om eens te
bedenken wat de consequenties
kunnen zijn van een dergelijke
ontwikkeling. Vinden we het
erg als er bij het Colosseum een
bordje staat: “Dit monument
wordt mede mogelijk gemaakt
door ..” of als cultureel erfgoed geëxploiteerd wordt door
private partijen. Of moeten de
overheden of de Europese Unie
gewoon meer geld beschikbaar
stellen omdat de monumenten
van belang zijn voor het behoud
van onze geschiedenis? Een Italiaans gezegde luidt: “Zolang het
Colosseum bestaat, zal Rome
bestaan en wanneer het Colosseum valt, zal Rome ook vallen.”
We zullen dus zuinig moeten
zijn op onze geschiedenis.
Nadat er in 2010 in de vorm
van sponsoring financiering
werd gevonden voor een nieuwe
restauratie zou eind 2011 hiermee begonnen worden. Door
zoals dat in Italië wel vaker gaat,
“onverwachtse administratieve
problemen” is de start hiervan
uitgesteld tot maart 2012. De
restauratie draait vooral om
de reiniging van de gevels, die
door de smog zwart en poreus
worden en het herstel van achterstallig onderhoud. Daarnaast
worden de smeedijzeren hekken
rond het gebouw vernieuwd,
wordt het ondergrondse deel
aangepakt en komt er een nieuw
servicecentrum met kassa,
toiletten en boekhandel. De
restauratie zal tenminste tot het
voorjaar van 2014 duren.
Het probleem van de financiering van het onderhoud van
cultureel erfgoed doet zich niet
alleen bij het Colosseum voor.
Het is een probleem waar met
name de Zuid-Europese landen
al jaren mee worstelen. Tradi-
67
forum romanum
palatijn
68
69
keizersfora
70
71
keizersfora
72
quartiere del rinascimento
piazza di s. pietro
73
felice peretti di montalto, sixtus V, 1521-1590, laatste 5 jaar paus
baar maken (ook per koets) en
geschikt voor woningbouw en
bedrijvigheid; tevens eigenbelang, om zijn eigen woonomgeving te verbeteren en zijn
grondclaim te verzilveren. Overigens liet hij daarvoor allereerst
antieke aquaducten herstellen.
Sixtus werd bijgestaan door de
middelmatige Zwitserse architect Domenico Fontana (15431607), die nogal wat Vaticaanse
architectuur verprutste, maar
wel kordaat assen door Rome
trok en daarvoor voortvarend
liet slopen.
Een ambitieus man die wat wil:
zijn eigen woonstee en Rome
verfraaien (geïnspireerd door
voorgangers, vervolgens het
grote voorbeeld) en meer samenhang geven, maken tot een
theater, een schouwtoneel, voor
het goede en religieuze leven,
met in ieder geval de volgende
motieven:
Machtsvertoon
Het verfraaien van de stad en
daarmee het keizerlijke, christelijke Rome doen wederopleven ter meerdere eer en glorie
van zichzelf, zijn familie en
de Roomse moederkerk – het
meest letterlijk te zien in obelisken en fontein, met toelichtende
tekst.
Religieus leven
Assen aanleggen waarlangs de
pelgrims de belangrijke kerken
goed konden bereiken en tegelijkertijd die (vroeg-christelijke)
kerken in het zonnetje zetten
(+Santa Maria del Popolo toegevoegd), tevens door middel
van restauratie, verfraaiing en
toevoeging.
Maatschappelijke
betrokkenheid
Met nieuwe infrastructuur de
stad, in het bijzonder het vervallen oostelijke deel, beter bereik74
75
Piazza Navona
De eeuwige publieke ruimte?
door Koen de Veth
Het is de eerste eeuw na Christus wanneer Keizer Domitianus een stadion laat bouwen
voor zijn onderdanen om
atletiekwedstrijden te kunnen
aanschouwen. Bijna tweeduizend jaar later dient de plek nog
steeds als een publieke ontmoetingsplaats, nu echter in de
vorm van een plein met daaromheen bebouwing. In de loop
van de tijd is deze bebouwing
aan verandering onderhevig geweest, de vorm van het stadion
daarentegen heeft de tand des
tijds doorstaan. De atletiekbaan
is nog steeds duidelijk herkenbaar en is verantwoordelijk voor
het huidige uiterlijk van het
tegenwoordige Piazza Navona.
Wat oorspronkelijk niet als
plein is gebouwd is nu een van
de meest populaire pleinen
in Rome en bekend bij vele
mensen in de wereld. Het heeft
daarnaast een duidelijke stempel
in de plattegrond van het centrum van Rome achtergelaten.
Deze ruimte en de transformatie
hiervan wil ik daarom beter
onderzoeken. Na het bezoek
aan Rome wil ik hier dieper op
ingaan en het plein bovendien
vergelijken met andere pleinen
in de stad.
Door een grote brand in het jaar
79 na Christus worden veel gebouwen in de stad verwoest. De
keizer van het Romeinse rijk, Titus Flavius Domitianus, laat om
76
deze reden verschillende nieuwe
bouwwerken neerzetten, waaronder een groot stadion. Het
stadion kon tussen de 15.000 en
20.000 toeschouwers herbergen
en diende vooral voor sporten
zoals discuswerpen, hardlopen
en worstelen. De constructie
bestond uit een combinatie van
het goedkope steen en cement,
bekleed met marmerplaten. Op
afbeelding 2 is te zien hoe het
plein er oorspronkelijk uit heeft
moeten zien.
zen direct op de overgebleven
tribunes waardoor in de loop
van de tijd deze langzaam verdwenen. De binnenkant van het
stadion veranderde in een plek
waar mensen elkaar konden
ontmoeten, de functie die het
tot op de dag van vandaag heeft
behouden. Dit werd versterkt
door de komst van de markt aan
het einde van de 15e eeuw. De
twee fonteinen aan de uiteinden van het plein kwamen een
eeuw later. Aan de noordkant
werd de Fontana della Nettuno
aangelegd en aan de zuidkant
de Fontana della Moro, beide
ontworpen door Giacomo della
Porta.
In de loop van de tijd gingen
de ruimtes onder de tribunes
dienst doen als bordeel, na de
hoogtijdagen van de Romeinse
tijd gingen de arme mensen er
wonen. Afbeelding 3 laat een
opgraving zien waarin één van
de bogen die zich onder de
tribunes bevond goed zichtbaar
is. Vervolgens bouwden ze hui-
Onder leiding van Paus Innocentius X werd in de 17e eeuw
het plein verder aangekleed. Als
lid van de prestigieuze Pamphili
familie liet hij aan het plein een
door Francesco Borromini ontworpen paleis bouwen. Dit paleis, het Palazzo Pamphili, werd
later de woning van Innocentius’
schoonzus en doet nu dienst
als de Braziliaanse Ambassade.
Daarnaast zorgde hij ervoor
dat er een kerk aan het plein
kwam, de Sant’Agnese in Agone.
Bovendien bestelde hij bij Gian
77
Lorenzo Bernini de beroemde
vierstromenfontein. Bernini
maakte op deze fontein vier
beelden die allen een belangrijke wereldrivier voor moesten
stellen. De Ganges, Donau, Nijl
en Rio de la Plata worden door
verschillende goden uitgebeeld.
Een ander onderdeel van de
fontein is een grote obelisk, die
dateert uit een veel vroegere
periode. Deze is namelijk gemaakt in het jaar 81 voor keizer
Domitianus, de grondlegger
van Piazza Navona door diens
aanleg van het stadion.
hieraan bij kunnen dragen. Ten
eerste is de langgerekte vorm
erg kenmerkend voor de Piazza
Navona. Met zijn lengte van 250
meter en breedte van 50 meter is
het ook een relatief groot plein
in Rome. Door de vroegere
bestemming van een stadion
heeft het een ovale vorm. Aan
één kant volgt de bebouwing
niet het ronde profiel, net zoals
in het originele stadion. Wel
ontstaat door de vorm van de
trottoirband en de straat rondom het plein het idee van een
ovaal plein.
Piazza Navona wordt anno 2012
nog steeds gezien als één van
de mooiste pleinen van Rome.
Verschillende factoren en kenmerken van het plein zouden
Een ander kenmerk van het
plein is het besloten karakter,
doordat het uitsluitend door
enkele nauwe straten bereikt
kan worden. Dit in tegenstelling
78
tot bijvoorbeeld de Piazza del
Popolo en het Sint Pietersplein,
waarlangs drukke straten met
veel verkeer lopen. Het plein
heeft desondanks veel levendigheid door de vele toeristen en
straatkunstenaars, waardoor het
continue in beweging is.
De architectuur van de bebouwing rondom het plein is
betrekkelijk neutraal, met weinig ornamenten op de okergekleurde gevels, waardoor er een
bepaalde samenhang ontstaat.
Een uitzondering hierop vormt
de Sant’Agnese in Agone, een
kerk die zich kenmerkt door zijn
barokke architectuur. De gevel
van de kerk heeft echter net als
alle andere gebouwen een lichte
kleur en volgt bovendien de
vorm van het plein, waardoor
het plein niet uit balans raakt.
Dit wordt verder versterkt door
de hoogte van de gebouwen,
die op de kerk na vrij consistent is. Samen met kleinere
elementen zoals de lantaarnpalen en bankjes vormen vooral
de fonteinen de belangrijkste
aankleding van het plein. Deze
barokke sculpturen komen nog
meer tot hun recht door de veel
minder uitbundige architectuur
eromheen. Hoewel Rome meer
bekende fonteinen kent, zijn de
drie op dit plein zeker uniek en
onlosmakelijk verbonden met
de Piazza Navona en daarmee
zijn uitstraling en aanblik.
Alle factoren samen zorgen voor
de kwaliteit die het plein nu
heeft. Omdat deze kwaliteit ook
voor een groot deel subjectief is,
kan het lastig zijn om te oordelen welke kenmerken Piazza
Navona tot een goed of slecht
plein zouden maken. Toch is het
van belang deze vraag te stellen.
Er worden nog steeds pleinen
gemaakt die meestal een totaal
andere uitstraling hebben. Deze
bereiken bovendien vaak niet de
populariteit van Piazza Navona.
Kwaliteiten die dit plein bezitten kunnen eventueel toegepast
worden op nieuwe pleinen zodat
aantrekkelijke publieke ruimtes
ontstaan. Hoewel er dus gediscussieerd kan worden of en
waarom het plein aangenaam
is, heeft de Piazza Navona al
twee millennia lang zijn vorm
kunnen behouden en lokt het
vandaag de dag nog steeds vele
bezoekers.
79
De ontwerpontwikkeling van de Sint Pietersbasiliek
Het Griekse versus het Latijnse kruis
door Amber de Vrede
Wie een bezoek brengt aan de
stad Rome, moet zeker ook tijd
vrij maken om een bezoek te
brengen aan Vaticaanstad. Deze
enclave binnen Rome vormt het
centrum van het Christendom
en bevat vele bezienswaardigheden waarvan de Sint Pietersbasiliek een hoogtepunt is wat
betreft architectuur.
bovenop het bouwwerk. Het
immense gebouw kan men
bereiken door eerst een groot
omsloten plein, ontworpen door
Bernini, te doorkruisen (zie
figuur 1). Het is niet alleen de
buitenkant van het gebouw die
de macht van het christendom
uitstraalt, maar ook wanneer
men binnen in het gebouw is,
kan men genieten van de wonderlijke architectuur, schilderingen, beelden en decoraties.
De Sint Pieter heeft een machtige uitstraling met als belangrijk kenmerk een grote koepel
80
Het gebouw ziet er haast perfect
ontworpen uit, maar dit is
niet uit één enkel ontwerp en
vanuit één hoofdarchitect tot
stand gekomen. Meer dan een
eeuw lang hebben verschillende
architecten, in opdracht van
verschillende pausen, gewerkt
en ontworpen aan de nieuwe
Sint Pieter. Bij de opvolging van
een architect werd vaak het bestaande ontwerp aan de kant geschoven en bouwde men verder
aan het gebouw met een nieuw
ontwerp of werden er drastische
veranderingen in het bestaande
ontwerp gemaakt . Dit gegeven
maakt de Sint Pieter tot een erg
interessant bouwwerk waarbij de ontwikkelingen van het
ontwerp terug te vinden zijn in
het eindresultaat zoals we die nu
kunnen en zullen bezichtigen.
dig kunnen aanschouwen niet
de oorspronkelijke kerk van
deze plek. Ruim duizend jaar
lang, van 324 tot 1506, heeft er
namelijk de zogenaamde ‘oude’
Sint Pieter gestaan. Onder de
‘nieuwe’ Sint Pieter ligt nog een
overgebleven laag van deze kerk
waaronder zich dan het graf van
Petrus bevindt (zie figuur 2).
