Verwerkingsopdrachten PW Kinderopvang; saw 4 ISBN 97890 8524 0969 Thema 19 Leidinggeven Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over leidinggeven opfrist. Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht. 1. Hoe ervaar jij het leidinggeven van anderen? 2. Leer je ervan om naar andere leidinggevenden te kijken? 3. Geef je zelf leiding aan anderen: medewerkers, stagiaires, vrijwilligers? 4. Wat vind je daarbij belangrijk? 5. Krijg je weleens feedback op je manier van leidinggeven en welke is dat? 6. Wat doe je met die feedback? 7. Wat verwacht jij van medewerkers? 8. Stuur jij graag of laat je liever veel aan anderen over? 9. Denk je na over je stijl van leidinggeven? Hoe is die? 10. Welke vaardigheden wil je met name leren? Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 11. Leidinggeven 12. Managementconcept 13. Human Resource Management (HRM) 14. Zelfsturend team 15. Resultaatgerichtheid 16. Projectmanagement 17. Project 18. Lerende organisatie 19. Autocratische stijl van leidinggeven 20. Democratische stijl van leidinggeven 21. Laissez-faire 22. Opdrachtstijl 23. Overtuigstijl 24. Participatiestijl 25. Delegatiestijl 26. Resultaatgericht leidinggeven 27. Situationeel leidinggeven 28. E=KxA (Effectiviteit is kaliteit x acceptatie) 29. Vier M’s 30. Autoriteit of eenmansbesluit 31. Delegatie of minderheidsbesluit 32. Stemmen of meerderheidsbesluit 33. Consensus 34. Unanimiteit 35. Veto 36. Vetorecht 37. Teambuilding 38. Roddelen. 39. Delegeren Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 40. Overhead 41. Agressief gedrag 42. Emotionele chantage 43. Frustratieagressie 44. Doelgerichte of instrumentele agressie 45. Fysieke agressie Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 Lees de tekst over leidinggeven in 19.2, beantwoord de vraag en maak de opdrachten. 46. Aan welke basisbehoeften moet altijd voldaan worden, wil een medewerker goed en prettig functioneren in de organisatie? 47. Breng voor jezelf een volgorde van belangrijkheid aan in de persoonlijke kwaliteiten van een leidinggevende. Leg uit waarom je de volgorde zo gemaakt hebt. (deze opdracht heb je nodig bij onderzoeken en oefenen) 48. Beschrijf een voorbeeld van een cyclisch proces in fasen (plannen, organiseren, leidinggeven, controleren) bij een taak die jij hebt uitgevoerd of waar jij een belangrijke inbreng bij had. Schrijf vervolgens op welke persoonlijke kwaliteiten je in elke fase van het proces hebt ingezet. (deze opdracht heb je nodig bij onderzoeken en oefenen) Opdracht 4 Lees de tekst over managementconcepten in 19.3, beantwoord de vragen en maak de opdrachten. 49. Welke taken kun je als assistent-leidinggevende hebben bij het HRMbeleid? 50. Welke kenmerken hebben zelfsturende teams? Geef een voorbeeld in de praktijk bij elk kenmerk. 51. Welke voorwaarden zijn belangrijk voordat een team zelfsturend kan worden? 52. Hoe stel je je als assistent-leidinggevende op naar een zelfsturend team? 53. Kijk naar de stappen die in een project gezet worden. Denk aan een project dat je in jouw praktijk hebt uitgevoerd. Beschrijf het project kort aan de hand van de stappen. Bij eindrapport zet je de belangrijkste uitkomst uit het project.(deze opdracht heb je nodig bij onderzoeken en oefenen) Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 54. Geef nu bij elke fase aan welk(e) aandachtspunt(en) bij projectmanagement hier met name aan de orde waren. Evalueer je project aan de hand van deze aandachtspunten: lukte het om hier voldoende aandacht aan te besteden; waarom lukte het eventueel niet; wat was het gevolg; hoe zou je het anders kunnen doen; hoe heb je eventuele problemen opgelost. Trek hier conclusies uit voor de manier waarop je het project hebt uitgevoerd. (deze opdracht heb je ook nodig bij onderzoeken en oefenen) 55. Wat heb je nodig om een lerende organisatie te zijn? 56. Wat is het doel van de lerende organisatie? 