Tienerzwangerschappen: De gevolgen voor moeder en baby op korte en lange termijn. | Bachelorproef aangeboden tot het verkrijgen van het diploma Bachelor Vroedkunde | Auteur: Lindsay Beeckman Interne promotor: Martien Put Externe promotor: Silke Brants Departement Gezondheidszorg Academiejaar 2013-2014 Bachelor Vroedkunde| Erasmushogeschool Brussel Departement Gezondheidszorg en Landschapsarchitectuur Laarbeeklaan 121 | B-1090 Jette | t +32 (0)2 472 52 00 | [email protected] | www.erasmushogeschool.be Tienerzwangerschappen: De gevolgen voor moeder en baby op korte en lange termijn. | Bachelorproef aangeboden tot het verkrijgen van het diploma Bachelor Vroedkunde | Auteur: Lindsay Beeckman Interne promotor: Martien Put Externe promotor: Silke Brants Departement Gezondheidszorg Academiejaar 2013-2014 Bachelor Vroedkunde| Erasmushogeschool Brussel Departement Gezondheidszorg en Landschapsarchitectuur Laarbeeklaan 121 | B-1090 Jette | t +32 (0)2 472 52 00 | [email protected] | www.erasmushogeschool.be Voorwoord Ik heb voor het onderwerp tienerzwangerschappen gekozen omdat ik reeds enkele jaren erg gefascineerd ben hierdoor en omdat ik in mijn omgeving al vaak in contact ben gekomen met deze situatie. In de media worden tienerouders vaak niet in een positief daglicht gezet en dit vind ik spijtig want hierdoor ontstaan tal van vooroordelen. Omdat ik nu vroedkunde studeer, vond ik deze bachelorproef de unieke kans om me ook eens te verdiepen in de gevolgen die deze zwangerschap heeft op lichamelijk vlak voor zowel moeder als baby maar ook op psychosociaal vlak. Ik vind het een belangrijke taak van de vroedvrouw om zwangeren op een holistische manier te bekijken. Bij tienermoeders is dit zeker ook nodig en is het van zeer groot belang om de positieve punten van hun moederschap te herkennen en aan te moedigen. Ik heb mijn informatie vooral gehaald uit wetenschappelijke artikels. Ook ben ik door mijn externe promotor in contact gekomen met Fara, dit is een luister-en informatiepunt rond zwangerschapskeuzes. Dankwoord In het kader van de opleiding Bachelor in de vroedkunde aan de Erasmushogeschool Brussel is deze bachelorproef tot stand kunnen komen. Ik heb hierin het onderwerp ‘Tienerzwangerschappen en de gevolgen voor moeder en baby op korte en lange termijn’ behandeld. Dit eindwerk krijgen tot wat het geworden is, heeft heel wat tijd in beslag genomen en werk gekost. Bij het maken van dit eindwerk heb ik van verschillende mensen heel wat hulp gehad en deze zou ik hierbij graag bedanken. Ik wil graag mijn interne promotor Martien Put en mijn externe promotor Silke Brants van Fara bedanken om steeds tijd vrij te maken voor tussentijdse evaluaties en besprekingen. Ook wil ik hen bedanken voor de inbreng en begeleiding tijdens het maken van dit werk. Steeds kon ik rekenen op hun feedback die mij zeer veel geholpen heeft om dit onderwerp tot een goed einde te brengen. Ook zou ik graag mijn meter Francine Beeckman en mijn zus Lesley Beeckman willen bedanken om mij altijd te steunen tijdens dit project en voor het nalezen van deze bachelorproef. Als laatste zou ik graag mijn ouders en mijn stiefvader bedanken omdat zij mij de mogelijkheid hebben gegeven om te studeren wat ik graag wou studeren en om mij altijd te steunen tijdens deze opleiding. Hierdoor zal ik mijn studies dit jaar afronden en eindelijk als een echte vroedvrouw in het werkveld treden. Inhoud Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 Begripsbepaling tienerzwangerschap ................................................................................................. 3 2.1 Tienerzwangerschap ................................................................................................................................ 3 2.2 Geplande vs ongeplande zwangerschap ........................................................................................... 3 2.3 Gewenste vs ongewenste zwangerschap ......................................................................................... 4 3 Tienerzwangerschappen: cijfers ............................................................................................................ 6 3.1 Incidentie tienerzwangerschap vs incidentie tienerouderschap ........................................... 6 3.2 Sociodemografische gegevens .............................................................................................................. 9 3.2.1 School ......................................................................................................................................................... 9 3.2.2 Nationaliteit ........................................................................................................................................... 11 3.2.3 Burgerlijke staat ................................................................................................................................... 11 3.2.4 Kansarmoede ......................................................................................................................................... 11 3.2.5 Geweld tijdens de zwangerschap .................................................................................................. 12 4 Outcome......................................................................................................................................................... 14 4.1 Obstetrische outcome ............................................................................................................................ 14 4.1.1 Maternele outcome ............................................................................................................................. 14 4.1.2 Neonatale outcome ............................................................................................................................. 17 4.2 Psychosociale outcome ......................................................................................................................... 18 4.3 Beschermende factoren ........................................................................................................................ 20 4.3.1 Rol van de vader ................................................................................................................................... 20 4.3.2 Rol van de grootouders ..................................................................................................................... 21 5 Tips voor begeleiding………….………………………………………………………………………………….24 5.1 Obstetrische begeleiding ....................................................................................................................... 24 5.2 Psychosociale begeleiding ................................................................................................................... 