Hersenonderzoek: Brein in Beeld Vragen over de gepresenteerde onderwerpen 1. Wat zit er in het brein? Als je naar de opbouw van de hersenen kijkt dan kun je een onderscheid maken tussen evolutionair primitief zijn en delen die in de evolutie pas laat ontwikkeld zijn. Beschrijf kort welke delen als evolutionair primitief (oud) en welke in de evolutie meer recent ontwikkeld beschouwd worden. A: Dieper in de hersenen, bevinden zich, evolutionair gezien, oudere structuren. Deze zijn betrokken bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen, bij de controle van bewegingen en bij de verwerking van geurinformatie. Daar omheen bevindt zich het met hersenvocht gevulde ventrikelstelsel. Dit behoort al tot de grote hersenen, die evolutionair jonger geacht worden. De grijze buitenste schil van de grote hersenen, de cortex, verwerken impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen en reguleren vrijwillige beweging via motorische zenuwcellen en zijn de plek waar cognitieve en emotionele processen zich afspelen (het bewustzijn) Vergelijk deze indeling met de ontwikkeling van de hersenen in een mensenleven. Wat zie je? A: Bij de geboorte zijn bijna alle zenuwcellen in de hersenen aanwezig. Na de geboorte zullen alleen de oudere hersendelen nog aangroeien. Verder zullen er vooral verbindingen tussen hersencellen bijkomen of verdwijnen. Deze ontwikkeling verloopt afhankelijk van de plaats in de hersenen: hoe verder naar de buitenkant van de hersenen des te langzamer verlopen deze veranderingen. Zo tegen je 25e zijn de meeste ontwikkelingen achter de rug. Daarna zullen vooral de grote hersenen in volumen en in aantal verbindingen afnemen. In een zogenaamde “wakkere OK” worden patiënten bij bewustzijn gehouden om te bekijken uit welke delen van de hersenen zonder teveel schade tumoren verwijderd kunnen worden. Beschrijf kort hoe zo’n “wakkere OK” gedaan wordt. A: De functie van de hersendelen is in de loop der tijd in kaart gebracht. Door motorische, sensorische of cognitieve functies te testen, kan vastgesteld worden of de bijbehorende hersendelen nog functioneren. Een wakkere OK werkt als volgt: de schedel van een (tijdelijk verdoofde) patient wordt voor een klein deel geopend. Nadat de patient weer bij bewustzijn komt, wordt steeds een klein deel van de opengelegde hersenen geprikkeld en daardoor verdoofd. Afhankelijk van testjes die de neuropsycholoog met de patient doet, kan vastgesteld worden welk deel van de hersenen verdoofd is. Op deze wijze kan bekeken worden welk deel van (bijvoorbeeld een tumor in) de hersenen verwijderd kan worden, zonder dat er uitvalsverschijningen door ontstaan. 2. Het jonge brein Vanaf welke leeftijd zullen er niet veel zenuwcellen in de hersenen meer bijkomen? Wat verandert er nog wel na die leeftijd? A: Vanaf de geboorte zullen er niet veel hersencellen meer bijkomen. In de eerste 5 à 6 levensjaren zullen vooral heel veel nieuwe uitlopers aan de hersencellen komen, die voor heel veel nieuwe verbindingen zorgen. Op de MRI lijken de hoeveelheid grijze cellen (in de cortex) bij hele jonge kinderen af te nemen. Toch blijkt dat niet zo te zijn. Hoe kan het dat dat onder de MRI zo lijkt? A: De hersenen bestaan uit een wit en grijs gedeelte. In het grijze gedeelte bevinden zich de lichamen van de hersencellen, de neuronen, met hun kernen, in het witte gedeelte zitten de uitlopers daarvan, de bedrading. Die bedrading is voor een belangrijk deel omgeven door een vettige laag: de myeline. Het MR-signaal is gevoelig voor myeline. Tijdens de ontwikkeling van de hersenen wordt ook in het grijze gedeelte myeline gevormd om de vezels die daar lopen. Daardoor lijkt het bijvoorbeeld of het volume van het grijze gedeelte in de loop der ontwikkeling van de hersenen afneemt ten gunste van het witte gedeelte, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is; er treedt alleen meer myelinisatie van verbindingen op in dat gebied. Welk deel van het geheugen wordt in het jonge brein het meest ontwikkeld en waarom is dat zo belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. A: Het korte termijngeheugen, want in de vroege fase van een kind leert het heel veel dat direct moet worden toegepast, zoals woordjes en basale handelingen, zoals zien, ruiken en kruipen/lopen. Op welke leeftijden kunnen “motorische talenten” het best ontwikkeld worden? Kan het daarna niet meer? A: Motorische talenten kun je het best zo vroeg mogelijk ontwikkelen, in ieder geval voor je 6e levensjaar. Daarna kun je die talenten ook nog wel ontwikkelen, maar na je 10e jaar is het aanleggen van een basis steeds moeilijker. 