57. Bedenk zelf twee voorbeelden hoe je in de praktijk de lerende organisatie vorm kunt geven. Opdracht 5 Lees de tekst over leiderschapsstijlen in 19.4, beantwoord de vragen en maak de opdrachten. 58. Geef bij elke leiderschapsstijl van het GOC een voorbeeld van wanneer je die in de praktijk in zou kunnen zetten. 59. Vul de vragenlijst leiderschapsstijlen voor jezelf in en de scorelijst. 60. Welke aandachtspunten zijn er bij resultaatgericht leidinggeven? 61. Neem een delegatie aan een medewerker in je eigen kindercentrum voor ogen en beschrijf aan de hand van de 4 fasen van het delegatieproces hoe dit verliep. 62. Neem de medewerker uit opdracht 51 voor ogen aar je taken aan gedelegeerd hebt. Geef aan de hand van het schema van Hersey en Blanchard aan welke begeleidingsbehoefte deze medewerker had, welke begeleidingsstijl je het beste in kon zetten en hoe de gerichtheid was. Opdracht 6 Lees de tekst over vaardigheden en taken van leidinggevenden in 19.5, beantwoord de vragen en maak de opdrachten. Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 63. Wanneer ben je gemotiveerd? 64. Lees onderstaande situatie en geef per zin(nen) de eventuele motiverende en/of demotiverende factoren aan. Leg deze eventueel uit. Situatie 1.In stichting Hecht is een veranderingsproces aan de gang. 2.De directeur heeft helder aangegeven waarom de veranderingen noodzakelijk zijn en wat van de medewerkers verwacht wordt. Zij is blij met de open en coöperatieve sfeer onder het personeel. 3.Desondanks vragen de medewerkers zich af wat deze veranderingen voor hen betekenen en of het er beter op zal worden. 4.De directeur stelt hen zoveel mogelijk gerust: de werkgelegenheid staat niet op het spel en hij heeft vertrouwen in alle medewerkers. 5.Hij licht vast een tipje van de sluier op: er zal functiedifferentiatie komen en medewerkers zullen meer dan voorheen de mogelijkheid krijgen zelfstandig te werken. Daarvoor zal hun deskundigheid vergroot worden en zullen zij duidelijke richtlijnen krijgen. 65. Geef per zin in bovenstaande opdracht aan, aan welke behoeften in de piramide van Maslow de inhoud met name raakt. 66. Beschrijf aan de hand van het motivatieproces (behoefte-wens of doelverwachting-prikkel tot handelen-handelen-terugkijken op het handelen en beoordelen van het effect) hoe de motivatie voor functiedifferentiatie in het bovengenoemde veranderingstraject zich kan ontwikkelen. 67. Welke taken heb je als assistent-leidinggevende bij het motiveren van medewerkers en welke attitudes zijn belangrijk? 68. Wat is het doel van een sociale kaart? 69. Leg een sociale kaart aan voor jouw beroepspraktijk of stage. 70. Welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft de oudercommissie? 71. Wat zijn belangrijke aandachtspunten in een veranderingsproces? 72. Wanneer is er de meeste kans dat een besluit een goed effect heeft? 73. Lees onderstaande situatie en geef aan op welke manier de vijf fasen van het besluitvormingsproces in deze situatie kunnen verlopen. Situatie De kinderen in buitenschoolse opvang de Kring komen na het buitenspelen regelmatig met kleine verwondingen terug in de groep. Je vraagt je af hoe dat komt. Je wilt dat dit onderwerp in het team besproken wordt. De uitkomst van Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 7 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp dit overleg moet een besluit zijn over te nemen concrete maatregelen om de veiligheid buiten te vergroten. 