24 1 2 Abstract Tienerzwangerschappen: De gevolgen voor moeder en baby op korte en lange termijn. Lindsay Beeckman Martien Put & Silke Brants Probleemstelling: Een tienerzwangerschap wordt aanzien als een maatschappelijk probleem door de vele risicofactoren dat het met zich meebrengt. In de meeste gevallen is een tienerzwangerschap een ongeplande en ongewenste zwangerschap waardoor de tieners voor een levensbepalende beslissing komen te staan. Moeders die er voor kiezen om hun kindje te houden zullen hiervan mogelijks gevolgen ondervinden in de toekomst. Het belang van het onderzoeken van dit probleem is om de lezers op de hoogte te stellen van de eventuele gevolgen en outcome voor moeder en baby. Vraagstelling: - Wat is een tienerzwangerschap? - Welke factoren kunnen leiden tot een tienerzwangerschap? - Wat zijn de gevolgen op obstetrisch vlak? - Wat zijn de gevolgen op psychosociaal vlak? - Wat zijn de gevolgen voor de baby? - Hoe ziet de ontwikkeling van het kind eruit op latere leeftijd? - Is er voldoende ondersteuning aanwezig? Van wie is deze ondersteuning afkomstig? - Wat is de rol van gezondheidsmedewerkers en vroedvrouwen bij dit soort zwangerschappen? Onderzoeksmethodologie: Ik heb mijn wetenschappelijke artikels opgezocht in databanken zoals Pubmed en Science Direct. Hiervoor heb ik de door de docenten aangeleerde techniek gebruikt die uitgelegd geweest is in het tweede jaar om kwaliteitsvolle teksten te vinden die gerelateerd zijn aan mijn onderwerp. Ik heb steeds de zoekterm “TEEN PREGNANCY” en “ADOLESCENT PREGNANCY” gebruikt bij het zoeken van mijn artikels en deze samengevoegd met een specifiekere zoekterm zoals bijvoorbeeld “OUTCOME MOTHER”. Ik heb artikels geselecteerd op basis van recente data (Max. 10 jaar oud). Verder heb ik steeds free full tekst available geselecteerd zodat ik zeker was dat ik een volledige tekst gratis kon terugvinden bij de bekomen resultaten van mijn zoekopdracht. Mijn gevonden artikels heb ik gerefereerd volgens de APA-richtlijnen. Resultaten: Obstetrisch: Tienerzwangerschappen worden beschouwd als risico zwangerschappen. Enerzijds is er meer risico op vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Ook werd aangetoond dat er bij deze baby's een hoger sterftepercentage is en andere gezondheidsproblemen. Verder bestaat er een grotere kans op zwangerschaps- en perinatale complicaties. Anderzijds is het percentage maternele morbiditeit en obstetrische interventies lager dan bij oudere zwangere vrouwen en hebben ze meer kans op een spontane vaginale bevalling. Wanneer tienermoeders voor de 2de keer zwanger worden is er een verhoogd risico op complicaties. Er is dus nood aan meer uitleg over seksualiteit en contraceptie om tienerzwangerschappen te voorkomen om zo gezondheidsrisico’s te beperken (Gupta et al., 2007). Psychosociaal: Tienermoeders zijn vaker werkloos en hebben dus een laag of geen inkomen omdat ze de kans niet meer hebben gekregen om hun school af te maken. Er werd ook aangetoond dat dochters van tienermoeders meer kans hebben om later zelf een tienerzwangerschap te ontwikkelen (Gupta et al., 2007). Wanneer een tiener toch zwanger is, is prentale zorg en opvolging van groot belang (Geist et al., 2006). Jongeren zijn steeds meer op jongere leeftijd seksueel actief maar omdat hier nog steeds een taboe over bestaat wordt hier niet veel over gepraat met tieners en kan er zo ook geen advies over veilig vrijen gegeven worden (Weiss, 2012). Besluit: Het percentage tienerzwangerschappen in Vlaanderen is de laatste jaren gedaald na de relationele en seksuele voorlichting die men krijgt op school en de grote aandacht voor dit probleem in de media. Ook de economische crisis heeft een invloed op de daling van het aantal tienerzwangerschappen. Toch bestaat er nog steeds een taboe over vrijen bij tieners waardoor ze nog te vaak onverantwoorde beslissingen nemen of zijn ze vaak nog te jong om al over de mogelijke gevolgen na te denken. Implicaties voor de praktijk: Als vroedvrouw is het belangrijk dat wanneer men in contact komt met tienerzwangerschappen men deze tienerouders goed begeleiden, zowel op verloskundig vlak als op psychosociaal vlak. De aandacht naar tienerouders toe is groot omdat zij zich in een maatschappelijk kwetsbare situatie bevinden waarvoor professionele begeleiding nodig is. Ook is het van belang om praktische zaken te bespreken met het tienerkoppel indien zij hier omtrent weinig of geen ondersteuning krijgen. Als gezondheidsmedewerker moet men hen zo goed mogelijk voorbereiden op het ouderschap. 1 Inleiding Probleemstelling: Een tienerzwangerschap wordt aanzien als een maatschappelijk probleem door de vele risicofactoren dat het met zich meebrengt. In de meeste gevallen is een tienerzwangerschap een ongeplande en ongewenste zwangerschap waardoor de tieners voor een levensbepalende beslissing komen te staan. Moeders die er voor kiezen om hun kindje te houden zullen hiervan mogelijks gevolgen ondervinden in de toekomst. Het belang van het onderzoeken van dit probleem is om de lezers op de hoogte te stellen van de eventuele gevolgen en outcome voor moeder en baby. Vraagstelling: - Wat is een tienerzwangerschap? - Welke factoren kunnen leiden tot een tienerzwangerschap? - Wat zijn de gevolgen op obstetrisch vlak? - Wat zijn de gevolgen op psychosociaal vlak? - Wat zijn de gevolgen voor de baby? - Hoe ziet de ontwikkeling van het kind eruit op latere leeftijd? - Is er voldoende ondersteuning aanwezig? Van wie is deze ondersteuning afkomstig? - Wat is de rol van gezondheidsmedewerkers en vroedvrouwen bij dit soort zwangerschappen? Onderzoeksmethodologie: Ik heb mijn wetenschappelijke artikels opgezocht in databanken zoals Pubmed en Science Direct. Hiervoor heb ik de door de docenten aangeleerde techniek gebruikt die uitgelegd geweest is in het tweede jaar om goede teksten te vinden die gerelateerd zijn aan mijn onderwerp. Ik heb steeds de zoekterm “TEEN PREGNANCY” gebruikt bij het zoeken van mijn artikels en deze samengevoegd met een specifiekere zoekterm zoals bijvoorbeeld “OUTCOME MOTHER”. Ik heb artikels geselecteerd op basis van recente data (Max. 10 jaar oud). Ook heb ik steeds free full tekst available geselecteerd zodat ik zeker was dat ik een volledige tekst gratis kon terugvinden bij de bekomen resultaten van mijn zoekopdracht. Mijn gevonden artikels heb ik gerefereerd volgens de APA-richtlijnen. 1 Structuur van het werk: Ik zal mijn eindwerk beginnen met het uitleggen wat een tienerzwangerschap is en welke soorten er zijn. De incidentie van tienerzwangerschappen zal hierop volgen. Verder zal ik de mogelijke gevolgen van een tienerzwangerschap bespreken. Dit houdt zowel de obstetrische gevolgen als de psychologische gevolgen voor de moeder in. Ook de neonatale gevolgen zullen besproken worden zowel op korte als op lange termijn. Ook andere aspecten in het leven van de moeder zoals school, de vader van het kind, steun vanuit de omgeving komen aan bod. Ik zal ook bespreken hoe de tieners een beslissing maken tussen het behoud van de zwangerschap of een abortus en wat de cijfers hieromtrent zijn. Als laatste wordt er ingegaan op het belang van de gezondheidsmedewerkers voor de voorlichting en ondersteuning van tienerouders. 