OPDRACHT VOEDSELWEB Docentenhandleiding bij opdracht Voedselweb Doel: Deze opdracht is bedoeld als verwerkings- of evaluatieopdracht bij het onderwerp ecologie voor de bovenbouw van Havo en VWO. Het doel is met name dat de leerlingen de samenhang tussen de verschillende schakels van het voedselweb zien en inzicht krijgen in de gevolgen van het wegvallen van één schakel voor het gehele voedselweb. Met de kaartjes kan ook eenvoudig een kleinere opdracht gemaakt worden voor de onderbouw ( verduidelijken van de begrippen voedselketen en voedselweb; het gebruik van de pijlen; verschillende ordes van consumenten) Benodigde tijd: Eén lesuur van 50 minuten Uitvoering: De klas wordt verdeeld in groepjes van 3 of 4 leerlingen Elk groepje krijgt: 1 opdrachtenvel met begrippenlijst Een set kaartjes en pijlen (de kaartjes worden gemaakt door de omschrijving achterop het kaartje te plakken; dit kunnen de lln zelf doen) Instructie: De opdrachten zijn zodanig dat de leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen. Er is dus vooraf weinig instructie nodig. De docent zal tijdens de uitvoering e.e.a. in de gaten moeten houden en zonodig bijsturen als een groepje op de verkeerde manier bezig is. Het is m.n. belangrijk te zorgen dat de leerlingen maximaal 15 minuten besteden aan het construeren van het voedselweb (opdr. 1), omdat zij anders in tijdnood komen met de andere opdrachten. Afsluiting: Het laatste deel van de les kan gebruikt worden om vragen te beantwoorden en evt. begripsproblemen, die de docent tijdens de uitvoering heeft geconstateerd, aan de orde te stellen. Opdracht voedselweb Benodigdheden Voedselwebkaarten Pijlen Begrippenlijst Ecologie Pen Vragen en opdrachten 1a) Maak met behulp van de voedselwebkaarten en de pijlen een voedselweb. 1b) Wat is de betekenis van een pijl? 2) Benoem de producenten, consumenten en reducenten van het voedselweb. Producenten: Consumenten: Reducenten: 3) Consumenten kunnen worden ingedeeld in verschillende ordes. Vul de consumenten van het voedselweb in, in onderstaande tabel. 1ste orde 2de orde 3de orde 4de orde Consument 4a) In de eik wordt de bladluis bestreden met het anti-bladluismiddel Denka. Wat zijn de gevolgen voor het voedselweb? 5de orde 4b) Zijn de gevolgen voor elk organisme even groot? Licht je antwoord toe. 5) In het gebied waar de eik staat heerst een ernstige schimmelplaag, die de eiken aantast en uiteindelijk tot de dood van de eik zal leiden. Om verdere verspreiding te voorkomen zit er niks anders op dan alle eiken te kappen. De gekapte bomen worden afgevoerd. Wat is hiervan het gevolg voor de schorskever, de spitmuis en de specht? 6) Er zijn een aantal begrippen voor de ecologie heel erg belangrijk. Cherrel (`1989) heeft hiervan een lijst gemaakt, die door Goossens (2001) op basis van literatuurstudie enigszins is aangepast. Een aantal begrippen uit de lijst van Goossens is hieronder weergegeven. 1 ecosysteem 2 leefgemeenschap 3 populatie 4 niche 5 habitat 6 onderlinge afhankelijkheid van soorten Geef van elke van de bovenstaande begrippen een voorbeeld aan de hand van je eigen voedselweb. Begrippenlijst Ecologie Biosfeer Het gedeelte van de aarde en de atmosfeer, dat door organismen wordt bewoond Bioom Vegetatiegordel; groot gebied waarbinnen het klimaat bepalend is voor de organismen die er kunnen leven (bijv. tropisch regenwoud, woestijn, toendra) Ecosysteem Een min of meer natuurlijk begrensd deel van de biosfeer (bijv. duingebied, heideveld) Levensgemeenschap Alle organismen (biotische factoren) in een ecosysteem Niche De rol die een soort speelt in het geheel van relaties in een ecosysteem. Bijv. veldmuizen vervullen de niche van planteneter en voedselbron voor predatoren. Bijv. de eik biedt beschutting, nestgelegenheid voor vogels en houdt de ondergroeiende planten in de schaduw. Is ook voedselbron Habitat Leefplek. Iedere soort heeft binnen een ecosysteem zijn eigen habitat. Populatie Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die samen een voortplantingsgemeenschap vormen. Voedselweb Ook wel voedselnet genoemd. Het geheel van voedselrelaties in een levensgemeenschap. Draagkracht Maximale populatiegrootte die over langere tijd in een ecosysteem kan worden gehandhaafd BIOSFEER (BIOOM) ECOSYSTEEM LEVENSGEMEENSCHAP POPULATIE INDIVIDU Voorbeeld voedselweb Sperwer Specht koolmees merel lieveheersbeestje Schorskever kruisspin bladluis lijsterbes eik miljoenpoot pissebed Vliegend hert spitsmuis Kruisspin: Lieveheersbeestje: Voedt zich met allerlei plantenetende insecten Voedt zich vooral met bladluizen Eik Spitsmuis: Pissebed: Leeft van kleine planteneters in de strooisellaag. Leeft in de strooisellaag (bovenste laag van de bodem met afgestorven materiaal van planten) en voedt zich met afgevallen bladeren en takjes. Sperwer: Koolmees: Merel: Roofvogel. Eet o.a. zangvogels en muizen Eet alle soorten insecten Eet alle soorten insecten en bessen Vliegend hert: Specht: Schorskever: Voedt zich met dode takken Hakt gaten in de stam om zich te kunnen voeden met insecten in de schors. Boort gangen in de schors van de stam van bomen. Lijsterbes Bladluis: Miljoenpoot: Prikt gaatjes in de nerven van de bladeren en zuigt de sappen op. Leeft in de strooisellaag (bovenste laag van de bodem met afgestorven materiaal van planten) en voedt zich met afgevallen bladeren en takjes