74. Analyseer de volgende situatie aan de hand van de vier M’s. Bij de constateringen en gevolgen kun je zelf feiten bedenken en toevoegen. Situatie De medewerkers van een babygroep klagen dat zij te weinig tijd hebben om de kinderen van de kinderen te stimuleren. Zij zijn veel tijd kwijt met de verzorging: voeden, verschonen, wassen, opruimen, enzovoort. Ze vinden ook dat de ruimte niet goed is ingedeeld waardoor die snel rommelig wordt. 75. Geef aan welk(e) soort besluit(en) in onderstaande situaties het beste genomen kan worden. Leg uit waarom. Situatie 1 In het team is verschil van mening over het jaarlijkse uitstapje. Er is al erg veel tijd in gaan zitten en het team komt er nog steeds niet uit. Situatie 2 De oudercommissie is het absoluut niet eens met de voorgestelde wijzigingen in de openingstijden. Zij maakt zich op de confrontatie met de leidinggevende en de directie aan te gaan. 76. Geef aan welke 4 punten jij bij teambuilding het belangrijkste vindt. Leg uit waarom. (deze opdracht heb je nodig bij onderzoeken en oefenen) 77. Welke voordelen heeft delegeren? 78. Wat zijn voor- en nadelen van het niet heel exact omschrijven van taken? 79. Wat doet de assistent-leidinggevende in onderstaande situaties met betrekking tot het delegeren goed of fout? Leg uit waarom. Situatie 1 Mariëtte maakt de vakantieplanning voor de pedagogisch medewerkers. De taak is door Najma, de assistent-leidinggevende, naar haar gedelegeerd omdat Mariëtte graag wil oefenen in het kader van haar opleiding. Op een gegeven moment vraagt zij aan Najma: ‘Helga wil per se in juli op vakantie, maar dat komt heel slecht uit voor de anderen. Kun jij niet eens met haar gaan praten?’ Najma antwoordt: ‘Laten we eerst eens kijken welke oplossingen je al had bedacht en dan kijken we wat je het beste kunt doen.’ Situatie 2 Op een ander moment zegt Najma tegen Mariëtte: ‘Hé, Mariëtte, waar blijft die vakantieplanning?’ Mariëtte antwoordt: ’Uhh, ik wist niet dat je die nu al moest hebben.’ Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 8 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp 80. Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij crisismanagement? 81. Wat doe je als één van de ouders van een kind in de groep is overleden? 82. Waar kunnen onderstaande symptomen op wijzen: nog lang teruggetrokken gedrag vertonen; eetproblemen, slaapproblemen op langere termijn; concentratieproblemen en lichamelijke klachten op langere termijn. 83. Waarom moet je ook aan de kinderen in de groep aandacht besteden bij het verwerken van verlies van één kind? 84. Lees de volgende situaties. Geef aan om welke vorm van agressie het gaat en hoe je reageert. Situatie 1 Elise komt huilend naar je toe:’Ik ben het zat. Ik ga echt weg hoor, als dit zo door gaat.’ Situatie 2 Ineens staat er een man voor je neus die dreigend op je afkomt: ‘Nou wil ik eindelijk van je horen dat ons kind geplaatst wordt. Je laat iedere keer andere kinderen voor gaan. Dat moet afgelopen zijn. Ik ga niet weg vóór ik een toezegging heb.’ Hij staat bijna tegen je aan, torent hoog boven je uit en is ziedend. Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 9 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en oefenen Opdracht 7 Persoonlijke leidinggevende kwaliteiten Je praat met elkaar over persoonlijke kwaliteiten. Werkwijze Vorm groepjes van 3 personen en wijs een woordvoerder aan. Neem de antwoorden op de opdachten 31 en 32 erbij. Presenteer eerst de volgorde die je hebt aangebracht in de persoonlijke kwaliteiten en leg die uit. Praat hier met elkaar over: o wat zijn overeenkomsten en verschillen; o wat zijn de achterliggende redenen voor de keuzes; o praat met elkaar over de verschillen: zijn jullie het eens over de achterliggende redenen; o …. o