2 2 Begripsbepaling tienerzwangerschap 2.1 Tienerzwangerschap Wanneer we over een tienerzwangerschap spreken gaat het over meisjes van 10-19 jaar die, meestal onverwacht, zwanger zijn geworden (Aujoulat et al., 2010). Dit is de standaardleeftijd die gehanteerd wordt in de wetenschappelijke literatuur. In de praktijk is deze doelgroep breder en gaan tienerzwangerschappen over meisjes tot de leeftijd van 24 jaar. Dit komt doordat een tienermoeder op de leeftijd van 24 jaar ook nog kan studeren, geen werk of geen relatie kan hebben. Zij zijn dan kwetsbaarder in vergelijking met een leeftijdsgenoot die wel al jaren een relatie en/of een job heeft. Het is dus afhankelijk van de maatschappelijke kwetsbare situatie of een jonge moeder al dan niet als een tienermoeder wordt gezien (Brants, 2014). 2.2 Geplande vs ongeplande zwangerschap Een geplande zwangerschap is een zwangerschap waarbij de tiener actief probeert zwanger te worden. Zij heeft een kinderwens en heeft dus ook bewust voor de zwangerschap gekozen samen met haar partner. Kinderen van vrouwen met een geplande zwangerschap die ze ook als een gewenste zwangerschap bekijken, hebben een betere outcome dan een kind dat ongepland ter wereld komt en ongewenst blijft na verloop van tijd (Brants, 2014). Een aantal factoren kunnen meespelen in de kinderwens, namelijk het creeëren van onafhankelijkheid; sommige tieners willen al vroeger dan anderen op hun eigen benen staan en onafhankelijk worden van hun ouders. Hiermee tonen ze aan dat ze volwassen zijn en verantwoordelijkheidszin hebben. Ook de mogelijkheid om te stoppen met school, de kans om uit een moeilijke gezinssituatie te ontsnappen of te zorgen voor een grotere zelfwaardering zijn factoren die hierin een rol spelen (D’haenens, 2013). Tieners die hun zwangerschap plannen, komen vaak uit een minder aangename omgeving waar ze geconfronteerd worden met geweld. Doordat ze meer blootgesteld worden aan psychische mishandeling en/of verwaarlozing hebben ze geen goede band met de familie. Hierdoor hebben ze een lager zelfbeeld. Hun omgeving vindt school vaak niet van belang waardoor ze moeilijker een job vinden door geen of een lage opleiding waardoor financiële stabiliteit moeilijk te bereiken is. Er is meestal niemand in de familie waar ze vragen aan kunnen stellen en daardoor is voor hun de stap om anticonceptie te gebruiken moeilijker (Shah et al., 2014). Soms worden tieners gepland zwanger om zo na te gaan of de partner nog steeds bij haar zal blijven als ze zwanger is, zien in welke mate ze geliefd is door haar omgeving, om een traditioneel gezin te stichten of om uit een treurig verleden als kind te treden (Shah et al., 3 2014). In 2005 werden 12 % van de tienermoeders in Vlaanderen tijdens hun tienerjaren nog eens zwanger voor een tweede of derde keer. Deze zwangerschappen kunnen zowel gepland als ongepland zijn. De reden waarom deze meisjes voor een geplande zwangerschap zouden kiezen zijn onder andere om geen al te groot leeftijdsverschil te creeëren tussen haar kinderen (De Wilde, 2008). Deze factoren spelen een rol bij het verkrijgen van een tweede zwangerschap: niet herstarten met school binnen de 6 maanden na de bevalling, getrouwd of samenwonend zijn, veel hulp bij de zorg van de baby door de grootouders, geen goed anticonceptiemiddelgebruik de eerste drie maanden na de bevalling, meemaken van partnergeweld, stemmingsstoornissen (Pediatrics, 2012). Een ongeplande zwangerschap is een zwangerschap waar niet bewust voor gekozen is. Dit wil zeggen dat hier niet bewust over een kinderwens gesproken is en dat er niet opzettelijk gestopt is met anticonceptie (Brants, 2014). 82 % van de tienerzwangerschappen zijn ongepland (Raatikainen, 2005). Dit wil niet zeggen dat een ongeplande zwangerschap altijd een ongewenste zwangerschap is. Een ongeplande zwangerschap kan ook gewenst zijn of gewenst worden na verloop van tijd (Brants, 2014). 67,7 % van de ongeplande en in het begin ongewenste zwangerschappen worden al tijdens of na de zwangerschap toch als gewenste zwangerschap ervaren. 30,3 % van de ongeplande zwangerschappen blijven ook na enige tijd nog steeds ongewenst. Deze zwangerschappen eindigen dan meestal in een abortus (Fara, 2013). Bij een ongeplande zwangerschap is het vaak moeilijk om een goede moeder-kindrelatie te ontwikkelen omdat zij zich in een sociale omgeving bevinden met verschillende risicofactoren zoals een lage of geen opleiding, financiële moeilijkheden en alleenstaand moederschap. Deze factoren hebben geen positief effect op de ontwikkeling van het kind (Reekers en Carvalho, 2011). 2.3 Gewenste vs ongewenste zwangerschap Een gewenste zwangerschap is een zwangerschap na een kinderwens. Al kan een zwangerschap onbewust of ongepland zijn, wil dit niet zeggen dat het uiteindelijk ongewenst is. In sommige 4 gevallen kan een zwangerschap gewenst en ongewenst zijn op hetzelfde moment (bv. Wanneer een koppel blij is met de zwangerschap maar het liever op een ander tijdstip in hun leven hadden) (Brants, 2014). Een echte ongewenste zwangerschap is wanneer het koppel het leven met een baby echt niet ziet zitten op dat moment. Dit kan ontstaan door een incorrect gebruik van anticonceptiemiddelen door ondermaatse kennis. Ook durven jongeren vaak niet een anticonceptiemiddel kopen omdat ze dan moeten toegeven dat ze seksueel actief zijn. In deze gevallen kan er een abortus overwogen worden (Andries, 2008). 5 3 Tienerzwangerschappen: cijfers 3.1 Incidentie tienerzwangerschap vs incidentie tienerouderschap De laatste jaren is het fenomeen tienerzwangerschappen aan het dalen in Vlaanderen, maar ook in andere West-Europese landen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). Tienerzwangerschappen komen het meeste voor in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk (Gupta et al., 2007). Het aantal tienerzwangerschappen omvat het aantal tienerouders en het aantal tienerabortussen (Sensoa, 2013). Het aantal tieners dat effectief ouders worden is gedaald. Deze daling kan te maken hebben met de crisis, die de visie op de toekomst veranderd heeft, waardoor het gebruik van anticonceptiemiddelen veranderd is alsook het seksueel gedrag van tieners (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). Tieners krijgen nu steeds meer informatie over anticonceptiemiddelen, meestal op school, om een vroege zwangerschap te voorkomen, maar ook Soa's (Aujovlat et al., 2010). De gemiddelde leeftijd waarop een tiener bevalt, is 18,71 jaar (De Wilde, 2009). Volgens recente cijfers uit een studie van het jaar 2013 waren er in 2012 6 bevallingen per 1000 tieners (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). Het percentage tienerzwangerschappen in Vlaanderen behoort dan ook tot de laagste ter wereld (D’haenens, 2013). In 2012 hadden ongeveer 1089 baby’s een tienermoeder. Slechts 5 van deze moeders waren jonger dan 15 jaar. Het komt niet vaak voor dat tieners onder de 15 jaar zwanger worden, in 2012 waren dit 6 op 1000 geboorten. In tegenstelling tot jongere tieners (jonger dan 15 jaar) hebben ongeveer 80 % van de tienerzwangerschappen de leeftijd van 18- 19 jaar (Sensoa, 2014). jaar -15 jaar 18-19 jaar 2012 6 op 1000 800 op 1000 In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt het bevallingscijfer bij tieners hoger dan in Vlaanderen of Wallonië omdat hier veel migranten wonen. Bij hen is het een gewoonte dat meisjes al op jonge leeftijd trouwen en kinderen krijgen (De Wilde, 2008). Regio Bevallingscijfer Wallonië 4,8 Vlaanderen 3,8 Brussel hoofdstedelijk gewest 8,6 (De Wilde, 2008). 