Na ruim een millenium, waarin
de oude Sint Pieter werd aangetast door onder andere aardbevingen en slecht onderhoud,
werd het tijd dat er een nieuwe
Sint Pieter zou worden gebouwd. In 1504 was het paus Julius II die Bramante de opdracht
gaf tot het maken van een nieuw
ontwerp voor de Sint Pieter. De
band tussen deze paus en architect was goed en beiden waren
erg gemotiveerd om tot een
goed eindresultaat te komen.
De eerste steen van de nieuwe
Sint Pieter werd op 18 april 1506
door paus Julius II gelegd. Aangezien Petrus’ graf zich op de
plek van de Sint Pieter bevindt,
stelde Bramante een ontwerp
voor van centraalbouw in de
vorm van een Grieks kruis (zie
figuur 3) waarbij het middelpunt
van de kerk zich precies boven
De ontwikkeling van de Sint
Pieter
De Sint Pieter is vernoemd
naar de Eerste onder de Apostelen en de eerste paus, oftewel
Petrus. Onder de Sint Pieter
bevindt zich de graftombe van
deze eerste paus en dit is dan
ook de reden dat de Sint Pieter
hier is gebouwd. Echter is de
Sint Pieter die wij tegenwoor81
het graf van de eerste paus zou
bevinden. De grote koepel in
het midden zou worden omringt door vier kleinere koepels
in elke hoek van de kerk waardoor er in de plattegrond een
vierkante omgang om de grote
koepel ontstaat. De bouw van
dit ontwerp was nog bezig toen
Bramante in 1514 stierf, een jaar
na de dood van paus Julius II.
Op dat moment waren alleen
nog maar de onderste delen van
de pijlers rond de kruising klaar
en de bogen die de grote koepel
moesten gaan dragen.
saal aantal kerkgangers. Hierna
werden dan ook veel ontwerpen
gemaakt die niet waren gebaseerd op een Grieks kruis, maar
op een Latijns kruis waarbij
er een schip werd toegevoegd
aan het ontwerp van Bramante.
Architecten die in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen
waren onder andere Fra Gionco,
Giuliano da Sangallo en Raffaël.
We zijn inmiddels beland in het
jaar 1520. Het gaat niet goed
met de voortgang van de bouw
van de nieuwe Sint Pieter door
geldnood en de slechte inzet van
de op dan moment heersende
paus Leo X. Bovendien overlijdt
de hoofdarchitect Raffaël en hij
laat een ontwerp met Latijns
Na zijn dood was er kritiek op
het ontwerp van Bramante, omdat zijn ontwerp niet plaats zou
kunnen bieden aan een mas82
duur te zijn en komt de paus tot
de conclusie dat voorgaande architecten telkens op een te grote
schaal hebben ontworpen.
kruis achter. Dit is het moment
waarop het ontwerp met een
Grieks kruis weer de voorkeur
krijgt. Paus Leo X denkt namelijk dat een ontwerp met een
Grieks kruis simpelweg goedkoper is, omdat er minder steen
nodig zou zijn om zo’n ontwerp
tot stand te brengen. Uiteindelijk blijkt ook een Grieks kruis te
Peruzzi wordt nu bij het project
betrokken en gaat ontwerpen
op basis van een Grieks kruis.
In 1521 komt paus Leo X te
overlijden gevolgd door jaren
83
waarin er weinig wordt bereikt
in de bouw van de Sint Pieter.
Uiteindelijk gaat Antionio da
Sangallo na Peruzzi’s dood verder als hoofdarchitect en maakt
tevens een ontwerp op basis
van het Griekse kruis. In 1546
is Antonio da Sangallo inmiddels ook overleden en wordt
er gezocht naar een nieuwe
hoofdarchitect. Uiteindelijk
wordt Michelangelo degene die
de bouwleiding overneemt.
van de vier kleinere koepels,
maar dit alles is gedaan met
respect naar de oorspronkelijke
architect.
In 1564 overleed Michelangelo
nog voordat zijn ontwerp volledig was voltooid, maar hij had
het wel voor elkaar gekregen om
een groot deel van zijn ontwerp
al te realiseren en was met de
bouw al tot aan de tamboer van
de grote koepel gekomen. Deze
koepel is uiteindelijk vervaardigd door Giacomo della Porta
en Domenico Fontana. Hierna
is er bovendien een schip
toegevoegd aan Michelangelo’s
ontwerp door Carlo Maderno in
de eerste helft van de 17de eeuw.
Uiteindelijk is het Griekse kruis
van Bramante dan toch min of
meer verloren gegaan en berust
de Sint Pieter op een ontwerp
met een Latijns kruis (zie figuur
5). Desondanks is de grootsheid
die Bramante zich bij het ontwerp voorstelde, voornamelijk
dankzij de inzet van Michelangelo, zeker niet verloren gegaan.
Michelangelo heeft veel kritiek
op het laatste ontwerp van Antonio da Sangallo. Het ontwerp
wijkt volgens hem te veel af van
Bramantes ontwerp en creëert
met het gebruik van meerdere
verdiepingen een rommelige
indeling. Bovendien is de vestibule zo groot dat het ontwerp
in zijn geheel weer naar een
Latijns kruis neigt (zie figuur 4).
Michelangelo wil het gevoel van
grootsheid terugbrengen in het
ontwerp en maakt een ontwerp
dat sterk op dat van Bramante
lijkt. Er zijn wel enige wijzigingen toegepast, zoals het afwijken
84
85
3 april ­­— Kerken
Aanvang 9:00 S. Maria Maggiore
Kerken in de Roomse residentie
Architectuur en stad als schouwtoneel
Nadruk op drie periodes:
Vroeg-christelijk 4de-9de eeuw
Hoge middeleeuwen 12de-13de eeuw
Renaissance/barok 16de-17de eeuw
Legenda
1. S. Maria Maggiore (Jasper Müller)
2. S. Pudenziana
3. S. Prassede
4. S. Clemente
5. S. Pietro in Vincoli
6. S. Maria sopra Minerva
7. S. Ivo
8. S. Luigi dei Francesi
9. S. Andrea al Quirinale
10. S. Carlo alle Quattro Fontane
(Elmar Koers)
11. S. Maria della Vittoria (Coco van
Weelden)
Hoe de kerk werd gebruikt als middel
voor representatie, dus zowel architectuur,
kunst als stedenbouwkundige situering?
11
10
8
7
9
2
6
1
3
5
4
87
Basiliek van Santa Maria Maggiore
De invloed van de wisselende tijdgeest
door Jasper Müller
De ‘Basilica di Santa Maria
Maggiore’, gelegen op de heuvel Esquilijn in de Italiaanse
hoofdstad Rome, is de grootste
kerk van alle Rooms-katholieke
Mariakerken die Rome telt. De
Santa Maria Maggiore is gebouwd tussen 432 en 440 onder
paus Sixtus III, in de tijd dat het
christendom in Rome, vrijer
dan ooit kon bloeien aangezien
keizer Theodosius in 392 het
heidendom officieel had afgeschaft. Ondanks allerlei veranderingen aan de kerk door de
geschiedenis heen, geeft de kerk
nog steeds een goede indruk
van de krachtige, classicerende
bouwstijl van de 5de eeuw en
bevat momenteel nog vele oude
mozaïeken uit deze periode.
Deze mozaïeken uit de late
oudheid zijn een van de oudste
weergaven van de maagdelijke
Maria. De klokkentoren van de
basiliek dateert uit 1377. In de
15de eeuw werd er een verdieping boven op deze toren gezet,
zodat deze toren met 77 meter
hoogte de hoogste van Rome is.
Bovendien liggen in de Santa
Maria Maggiore veel beroemde
katholieken begraven, onder wie
de heilige Hiëronymus, kardinaal Giacomo Colonna, Pauline
Bonapart en de kunstnaar Gian
Lorenzo Bernini.
De Santa Maria Maggiore is 85
meter lang en 32 meter breed.
De mozaïeken op de architraaf
die gedragen wordt door totaal
40 antieke marmeren zuilen
met ionische kapitelen, geven
verschillende scenes uit de bijbel
weer. De vloer van de kerk is
afkomstig uit de 12de eeuw en
ingelegd met schijven serpentijn
en purpersteen.
Achter de kerk staat de obelisk
die paus Sixtus V in 1587 vanuit
het mausoleum van Augustus
naar deze plek heeft laten brengen. Voor de kerk staat een zuil
uit de basiliek van Mexentius
en Constantijn van het Forum
Romanum. Figuur 1 toont de
S. Maria Maggiore in 1744 met
deze zuil waarop Paus Paulus V
een bronzen Mariabeeld heeft
laten plaatsen.
Ontstaansgeschiedenis en
de veranderingen door de
eeuwen heen
Over het ontstaan van de
Basiliek bestaat een bekende
legende. Deze legende vertelt
het verhaal over de ongewone
droom die Johannes en zijn
vrouw op een dag in augustus
88
hadden over Maria die hen de
opdracht gaf een kerk te stichten
op een van de zeven heuvels
van Rome. In deze droom zou
Maria hen verteld hebben dat de
exacte plaats duidelijk zou worden door middel van sneeuw.
Johannes besloot vervolgens
zijn droom voor te leggen aan
Paus Liberius. Aangezien de
paus dezelfde droom had gehad,
gingen Johannes, zijn vrouw en
paus Liberius naar de heuvel
Esquilijn, waar zij midden in
de zomer sneeuw vonden in de
vorm van een fundament van
een kerk. De bouw van de kerk
werd direct na deze gebeurtenis
gestart op de plek van de tempel
van Juno, een andere plek dan
89
de huidige kerk nu heeft. De
naam van deze kerk werd Basilica Liberiana. In 432 werd de
huidige kerk door paus Sixtus
III gebouwd en kreeg deze de
nieuwe naam, Santa Maria Maggiore. Elk jaar in augustus wordt
deze wonderbaarlijke gebeurtenis herdacht met het strooien
van duizenden witte bloempjes
vanaf het plafond.
De komst van het christendom
en de daarbij behorende noodzaak om de oudere architectonische typologieën aan te passen
aan de eisen van de nieuwe
religie legt de basis voor de
nieuwe stijlontwikkelingen in de
stad. Het gebuik van een basiliek
als nieuwe tempel kenmerkt de
overgang van een religie die was
voorbehouden aan een priesterlijke klasse naar een religie
die voor iedereen toegankelijk
was. De bouw van vele kerken
waaronder ook die van de Santa
Maria Maggiore is te verklaren vanuit het idee dat Rome
destijds niet meer het centrum
van het Romeinse Rijk wenstte
te zijn, maar in deze Christelijke
periode gezien wilde worden als
het centrum van de Christelijke
wereld.
Door de eeuwen heen is de S.
Maria Maggiore als klassiek en
traditioneel Romaans gebouw
veranderd door invloed van
verschillende stijlen. Ook de
afwerkingen, decoraties en
kunstwerken stammen uit ver
uiteenlopende periodes in de
geschiedenis. Tijdens de verbouwing van 1288 tot 1292 is
de apsis herbouwd en is er een
dwarsschip toegevoegd. In 1700
zijn er aan weerszijden kapellen gebouwd. In figuur 2 is een
90
plattegrond van de S. Maria
Maggiore te zien voordat de
kerk zijkapellen en kruisarmen
kreeg. In 1743 heeft de kerk ook
een nieuwe voorgevel gekregen.
Deze gevel is ontwerpen door
Ferdinando Fugo en is in figuur
3 te zien.
door allerlei krachten voortdurend op nieuwe manieren
worden opgedeeld en afgebeuld. Zolang samenlevingen
en individuen een geschiedenis
hebben, zal ook de kunst een
geschiedenis hebben waarin
altijd slachtoffers zullen vallen in de vorm van afgedankte
monumenten. Doordat men
door de geschiedenis heen
steeds weer op andere wijzen uit
balans raakt, gaat onze aandacht
voortdurend uit naar nieuwe
stijlen die we mooi zullen
noemen op grond van het feit
dat ze in geconcentreerde vorm
belichamen wat in onszelf op
dat moment onderbelicht is. De
vraag is dan in hoeverre mensen
een oorspronkelijk ontwerp en
in dit geval de S. Maria Maggiore als oorspronkelijk gebouw
willen terug zien.
Ik denk dat het belangrijk is
om gebouwen met een monumentale, bijzondere of bezienswaardige waarde dusdanig te
behouden en te beschermen
opdat zij niet onder invloed van
andere stijlen in latere periode
mogen worden aangepast. Door
bepaalde gebouwen in hun
oorspronkelijkheid te laten, zal
voor latere generaties te zien
blijven wat de tijdgeest in een
bepaalde periode was, waarbij
deze tijdgeest niet onzichtbaar
wordt gemaakt door invloed van
andere stijlen in latere perioden.