welke 5 kwaliteiten vinden jullie het belangrijkste. Presenteer nu de voorbeelden van het cyclische proces van leidinggeven aan elkaar. Vergelijk de kwaliteiten die ieder in de verschillende fasen had ingezet met elkaar. Praat hier met elkaar over: o komen ze overeen; o waar verschillen ze van elkaar; o komen ze overeen met de vijf belangrijkste persoonlijke kwaliteiten uit de vorige opdracht; o denken jullie nu anders over de keuze van de 5 belangrijkste persoonlijke kwaliteiten in de vorige opdracht en moet deze aangepast worden; o Trek conclusies uit het gesprek. In de groep de woordvoerders doen verslag van de conclusies uit het gesprek en de 5 belangrijkste kwaliteiten bij leidinggeven; de keuzes worden met elkaar vergeleken; praat over de overeenkomsten en verschillen; selecteer de 5 meest gekozen kwaliteiten; zijn dit de belangrijkste? Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 10 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opdracht 8 Projectmanagement Je praat met elkaar over projectmanagement. Werkwijze Vorm groepjes van 3 personen. Presenteer de projecten aan elkaar, de aandachtspunten per fase, de evaluaties en de conclusies. Praat hier met elkaar over na: o zijn de aandachtspunten per fase met elkaar te vergelijken; o zijn de evaluaties en conclusies daaruit vergelijkbaar; o wat zijn opvallende verschillen en hoe zijn die te verklaren; o welke conclusies trekken jullie hieruit; o zijn er algemene conclusies te trekken voor de uitvoering van projecten? In de groep De woordvoerders doen verslag van de conclusies. Daar wordt over nagepraat: o zijn er opvallende verschillen; o welke komen overeen; o ….. Formuleer met elkaar per fase 2 belangrijke aandachtspunten waar jullie het met elkaar over eens zijn. Opdracht 9 Veranderingsproces Je beschrijft de zes fasen van een veranderingsproces. Werkwijze Vorm groepjes van 3 personen en wijs een woordvoerder aan. Neem voor deze opdracht de tekst in het tintvlak in 19.5.3 erbij. Beschrijf met elkaar hoe dit veranderingsproces in de praktijk in zes fasen kan verlopen (zie de sheet en de tekst). Stel je daarbij voor dat je het management hierover moet adviseren. In de groep De woordvoerders presenteren het veranderingsproces in de groep. De processen worden met elkaar vergeleken: o waar zitten grote verschillen; o hoe zijn die ontstaan en wat waren de achterliggende gedachten; o hoe denkt iedereen daarover; o ….. Zijn er conclusies te trekken ten aanzien van veranderingsprocessen? Welke aandachtspunten kunnen jullie formuleren? Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 11 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opdracht 10 Teambuilding Je praat met elkaar over teambuilding. Werkwijze Vorm groepjes van 3 personen en wijs een woordvoerder aan. Ieder presenteert de vier belangrijkste punten bij teambuilding en legt uit waarom hij tot deze keuzes is gekomen. Er volgt een gesprek over de keuzes: o de voors en tegens van de keuzes; o de achtergronden daarvan; o welke resultaten hebben ze in de praktijk; o wat zijn mogelijke alternatieven; o wat zijn gevolgen in de praktijk bij de alternatieven; o waarom zijn bepaalde punten niet genoemd; o …. Selecteer de punten waarvan jullie allemaal vinden dat ze belangrijk zijn en motiveer waarom. In de groep De woordvoerders presenteren de vier belangrijkste punten bij teambuilding en de motivaties. Hierover wordt nagepraat: o wat zijn overeenkomsten en verschillen; o wat vindt iedereen daarvan; o… Selecteer de vier meest genoemde punten en beoordeel of jullie dit ook inderdaad belangrijkste vinden. Verwerkingsopdrachten thema 19 PW Kinderopvang; saw 4 pagina 12 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp