Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. Evolutietheorie: Vanaf de 18de eeuw. Het is niet te bewijzen, maar er zijn genoeg argumenten die deze theorie aannemelijk maken. Charles Darwin 1809 –1882 De evolutietheorie gaat uit van: Veranderingen in genotype Natuurlijke selectie en Het ontstaan van nieuwe soorten Individuen van een populatie planten zich onderling voort. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan telkens nieuwe genotypen. In het genotype kunnen er mutaties optreden. Geslachtelijke voortplanting + mutaties andere genotypen Invloeden vanuit het milieu Verschillende fenotypen Slechts enkele nakomelingen worden volwassen en Krijgen op hun beurt nakomelingen, je hebt te maken met: Strenge selectie en overlevingskans. Strenge selectie en overlevingskans, Hoe werkt het? Een organisme dat goed is aangepast aan het milieu, heeft een grote overlevingskans. Veel van zijn nakomelingen zullen in leven blijven en zich voortplanten. Het gunstige genotype wordt zo doorgegeven van ouders aan nakomelingen. Veel verschillende genotypen en fenotypen verhogen de overlevingskans van een soort. De soorten kunnen dan steeds beter tegen de milieuomstandigheden. Mogelijke gevolgen: Oorspronkelijke vorm sterftuit. > De soort is dan veranderd. Oorspronkelijke vorm blijft leven. > Geen nieuwe soort, wel verschillende vormen van 1 soort. Als de verschillende vormen van een soort van elkaar geïsoleerd raken, kunnen ze na een lange tijd ook niet meer zorgen voor vruchtbare nakomelingen. Er ontstaat dan van de verschillende vormen, nieuwe soorten. Het milieu veranderd langzaam aan één kant van het water. Er ontstaat een nieuwe soort en raakte geïsoleerd. Een rood landschap …. Iemand gaat op konijnen jagen, maar kan ze helaas niet zien. De populatie loopt geen gevaar, want het is goed aangepast aan het ……………….. Bij de geslachtelijke voortplanting is er mutatie opgetreden, waardoor de ....................nu anders is geworden. Van de nakomelingen is het …………………… veranderd, waardoor ook het …………………… anders is. De jager komt na een tijdje weer jagen. De konijnen die nu groen zijn, worden dit keer wel gezien. Door milieuomstandigheden is het landschap na tijd veranderd. Het is nu groen. Het is weer jaagseizoen, de ………………..konijnen vallen nu op en worden allemaal gedood. De groene konijnen zijn nu een ……………….. De ……………….zijn uitgestorven. Er is hier sprake van het ontstaan van nieuwe soorten. De jager zorgde voor de uitsterving van de rode konijnen. In de natuur vindt dit op een soortgelijke manier plaats, dit noem je .................... Individuen van één soort verschillen van elkaar in genotype en in fenotype. Berkenspanner: 99% grijs 1% zwart Individuen van één soort verschillen van elkaar in genotype en in fenotype. De industrialisatie leidde tot luchtvervuiling. De bomen werden bedekt met een laag roet. Tegenwoordig hebben de schoorstenen filters die roet tegenhouden. Berkenspanner: 99% grijs Berkenspanner: 1% zwart 1% grijs Berkenspanner: 99% grijs zwart 99% 1% zwart De evolutietheorie gaat uit van: Veranderingen in genotype Natuurlijke selectie en Het ontstaan van nieuwe soorten Maak de opdrachten: 1&3 Camouflage PPT! De evolutietheorie gaat uit van: Veranderingen in genotype Natuurlijke selectie en Het ontstaan van nieuwe soorten De aanwijzingen: Fossielen De argumenten: Overeenkomst in bouw Rudimentaire organen Overeenkomst in embryonale ontwikkeling Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen, of Hoe ontstaan fossielen?in afdrukken van organismen gesteenten. Sedimentlaag: geen zuurstof → geen rotting Zeebodem stijgt en breekt af door geologische krachten. Er wordt zelden fossielen van complete organismen gevonden. Doordat zachte delen te snel vergaan om te kunnen fossiliseren. Maar uit de gevonden delen maakt men een voorstelling, een reconstructie. Amber: fossiel gemaakt van boomsap. Het fossiel van Archaeopterix (ca 150 MJG) Hij markeert de overgang van reptiel naar vogels. Marrella Splendens (ca 600-505 MJG) ± 2 cm groot De argumenten: Overeenkomst in bouw Rudimentaire organen Overeenkomst in embryonale ontwikkeling Overeenkomst in bouw: • Overeenkomst in bouw • Verschillende functie door aanpassing aan milieu • Hebben waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder gehad Rudimentaire organen: • Functie door aanpassing aan milieu verloren gegaan • Bij verwante soorten hebben deze organen wel een functie • Kunnen verdwijnen of gedeeltelijk blijven bestaan Overeenkomst in embryonale ontwikkeling: • In het begin lijken de embryo’s sterk op elkaar • Tijdens hun ontwikkeling gaan ze meer van elkaar verschillen • Waarschijnlijk hebben de gewervelden een gemeenschappelijke voorouder Maken opdracht: 4, 5 en 6 Je gaat twee documentjes en een poster maken over een periode! Wordt weergegeven in een: Geologische tijdschaal Wordt verdeeld in: Tijdperken Perioden De tijd wordt weergegeven in: MJG; miljoen jaar geleden Welke organisme is als eerst ontstaan? a) Reptielen of b) Zoogdieren Wanneer? Soorten die een gemeenschappelijke voorouder bezitten vertonen verwantschap. Een vermoedelijke afstammingsvolgorde van organismen wordt in een stamboom weergegeven. In een stamboon staat: - De ontwikkeling van een organisme - De verwantschap met andere organismen Maak opdracht: 10 • http://www.bioplek.org/6ath/6ath_evolutie.h tml