Conclusie & Visie
Uit de bovengenoemde veranderingen aan de Santa Maria
Maggiore blijkt dus dat de tijdgeest, de kenmerkende manier
van denken en handelen van het
merendeel van de bevolking in
een bepaalde tijd en de daarbij
gepaardgaande ontwikkelingen,
een grote invloed heeft gehad
op de huidige situatie waarin
de basiliek Santa Maria Maggiore in Rome te bezichtigen
is. De S. Maria Maggiore kan
daarom gezien worden als een
kerk waarbij door de jaren heen
allerlei verschillende stijlen invloed op de kerk hebben willen
uitoefenen, waardoor de kerk
nu te zien is als een verzameling stijlen gebaseerd op de basis
van het oorspronkelijk ontwerp.
Deze diversiteit aan stijlen door
de geschiedenis heen kan gezien
worden als een natuurlijk gevolg
van de verscheidenheid van
de innerlijke behoefte van de
mens. Zoals Alain de Botton het
noemt zijn smaakconflicten een
onvermijdelijk bijproduct van
een wereld waarin we als mens
91
s. maria maggiore
92
s. prassede
93
s. clemente
michelangelo, graf van paus julius ii (1505) sint pieter
94
michelangelo, graf paus julius ii (1505) sint pieter
michelangelo, stervende slaaf (1513)
95
San Carlo alle Quattro Fontane
Kleine Carlo
door Elmar Koers
Het is fascinerend om te zien
hoe veel en uitbundig er al door
architectuurhistorici en theoretici is geschreven over dit kleine
kerkje en klooster in het hart
van Rome. Unaniem lovend
schrijven ze erover op een
uiterst technische en vaak ook
ingewikkelde manier. Ze behandelen de vloeiende lijnen, de
convexe en concave bewegingen
van de gevel, de vertekening van
het perspectief, het ritme van
de kolommen en de complexe
geometrie die in het complex
aanwezig is. Maar op simpele
vragen zoals: voor hoeveel monniken het klooster is ontworpen,
voor hoeveel gelovigen er plaats
was in de kerk, of er sprake was
van een goede samenwerking
tussen opdrachtgever en architect of hoe veel de bouw eigenlijk kostte is een eenvoudig antwoord niet makkelijk te vinden.
Behalve de al eerder genoemde
artistieke kwaliteiten die het
complex ongetwijfeld heeft hoop
96
ik ook een beeld te kunnen
schetsen wat het betekende voor
een opdrachtgever en architect
om in het Rome van de 17e
eeuw een kerk te bouwen.
En dan de architect, geboren
in 1599 als Francesco Castello,
dichtbij Lago Lugano in NoordItalie. Leert als onderdeel van
een steenhouwersfamilie al van
jongs af aan de bouwpraktijk
van dichtbij kennen. Als familielid van Maderno - architect
van de Sint Pieter - kwam hij
op 20-jarige leeftijd terecht in
Rome waar hij met zijn kennis
als decoratief steenhouwer gelijk
mocht meewerken aan de portico van de Sint Pieter. In de jaren
20 van de 17e eeuw ontwikkelt
hij in dienst van Maderno zijn
bijzonder talent voor architectuur en wordt zijn meest belangrijke assistent. De San Carlo is
in 1934 zijn eerste zelfstandige
opdracht als architect.
Allereerst een korte introductie van de opdrachtgevers,
deze behoorden tot de Spaanse
bedelorde van de ongeschoeide
trinitariërs. Deze uit Spanje
afkomstige orde zamelde geld in
om gevangen genomen christenen te bevrijden uit de handen
van de Moren (Blunt, 1979). De
trinitariers aanbidden de heilige
3-eenheid, deze wordt symbolisch afgebeeld als een gelijkzijdige 3-hoek. Bedelorde wil zeggen dat de broeders een gelofte
van armoede afleggen, geen
eigendom hebben en wat betreft
levensonderhoud van giften en
liefdadigheid afhankelijk zijn.
Een van de grote donateurs voor
dit bouwwerk was kardinaal
Fransesco Barberini wiens paleis
op een steenworp afstand van
het bouwperceel ligt. En net als
in de hedendaagse bouwpraktijk
heeft de afhankelijkheid van
donateurs - de investeerders van
nu- ertoe geleid dat de bouw
van begin tot eind meer dan 40
jaar heeft geduurd.
Wanneer we al lopend aankomen bij de kerk is het eerste
wat opvalt, dat het kerkje op
een stedebouwkundige manier
eigenlijk vrij bescheiden is. Het
voegt zich naar het stedelijk
weefsel en is onderdeel van het
bouwblok. Op architectonisch
vlak is het een stuk eigenwijzer.
De kromming van de gevel benadert zijn bijzondere status in
het bouwblok en wordt vooral
97
gearticuleerd door het forse
entablement. Vier in de gevel
opgenomen kolossale Korinthische zuilen ondersteunen het
entablement. Interessant is dat
de kromming van de gevel de
bolling van de achterliggende
plattegrond volgt (afb 1.). Links
van de gevel is een van de vier
fonteinen te zien waarnaar de
kerk vernoemd is, deze waren
gepland door de bekende paus
Sixtus V als onderdeel van zijn
stedebouwkundige transformatie. Recht boven de fontein
is de vierhoekige klokkentoren
te zien, op vroege schetsen had
Borromini 2 torens gepland
waardoor een symmetrisch
gevelbeeld was ontstaan. Dat
brengt ons bij een ander punt
omtrent de gevel, onduidelijk
is namelijk hoeveel van het
gevelontwerp daadwerkelijk
door Borromini is ontworpen.
Het gedeelte onder het entablement is zonder twijfel van zijn
hand, het gedeelte daarboven
is hoogstwaarschijnlijk na zijn
zelfmoord in 1667 deels door
zijn opvolger ontworpen.
We vervolgen onze analyse binnen. Bij binnenkomst is het eerste wat onze aandacht zou moeten trekken in een barokke kerk
afwezig. Geen overdaad aan
decoratie, kleur en licht-donker
spel, maar een rustige, haast serene wit gestucte ruimte begroet
ons. Een kort blik op de platte-
grond toont dat het complex op
te delen valt in 3 delen, de kerk,
het rechthoekige kloosterhof
en de overige kloostervertrekken. Als we beter kijken naar de
plattegrond van de kerk dan valt
op dat hij gebaseerd is op 2 aan
elkaar gekoppelde ingeschreven
gelijkzijdige driehoeken(afb 1.).
Het gebruik van de gelijkzijdige
driehoek refereert op een subtiele manier naar de religieuze
achtergrond van de opdrachtgever, de heilige drie eenheid.
Geometrische bewerkingen
van dit basisthema leiden tot de
huidige plattegrond. Het is nauwelijks te herkennen wanneer
je in het midden van de kerk
staat, maar de hele plattegrond
is op rationele wijze te construeren met behulp van passer en
liniaal. Maar de beleving van de
ruimte komt meer overeen met
de transformatie van het griekse
kruis zoals Castex deze omschrijft, een uitgerekte centraalbouw (Leupen, 2005).
Met afmetingen van het schip ±
19 bij 14 meter is de San Carlo
een kleine kerk, in Rome wordt
de kerk dan ook vertederend
San Carlino genoemd: kleine
Carlo. In de hoogtijdagen zullen er dan naar mijn schatting
80 á 100 gelovigen in hebben
gekund.
De dynamiek waar vaak over
wordt gesproken in de literatuur
wordt binnen, net als buiten,
98
vooral door het sterk gearticuleerde entablement aangezet,
in afb.3 is dit duidelijk te zijn.
Vanuit de acht hoekkolommen
vertrekken de vier pendentieven die de bovengelegen ovale
koepel dragen. In de ovale koepel (zie afb 2.) zit wederom de
symboliek van de opdrachtgever
verwerkt. In het perspectivisch
vervormde cassettenplafond
wordt de octagon afgewisseld
met het griekse kruis, het sym-
bool van de trinitariers.
Ons laatste punt van aandacht
in het interieur is het rechthoekige kloosterhof die ook in
de doorsnede (afb.2) te zien is.
Opvallend hier zijn de vervanging van de hoeken door
concave vlakken en daarboven
afgewisseld met rechte vlakken.
Een ander bijzonder detail is de
hoger gelegen balustrade, maar
daarover ter plekke meer.
99
Iets waar ik tot noch toe geen
aandacht heb besteedt is het karakter van Borromini. Volgens
Watkin (2000) was Borromini
een melancholische en neurotische alleenstaande man, die
leefde voor zijn vak. Maar ondanks dat hij een moeilijke man
geweest zou zijn, wordt hij door
zijn opdrachtgever wel geprezen
om zijn inzet en zorg waarmee de daadwerkelijke bouw
is verlopen. Men moet daarbij
opmerken dat een bouwmeester in die tijd een veel grotere
rol had op de bouwplaats dan
nu. Hij moest veel aanwezig
zijn en constant aanwijzingen
geven aan de werkmannen. Ten
slotte werd hij door zijn opdrachtgever geprezen om zijn
behendigheid de kosten binnen
de perken te houden. Want geld
was immers in die tijd net zo
belangrijk als in de hedendaagse
bouwpraktijk.
100
Bernini versus Borromini
Een levenslange strijd
door Coco van Weelden
We wanen ons in de 15e eeuw,
in Rome, de heilige metropolis.
De periode genaamd de Barok,
waar onder invloed van onder
andere de Italiaanse architecten
Francesco Borromini en Gian
Lorenzo Bernini een stijl werd
ontwikkeld die gekenmerkt
wordt door overdaad.
invloedrijke mensen. Dat was
een van de sleutels tot zijn succes. Al toen hij 8 was werd hij
voor de paus gebracht om een
portret te tekenen.
Zijn eerste belangrijke opdrachtgever was de kardinaal
Scipione Borghese, bij wie hij tot
1624 in dienst bleef. Hij voorzag het huis van de kardinaal
van sculpturen waaronder een
portret sculptuur van de kardinaal (afb 1, portret sculptuur
kardinaal Scipione Borghese).
Met een stierachtige nek en
het hoofd op een groot lijf. Hij
gebruikt een knoop die niet helemaal door het gaatje gaat. Dat
geeft ons het gevoel van vlees,
strak ingepakt in het satijn.
De heilige man van de kerk is
vooral een fysieke verschijning.
Het licht wordt zo gepakt dat het
lijkt of de man zweet. Als een
dikke man in een warme stad.
Bernini heeft alles wat nodig is
om het helemaal te maken, hij is
grappig, charmant, heeft goede
connecties, is beschaafd en
gecultiveerd, en heel erg gedisciplineerd, zijn werken waren
altijd op tijd klaar. En bovenal
hij dronk niet, in tegenstelling
tot veel van zijn collega kunstenaars. Als hij door de stad
De katholieke kerk verliest terrein. Reactie: contrareformatie.
Waarin kunst een belangrijke
rol verkrijgt. Door middel van
kunst probeerde hij zijn wereldse ambities gestalte te geven.
Elke paus had zijn eigen kunstenaars. Wanneer er een nieuwe
paus werd aangesteld ontdeed
hij zich van alle kunstenaars van
zijn voorganger. Alles moest
nieuw en eigen zijn, passend bij
de nieuwe paus.
De kunstenaars uit die tijd
verkregen een sterrenstatus.
Vergelijkbaar met de popsterren
van nu.
Er werd zelfs gevochten om de
volgende geniale kunstenaar en
daar kwam bernini.
Op 7 jarige leeftijd kwam Bernini in 1605 in Rome.
Al zolang hij leeft wordt hij in
contact gebracht met belangrijke
102
liep keek iedereen naar hem. A
fortiori, als hij iets wilde hoefde
hij je alleen maar aan te kijken
en hij kreeg het voor elkaar.
Een andere sterke eigenschap
van Bernini was het feit dat
hij de kunst van die tijd in zijn
greep hield.
geld, charisma, status en hij had
vijanden.
Waaronder Borromini. Ze daagden elkaar uit en zetten elkaar
aan tot het uiterste. Beiden
waren ze geniaal.
Borromini was de tweede
architect die een meester in de
Romeinse barok was.
In tegenstelling tot zijn concurrent was hij een hele moeilijke
man, die problemen had met
zijn opdrachtgevers. Hij was
heel origineel, maar dat werd
toen niet gewaardeerd. Je moest
wel de klassieke tijd volgen.