3. Het puber brein Welke deel van de hersenen zullen zich het meest ontwikkelen in de puberteit en hoe is dat in het (leer)gedrag herkenbaar. A: Delen van de grote hersenen functies die te maken hebben met gecontroleerd en intelligent gedrag ontwikkelen zich het sterkst in de puberteit. De frontale cortex kent een tweede groeispurt in het laatste deel van de jeugd, van 10 tot 20 jaar. Samen met andere gebieden in de hersenen is de frontale cortex betrokken bij uiteenlopende ‘hogere’ vaardigheden als het actief opslaan in het geheugen, de remming van gedrag, het overzien van consequenties en het afwegen van belangen op korte en lange termijn. Onder invloed van hormoonveranderingen in de puberteit spelen emoties die ‘piekgevoeligheid’ wordeb genoemd en een relatie hebben met drift en begeerte een grotere rol. Er vinden ook opvallende verschuivingen plaats in de verbindingen tussen diverse gebieden. De reactiesnelheid van de hersenen neemt toe met als gevolg dat sommige verbanden in de hersenen aanzienlijk sneller worden gelegd en zelfs geautomatiseerd. Vanaf welke leeftijd zijn de meeste ontwikkelingen van de hersenen achter de rug? A: De hersenen zijn anatomisch en functioneel pas rond je 25e jaar volwassen. 4. Het ouder brein Het brein van een oudere is minder efficiënt dan van een jong volwassene. Op welke manier weet het oudere brein dit te compenseren? A: Tot op hoge leeftijd zijn hersenen in staat om zich aan te passen, zij het niet meer zo gemakkelijk als het jonge brein. Het oudere brein is via slimme compensatiestrategieën en de inzet van andere hersengebieden dan gebruikelijk de efficiëntie van het uitvoeren van veel taken hoog te houden 5. Leren en invoelen Wat zijn spiegelneuronen en wat is hun functie? A: Spiegelneuronen zijn specifieke hersencellen die, bij het zien van een beweging, juist die gebieden in het brein activeren die ook actief worden als we zelf de waargenomen beweging zouden maken. Wat de ogen waarnemen, doen de hersenen na. Dus het lijkt alsof we de beweging zelf maken en bovendien voelt het alsof we de beweging zelf maken. Daardoor kunnen we ons beter de emotie van een ander inbeelden. Dit geldt overigens ook voor waarnemingen met de ander zintuigen. Door waarneming, actie en emotie aan elkaar te koppelen leren we op een automatische en basale manier, waar intelligentie geen rol speelt. Welk deel van het leren gebeurt bewust en welk deel onbewust? A: Het grootste deel van het leren gebeurt onbewust, zoals hiervoor uitgelegd. We kunnen dit onbewuste leren wel sturen door bewust de omstandigheden zo te maken dat er meer ruimte is om te spiegelen en het geleerde in te laten slijten. Daarom ga je naar school, zoek je je vrienden en familie op of ga je trainen voor je favoriete sport of game. De abstracte 6. Taalontwikkeling Taalgebruik is een vermogen dat zich laat in de evolutie ontwikkeld heeft. Toch wordt het vroeg in het leven van een kind ontwikkeld. Hoe zit dit? A: Een primitief vermogen is het kunnen reageren op prikkels uit de omgeving, zoals geur, tast, gezicht en geluid. Van daaruit ontstaat communicatie en Taal. Taalontwikkeling begint bij woord-herkenning. Daar is het korte geheugen voor nodig. Deze is al vroeg bij jonge kinderen relatief sterk ontwikkeld. Voor het begrijpen van betekenissen in de context en zijn complexere verbindingsstructuren in de hersenen en een meer langer termijn geheugen voor nodig. Het vormen van zinnige woordcombinaties (zinnen) met volgens een syntax / grammatica is iets wat zich met een langzamer tempo ontwikkeld. En ook het “betekenis-geven” (semantiek) aan taal is een complex verhaal waarbij vele plaatsen in de hersenen betrokken zijn. Er wordt nog veel onderzoek hiernaar gedaan. 7. PET: van neurotransmitter tot… Rustend brein… Waarom wordt bij jonge kinderen alleen bij hoge uitzondering een CT-scan gemaakt? A: De CT-scan werkt met Röntgenstraling. Dit is hoog-energetische straling die schade kan aan brengen in bijv. DNA. Aangezien kinderen nog in de groei zijn, zullen er veel celdelingen zijn. Röntgenstraling kan daarbij mutaties veroorzaken en dat kan dan kwaadaardige cellen opleveren. Een relatief recente ontdekking is dat delen van de hersenen zeer actief zijn op het moment de hersenen lijken te rusten. - Welke delen blijken dan het meest actief? Welke hersenfuncties blijken daar te zitten? A: De pariëtale en temporaal kwabben. Daar zitten geheugen, emotie, taal en gehoor. - Uit functionele-MRI onderzoeken blijkt dat deze delen afwijkend gedrag vertonen bij dementie en depressie. Probeer uit te leggen hoe dit kan. A: In deze delen is er normaal gesproken in onze slaap of in gewone rust erg veel activiteit. Men vermoedt dat deze activiteit vooral te maken heeft met het reorganiseren van het middellange en lange termijn geheugen. Dit wordt de “default” status van de hersenen genoemd. Bij mensen met dementie en/of depressie blijken deze delen in rust niet zo actief te zijn. De hersenen lijken niet in de “default”-status te kunnen komen. Dit veroorzaakt een verminderd effectief geheugen en het niet kunnen verwerken van ontstane emoties. - Op basis van deze ontdekkingen geeft de wetenschap veel meer waarde aan Mindfulness als onderdeel van de therapeutische behandeling. Op welk manier kan zo’n therapie helpen ter voorkoming van dementie en/of depressies. A: Door middel van meditatie of van Mindfulness oefeningen probeer je de hersenen in de “default”-status te brengen. -