6 Abortus of zwangerschapsafbreking is het stopzetten van de zwangerschap voor 12 weken na de bevruchting. Een abortus gebeurt door de abortuspil of door een zuigcurettage (Sensoa, 2011). In België is abortus legaal mits er aan een aantal vereisten voldaan zijn: De vrouw heeft de termijn van 12 weken zwangerschap nog niet overschreden, De vrouw heeft een bedenktijd van 6 dagen gekregen, De vrouw bevindt zich in een noodsituatie (Kind en Gezin, z.d.). In Nederland kan een abortus uitgevoerd worden tot 24 weken zwangerschap (Rijksoverheid, z.d.). Er bestaat ook een verschil tussen de verschillende religies. Bij moslims is het namelijk zo dat zij volgens de Koran een abortus mogen ondergaan vanaf de bevruchting tot 120 dagen erna. Buiten deze termijn mag dit enkel wanneer de vrouw zich in een noodsituatie bevindt (Abid, z.d.). Bij katholieken mag enkel een abortus uitgevoerd worden indien het een negatieve invloed heeft op de gezondheid van de moeder. In elk ander geval is dit verboden (Elisabeth, 2009). Uit een studie afgenomen door 3 universiteiten uit België is gebleken dat ongeveer 50 % van de tienermoeders in België kiezen om hun zwangerschap te behouden en dus geen abortus laten uitvoeren (Aujoulat, 2010). Tieners jonger of gelijk aan 16 jaar kiezen meer voor een abortus dan oudere tieners. Sommige meisjes worden in hun tienerjaren meerdere keren zwanger en kunnen dus meermaals voor een abortus kiezen terwijl andere meisjes één keer na het uitvoeren van een abortus de volgende keer wel kiezen voor het behoud van de zwangerschap (De Wilde, 2008). De laatste jaren is het taboe rond abortus verminderd na de legalisering in 1990 (Brants, 2014). Het wordt nu meer aanvaard dat jonge moeders met een ongewenste zwangerschap een abortus laten uitvoeren (De Wilde, 2008). Tabel 1: Abortuscijfer en abortusratio; 2004-2009 (Sensoa, 2011). 7 Het abortuscijfer geeft het aantal abortussen weer per 1000 zwangere meisjes/vrouwen van 15 tot 44 jaar. In 2009 bedroeg het abortuscijfer voor België 9.28. Als conclusie kunnen we hieruit besluiten dat bij 9 van deze 1000 vrouwen een abortus werd verricht (Sensoa, 2011). De abortusratio geeft het aantal abortussen weer per 100 zwangerschappen. In 2007 bedroeg de abortusratio voor België 13,42%. Als conclusie kunnen we hieruit besluiten dat 13,42% van deze 100 zwangerschappen in België werden afgebroken. Uit deze gegevens merken we een lichte stijging op ten opzichte van 2006 (Sensoa, 2011). Hieronder wordt een overzicht van de abortussen per regio weergegeven. De minste abortussen gebeuren in Vlaanderen, daarna Wallonië en het gewest met de meeste abortussen is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Men gaat er vanuit dat er een stijging is van het aantal abortussen omdat er de laatste jaren steeds een betere registratie hiervan is (Sensoa, 2014). Regio Aantal abortussen op 1000 zwangerschappen Vlaanderen 6 Wallonië Brussel Hoofdstedelijk gewest 10 18 (Sensoa, 2014). Uit onderstaande grafiek leiden we af dat 55,6% van de zwangere tieners kiezen voor het moederschap en 44,3% van hen ondergaat een abortus (Kind en Gezin, 2012). Grafiek 1: Het kind in Vlaanderen (Kind en Gezin, 2012). 8 In het jaar 2011 werden er in ons land 2644 abortussen uitgevoerd bij meisjes jonger dan 20 jaar. Dit wil zeggen dat bij ongeveer 4 op 1000 meisjes jonger dan 20 jaar de zwangerschap werd beëindigd d.m.v. een abortus. De meeste abortussen werden ondergaan in de leeftijdscategorie 15-19 jaar. Bij 10-14 jarigen was dit 3% (Sensoa, 2014). Kansarme jongeren kiezen vaker voor het behoud van de zwangerschap dan niet-kansarme jongeren, die dan voor een abortus kiezen. Deze keuze heeft te maken met hun visie op de toekomst. Niet- kansarme jongeren die een goede toekomst voor ogen hebben met allerlei plannen willen dit meestal niet in het gedrang brengen door een zwangerschap (Fara, z.d.). De mogelijke redenen waarom jongeren voor een zwangerschap kiezen kunnen zijn: de behoefte aan vrijheid en zelfstandigheid. Ze willen op hun eigen benen staan en niet afhankelijk zijn van hun omgeving, partner een reden geven om bij haar te blijven in een moeilijke periode bij het koppel, bij onvoldoende aandacht zo de aandacht van de ouders trekken, ook al is dit negatieve aandacht, indien het meisje een ongelukkige jeugd gehad heeft, wil zij haar kindje wel een mooie toekomst geven. Ze wil de baby geven wat zij nooit ervaren heeft vroeger, iets creëren wat van haarzelf is, ze hopen dat een kind in hun leven structuur zal brengen (Van Stichel en Alen, 2011). Een tienermoeder mag alleen beslissen of ze de zwangerschap wil behouden of niet. Ze heeft geen toestemming van de ouders nodig en kan ook niet door wettelijke richtlijnen gedwongen worden om een abortus te ondergaan. In de praktijk kan het wel gebeuren dat de omgeving de tiener probeert de overtuigen om dit toch te doen om de tiener te beschermen tegen het vroegtijdig volwassen worden (Andries, 2008). 3.2 Sociodemografische gegevens Een tienermoeder is psychologisch nog niet klaar voor het krijgen van een kind. Ook zijn ze nog niet emotioneel stabiel voor het goed te kunnen opvoeden van een kind omdat ze hun kinderen nog niet de steun en stimulans kunnen geven die ze nodig hebben (Shaw et al., 2005). 3.2.1 School Vaak maken tienermoeders hun school niet meer af vanaf het moment dat ze zwanger zijn. Wanneer ze toch hun school willen afmaken, is ondersteuning van de familie van belang en dit is niet altijd mogelijk. Dit geeft problemen in de toekomst voor de kans om een diploma te behalen en werk te vinden op de arbeidsmarkt. Tieners die zwanger zijn voor de leeftijd van 18 jaar zijn nog steeds schoolplichtig (Reekers en Carvalho, 2011). 9 Uit een studie afgenomen door 3 universiteiten uit België is gebleken dat er 2 van de 12 meisjes nog steeds naar school gingen na de geboorte van hun kind. Hun baby werd dan opgevangen door hun ouders. De andere moeders zijn gestopt met school omdat ze geen opvang voor hun kind vonden of omdat ze zich ongemakkelijk voelden op school nadat ze een mama waren geworden. Het is nu eenmaal niet de gewoonte om jong zwanger te worden en daarom voelen ze zich ongemakkelijk en bekeken (Aujoulat et al., 2010). Slechts 11 % van de tienermoeders die een diploma hoger onderwijs in het bezit hebben, studeert nog verder. Van de moeders die geen diploma hoger onderwijs hebben, studeert maar 22 % verder (De Wilde, 2009). Dit geeft als resultaat dat 80 % van de tienermoeders die geen diploma hebben niet de mogelijkheid hebben om op korte termijn nog een diploma te behalen. Uit onderstaande tabel is gebleken dat tienermoeders lager geschoold zijn dan hun leeftijdsgenoten die geen tienermoeder zijn (De Wilde, 2009). Tabel 2: Onderzoeksrapport: Sociodemografische kenmerken tienerouders in Vlaanderen (De Wilde, 2009). Op het moment van de geboorte van hun kind bezitten 61 % van de tienermoeders een diploma beroepsonderwijs, 17 % een diploma technisch onderwijs en 22 % een diploma algemeen onderwijs (De Wilde, 2009). Van de moeders met de leeftijd 15- 18 jaar hebben 3,5 % meer tienermoeders geen diploma of een diploma lager onderwijs dan tieners die niet zwanger zijn op de leeftijd van 15- 18 jaar. Bij de meerderjarige tienermoeders hebben meer dan 10 % geen diploma of geen diploma lager onderwijs in vergelijking met tieners die niet zwanger zijn op deze leeftijd. Meerderjarige tienermoeders hebben ongeveer 10% meer dan gewone meerderjarige tieners een diploma lager middelbaar. Als conclusie kunnen we hieruit besluiten dat tienermoeders lager geschoold zijn dan hun leeftijdsgenoten (De Wilde, 2009). 