• Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Fig. 22-3 Jongere aardlagen Bevat fossielen uit recente tijden Ouder aardlagen Bevat oudere fossielen Verschillende aardlagen, Ontstaan in verschillende tijden • Fossielen, Overblijfsels van gestorven organismen. • “recente” fossielen 1000-enkele miljoenen jaar oud: Bevroren of geconserveerd door lage pH • Otzi: in gletsjer, mammoeten in permafrost, veenlijken • Oude fossielen: versteende overblijfselen van gestorven organismen: Bijna altijd harde delen (skelet, hout) • Of afdrukken in steenlagen Overeenkomst: Alleen fossielen gevormd als de verrotting verstoord wordt (bijvoorbeeld door kou of geen zuurstof). Lamarck s Hypothese van Evolutie • Lamarck beweerde dat organismen tijdens het leven bepaalde eigenschappen meer of minder gebruikten en die verbeterde of minder gebruikte eigenschappen doorgaven aan hun nakomelingen • Hij had hiervoor geen bewijs Fig. 22-4 Fig. 22-6a • Darwin leende wel het idee dat organismen anders waren dan hun voorouders, maar kwam door het observeren van verschillende vinken met een andere theorie (a) Cactus-eater Fig. 22-6b • Elke vink heeft een snavel die aangepast is aan het voedsel dat hij eet: deze insecteneten kan met zijn dunne snavel insecten uit spleten in boombast halen (b) Insect-eater Fig. 22-6c • Deze vink heeft een sterke snavel waarmee hij zaden kan openbreken (c) Seed-eater • Darwin theorie is gebaseerd op twee ideeën • Organismen met dezelfde voorouders hebben gelijkenissen, maar zijn aangepast aan hun leefwijze • Deze aanpassingen ontstaan door natuurlijke selectie • Darwin zag variatie tussen individuen van een populatie • Hij zag ook dat nakomelingen eigenschappen van hun ouders erfden (al wist hij nog niets van genen en chromosomen) • Hij zag ook dat de meeste organismen meer nakomelingen produceren dan er kunnen overleven • Een schimmel produceert Miljoenen sporen • Door gebrek aan voedsel of andere levensbehoeften (leefruimte, de goede temperatuur etc, overleven niet alle nakomelingen Nakomelingen die eigenschappen geërfd hebben waarmee ze beter aan een bepaalde omgeving zijn aangepast, hebben een grotere kans op overleving en zullen dus ook meer kans op nakomelingen hebben in een bepaalde omgeving (survival of the fittest) • Hierdoor zullen er na een aantal generaties steeds meer individuen komen die de eigenschap(pen) hebben die voor overleving zorgt in de leefomgeving van die soort. • Moderne wetenschap heeft deze theorie verfijnd tot neodarwinisme: • Samengevat omhelst deze theorie: • Door mutaties ontstaan er variaties in een populatie • Door omgevingsfactoren vindt er natuurlijke selectie plaats op verschillende variaties. (In verschillende omgevingen wordt er op verschillende variaties geselecteerd.) • Hierdoor ontstaan soorten die het best aangepast zijn aan hun omgeving (want die overleven) • Daarnaast kan migratie of isolatie ook een rol spelen: Doordat twee populaties gescheiden zijn kunnen ze in de loop van de tijd twee kanten op evolueren. Na verloop van tijd kunnen zo twee verschillende soorten ontstaan. • Ook verschillend voedselgedrag oid kan tot evolutie leiden • We spreken van verschillende soorten als twee organismen geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen voortbrengen • Individuen evolueren niet (alleen bij pokemon), maar populaties evolueren Copyright © 2008 Pearson Education, Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings Kunstmatige selectie • Mensen selecteren zelf ook bij het kweken van gedomesticeerde dieren en gewassen: dit noemen we veredelen • Nieuwe technologieën Genetische modificatie: inbouwen van specifieke genen uit andere soorten in een organisme Genetisch gemodificeerde organismen zijn transgeen Fig. 22-8 • Evolutionaire stambomen: • Van oud naar jong • Geen nieuwe aftakking: uitgestorven • Aftakking: voorouder • Hoe groter de afstand hoe minder verwant de organismen 34 24 Millions of years ago 5.5 2 104 0 Years ago Onderzoek naar evolutie • John Endler heeft het effect van predatie op guppie populaties onderzocht • Fel gekleurde mannetjes zijn aantrekkelijker voor vrouwtjes • Fel gekleurde mannetjes zijn ook makkelijkere prooien voor predators • In vijvers met minder roofvissen zijn er meer fel gekleurde mannetjes (natuurlijke selectie) Copyright © 2008 Pearson Education, Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings • Homologe organen zijn organen die hetzelfde bouwplan hebben maar in een verschillende variatie door een verschillende functie. Dit is een bewijs voor een gemeenschappelijke voorouder Human Cat Whale Bat • Rudimentaire organen zijn organen die nog wel in mindere of meerdere mate aanwezig zijn maar geen functie meer hebben • Bijvoorbeeld heupbot bij walvis Copyright © 2008 Pearson Education, Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings • Evolutionaire stambomen kunnen gebruikt worden om homologe organen te verklaren. Dit noemen we divergente evolutie (vanuit een voorouder ontstaan verschillen in nakomelingen) • DNA onderzoek bevestigt de verwantschap in evolutionaire stambomen (al zijn soms wat aanpassingen nodig) • Organismen die minder verwant zijn hebben meer verschillen in hun DNA • Convergente evolutie is de evolutie waarbij gelijkende organismen ontstaan die onafhankelijk van elkaar ontstaan zijn. • De zo ontstane eigenschappen nomen we analoog