Originaliteit bekende met een
speelse wijze omgaan met de
klassieke elementen. Borromini’s handelsmerk waren de
golvende bewegingen in zijn
architectuur.
Het belangrijkste van Bernini’s
succes was het feit dat hij de
beste vriend van de toenmalige
paus was en daarom kreeg hij
grote opdrachten. Bijvoorbeeld
het ontwerp voor het baldakijn
in de Sint Pieter (afb 3, baldakijn Sint Pieter), een opdracht
die eigenlijk meer aan Borromini was besteed, aangezien
Borromini de meest talentvolle
Bernini had het vermogen om
architectuur en beeldhouwkunst
op een expressieve manier met
elkaar te verenigen. Zijn werk
was een Gesamtkunstwerk (afb
2, Extase van Teresia).
Bernini is in zijn vroege twintiger jaren een superster.
Hij zag er goed uit, had veel
103
architect van de twee was. Borromini ontsprong echter de dans
en werd slechts de assistent van
Bernini bij dit project. Terwijl
Borromini alle tekeningen
maakte ontving Bernini al het
lof.
Bernini had wel een bloeddorstig temperament dat na verloop
van tijd ontplofte. Dat gebeurde
toen zijn minnares met zijn
broer de nacht deelde, wat leidde tot een intens gevecht waarbij
hij zijn broer ernstig verwonde.
Ook stuurde hij een dienaar
naar zijn minnares, om haar
gezicht aan stukken te snijden.
De man die schoonheid creëert
in de vorm van kunst, sneed in
vlees om diezelfde schoonheid
vervolgens kapot te maken.
De paus wuift het allemaal weg
en zegt dat hij moet trouwen
met het mooiste meisje van
Rome, dat zal hem wel weerhouden van dit soort praktijken.
Zijn broer werd verbannen en
de dienaar en de minnares Constanza gingen naar de gevangenis.
Vanaf nu ging het bergafwaarts
met de onaantastbare kerk. Er
moesten nieuwe torens komen
voor de Sint pieter en Bernini
als architect aangesteld. Hij
wilde echter hele hoge torens
maken, wat onmogelijk was op
de moerassige zompige ondergrond (afb 4, ontwerp torens
Sint Pieter). De adviseurs van
Bernini waren “yesmen” en
zeiden alleen maar wat Bernini
wilden horen in plaats van hem
de risico’s te vertellen. Bernini
had adviseurs nodig die hem de
waarheid vertelde. De persoon
104
die maar al te goed van de
risico’s afwist was Borromini,
maar die was te trots om hem te
waarschuwen en Bernini zeilde
regelrecht op zijn ondergang
af. De eerste toren was af en 2
weken later verschenen de eerste
scheuren, die zelfs doortrokken
naar de gevel van de Sint Pieter.
De tegenstanders van Bernini
walsten over hem heen.
Dan slaat het noodlot toe, de
paus, Bernini’s belangrijkste
opdrachtgever, sterft. De nieuwe
paus ziet het als zijn taak af te
doen van alle oude lievelingetjes
van de vorige paus. Dus ook
Bernini. Hij heeft een nieuwe
lieveling nodig. Nu komt Borromini’s moment voor wraak. Na
15 jaar in Bernini’s schaduw te
hebben gestaan komt eindelijk
zijn moment.
De toren van Bernini werd in
opdracht van de paus gesloopt.
Met de neergang van de grote
hoge toren, die stond voor Bernini’s succes, ging ook Bernini’s
roem naar beneden.
Hoe ging Bernini om met deze
vernedering? Hij kreeg nog
steeds commissies maar niet
meer van Rome. Er is een wonder nodig om zijn reputatie weer
te redden. En dat wonder kwam
met de opdracht voor de extase
van de heilige maagd Theresia.
Deze opdracht kwam van een
kardinaal. Zo maakte Bernini
een spectaculaire comeback.
Dit was de grootste uitdaging
van zijn carrière. Het was het
meest gewaagde drama van een
lichaam, dat hij of wie dan ook
in de geschiedenis van de kunst
ooit had gemaakt. In haar boek
beschrijft Theresia heel uitvoerig
over haar gebeurtenissen. Iets
wat Bernini geraakt heeft. Haar
ziel en haar lichaam waren het
zelfde, Bernini heeft dit prachtig verbeeld (afb 2, Extase van
Teresia).
Het nieuws van de nieuwe kapel
verspreidde zich snel, en zelfs
de paus begon te zwichtten voor
Bernini. Het is niet dat Borromini nooit meer commissies
kreeg van de paus maar het was
Bernini die triomfeerde.
Pausen kwamen en gingen maar
Bernini bleef.
Borromini kwam nooit over de
comeback van Bernini heen en
pleegde uiteindelijk zelfmoord.
105
4 april ­­— Palazzo’s en villa’s
Aanvang 9:00 Giancolo
Belangrijke families in de stad
Nadruk op de 16de en 17de eeuw,
meer in detail over architectuur
en kunstcollecties in verband met
opdrachtgevers en verzamelaars.
Legenda
1. Villa Farnesina (Jasmijn Kok)
2. Palazo Farnese
3. Piazza Navona (Dorris Derksen)
4. Palazzo Doria Pamphili (Rick
Temminghoff)
5. Palazzo Barberini
6. Villa Borghese (Koen Kaljee)
6
5
3
4
2
1
107
Agostino Chigi
Ontdekking van bewonderingswaardige
werken
door Jasmijn Kok
De familie Chigi
ter nog met grote bewondering
wordt bekeken.
In 1487 verhuisde Agostino naar
Rome om zijn vader te helpen.
Daar leende hij grote hoeveelheden geld aan Paus Alexander de VI, Door het verkijgen
van verscheidene monopolies
vegaarde deze erfgenaam van
een rijke familie een nog groter
fortuin. Later was hij ook de
bankier van paus Julius II.
Ondanks dat Chigi het Latijn
niet beheerste2, koesterde hij
ook een liefde voor literatuur en
kunst, bijna alle hoofdfiguren uit
Agostino Chigi (29 November
1466[1] – April 11, 1520)1 werd
geboren in een zeer invloedrijke familie en groeide op in
Siena(zie afb. 1).. We volgen de
ontwikkelingen in het leven van
deze veelbelovende jongeman
en zullen zo langs een aantal
zeer interssante plekken worden geleid. Via de heer Chigi
zullen ons enkele schatten uit de
oude romeinse cultuur worden
getoond, hij omringde zich
immers graag met kunstenaars
wiens werk honderden jaren la-
108
de vroege 16e eeuw waren zijn
beschermeling: Perugino, Sebastiano del Piombo, Giovanni
da Udine, Giulio Romano, Sodoma en Raphael.3
Nog
een pittig detail: Agostino hield
er een Venetiaanse minnares op
na, mevrouw Francesca Ordeaschi4. Hij trouwde in 1519 met
haar, hun vier kinderen werden
door de paus gelegitimeerd5
In rome staan de drie belangrijkste monumenten waaraan
Chigi zijn roem dankt, allen
gerealiseerd met de betrokkenheid van Rafael: Een kapel in
de Santa Maria della Pace, de
Chigi kapel in de Santa Maria
del Populo en de vila die sinds
1579 bekend staat als de Villa
Farnesina.
droeg. Het kleinere paleis aan de
overkant noemde hij liefkozend
Villa Farnesina, waarbij “sina”
een verkleinend achtervoegsel
is, zoals wij “-je”achter paleisje
zetten.
Agostino nam de schilder Baldassare Peruzzi aan als architect,
hij ontwier het gebouw in een
moderne U-vorm, de meeste
palazzo’s uit de Renaissance
waren rechthoekig en naar de
straat gericht. Peruzzi ontwierp
echter een lichter aanvoelende
u vorm waar de bezoekers aan
de noord facade binnen kwamen, die open was. Nu echter
is de entree aan de zuid zijde
Villa Farnesina
De Villa Farnesina’ is een landhuis gebouwd tussen 1506 en
1510 in Rome( afb. 2). Hoewel
het nu bekend staat als de Villa
Farnesina heette het gebouw in
de tijd van Chigi “de Viridario”.
In 1577 kocht kardinaal Alessandro Farnese het huis om
met zijn gezin in te wonen,
die al een groter gebouw bezat
aan de oostzijde van de Tiber
dat de naam Palazzo Farnese
109
en is de loggia niet open meer
maar gevuld met glas.6 Ook
gebruikte Chigi zijn villa zowel
als residentie als voor bankzaken, een woon-werk situatie
was destijds niet gebruikelijk.
Giovanni da Udine, Giulio
Romano, Sodoma and Rafael
werden gevraagd om het interieur te ontwerpen. De thema’s
die zijn gebruikt bij de decoratie
zijn geinspireerd op de Stanze
van de dichter Angelo Poliziano.
Twee bekende fresco’s zijn die
van Rafael op de Begane grond:
Daar schilderde hij in de loggia
de klassieke afbeelding van Cupido en Psyche en de triomf van
Galatea. Daarover later meer.
In dezelfde ruimte bevindt zich
ook een plafondschildering van
de horoscoop van de eigenaar
van het huis. Hier zijn de planeten afgebeeld rond de zodiac
zoals ze stonden op de geboortedatum van Agostino. En op
deze twee schilderingen op het
gewelf is zelfs de exacte tijd
van zijn geboorte af te leiden:
Op 29 November 1544 om half
negen ‘s avonds werd de heer
Chigi op deze wereld gezet.7
Op de eerste verdieping beschilderde Peruzzi de hoofd-salon
met fantastische fresco’s van een
mooi grote en open loggio met
wonderschoon uitzicht.(afb.3) Je
moet echter wel op 1 punt van
de ruimte gaan staan, anders
werkt het perspectief niet en
vergaat de illusie. In de slaapkamer die aan de salon grenst
110
heeft Sodoma scenes uit het
leven van Alexander de Grote
afgebeeld. (afb 4)
Na de dood van Chigi stond het
huis er enige tijd verlaten bij.
Het kon dan ook tijdens de Sacco di Roma, de plundering van
Rome in 1527, makkelijk leeggeroofd worden Nu is het eigendom van de Italiaanse overheid
en zit de Accademia dei lincei
erin, een gerenommeerde universiteit van de wetenschappen
met een lange historie. Ook The
Roman Gabinetto dei Disegni
e delle Stampe heeft hier haar
onderkomen gevonden, dit is
een museum voor tekeningen en
prenten.
111
Rafael probeerde met Galatea
geen menselijk figuur weer
te geven, ze moest slechts
uitdrukking geven aan de ideale
schoonheid.
Schilderingen in de villa
Farnesina
De triomf van Galathea (afb.5)
is een afbeelding die ook in
onze tijd nog geroemd wordt,
op dit fresco is een bijna naakte
zeenimf Galatea te zien terwijl
zij op een schelp staat die
wordt voortgetrokken door
dolfijnen. Het verhaal achter de
afbeelding is dat de beeldschone
Galatea verliefd is geworden
op een herder, Acis genaamd.
De cycloop Polyphemus dingt
echter ook naar de liefde van
de nimf. Uit jaloezie en woedde
doodt Polyphemos de jonge
siciliaanse jongeman, waarna
Galathea Acis’ bloed in een
rivier veranderde. Aldus wordt
de naam van de rivier de Acis
in Sicilië verklaard.8. Hoewel
sommigen in Galathea de
courtisane van Chigi menen te
herkennen schreef kunstenaar
en schrijver Vasari het volgende:
Cupido en Psyche (afb.6.) is
een ander bekend fresco wat
door Rafael is geschilderd in de
villa Faresina. Op het plafond
zijn afbeeldingen uit het mythologische verhaal afgebeeld.
Het verhaal gaat in het kort
over Venus die jaloers is op de
wonderbaarlijke schoonheid
van een aards meisje: Psyche.
Ze geeft haar zoon Cupido de
opdracht om zijn pijl op haar
te schieten zodat ze verliefd
wordt op een monsterljik wezen.
Cupido besluipt Psyche terwijl
ze slaapt en hij onzichtbaar is,
maar, net toen hij zijn boog gespannen had opent ze haar ogen
en kijkt hem recht aan. Cupido
schamt zichzelf aan de pijl en
wordt smoorverliefd op Psyche.
112
Op het plafond in de villa is en
grote afbeelding te zien waarop
Cupido aan Jupiter zijn verhaal
doet.
Santa Maria del Pace en
Santa Maria del populo
Rafael maakt in de Santa Maria
della Pace de Chigi kapel.
(afb.6)De kerk bestaat uit een
lang schip met diverse zijkapelle
waarvan er één vernoemd is
naar mr. Chigi. Hierin bevinden
zich fresco’s die vier Sibillen
afbeelden (vrouwen die geinspireerd door een godheid in
extase zijn gebracht en spontaan de toekomst voorspellen). In de Phrygische sibille
heeft Rafael de courtisane van
Chigi geportretteerd, Imperia was één van de bekendste
courtisanes uit die tijd.9
Agostino Chigi is begraven
(1516) in de Santa Maria del
Populo. In deze kerk is een
Chigi kapel gemaakt. Rafael
heeft mazaieken in deze kapel
ontworpen en gerealiseerd.
(afb.8) Hier werd ook Agostino’s broer Sigismondo (1526)
begraven; ook de graftombes (in
de vorm van piramides) zijn van
de hand van Rafaël Rafael Op
de vloer is een skelet te zien wat
het familiewapen van de Chigi’s
vasthoudt. Rafael gaf de kapel
een gecentraliseerd octagonaal
plan, op het plafond zijn de zon
en de zeven klassieke planeten
afgebeeld die de creatie van de
wereld representeren.10
113
Piazza Navona
Aanpassingen in opdracht van Paus
Innocentius X
door Dorris Derksen
Paus Innocentius X
Girolamo Rainaldi de opdracht
om het paleis te renoveren en
te vergroten. Rainaldi begon
hiermee in 1645 en voegde later
een verbinding met de Sant’
Agnese toe.
Het paleis werd uitgevoerd als
centraalbouw met twee lange
vleugels die terug liggen ten opzichte van de centraalbouw. Aan
de rechtervleugel zit nog een
smalle gang vast die het paleis
met de Sant’ Agnese verbindt.
De vleugels zijn beide in drie
delen te verdelen. Het centrale
gedeelte heeft op de begane
grond de toegangsdeur tot de
vleugel. Op de eerste verdieping bevindt zich een balkon
Paus Innocentius X is geboren
als Giambattista Pamphili op 6
mei 1574. Hij was de 233e paus
van 15 september 1644 tot 1 januari 1655. Zijn voorganger was
Urbanus VII en zijn opvolger
Alexander VII. Hij heeft opdracht gegeven tot de bouw van
de Sant’ Agnese en de Fontana
dei Quattro Fiumi en de uitbreiding van het Pallazzo Pamphili
op het Piazza Navona.
Palazzo Pamphili
Vlak na zijn aantreden in 1644
kocht Innocentius X grond
en huizen naast het bestaande
Palazzo Pamphili op. Hij gaf
114
en op de tweede een raam met
daarboven een vierkante mezzanine. Het centrale gedeelte
wordt geflankeerd door twee
tussenstukken waar op zowel
de begane grond als de tweede
verdieping een raam met vierkante mezzanine is geplaatst.
Op de eerste verdieping bevindt
zich alleen een raam. De vleugel
wordt afgemaakt door het
buitenste stuk met op de begane
grond en de eerste verdieping
een blinde boog en een raam.
Op de tweede verdieping is een
raam met een ronde mezzanine
geplaatst. Tegenwoordig huisvest het gebouw de Braziliaanse
ambassade.
Urbanus VII, de voorganger van
Innocentius X. In 1647 koos
de paus voor het ontwerp van
Borromini. Borromini had een
ontwerp gemaakt waarin vier
rivieren gesymboliseerd werden.
De man van een nicht van de
paus vroeg echter toch Bernini
een ontwerp te maken. Toen dit
ontwerp voltooid was, plaatste
hij een model van het ontwerp
op een plek waar de paus het
zou zien. Die was erg onder
de indruk en gaf de opdracht
alsnog aan Bernini.
De fontein verbeeldt vier belangrijke rivieren en daarmee
ook vier continenten. Respectievelijk zijn dat de Donau voor
Europa, de Ganges voor Azië,
de Nijl voor Afrika en de Rio de
la Plata voor Zuid-Amerika. De
Donau wordt afgebeeld met het
wapenschild van Innocentius
X en heeft als attributen een
rozenstruik en een paard. De
Riviergod met een boom in zijn
handen representeert de Ganges
en draagt een draak en een roer
bij zich. De Nijl is de riviergod
met een doek over zijn hoofd
en heeft een palm en leeuw .
Volgens Baldinucci is het hoofd
van de riviergod afgeschermd
omdat de oorsprong van de
Fontana dei Quattro Fiumi
Nadat het Palazzo Pamphili
gereed was, wilde de paus een
grote fontein in het midden van
het Piazza Navona plaatsen. De
basis voor deze fontein moest
gevormd worden door een oude
obelisk. Alle grote namen in
de architectuur en beeldhouwkunst werden uitgenodigd om
een ontwerp voor deze fontein
te maken, met uitzondering
van Bernini. Bernini was uit de
gratie aangezien hij veel opdrachten had uitgevoerd voor
115
Nijl lange tijd onbekend was.
Als laatste is de Rio de la Plata
voorgesteld als een riviergod
met een stapel muntstukken om
zich heen, dit is waarschijnlijk
een verwijzing naar de schatten
van Zuid-Amerika, en hij heeft
een krokodil bij zich. Op de
obelisk is de duif van de familie
Pamphili geplaatst, die tevens
ook een verwijzing is naar de
Heilige Geest.
ontwerp over aan Girolamo Rainaldi en zijn zoon Carlo Rainaldi. Een jaar later geeft hij echter
de opdracht aan Borromini.
Die houdt er in 1655 mee op na
discussies met de erfgenomen
van de paus. Vervolgens maken
zes architecten onder leiding
van Carlo Rainaldi de kerk af.
De twee Rainaldi’s ontwierpen
de plattegrond in de vorm van
een Grieks kruis, waarbij het
middengedeelte de vorm van
een achthoek had. Borromini
paste dit ontwerp aan door de
armen van het kruis smaller te
maken. Tevens paste hij de achthoek aan door een deel van de
rechte muren te vervangen door
gebogen muren. De commissie
van zes architecten voorzag de
Sant’ Agnese
Naast het Palazzo Pamphili
bevond zich in de oudheid een
kerk voor S. Agnese in Agone.
Paus Innocentius X besluit in
1652 om die kerk te herbouwen
en te verbinden met het paleis.
In eerste instantie laat hij het
116
armen van het kruis van gewelven die bij de achthoek eindigen
in bogen. Deze bogen en de
pendentieven eronder steunen
het gewelf met de koepel en de
lantaarn. Zowel Rainaldi als
Borromini ontwierpen in een
barokke stijl. Rainaldi deed dit
in de stijl van Cortona, terwijl
Borromini de stijl van Bernini
gebruikte. De uitkomsten van
deze twee stijlen vormen in het
interieur van de Sant’ Agnese
een goede mix.
Carlo Rainaldi heeft de muren
achter het altaar gedecoreerd.
Deze decoraties vormen de achtergrond voor de wit marmeren
beelden van heiligen. Daarvoor
zijn altaren geplaatst. De commissie van zes architecten kreeg
de vrije hand in het kleurenschema wat leidde tot opzichtige
schilderijen en vergulde lijsten
die een duidelijk contrast vormen met de kostbare materialen
die daaronder zijn gebruikt.
Toen Borromini de bouw van de
Sant’ Agnese overnam, haalde
hij het deel van de façade dat
reeds opgericht was weg. Ook
verwijderde hij de vestibule
zodat de nieuwe façade direct
aan het interieur grenst. De
commissie van zes architecten
die het daarna overnam voegde
een voetstuk aan het portaal
toe en een hoge blinde rand. De
torens die zij toevoegden, waren
naar een ontwerp van Rainaldi
voor de S. Pietro in Vaticano.
De façade is te verdelen in één
centraal deel en twee vleugels.
De vleugels bestaan uit een recht
stuk en een gebogen muur. Het
entemblement wordt gedragen
door twee pilasters en gaat mee
met de beweging van de rest van
de gevel. Het portaal in het centrale gedeelte wordt bekroond
met een timpaan met daarop het
wapenschild van Innocentius X.
De compositie van de façade
beoordelen op hoe die nu is,
zou noch eerlijk zijn tegenover
Borromini noch tegenover de
barok. Borromini wilde oorspronkelijk de lijnen van het
plein doortrekken door de vorm
van de gevel. Dat zou hem in
staat stellen de torens vierkant
en lager te houden. Tevens wilde
hij de straal van de ovaal die het
centrale deel vormt vergroten
en van de bovenste traptrede
een perfecte ovaal maken. Dit
was echter niet mogelijk omdat
Innocentius X niet wilde dat de
kerk meer het plein op kwam.
Daardoor is het portaal nu
veel platter en is het effect veel
minder.
117
Galleria Doria Pamphilj
500 jaren kunst
door Rick Temminghoff
De galerij
In Palazzo Doria Pamphilj
bevindt zich een van de grootste
kunstcollecties van heel Rome.
Het Palazzo is het plechtstatige
huis van vier adellijke families:
Landi, Aldobrandini, Doria en
Pamphilj. Voor het gemak wordt
het paleis aangeduid met de
laatste twee namen. Delen van
het gebouw dateren terug tot
1435, maar in de zeventiende
eeuw werd het gebouw gerenoveerd ter gelegenheid van een
bruiloft binnen de Doria Pamphilj familie.
Al jaren wordt het paleis gebruikt om de enorme private
kunstcollectie van de vier families, alsmede de families Colonna en Pallavacini-Rospigliosi,
te huisvesten. In de zestiende
eeuw zijn de families begonnen
met de collectie en heden kent
de collectie meer dan 400 stukken gemaakt door meesters als
Caravaggio, Titian, Raphael en
Bernini. De Doria Pamphilj galerij, of ‘galleria’ in het Italiaans,
bestaat uit vele kunstwerken
van de afgelopen 500 jaar, met
als absolute meesterwerk het
‘Portret van Innocent X’ van de
schilder Velázquez.
118
Velazquez’s Innocent X
een Spaanse hofschilder bekend
van werken als ‘De waterverkoper van Sevilla’ (1620) en ‘Las
Meninas’, De Hofdames (1656,
afbeelding 1 en 2). Onder Filips
IV maakte de schilder portretten van de Koninklijke Familie.
Hij werd geboren als Giovanni
Battisa Pamfilj, maar werd in
1644 omgedoopt tot Paus Innocent X. Zes jaar later liet hij een
portret maken van zichzelf door
Diego Velázquez (1599-1660),
119
om zijn strenge, satirische en
verbiedende uitdrukkingen, laat
in een opslag zien wat voor een
man het was en is mede daarom
van fundamenteel belang.
Halverwege de zeventiende
eeuw verschoof het pausschap
haar zwaartepunt meer en meer
van Frankrijk af en richting
Spanje, waardoor dit toch
wel Spaanse schilderij opeens
genoemd werd als een van de
belangrijkste schilderij van pauselijk Rome.
Echter, pas in de negentiende
eeuw kreeg het schilderij de
erkenning die het verdiende en
kreeg Velázquez’s schilderij een
eigen ruimte, ‘Het kabinet van
Velazquez’ zoals de Galleria het
zelf noemt.
Net als Paus Innocent X waren
maar weinig leden van deze familie aantrekkelijk of interessant
genoeg om te schilderen. Toch
is het Velázquez keer op keer
gelukt om een prachtig schilderij uit de verf te laten komen, zo
ook het ‘Portret van Innocent X’
(1650, afbeelding 3).
De Spaanse schilder had een
fascinatie voor het werk van Titiaan en werd voor het pauselijk
portret geïnspireerd door een
werk van deze schilder, namelijk
‘Paus Paulus III met Allesandro
en Ottavio Farnese’ uit 1546
(afbeelding 4), ruim honderd
jaar eerder geschilderd. Dit laat
zien dat het schilderij, en kunst
op zich, niet gebonden is aan
tijd. Onder andere de glans en
het subtiele gebruik van de kleur
rood weerspiegelen het werk
van Titiaan. Het ‘lelijke’ gezicht
van de paus, die bekend stond
Bernini’s Innocent X
Sinds 1927 staat er ook een
buste van Paus Innocent X in
het kabinet. Het beeldhouw-
120
het Bijbelse verhaal ‘de kindermoord van Bethlehem’. In dit
verhaal stuurt Koning Herodes
I drie wijzen op zoek naar de
voorspelde koning der Joden:
Jezus. Maar de wijzen worden
gewaarschuwd niet terug te
keren naar de koning als zij hem
vinden. Jozef en Maria krijgen
een boodschap van een engel
om met hun kind te vluchten
naar Egypte om aan de koning
te ontsnappen.