10 Wanneer tienermoeders gehuwd zijn, blijven zij vaak thuis bij het kind en hebben zij vaak niet onmiddellijk of in de nabije toekomst de mogelijkheid voor het behalen van een diploma of het maken van een carrière omdat het moeilijk is om school en een baby te combineren (Brants, 2014). Indien er steun aanwezig is vanuit de omgeving is de kans groter dat het wel lukt. Ze willen het vaak ook heel erg goed doen. Ze willen allemaal uiteindelijk hetzelfde bereiken en dat is een goede toekomst bieden voor hun kindje (Van Stichel en Alen, 2011). Wat een belangrijk verbeterpunt kan zijn voor in de toekomst, is dat scholen tienermoeders meer moeten steunen en kansen geven in functie van het voltooien van een diploma. Zo kan er bij examens en stages rekening gehouden worden met hun zwangerschap. Maar ook kan er, zoals in Canada reeds gedaan is, crèches in de buurt van de scholen geplaatst worden om opvang te voorzien voor hun baby zodat zij steeds de lessen kunnen bijwonen. Om te vermijden dat tienermoeders vroegtijdig stoppen met school of veel minder komen dan nodig is, zou de overheid de regeling voor bevallingsverlof voor tieners moeten aanpassen (De Wilde, 2009). 3.2.2 Nationaliteit 75 % is als nationaliteit Belg bij de geboorte van hun kind. 25 % van de tienermoeders in België zijn van buitenlandse origine. Uit cijfers van 2000-2006 is gebleken dat buitenlandse tienermoeders afkomstig uit het Midden-Oosten (Turkije) het vaakst voorkomen in België. Daarna volgen meisjes uit Oost-Europa (Ex-Joegoslavië) en meisjes uit Noord-Afrika (Marokko). Slecht 3 % is afkomstig uit Zwart-Afrika (Hodgkinson et al., 2010). 3.2.3 Burgerlijke staat 74 % van de moeders is ongehuwd. Tienerouders die van Marokkaanse of Turkse afkomst zijn, zijn vaak wel getrouwd. Wanneer de vaders in het bezit zijn van een diploma hoger onderwijs ziet men ook vaker dat de ouders wel getrouwd zijn (De Wilde, 2009). Vaak wonen tieners ook niet samen met de biologische vader van het kind. Dit wil niet per se zeggen dat de vaderfiguur niet voldoende aanwezig is in het leven van het kind (Shah et al., 2014). De redenen waarom een tienermoeder bij haar ouderlijk huis blijft wonen, toch in het begin, is uit praktische overwegingen (Reekers en Carvalho, 2011). 3.2.4 Kansarmoede Volgens cijfers van Kind & Gezin wordt 39 % van de kinderen afkomstig van tienermoeders geboren in kansarmoede. Dit percentage is veel hoger dan voor alle kinderen die geboren zijn tussen 2002 en 2006, dit is 6 % (De Wilde, 2009). 11 Een gezin wordt als kansarm beschouwd als ze op 3 van de 6 van de volgende factoren negatief scoren. De 6 factoren zijn: beschikbaar inkomen, opleiding moeder, arbeidssituatie ouders, stimulatieniveau, huisvesting en gezondheid (De Wilde, 2009). Het meest voorkomende is een laag opleidingsniveau van de moeder (38 %). Op de tweede plaats komt het beschikbaar inkomen (35%). Op de derde plaats komt de minder goede arbeidssituatie van de ouders (34 %). Bij 22 % komen ook een problematische huisvesting voor en stimulatieniveau voor 16 %. Slechts 8 % van de gezinnen hebben problemen met de gezondheid (De Wilde, 2009). Opleiding en arbeidssituatie kunnen beïnvloed zijn door de leeftijd van de ouders. Dit hoeft niet altijd een indicatie te zijn voor kansarmoede (De Wilde, 2009). Meer dan de helft van de tienermoeders hebben een partner die een goed inkomen heeft en een vaste werkplek. Een negatieve arbeidssituatie is als er een instabiele tewerkstelling is, als beide ouders of een alleenstaande ouder werkloos is of als de ouders werken in een beschutte werkplaats (De Wilde, 2009). Een laag ontwikkelingsniveau betekent dat het kind niet of te weinig naar de kleuterschool gaat, als er problemen zijn bij de verzorging van het kind of als het ontwikkelingsniveau van het kind lager is ten opzichte van de leeftijdsgenoten. Bij de huisvesting houdt het in dat het kind opgroeit in een ongezonde, onveilige of te kleine woning (De Wilde, 2009). Er wordt van een slechte gezondheid gesproken wanneer één of meerdere gezinsleden een zwakke gezondheid hebben, er een gebrek aan kennis en deelname aan de gezondheidszorg is, chronische ziektes en/of handicaps in het gezin zijn. Tienermoeders scoren niet slecht op vlak van gezondheid, dit is eerder uitzonderlijk. Wanneer dit wel gebeurt, is het een teken van kansarmoede (De Wilde, 2009). Men heeft armoede vergeleken tussen tienermoeders en oudere moeders in Europa. Hieruit is gebleken dat tienermoeders wel degelijk meer kans hebben om in armoede te leven. 40 % van de 18-jarige moeders leefde in armoede op het moment dat hun kind de leeftijd had van 10 jaar, in tegenstelling tot 28-jarige moeders is dit 11 % (Shaw et al., 2005). 3.2.5 Geweld tijdens de zwangerschap Partnergeweld is een belangrijk aspect bij tienerzwangerschappen dat de gezondheidsmedewerker moet opsporen. Partnergeweld houdt verbale beledigingen, lichamelijk geweld en getuige zijn van geweld in. Dit komt voor bij 20 tot 31.6 % van de 12 tienerzwangerschappen (Pediatrics, 2012). Bij de niet-tienerzwangerschappen gaat het hier om 3- 8% (Van Parys, 2014). Zwangere tieners die dit meemaken, hebben een verhoogd risico op te weinig gewichtstoename in de zwangerschap, bloedingen in het eerste- of tweede trimester en middelengebruik. Andere studies hebben aangetoond dat ook late start van prenatale raadplegingen en een laag geboortegewicht een gevolg zijn van partnergeweld (Pediatrics, 2012). Zwangerschapscomplicaties die kunnen optreden na geweld zijn: Stress, depressie, angst Hoge bloeddruk als gevolg van stress en angst Vroeggeboorte Vaginaal bloedverlies Miskraam Abruptio placentae → Ontstaan door abdominaal trauma Maternale sterfte (Roelens en Meulebroek, 2012 & VZW ZIJN, 2014). 