Ecologische niveaus Ecologische niveaus Individu Een organisme van één bepaalde soort Populatie Een groep individuen van één soort in een bepaald gebied Levensgemeenschap Alle populaties van verschillende soorten in een bepaald gebied Ecosysteem verschillende levensgemeenschappen met elk een eigen soortensamenstelling in een bepaald gebied, maar zijn afhankelijk van/ of worden beïnvloed door bepaalde abiotische factoren Individu – populatie – levensgemeenschap - ecosysteem Individu – populatie – levensgemeenschap - ecosyteem Ecosysteem ecologie Ecosysteem voedselrelaties Oceanen: voedselweb + energiestromen Ga naar Mypip.nl en open de oefening voedselketen - voedselweb Doe de oefening en maak vervolgens de aangeleverde vragen. Begrippen voedselrelaties: Trofische niveaus = Ecosystemen bestaan uit verschillende trofische niveaus : Producenten, consumenten( 1ste orde, 2de orde, etc.), reducenten Voedselketen = Een keten van organismen die eten en gegeten worden. Via een voedsel keten wordt energie van organisme naar organisme doorgegeven. Voedselweb = meerdere voedselketens in een ecosysteem vormen een ingewikkeld netwerk. Ecosysteem energiestroom binnen voedselrelaties -Alle organismen hebben energie nodig voor groei en beweging -Energie stroomt de meeste ecosystemen binnen in de vorm van zonlicht, dat wordt omgezet in chemische energie door fotosynthetische organismen Ecosysteem productiviteit van een ecosysteem: dat is de netto primaire productie per oppervlakte-eenheid per tijdseenheid. Bruto primaire productiviteit = de totale hoeveelheid vastgelegde chemische energie; het resultaat van de fotosynthese (organische stoffen zoals glucose) Netto primaire productiviteit= . Een gedeelte van de bruto primaire productiviteit wordt verbrand door de planten, de rest wordt gebruikt voor groei. De gewichtstoename (=biomassa) door deze groei heet de netto primaire productie. De netto primaire productie wordt uitgedrukt in gram drooggewicht. interactieve afbeelding. Netto primaire productiviteit vormt de energiebron voor alle heterotrofe organisme op aarde. Een voorbeeld: stel een plant maakt in één dag 5 gram glucose (bruto primaire productie). De plant verbrandt 3 gram per dag, er blijft dus 5 - 3 = 2 gram per dag over om in gewicht toe te nemen (netto primaire productie). Deze 2 gram is ‘beschikbaar' voor het ecosysteem Ecosysteem productiviteit van een ecosysteem: dat is de netto primaire productie per oppervlakte-eenheid per tijdseenheid. Secundaire productiviteit= de hoeveelheid biomassa die consumenten en reducenten vormen uit het voedsel dat ze eten. Voorbeeld: Een koe eet het gras. Maar zij eet alleen de grassprieten, niet de wortels. Niet alle biomassa van het gras verdwijnt dus in de koe. De koe doet het volgende met het gras: - zij poept een deel onverteerd uit; - zij verteert de rest. Het verteerde gras levert na verbranding energie op voor eigen stofwisselingsprocessen, beweging en warmte. De koe wordt hier niet zwaarder van. Daarnaast bouwt de koe zichzelf op uit de grondstoffen uit het gras, waardoor haar biomassa toeneemt. Een koe moet 10 kilo drooggewicht gras eten om 1 kilo zwaarder te worden (vers gras bestaat voor ongeveer 90% uit water). De biomassa die de koe zelf maakt noem je de secundaire productie in een ecosysteem. Voedselpiramiden Voedselpiramiden zijn grafische weergaven van de productiviteit binnen een ecosysteem. Dat is meestal uitgedrukt in biomassa maar kan ook in energie en aantallen organismen. Ga naar Mypip.nl en open de oefening voedselpiramiden Doe de oefening en maak de vragen 6, 7, 10 en 11 van Hfst 16.3 Energiestroom van het boek Biologie voor het MLO. Samenvatting: Wat moet je kunnen beschrijven en uitleggen... Ecologische niveaus: individu, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem Voedselrelaties: Trofische niveaus: producenten, consumenten, reducenten Voedselketen, voedselweb Energiestroom in een ecosysteem Productiviteit van een ecosysteem: bruto primaire productiviteit, netto primaire productiviteit, secundaire productiviteit, biomassa voedselpiramiden