Het ‘Landschap met de vlucht
naar Egypte’ van Carracci (afbeelding 6) is een van de meesterstukken in de galleria. In dit
schilderij werken de landelijke
elementen perfect geïntegreerd
samen met de antieke gebouwen om het zogenoemde ‘ideale
werk, eveneens getiteld ‘Portret
van Paus Innocent X’, werd
gemaakt door Gian Lorenzo
Bernini in de zeventiende eeuw
(afbeelding 5). De bijna heldhaftige gezichtsuitdrukking laat een
verschillende verbeelding zien
van de paus dan het schilderij
van Velázquez, dit terwijl de
twee kunstwerken in dezelfde
tijd gemaakt zijn. Bernini heeft
echter twee versies van het
beeldhouwwerk gemaakt, beide
te zien in de galerij. Het origineel bevat een barst in het
gesteente rond de baard en toen
er besloten werd een tweede
versie te maken is besloten een
andere gezichtuitdrukking aan
het beeld te geven.
Carracci’s vlucht
De galerij te Rome beschikt
over twee schilderijen over de
vlucht naar Egypte, gemaakt
door Annibale Carracci (1672)
en Caravaggio (1595). De
kunstwerken zijn gebaseerd op
121
landschap’ te creëren. Dankzij
het kunstwerk kreeg het landschap genre meer animo en
aandacht onder zowel critici als
kunstenaars.
Het schilderij heeft een merkwaardig halve maan vorm, een
lunette. In een biografie van de
schilder wordt een serie van zes
van dit type schilderijen genoemd bestaande uit landschappen met bebouwing en figuren
uit heilige verhalen, gemaakt
door Carracci en zijn leerlingen.
Oorspronkelijk behoorden de
schilderijen tot de familie Aldobrandini, maar kwamen later in
de handen van de Doria Pamp-
hilj familie. Tussen 1603 en 1604
werd Carracci door Kardinaal
Pietro Aldobrandini gevraagd
zes canvassen te beschilderen
met verhalen van de heilige
maagd. Annibale Carracci begon met de schilderijen, maar
deze werden afgemaakt door
zijn leerling Francesco Albani,
waarschijnlijk omdat de schilder
overleed in 1609.
Caravaggio’s vlucht
‘Rust tijdens de vlucht naar
Egypte’ (1595, afbeelding 7) is
een meesterwerk van de jonge
Caravaggio. The compositie van
het schilderij wordt opgesplitst
122
door de opvallende viool spelende engel in het midden. Links
daarvan wordt Jozef afgebeeld
en rechts Maria met Jezus.
De fles in de linker onderhoek
van het schilderij laat Caravaggio’s voorliefde voor stil leven
zien, wat we ook kennen uit zijn
werken ‘Stil leven met fruit’ en
‘Stil leven met een fruitmand’
(afbeelding 8 en 9).
Moderne critici hebben ontdekt dat de schilder hetzelfde
model gebruikte voor Maria als
degene die poseerde voor zijn
‘Magdalena’ in de Doria galerij
(afbeelding 10). Verder volgt
het notenboek een bestaand
muziekstuk, namelijk ‘Quam
pulchra es’, “Hoe mooi je bent”,
door Noel Bauldwijn. Het lied is
opgedragen aan Maria en gebaseerd op Hooglied, een Bijbelse
boek uit het oude testament bestaande uit een liefdeslied tussen
twee geliefden.
Naast kunstwerken van Velázquez, Bernini, Carracci en
Caravaggio telt de Galleria
Doria Pamphilj nog vele andere
schilderijen van beroemde kunstenaars. Onder andere werken
van Claude Lorrain en Pieter
Breughel hangen in de hallen
van een van de beroemdste
kunstgalerijen te Rome.
123
Caravaggio
Nederigheid doodt trots
door Koen Kaljee
Italië, 1610. Michelangelo Merisi
da Caravaggio is op de vlucht.
Alweer. Het is niet zijn eerste
geweldsincident—de schilder
strijdt al zijn hele leven tegen
de wet. Maar deze keer is het
anders: hij wordt gezocht voor
moord. Er staat geld op zijn
hoofd. Dood of levend.
Caravaggio zit in het nauw en
doet wat hij altijd doet: hij schildert. Hij probeert zijn weg naar
de vrijheid te schilderen.
Hij schildert David met het
hoofd van Goliath. Een zelfportret. Maar waarom schildert
zichzelf niet als David, de held,
maar als Goliath, de schurk? En
wat symboliseert David?
tussen het doek en de werkelijkheid nog verder vervagen. Het
moordwapen in de hand is naar
beneden gericht en volgt de starende blik en verdwijnt achter
zijn tunica. Castratie? David
kijkt verbitterd. Heeft hij spijt?
De blik creëert een onverwachte
band tussen dader en slachtoffer. Wat heeft Caravaggio willen
vertellen met dit pessimistische
zelfportet?
Caravaggio licht David en Goliath dramatisch uit tegen een
inktzwarte achtergrond. Dit lost
het compositieprobleem van de
achtergrond op zodat alle aandacht naar de personages gaat.
De techniek is in het 17e eeuwse
Italië niet onbekend. Vooral in
zijn geboortestreek Lombardije
is contrast erg geliefd. Caravaggio gaat echter verder, met
weinig daglicht en nog minder
lucht. Dag wordt nacht. De
achtergrond van het schilderij
is zonder enig detail. Het clair
obscur is echter niet slechts een
technisch trucje: het heeft direct
te maken met de contrastrijke
persoonlijkheid van de schilder.
In de enige tekst over hem uit
eerste hand, een proces verbaal
van 1603, zegt hij: “Wie met
Het schilderij vertelt ons de
bijbelse vers 1 Samuël 17. In
het verhaal verslaat de jonge
David de agressieve Filistijnse
reus Goliath met een katapult en onthoofd hem met het
reuzenzwaard. Op het doek van
Caravaggio lijkt het gedecapiteerde hoofd lijkt nog te leven;
de spieren in zijn voorhoofd
zijn nog gespannen. Hij kijk
de toeschouwer met zijn linker
oog aan, zijn mond half open.
De realistische weergave doet
voor de toeschouwen de grens
124
125
met mij praat is mijn vriend,
en diegene die dat niet doen,
niet.” Hij verdeeld de wereld in
‘zijn vrienden’ en een zwarte
massa ‘anderen’. Het werk ik dus
niet alleen maar zeer realistisch
geschilderd, de manier waarop
Caravaggio zijn verhaal vertelt slaan op de realiteit van de
schilder.
ren wezenlijke angsten waaraan
hij door zijn omgeving dagelijks
herinnerd werd. Tegelijkertijd
had de schilder een liefde voor
agressiviteit en provocatie, en
hij daagde dan ook constant
gevechten uit. Hij droeg altijd
wapens bij zich—een voorrecht
voor de vrije man. Hierdoor zag
hij zichzelf als verheven boven
het gepeupel. Caravaggio zag
zichzelf als onaantastbaar. Naast
deze sociologische redenen is
ook de psyche van Caravaggio
een belangrijke oorzaak van zijn
criminaliteit. Hibbard (1983)
gaat er van uit dat de schilder
door onbewuste schuldgevoelens constant op zoek was naar
zelfstraffing, maar we kunnen
nooit echt zeker zijn van dit
soort analyes. Het kan de stooptochten verklaren die Caravaggio en zijn paar vrienden ondernamen in de donkere steegjes
van Rome, op zoek naar geweld.
Ook zijn gewelddadige aanvallen op zijn rivalen zijn hieruit te
verklaren. De onthoofding van
zichzelf, als in een droom, als
symbolische castratie om te boeten voor criminele en seksuele
gedachten en daden. Caravaggio
lijkt zichzelf het meest met de
Goliath te identificeren in een
wens om zelfstraffing.
De juxtapositie van jong en
oud, tussen David en de Goliath, heeft voor Caravaggio een
diepere betekenis. Caravaggio
verloor zijn vader op zeer jonge
leeftijd, en heeft daardoor een
speciale affiniteit met oude
mannen. Hij beeldt ze vaak onnodig wreed en onsmakelijk uit,
met glimmende kale schedels,
grauwe huid en vieze voeten.
De oude mannen zijn misschien
ook te identificeren met zijn oudere collega’s, voor wie hij in de
regel geen enkel respect had. In
het moordwapen is gegraveerd:
humilitas occidit superbiam.
Het eind van een strijd tussen
de twee kanten van Caravaggio:
nederigheid doodt trots. Goliath
is de overmoedige, kwetsbare,
monsterlijke Caravaggio.
Caravaggio’s verblijfplaats in het
16e eeuwse Rome was Eustachio, een wijk van bedelaars,
hoeren en agressieve criminelen.
Angst, gewelddadige straffing,
amputatie, castratie en dood wa-
Stel je het schilderij voor als een
droom van Caravaggio waarin
hij zelf de hoofdrol speelt. Een
127
droom biedt een veilige manier
om hoop en angst te uiten zonder geconfronteerd te worden
met de realiteit en het oordeel
van anderen: je bent slechts
toeschouwer. In Caravaggio’s
geval: schilder. Het werk kan
worden geanalyseerd als ware
het een droom van de schilder,
zoals een psychoanalyticus een
droom interpreteert Liebert
(1977). Ineens is de Caravaggio
niet alleen de schurk, maar ook
de held: David. Het doden van
de Goliath als dubbelzelfportret.
Caravaggio was ten slotte zelf
ook een moordenaar. De verbitterde blik van David bevestigt
deze analyse. Ook zijn persoonlijke leven biedt genoeg aanknopingspunten: hij was zowel
dader als slachtoffer en vaak ook
tegelijk. Het verhaal van David
en de Goliath analoog aan het
leven van Caravaggio: na zijn
succes werd hij steeds meer
zeker van verdoemenis. Maar
als de schilder ook met David
wordt geïdentificeerd glooit er
toch nog hoop aan de horizon,
want David was een held, een
koning en een nakomeling van
Christus.
De kracht van het schilderij
is de kracht van de waarheid,
afgebeeld in volstrekte duisternis. Het feit dat, willen we ooit
een kans maken op verlossing,
we moeten aanvaarden dat in
ons hoofd David en Goliath,
nederigheid en trots, constant
met in strijd zijn. We willen
graag geloven dat de genie de
held is. Dat de goede wint. Maar
dit is Caravaggio: de genie is de
schurk.
128
DE COLLECTIE ROMEINSE SCULPTUUR VAN DE FAMILIE BORGHESE UIT HET LOUVRE
IN PARIJS
In 1807, Prince Camillo Borghese was strong-armed by his
brother-in-law, Napoleon Bonaparte, into selling him hundreds
of works from the family collection. 695 pieces in all, most
of them antiquities -sculptures,
vases and reliefs- were packed
up and carted off to France. The
Romans of the time were in an
uproar, and attempted to block
the sale, but to no avail. These
works now make up the vast
majority of the Louvre Museum’s antiquities collection and
this is the first time they have
been brought back to Italy since
they were carried over the Alps
to what was at the time called
the Musée Napoléon. Sixty
works in total make up this
temporary exhibit, and provide
a wonderful opportunity to admire them in the villa that was
designed around them, but they
are a mere pittance compared to
the 695 pieces that were sold.
Sleeping Hermaphrodite.
The Borghese Hermaphroditus
is a type of marble sculpture
depicting Hermaphroditus life
size, reclining on a couch, with a
form that is partly derived from
ancient portrayals of Venus and
other female nudes, and partly
from contemporaneous feminised Hellenistic portrayals of
Dionysus/Bacchus. It represents
a subject that was much repeated in Hellenistic times and in
ancient Rome, to judge from the
number of versions that have
chanced to survive. It derives
130
its name from its best known
examples, in marble, which were
part of the Borghese collection.
The first example to be discovered, in the first decades of
the seventeenth century, was
unearthed in the grounds of
Santa Maria della Vittoria,
near the Baths of Diocletian
and within the bounds of the
Gardens of Sallust; the discovery was made either when the
church foundations were being
dug (in 1608) or when espaliers were being planted. The
sculpture was presented to the
connoisseur, Cardinal Scipione
Borghese, who in return granted the order the services of
his architect Giovanni Battista
Soria and paid for the façade of
the church, albeit sixteen years
later. In his new Villa Borghese,
a room called the ‘Room of the
Hermaphrodite’ was devoted
to it. In 1620 Gian Lorenzo
Bernini, Scipione’s protégé, was
paid sixty scudi for making the
buttoned mattress upon which
the Hermaphroditus reclines, so
strikingly realistic that visitors
are inclined to give it a testing
prod.
131
bernini, aeneas, anchises en ascanius, villa borghese
bernini, david (1623-24), villa borghese
132
caravaggio, hieronymus, villa borghese
caravaggio, jongen met een mand fruit, villa borghese
133
caravaggio, maria en anna en jezus, villa borghese
correggio, danäe, villa borghese
134
rafael, graflegging van christus, villa borghese
caravaggio, bacchus
135
5 april ­­— Watervoorziening
Aanvang 09:00 bij de entree van Ostia
De stad als ingenieurs- of kunstwerk?