13 4 Outcome Een tienerzwangerschap brengt een aantal complicaties met zich mee op lichamelijk maar ook op psychologisch vlak. De complicaties die te wijten zijn aan de tienerzwangerschap hebben te maken met de onrijpheid van het lichaam voor het op de wereld brengen van een kind. Vooral meisjes jonger dan 15 jaar en tienermoeders die voor de tweede keer zwanger worden op jonge leeftijd hebben een verhoogde kans op complicaties (Gupta et al., 2007). Hoe korter de periode tussen de menarche en de zwangerschap, hoe hoger het risico op complicaties doordat het lichaam nog niet genoeg voorbereid is op het dragen en baren van een kind (Lim, 2008). Er kan een verband zijn tussen een tienerzwangerschap en een negatieve socio-economische en psychosociale outcome wat kan gelden voor zowel de moeder als voor het kind (Aujovlat et al., 2010). De negatieve outcome die te wijten wordt aan een tienerzwangerschap hoeft echter niet meteen een gevolg te zijn van de jonge leeftijd van de moeder maar kan ook het gevolg zijn van de socio-economische situatie waarin deze moeders zich bevinden (Shaw et al., 2005). Het is niet altijd zo dat de outcome van de moeders slecht is door de zwangerschap zelf maar als gevolg van de manier waarop de jonge moeders hun leven blijven leiden tijdens de zwangerschap als toen ze bezig waren voordien. Deze levensstijl kan dan een negatief effect hebben op de outcome (Shaw et al., 2005). Tieners hebben een groter risico op slechtere levensgewoontes zoals alcohol, roken en slechte eetgewoontes door het sociaal-economische milieu waarin zij opgroeien (Khashan et al., 2010). Ook voor de samenleving heeft dit fenomeen negatieve gevolgen namelijk meer kosten voor de sociale zekerheid en een groter aantal laaggeschoolde burgers (De Wilde, 2009). 4.1 Obstetrische outcome 4.1.1 Maternele outcome Bij een tienerzwangerschap is de kans lager op meerlingzwangerschappen door hun jonge leeftijd. Een meerlingzwangerschap komt meer voor op oudere leeftijd. Verder is er ook een lagere kans op zwangerschapshypertensie, placenta previa, PPROM > 24 u en trombo-embolie. Zwangerschapshypertensie geeft een verhoogd risico op abruptio placentae, materneel nierfalen en hersenbloedingen. 14 De kans op placenta previa is lager doordat dit vaker voorkomt bij sectio’s in de voorgeschiedenis, bij verhoogde pariteit, meerlingzwangerschap en na medisch geassisteerde bevruchting (NVOG, 2008). Moeders op jonge leeftijd hebben minder kans op inductie van de arbeid door minder SROM of spontaan breken vliezen) > 24u en minder noodzaak aan lokale anesthesie. Dit komt doordat tieners minder epidurale anesthesie nemen dan oudere zwangere vrouwen in arbeid (Gupta et al., 2007). Er bestaat een verhoogd risico op anemie, pyelonefritis en preterme arbeid (< 37 weken) (Gupta et al., 2007). Anemie kan het gevolg zijn van een slechte of minder goede voedingstoestand (Raatikainen, 2005). Pyelonefritis kan ontstaan door slechte voedingstoestand en onrijpheid van het immuunsysteem (Raatikainen, 2005). Preterme arbeid kan het gevolg zijn van zwangerschapshypertensie en anemie (Gupta et al., 2007). Tieners hebben meer kans op een spontane vaginale bevalling door het lagere geboortegewicht en dus minder kans op een kunstverlossing of een sectio caesarea (Gupta et al., 2007). Tienermoeders hebben een verhoogde kans op prematuriteit. Hoewel de kans op vroeggeboorte bij een tienermoeder tot 6 keer hoger kan zijn dan bij een oudere moeder, komt ernstige prematuriteit (partus voor 32 weken zwangerschap) niet vaker voor (Lim, 2008). Een vroeggeboorte (< 37 weken) kan ontstaan door stress en te weinig ondersteuning vanuit de omgeving. Deze factoren hebben een invloed op het neurologische/ endocriene vlak en op het immuunsysteem. De kans op een vroeggeboorte kan ook te maken hebben met het feit dat tienermoeders vaker slechte levensgewoonten hebben zoals roken. Roken heeft een negatief effect op de zwangerschap wat een vroeggeboorte kan veroorzaken. Ook een lagere sociaaleconomische status heeft hier een invloed op (Gupta et al., 2007). Perinatale sterfte kan 3-4 keer zoveel voorkomen bij heel jonge tienermoeders door een extreem laag geboortegewicht en andere aangeboren afwijkingen (Lim, 2008). Weinig gewichtstoename is ook 1 van de complicaties die zich kunnen voordoen door een minder goede voedingstoestand (Pediatrics, 2012). 15 Seksueel overdraagbare aandoeningen zoals Chlamydia komen meer voor bij tieners dan bij oudere moeders omdat zij meerdere seksuele partners hebben en minder gebruik maken van een condoom (Raatikainen, 2005). Cefalopelvische disproportie is ook een veelvoorkomend gevolg bij een tienerzwangerschap. Een cefalopelvische disproportie is te wijten aan het feit dat het bekken van een tienermoeder nog niet volgroeid en klaar is om de passage van een foetus door te laten (D’haenens, 2013). Chorioamnionitis komt ook vaker voor bij tienerzwangerschappen. Chorioamnionitis kan het gevolg zijn van immaturiteit van de cervix, alkalische vaginale pH en een kortere lengte van de cervix (Raatikainen et al., 2005). Tienermoeders kiezen 50 % minder voor het geven van borstvoeding in tegenstelling tot oudere pas bevallen vrouwen, en indien ze het wel doen, stoppen ze er meestal mee voor 6 weken postpartum (Pediatrics, 2012). Tabel 3: Teenage pregnancies: Obstetric characteristics and outcome (Gupta et al., 2007). 16 4.1.2 Neonatale outcome Preterme arbeid en laag geboortegewicht kunnen leiden tot neonatale mortaliteit (Gibbs, 2012). Een tienerzwangerschap verhoogt het risico op perinatale sterfte: hoger risico op doodgeboorte (5.5 per 1000 geboorten), perinatale sterfte (8.9 per 1000 geboorten), neonatale sterfte (4.4 per 1000 geboorten) (De Wilde, 2008). De kindersterfte bij kinderen geboren bij tienermoeders is bijna 2 keer zo hoog als bij kinderen geboren bij volwassen vrouwen (De Wilde, 2008). Kinderen van tienermoeders hebben meer kans op laag geboortegewicht, prematuriteit en perinatale sterfte (D’haenens, 2013). De hogere kans op laag geboortegewicht komt doordat tienermoeders minder op prenatale controle gaan en roken (Guimarães et al., 2013). Neonatale sterfte is vaak het gevolg van preterme geboorte. Bij preterme geboorte zijn de organen nog niet volledig ontwikkeld waardoor er longproblemen, hersenbloedingen en intestinale problemen kunnen ontstaan. Ook bestaat de kans op coronary heart disease door onvoldoende groei van het hart als gevolg van malnutritie (Shaw et al., 2005). Tabel 4: Teenage pregnancies: Obstetric characteristics and outcome (Gupta et al., 2007). 17 De gevolgen van vroeggeboorte kunnen zijn: problemen met de ademhaling, bloedsomloop, zuurstofvoorziening in de hersenen en andere vitale organen omdat dit allemaal nog niet goed ontwikkeld is op deze termijn. Een aantal andere gevolgen kunnen infecties zijn door de onvoldoende weerstand die de baby’s hebben, voedingsproblemen doordat het maagdarmstelsel nog niet goed ontwikkeld is en onderkoeling doordat deze prematuurtjes hun temperatuur nog niet zelf op peil kunnen houden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). Ook de ontwikkeling van de ogen is nog niet volbracht. Bij prematuren kan door een abnormale groei van de vaten van het netvlies, het netvlies loslaten wat kan leiden tot slechtziendheid en later tot blindheid. Dit verschijnsel wordt in de medische wereld ook wel ‘retinopathy of prematurity’ genoemd (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). Tienermoeders hebben niet noodzakelijk meer kans op baby’s met een laag geboortegewicht (< 2500 gram) maar wel indien ze jonger zijn dan 17 jaar. Ze hebben minder kans op een baby met macrosomie (> 4000 gram) (Gupta et al, 2007). Roken, een lage calorie inname en een lage gewichtstoename van de moeder zijn risicofactoren voor IUGR. Roken is een belangrijke factor bij zowel oudere vrouwen als tieners die zeker moet besproken worden (Gupta et al, 2007). Een tweede tienerzwangerschap komt in 19 % van de gevallen voor in het eerste jaar na de eerste geboorte, en 38 % na 2 jaar na de eerste geboorte. Dit is gerelateerd aan lagere kans op het volbrengen van een opleiding, hogere nood aan steun van de overheid en een hoger risico op vroegtijdige bevalling, doodgeboorte en een laag geboortegewicht (Pediatrics, 2012). Tienermoeders met een tweede zwangerschap gaan minder op prenatale controle dan bij hun eerste zwangerschap. Een vroegtijdige bevalling bij een tweede tienerzwangerschap komt voor in 15 % van de gevallen. Mogelijke oorzaken hiervan zijn: tabagisme, te lage gewichtstoename tijdens de zwangerschap, periode van minder dan 18 maanden tussen de eerste en de tweede zwangerschap of de moeders zijn jonger dan 16 jaar (Pediatrics, 2012). 4.2 Psychosociale outcome Maternele outcome: 16 tot 44 % van de tienermoeders ontwikkelen in het postpartum een postpartumdepressie (tekst 19). Bij oudere mama’s is dit 10% (Kind en Gezin, z.d.). Uit een Australische studie is gebleken dat jonge mama’s vaker een depressie doormaken wanneer hun kind de leeftijd van 14 jaar bereikt heeft (Shaw et al., 2005). Tijdens de zwangerschap zelf komt een depressie vaker voor in het tweede en derde trimester (Hodgkinson et al, 2010). 18 Een depressie is vaak het gevolg van hormonale veranderingen in het lichaam door een stijging van de cortisol-en catecholaminewaarden. Deze hormonen hebben een invloed op de placentaire functie, de uteriene doorbloeding en de uterine prikkelbaarheid, wat dus zorgt voor de ontwikkeling van de baby (Hodgkinson et al, 2010). Men kan een depressie bij een persoon herkennen als hij/zij minder of geen interesse meer heeft in bepaalde zaken, samengaand met vermoeidheid, zichzelf waardeloos voelen en gedachten hebben rond dood en zelfmoord. Gedachten rond zelfmoord en pogingen hiervan zijn het gevolg van een onbehandelde depressie. Het plegen van zelfmoord is zeldzaam bij zwangere vrouwen, dit varieert van 3-18 %. 19 % van de tieners (15-19 jaar) hebben al gedacht aan zelfmoord en 9 % hebben dit ook werkelijk gedaan. Bij zwangere tieners varieert dit percentage van 11-30 % (Hodgkinson et al., 2010). Een depressie kan een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling, het cognitief vermogen en het gedrag van het kind (Shaw et al., 2005). Ook blijkt een onbehandelde depressie te zorgen voor een slechte outcome van de baby. Dit houdt een laag geboortegewicht en een preterme partus in wat uiteindelijk kan leiden tot neonatale- of zuigelingensterfte (Hodgkinson et al, 2010). Omdat tienermoeders in hun verleden vaker te maken hebben gehad met trauma’s, minder steun vanuit de omgeving en minder financiële middelen, en een verhoogd risico hebben op een depressie zouden zij routinematig hierop gescreend moeten worden tijdens de zwangerschap en postpartumperiode om zo preventief te werk te kunnen gaan en hierdoor de outcome van moeder en baby te verbeteren (Hodgkinson et al, 2010). Jonge moeders zijn nog in de fase waarin ze op zoek zijn naar zichzelf en hun identiteit, wat de verzorging en de opvoeding van de baby bemoeilijken. Ze hebben een minder goede kennis van de ontwikkeling en opvoeding van een baby dan oudere ouders (Reekers en Carvalho, 2011). De manier waarop tienermoeders hun kinderen opvoeden verschillen van oudere ouders omdat zij nog niet over dezelfde bekwaamheid beschikken om een kind op te voeden (De Wilde, 2009). Zij zijn zelf nog bezig met het vormen van hun eigen waarden en normen (Brants, 2014). Outcome van het kind: Uit een Australisch onderzoek is gebleken dat deze kinderen in hun latere leven minder goede punten op schooltesten behalen en meer gedragsproblemen vertonen. Ook komen ze op de leeftijd van 14 jaar meer in contact met het gerecht, roken en drinken ze meer in tegenstelling tot kinderen van oudere moeders (Shaw et al., 2005). 19 Een minder goed cognitief vermogen in de kindertijd van de moeder wordt geassocieerd aan een verhoogd risico op vroegtijdige sterfte, hartproblemen en mentale stoornissen in het latere leven van hun kind (Shaw et al., 2005). Ook hebben ze 2 keer meer kans om later zelf ook een tienermoeder te worden (Shaw et al., 2005), en dit op de leeftijd van 15 à 16 jaar (Denis, 2007). Volgende factoren kunnen hier een rol bij spelen: gebrek aan sociaal netwerk en rolmodellen die hun waarden en normen meegeven, ze hebben op een vroegere leeftijd hun eerste maandstonden, kinderen van tienermoeders zijn lager geschoold, zij kiezen bewust voor het vroeg beginnen aan het stichten van een gezin (Denis, 2007). Een vroeggeboorte kan ook op lange termijn gevolgen hebben voor de baby. Bij prematuren die geboren zijn voor de 32ste zwangerschapsweek ziet men vaak motorische of verstandelijke handicaps, stemmings-en concentratieproblemen, leerstoornissen en gedragsproblemen zoals ADHD, autisme, depressies en angststoornissen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid, 2014). 4.3 Beschermende factoren 4.3.1 Rol van de vader Uit studies is gebleken dat tienervaders vaak een lagere opleiding hebben gehad waardoor ze vaker werkloos zijn en het financieel dus niet zo goed hebben (Tan en Quinlivan, 2004). Diploma’s die tienervaders behaald hebben in het hoger onderwijs zijn: 63 % een beroepsdiploma, 25 % een technisch diploma en 12 % een ASO diploma (De Wilde, 2009). Bij 18 tot 35 % van de tienerzwangerschappen heeft de vader een leeftijd van minder dan 20 jaar oud. 30 % van de tienermoeders hebben een relatie met een oudere man (minimum 4 jaar ouder dan zijzelf) waarvan ze zwanger is (Pediatrics, 2012). Veel voorkomend is dat ze een lager opleidingsniveau hebben dan oudere vaders. Er is een groter leeftijdsverschil tussen hen en de tienermoeder, ze zijn vaker werkloos en dus financieel afhankelijk van anderen, ze hebben een lagere sociaal-economische status en een slechtere levensstijl zoals drinken, roken en druggebruik (Tan en Quinlivan, 2004). Kinderen van tienerouders hebben meer kans om op te groeien in een omgeving waar huiselijk geweld en scheidingen aanwezig waren (Tan en Quinlivan, 2004). 20 Wanneer de vader van het kind de moeder niet steunt tijdens de zwangerschap heeft dit negatieve gevolgen voor de outcome van de baby. Wanneer de vader haar wel goed steunt, zorgt dit voor minder stress bij de moeder wat de kans op een slechte outcome vermindert (minder kans op laaggeboortegewicht, miskraam en premature baby’s) (Shah et al., 2014). Tienermeisjes met een partner krijgen meer prenatale zorg en een betere opvolging van de zwangerschap wat leidt tot een betere outcome. De steun van de partner speelt dus een belangrijke rol in het verkrijgen van een positieve outcome (Shah et al., 2014). Wanneer de vader een belangrijke rol speelt in het gezin en de moeder steunt in het moederschap, heeft dit een positief effect op het verloop van de borstvoeding (Pediatrics, 2012). De rol die de vader zal spelen in het leven van zijn kind is afhankelijk van hoe de band is tussen hem en de moeder. Wanneer deze band niet goed is, kan de vader-kindrelatie niet goed ontwikkeld worden (Reekers en Carvalho, 2011). Kinderen die een vaderfiguur in hun leven hebben, hebben meer kans om later een goede opleiding te kunnen volgen en zo een goede job te bemachtigen. Ze hebben minder kans op een depressie en een verminderde kans om zelf later ook als tiener een kind te krijgen (Pediatrics, 2012). De vader staat meestal in voor het financiële gebeuren maar wanneer hij deze rol niet kan vervullen, zal vaak de relatie tussen hem en zijn kind in het gedrang komen (Reekers en Carvalho, 2011). Het is van groot belang dat de vader mee op prenatale controle komt. Hieraan kan je dan ook zien hoe geïnteresseerd en begaan de man is met zijn baby en de mama van zijn baby. Het is belangrijk als gezondheidsmedewerker de vader hiervoor te stimuleren en ook aandacht aan hem te schenken wanneer deze meekomt (D’haenens, 2013). 