Nadruk op oudheid, renaissance/barok en
decennia rond 1900, en op de vraag in de
bovenstaande ondertitel.
4. Fontana d. Tartarughe
5. Piazza d. Minerva
6. Trevifontein (Max Fleer)
7. Piazza del Quirinale
8. Quattro Fontane
9. Fontana del Tritone
10. Piazza di Spagna
Legenda
1. Ostia (Simon van Zoest, niet op kaart)
2. EUR-wijk (Iris van der Wal, niet op kaart)
3. Tibereiland
10
9
8
6
7
5
4
3
137
ostia, historische kaart
ostia, luchtfoto
138
eur wijk, plattegrond
eur wijk, luchtfoto
139
Palazzo della Civiltà Italiana
Het vierkante Colosseum van Mussolini
door Iris van der Wal
In oktober 1922 riep Benito
Mussolini met zijn nationaal
fascistische partij PNF Rome uit
als hoofdstad voor de nieuwe,
fascistische staat. Vier jaar later
had hij er al voor gezorgd dat
deze een totalitaire staat was
geworden. Hijzelf werd Il Duce
genoemd, de leider, net zoals de
eerste keizer van Rome, keizer
Augustus (27 voor Christus).
Daaruit blijkt al dat Mussolini
zich graag wil identificeren het
klassieke Romeinse keizerrijk.
Dit keizerrijk werd namelijk als
een voorbeeld gezien voor de
staat die de fascisten wilden creëren, vooral op het gebied van
imperialisme. Hij ging zelfs zo
ver door te stellen dat de nieuwe
fascistische staat een directe
opvolger was van het Romeinse
keizerrijk. Hierdoor probeerde
hij te laten zien dat zijn machtpositie groot was (zo groot als
die van de keizer), maar ook dat
deze legitiem was.
als Mussolini’s eigen moderne
versie van het imperialisme.
Vooral de openbare ruimte was
van groot belang voor de partij.
Brede, rechte straten en grote
pleinen werden ontworpen met
politieke evenementen in het
achterhoofd. Gebouwen werden hier strategisch omheen
geplaatst, bijvoorbeeld aan
het eind van een lange as. De
gebouwen moesten vooral veel
mensen kunnen herbergen, voor
als Mussolini bijvoorbeeld een
toespraak gaf, en ze moesten
overweldigend overkomen. In
de gebouwen komen veel verwijzingen voor naar de klassieke
oudheid. In het boek The Renaissance Perfected blijkt dat er
ook verwijzingen zijn te vinden
naar de middeleeuwen en de
Renaissance, maar hier zal ik het
verder niet over hebben.
Een grote stedenbouwkundige
ingreep was de aanleg van de
Via dell’Impero, een brede weg
die het Colosseum met het
hoofdkwartier van Mussolini’s
regime, Palazzo Venezia, verbond. Deze loopt dwars over de
keizerfora. Dit was een ingreep
in de historische stad, er moest
dus veel gesloopt worden om
Om zijn ideologie uit te drukken, gebruikte Mussolini onder
ander de architectuur. De door
de overheid gesponsorde
bouwprojecten lieten zowel het
klassieke Romeinse Rijk zien,
140
deze weg te kunnen realiseren.
De fascisten hebben ook buiten de Romeinse stadsmuren
gebouwd. Mussolini zei in
december 1925 dat Rome binnen vijf jaar overweldigend qua
schoonheid moest overkomen
op alle mensen in de wereld, net
zoals dat gebeurde in de tijd van
keizer Augustus. Rome moest
verspreid worden over de overige heuvels, langs de bedding
van de Tiber en tot de kusten
van de Tyrreense zee.
In 1938 werd er begonnen aan
nieuwe wijk in het zuidwesten
van Rome, een typische uitbreiding richting de kust: Esposizione Urbanistica Roma (EUR).
Deze wijk werd gebouwd met
oog op de Wereldtentoonstelling
van 1942 in Rome. Door het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging de tentoonstelling niet door en is de wijk nooit
afgemaakt zoals deze door het
141
fascistische bewind (en hoofdarchitect Marcello Piacentini)
bedoeld was. EUR symboliseert
het nieuwe begin van fascistisch Italië, deze wijk moesten
een voorbeeld worden voor de
wereldwijde beschaving.
Mario Romano. Het is een goed
voorbeeld van de fascistische
architectuur, omdat het duidelijk verwijst naar de klassieke
geschiedenis van Rome, maar
tegelijkertijd ook typische een
modern bouwwerk is. Het
gebouw refereert aan het Colosseum, qua vormentaal maar ook
qua materiaal. Zowel de bogenstructuur als de loggia’s aan de
buitenste rand van het Colosseum komen terug in dit gebouw.
De constructie van Palazzo della
Civiltà Italiana is bekleed met
travertijn, een kalksteen die
onder andere gevonden wordt
in Tivoli, ten oosten van Rome.
Eén van de fascistische iconen
in deze wijk is Palazzo della
Civiltà Italiana, in de volksmond
beter bekend als Colosseo Quadrato, het vierkante Colosseum.
Dit gebouw van de Italiaanse
beschaving is gebouwd tussen 1938 en 1942 en ontworpen door Giovanni Guerinni,
Ernesto Bruno La Padula en
142
Het Colosseum is ook deels
opgebouwd uit travertijn. Het
gebouw staat op een stylobaat
(verhoging) van 8400 vierkante
meter, met op elke hoekpunt
een beeld van de beeldhouders
Morbiducci en De Felci. Het
gebouw ligt in het verlengde van
twee wegen, als een landmark
van 68 meter hoog (inclusief
stylobaat), zoals op afbeelding 1
te zien is. Het vierkante Colosseum is te bereiken door middel
van twee enorme trappen. Eén
van de opvallendste elementen
aan het gebouw zijn de bogen.
Er zijn zes lagen van steeds
negen bogen. Volgens sommige
boeken staan deze bogen voor
de naam van Benito Mussolini, Benito bestaat namelijk
uit zes letters en Mussolini uit
negen. Aan alle kanten staat
aan de bovenkant van de gevel
de inscriptie: ‘Un popolo di
poeti, di artisti, di eroi, di santi,
di pensatori, di scienziati, di
navigatori, di trasmigratori’,
oftewel een volk bestaande uit
dichters, kunstenaars, helden,
heiligen, denkers, wetenschappers, zeilers en transmigranten.
Naast de vier beelden van de
Dioskouren, de zonen van Zeus
en Leda, gemaakt door Morbiducci en De Felci staan op de
begane grond nog achtentwintig andere marmeren beelden.
Deze beelden staat in de portico,
onder elke boog staat een beeld
van ongeveer drie en een halve
meter hoog, zie afbeelding 2.
De beelden zijn allegorische
figuren, die de verschillende
werksectoren verbeelden. Zo wil
het regime laten zien dat ze trots
zijn op het werk dat er in Italië
gedaan wordt en op deze manier
worden de verschillende sectoren als het ware gelijk aan elkaar
gesteld. Ook dit is typische
fascistisch te noemen.
Palazzo della Civiltà Italiana
is tussen 2006 en 2008 aan de
buitenkant volledig gerestaureerd. Vervolgens werd het
interieur onder handen genomen. Dit alles in opdracht van
het Ministerie van Cultureel
erfgoed. Het is de bedoeling
dat het audiovisueel museum,
Museo dell’Audiovisivo, halverwege 2012 geopend gaat worden
in het vierkante Colosseum. Dat
zal de eerste keer sinds de officiële opening in 1940 zijn dat het
gebouw volledig toegankelijk is
voor publiek.
143
De Trevifontein
De onthulling van haar geschiedenis
door Max Fleer
Waterwerken zijn objecten waar
architectuur, kunst en civiel
technische aspecten samenkomen. In Rome is deze combinatie bijzonder goed zichtbaar en
bovendien kan worden gesteld
dat de Romeinse waterwerken
als een van de meest spectaculaire ter wereld kan worden
beschouwd. Al in het Romeinse
rijk was een indrukwekkend
waternetwerk gerealiseerd die
de gehele stad voorzag van vers
stromend water. Dat dit netwerk
verloren is gegaan, vanwege
onder andere slecht onderhoud,
krimp van de stad en verscheidene aanvallen op Rome, is ons
wel bekend. Weinig onderdelen van het eens zo beroemde
Romeinse water infrastructuur
hebben de middeleeuwen overleefd en enkel ruines herinnerden de Romeinen nog aan die
tijd. Echter wordt het tij gekeerd
in 1570 wanneer er wordt
gestart met de renovatie van
de Aqua Virgo. Deze renovatie
veroorzaakte als het ware een
domino-effect; renovatie van
144
fontein die ons allen wel bekend is uit films en reisgidsen.
Maar de Trevi is meer dan dat,
met haar roerige geschiedenis
en speciale connectie met zijn
stedelijke omgeving is het zeker
interessant om wat langer bij
deze fontein stil te staan.
Hieronder zal ik dieper op de
geschiedenis van de aqua Virgo
en de Trevi in gaan. Ik geef een
globaal beeld hoe het er eeuwen
geleden in de bouwwereld aan
toe ging. Mijn bijdrage is zodanig dat ik in dit gidsje enkel de
achtergronden beschrijf waar ik
ter plaatse in Rome naar terug
kan verwijzen. Het bespreken
van ontwerp van de Trevi zal
hier geen plaats krijgen maar de
ontwerpaspecten van de Trevi,
haar verhalen en legendes zal ik
ter plekke toe lichten.
andere aquaducten volgen en
tientallen fonteinen reizen uit de
grond.
De Aqua Virgo heeft dus een belangrijke taak gehad wat betreft
het begin van het herstel van
Rome eveneens als de primaire
taken van de renovatie; het verbeteren van de gezondheid, het
gebruik van water voor industriële activiteiten en het vergroten van de pauselijke macht
en glorie. De periode waarin
de aquaducten zijn hersteld
en waarin tientallen fonteinen
zijn gebouwd vond plaats in de
barok en duurde zo’n 60 jaar.
Hoewel het eindpunt van de
Aqua Virgo in de Romeinse tijd
nog op een ander locatie was,
was het eindpunt in 1570 de
Trevi fontein. Een imposante
Trevi eindpunt van Aqua Vergine, een beknopte geschiedenis
van het aquaduct
Negentien juni, 19 v. Chr.
Stroomde voor het eerst water
door de Aqua Virgo, de verantwoordelijke voor dit project was
de schoonzoon van de keizer
Augustus; Marcus Vipsanius
Agrippa. Het water dat werd
opgevangen bij de bronnen van
145
Salone (ongeveer 20 km verwijderd van Rome) werd grotendeels ondergronds geleid tot aan
het toen nog onbebouwde stadsdeel Campus Martius. Het water
uit deze bronnen was zo verfrissend en helder dat het aquaduct
de naam Virgo, later Vergine,
maagdelijk heeft gekregen.
Na het verval van het Romeinse
rijk was de Aqua Virgo nog
maar gedeeltelijk in werking,
sporadisch kwam er water uit de
fonteinen en vaak was dat dan
niet meer dan wat drab. Toch
was dit het enige nog ‘werkende’
aquaduct. Meerdere pogingen
tot herstel van het aquaduct zijn
gedaan in de Middeleeuwen
maar vaak was de werking ervan
kortdurend. Het oorspronkelijke eindpunt van de Aqua
Virgo was de Campo Martius
(gebouwd door Augustus) maar
door verval kwam het nieuwe
eindpunt te liggen op de huidige
locatie van de Trevi fontein.
Op dertig augustus 1570
stroomde voor het eerst weer
water uit de Trevi met een snelheid van 16 560 liter per minuut. Het project met als hoofd
Paus Pius V en onder hem
Giacomo della Porta als leider
van het Romeinse water comité
en als architectonisch adviseur.
Echter het water dat in 1570
door de Trevi fontein stroomde
is niet de Trevi die wij nu kennen. De fontein was destijds een
geheel andere fontein en bovendien anders gesitueerd op het
plein. Al ver voor 1570 kende de
Trevi talloze transformaties en
ook na 1570 zette dat door tot in
1730 werd gestart met de bouw
van de huidige Trevi.
Van Paus Nicolaas V tot Paus
Clement XII,
talloze machten met talloze
bestemmingen voor de Trevi
146
In het jaar 1453 onder Paus Nicolaas V is de Aqua Vergine gerenoveerd als onderdeel van een
plan om de Romeinse waterwerken te herstellen en zodoende
ook het eindpunt van het aquaduct te renoveren. De Trevi van
1450 besloeg een muurfontein,
een verschijningsvorm dat een
lange traditie kent in de antieke
geschiedenis. (afb. 1)
Na deze renovatie heeft de
Trevi voor meer dan een eeuw
rustige tijden gekend. Pas in
1570 wanneer de Aqua Vergine
echt grondig wordt gerenoveerd
wordt er vanaf die tijd talloze
ontwerpen gemaakt om dit wat
simpele fontein te transformeren tot een statig eindpunt van
het aquaduct. Giacomo della
Porta, het hoofd van de renovatie van de Aqua Vergine en
tevens ontwerper van talloze
fonteinen, maakte ook voor de
Trevi een ontwerp. Dit ontwerp
is, waarschijnlijk vanwege het
overlijden van della Porta, nooit
uitgevoerd en is een begin van
een reeks onuitgevoerde projecten voor de Trevi.
Zodoende blijft de fontein
wederom tot 1640 onveranderd.
Op dat moment krijgt Bernini
het recht om wijzigingen aan te
brengen en hier maakt hij dan
zeker gebruik van. Hij legt het
plan voor om de Trevi anders
te situeren ten opzichte van het
piazza. Het plan wordt goedgekeurd en vervolgens wordt de
oude Trevi met de grond gelijk
gemaakt evenals vele gebouwen
die door de eeuwen heen op het
plein waren gebouwd. De nieuwe situatie van de Trevi was zo
bepaald dat het goed zichtbaar
was vanuit het Palazzo Quirinal,
147
het pauselijke zomerverblijf. De
verplaatsing is waarschijnlijk
mogelijk gemaakt doordat op
hetzelfde moment een nieuw
ontwerp voor de SS Vicenzo
e Anastasio, een kerk op het
piazza di trevi, werd gebouwd.
Naast het feit dat de combinatie
van deze twee projecten zorgen
voor een nieuw stedenbouwkundige inrichting van het plein
werd ook de gevel van de kerk
in samenhang ontworpen met
het ontwerp van de nieuwe
Trevi. (afb. 2)
De veranderingen die het piazza
heeft ondergaan zijn van groot
belang geweest in de verdere
ontwikkeling van de Trevi. Ten
eerste door het vergroten van
het plein kon er een fontein
worden gerealiseerd met een
groter monumentaliteit en ten
tweede werd de fontein in verband gebracht met de pauselijke
macht. Wederom is Bernini’s
ontwerp nooit afgemaakt en bijna een eeuw lang heeft de Trevi,
enkel bestaand uit haar basin en
funderingen, onaangetast dienst
gedaan. De oorzaak dat Bernini’s ontwerp nooit is afgebouwd
is terug te brengen naar het
overlijden van Paus Urbanus V
III. Zijn opvolger, paus Innocent
liet Bernini’s ontwerp voor de
Trevi links liggen en vroeg hem
een ontwerp te maken voor een
nieuwe fontein op het piazza
Navona. Bernini’s ontwerp;
quattro fiumi, nam zowel letterlijk als figuurlijk het water van
de Trevi weg. De quattro fiumi
was eveneens aangesloten op de
Aqua Vergine zodat de krachtige
waterstraal van de Trevi wegviel en de functie ervan vrijwel
verloren ging.
Verder in de tijd, in 1659 is er
nog een voorstel gedaan om een
monumentaal waterwerk ter
ere van de Aqua Vergine op het
piazza Colonna te bouwen. Was
dit ook daadwerkelijk uitgevoerd dan was het nog maar de
vraag of wij de huidige Trevi
gekend zouden hebben.
Vanaf 1667 stond wederom
de tijd stil voor de Trevi. De
schatkist van Paus Alexander
VII was simpelweg leeg. Pas in
1720 gaat er weer wat bewegen
omtrent het Piazza di Trevi.
148
Stefano Conti, de broer van
de paus, krijgt de gebouwen
situerend achter de Trevi in
handen en laat voor zijn palazzo een nieuw façade bouwen.
Het erg ‘matig’ ontwerp met
vreemde proporties bevatte in
het midden van de gevel een
hoogtepunt; de Trevi. (afb. 3)
Het ontwerp van Benaglio is in
de uitvoering niet ver gekomen.
Het falen van dit project zou een
ware schande voor de familie
zijn geweest. Ondertussen was
Paus Clement XII aan de macht
en besloot eveneens de Trevi
onder handen te nemen. Er was
veel getouwtrek tussen de Paus
en de Conti familie, hoewel de
Trevi per definitie geen eigendom was van de Conti familie.
Clement XII schreef in 1730 een
prijsvraag uit om zo het best
passend ontwerp te vinden dat
de slechte verhouding tussen de
twee partijen enigszins zou kunnen sussen. In 1732 is Nicola
Salvi’s ontwerp als prijswinnend
verklaard en start de bouw van
de Trevi. (afb. 4)
Nicolaas V is de Aqua Vergine
gerenoveerd als onderdeel van
een plan om de Romeinse
waterwerken te herstellen en
zodoende ook het eindpunt
van het aquaduct te renoveren.
De Trevi van 1450 besloeg een
muurfontein, een verschijningsvorm dat een lange traditie kent
in de antieke geschiedenis. (afb.
1)
149
Aquaducten
Watervoorziening in het oude Rome
door Simon van Zoest
De watertoevoer van Rome is
een van de grootste en indrukwekkendste ondernemingen van
de Romeinen. Het is “de meest
verheven manifestatie van de
grootsheid van Rome”, zoals
Frontinus in zijn hoedanigheid van toezichthouder op de
aquaducten in 97 nC schreef.
Hoe is het gehele systeem tot
stand gekomen, en wat heeft het
teweeg gebracht?
dit aquaduct lag bijna geheel onder de grond, en vervoer meer
dan twee keer zoveel water.
Men kon destijds nog niet diep
ondergronds bouwen, waardoor
men genoodzaakt was de heuvels te ontwijken, wat resulteerde in de zeer grote lengte.
Hierna werd 100 jaar lang geen
nieuw aquaduct aangelegd,
maar rond 140 v. Chr. keerden
meerdere legers en vele veteranen terug naar Rome, waardoor
er een grote behoefte aan meer
water ontstond. Hiervoor werden de twee bestaande aquaducten gerepareerd en een nieuw
aquaduct aangelegd, de Aqua
Marcia. Ook dit aquaduct kwam
uit de vallei van de rivier Anio
en was circa 91 kilometer lang.
De eerste aquaducten werden
gebouwd uit noodzaak, gezien
de groei van het inwonersaantal
was de aanleg van een aquaduct noodzakelijk. De censors
Appius Claudius en C. Plautius
gaven in 312 v. Chr. opdracht tot
de aanleg van het eerste aquaduct, wat in zestien kilometer
van een bron in de Albaanse
heuvels naar het Forum Boarium (de koeienmarkt) liep.
Het aquaduct, genaamd Aqua
Appia, liep bijna volledig onder
de grond en kwam zeer laag aan
in de stad. Al snel bood het te
weinig water voor de groeiende
bevolking, waarna veertig jaar
later de Aqua Anio Vetus werd
gebouwd. Dit aquaduct was 64
kilometer lang, en liep vanaf de
rivier de Anio naar Rome. Ook
Het volgende aquaduct is de
Aqua Tepula, en is het laatste
aquaduct wat in de periode
van de Romeinse Republiek is
gebouwd. Het water hiervan was
relatief warm, ongeveer 16 – 17
graden Celsius, wat het minder
geschikt maakte voor consumptie. Honderd jaar later, in 33 v.
Chr. werd de Aqua Julia gebouwd, welke werd aangesloten
op de Aqua Tepula. Het water
150
van de Aqua Julia was aanzienlijk kouder, en door de twee
aquaducten te mengen ontstond
water met een bruikbare temperatuur.
Hierop volgde 2 v. Chr. de Aqua
Alsientina, een aquaduct met
een zeer lage waterkwaliteit. Het
water hiervan werd voornamelijk buiten het centrum gebruikt,
onder andere in een Naumachie,
een kunstmatig meer waarin
veldslagen werden nagespeeld,
en voor de irrigatie van parken
en landerijen. Snel hierna werden tegelijkertijd Aqua Claudia
en Anio Novus gebouwd, nadat
men in 50 na Christus constateerde dat de watertoevoer weer
onvoldoende was. Van deze
twee aquaducten zijn tot op
heden grote overblijfselen boven
land te zien.
Hierna werd Aqua Virgo
gebouwd, een aquaduct wat
tot op heden nog actief is. Het
heeft een korte afstand, circa 15
kilometer, maar zorgde alsnog
voor vernieuwing. Dit aquaduct zorgde namelijk niet voor
drinkwater, maar werd gebruikt
voor de imperiale baden, iets
ten zuiden van het Pantheon.
Het aquaduct voerde enorme
hoeveelheden water aan voor de
baden, de aangrenzende tuinen,
en de fonteinen, waaronder de
Trevifontein. Hiermee werd
voor het eerst water gebruikt
voor plezier en luxe, in plaats
van een levensbehoefte.
Het tiende aquaduct was het
Aqua Traiana, gebouwd om de
wijk Trans Tiberim (het huidige
Trastevere, op de westoever van
de Tiber) van water te voorzien.
De bron van dit aquaduct is
lange tijd onbekend gebleven,
151
totdat men in 2010 aan het
Braccianomeer circa 50 kilometer noordwaarts van Rome
sporen ervan heeft ontdekt. Het
laatste aquaduct wat in de oudheid in Rome is gebouwd is de
Aqua Alexandriana. Het water
hiervan, afkomstig uit een moerasachtig gebied ten zuidoosten
van Rome, is vermoedelijk
gebruikt voor baden en thermen
in de stad.
in de aquaducten te maken, een
overtreding waar zware straffen
op lagen.
Zeker in het begin was het
bouwen van de aquaducten niet
eenvoudig. Als eerste moest een
waterbron gevonden worden,
waarvoor men met de lokale bevolking overlegde, en naar aanduidingen als bepaalde begroeiingen of groen gras in droge
seizoenen keek. Na het vinden
van een bron werd de waterkwaliteit uitvoerig bekeken,
en getest op smaak en vervuiling. Als deze goedgekeurd was
moest het water afgetapt worden, wat gebeurde door middel
van dammen, infiltratie, of het
boren naar ondergrondse bronnen.Vervolgens moest het water
naar de stad vervoerd worden.
Zoals eerder vermeld bevond bij
de meeste aquaducten het over-
Eenmaal in de stad nuttigden
de meeste mensen het water
bij de fonteinen. Deze fonteinen werden dus niet alleen uit
esthetische redenen gebouwd,
maar vooral voor de watervoorziening van het volk. Alleen de
rijkste inwoners konden watertoevoer tot hun huis betalen, en
dan ook alleen tot de onderste
verdieping. Wel werd er vaak
illegaal water getapt door gaten
152
grote gedeelte zich ondergronds.
Men was niet goed in staat het
water bij heuvels omhoog te
pompen, dus bouwde men tunnels van 3 tot soms wel 6 meter
onder de grond. Bijkomend
voordeel hiervan was dat de
aquaducten hierbij minder vatbaar waren voor vervuiling en
sabotage door de vijand. Hierbij
bouwde men verticale assen
naar de tunnels voor inspectie
en reiniging. Bij het oversteken
van lage gebieden werden de bekende bovengrondse aquaducten gebouwd, welke later ook als
kunst werden gezien.
ting leefden er op het hoogtepunt 800 000 mensen in Rome.
Deze hoeveelheid mensen had
er nooit kunnen leven zonder de
toevoer van vers water van buiten Rome. Maar al snel is men
het water ook gaan gebruiken
voor de irrigatie van de landbouwgrond, en na de bouw van
het vierde aquaduct ook voor
recreatie. Deze luxe behoefte
nam steeds meer toe, waardoor
men vaak over ging tot de bouw
van een nieuw aquaduct. Ook
werd het water gebruikt voor
latrines, grote openbare wc
gebouwen waar stromend water
de uitwerpselen wegvoer. Al met
al hebben de aquaducten Rome
tot op grote hoogte gebracht,
van essentiële drinkwatervoorziening tot baden in luxe.
Het grootschalig gebruik van
aquaducten heeft grote gevolgen
gehad voor de stad Rome. Over
de inwonersaantallen is men het
niet altijd eens, maar naar schat-
153
watersysteem rome
154
ACQUA FELICE (1585–87) OPDRACHGEVER: SIXTUS V
Acqua Felice (1585-87),
opdrachtgever: paus Sixtus V
Acqua Paola (1607-12),
opdrachtgever: paus Paulus V
155
156
excursiegids bk 3030—reis door Rome
Download