4.3.2 Rol van de grootouders Wanneer tienermeisjes het aan hun ouders moeten vertellen dat ze zwanger zijn, zijn ze heel bang voor de reacties; ook van hun familie en vrienden. Het is normaal dat de ouders in het begin schrikken maar uiteindelijk draaien ze meestal wel bij en steunen ze hun dochter in deze moeilijke periode. Soms kan het echter ook misgaan waardoor familiebanden verbroken worden. Het beste is natuurlijk dat ze zoveel mogelijk gesteund worden door de omgeving zodat 21 ze nog de mogelijkheid hebben om hun school af te maken en stap voor stap moeder kunnen worden, want dit gebeurt met vallen en opstaan. Steun vanuit de omgeving is belangrijk (Van Stichel en Alen, 2011). Dit stimuleert het eigen kunnen van de tienermoeder bij het nemen van belangrijke beslissingen wat kan leiden tot een betere outcome van de gezondheid van de moeder en baby (Shah et al., 2014). Als de relatie tussen moeder en familie goed was voor de zwangerschap, zal dit na dit nieuws nog steeds goed zijn (Reekers en Carvalho, 2011). Tienerouders hebben meestal beperkte sociale- en economische mogelijkheden. Om deze reden blijven ze vaak nog thuis wonen omdat ze geen financiële middelen hebben om uit het huis te gaan. Wanneer ze thuis blijven wonen met de baby nemen hun eigen ouders vaak mee de taak voor de verzorging van de baby op zich om hun kind wat te ontlasten zodat ze zich zo eventueel nog op hun schoolcarrière kunnen concentreren. Soms nemen de ouders van de tienermoeder de taak van de verzorging te veel op hen waardoor de tiener zich niet bekwaam kan voelen als moeder wat kan leiden tot minder zelfvertrouwen. De tienermoeder kan hierdoor niet of onvoldoende zelf leren om het moederschap en de opvoeding onder de knie te krijgen en zo een goede mama te worden (Reekers en Carvalho, 2011). Getuigenis uit het boek 17 en zwanger: Ook Anne kan de confrontatie met haar ouders niet langer ontlopen. Ze verwacht heel wat hevige reacties. Om het gesprek met haar ouders te vergemakkelijken doet Anne dan ook een beroep op een bevriend koppel van haar ouders. ‘’Ik heb hun gevraagd of ze bij ons thuis aanwezig wilden zijn toen ik het vertelde ‘’. De vrees van Anne voor de reactie van haar ouders bleek niet geheel onterecht. ‘’ Zoals ik verwachtte, bleek het een goede keuze om vrienden van mijn ouders te betrekken bij het gesprek over mijn zwangerschap. Mijn moeder had immers opvang nodig, waar die vriendin dan kon voor zorgen. Die man was met mijn vader al meteen enkele praktische dingen aan het bespreken en regelen. Mijn moeder is er echt heel lang slecht van geweest. En ook echt boos op mij. Ze wou ook niets horen over baby’s of zwangerschap. Ik denk dat ze vooral bijzonder gechoqueerd was, ook nog lang daarna, wat zich dan uitte in boosheid. Die shock heeft wel een tijdje geduurd, maar later ging het beter. Toen ze het eenmaal wat verwerkt had, is ze zeker bij de zwangerschap betrokken geweest. Ze ging mee voor de geboortelijst, ik kon er met haar over praten en ze was uiteindelijk ook bij de bevalling. Mijn ouders woonden op een hoeve, waarvan een deel niet in gebruik was. Daarvan maakten ze een appartement. Dat leende zich er niet echt toe, maar ze hebben daar toch een keukentje geïnstalleerd en een badkamer, zodat ik kosteloos kon wonen. Ik woonde daar volledig apart, 22 want de tussendeuren waren afgesloten en er was een aparte voordeur. Ze vonden dat ik zelf mijn verantwoordelijkheid moest nemen. Ik kan niet zeggen dat ze geen moeite gedaan hebben ‘’. (Van Stichel en Alen, 2011). 23 5 Tips voor begeleiding 5.1 Obstetrische begeleiding Het is belangrijk om na te gaan of de jonge moeder haar zwangerschap goed beleeft en of de moeder-kindbinding goed verloopt. Het tienerkoppel moet net zoals een volwassen koppel de mogelijkheid hebben en aangemoedigd worden om zwangerschapslessen te volgen om zo goed mogelijk voorbereid te worden op de komst van haar baby (De Wilde, 2008). Vaak worden er in ziekenhuizen informatiesessies georganiseerd waarbij de materniteit en verloskamer worden bezocht. Vaak gaan tienerouders hier niet naartoe omdat ze zich dan onwennig voelen tussen de oudere koppels, en zo blijven ze dan met vragen zitten die tijdens zo’n rondleiding wel gesteld kunnen worden. Veel van de meisjes leren de praktische zaken aan zoals het voeden van een baby, maar de emotionele en rationele noden van de baby werden onderschat omdat ze niet de betekenis van deze noden kenden (Aujoulat et al., 2010). Na de bevalling wordt er met de tiener best gesproken over anticonceptie zodat een nieuwe zwangerschap vermeden kan worden om zo de gezondheidstoestand van moeder en baby te bevorderen (Gupta et al, 2007). Hoe het in gebruik moet genomen worden, zal ook worden besproken en dit liefst wanneer de vader mee op consultatie komt. Op deze manier zal het koppel samen met de gezondheidsmedewerker een goede geïnformeerde keuze kunnen maken. De gezondheidsmedewerker kan ook altijd aanhalen naar welk contraceptiemiddel de voorkeur uitgaat (De Wilde, 2008). Ook hebben gezondheidsmedewerkers als taak om jonge tieners op de hoogte te brengen en informatie te geven over alle anticonceptiemiddelen om dit te vermijden (Aujoulat et al., 2010). Het meisje moet doorheen haar zwangerschap en postpartum nauw opgevolgd worden om zoveel mogelijk complicaties en moeilijkheden te vermijden (Aujoulat et al., 2010). 5.2 Psychosociale begeleiding Gezondheidsmedewerkers spelen een belangrijke rol in de keuze voor het al dan niet behouden van een zwangerschap of niet. Zij begeleiden de tieners zo goed mogelijk bij hun keuze zodat de tiener tot een beslissing kan komen waar zij volledig achterstaat en het ondersteunen van die keuze zodat een zo goed mogelijke toekomst mogelijk wordt voor zowel moeder als kind. Het is belangrijk dat ze goed en rustig nadenken over deze keuze (Aujoulat et al., 2010). Indien de tiener een abortus wenst is het de taak van de vroedvrouw om haar door te verwijzen voor gespecialiseerde hulp (D’haenens, 2013). 24 Er moet nagegaan worden of de vrouw overmatig drugs, alcohol of medicatie gebruikt. Indien dit zo is, moet de vroedvrouw gepaste informatie over de effecten van deze middelen meegeven en bespreekbaar maken (D’haenens, 2013). Verpleegkundigen en vroedvrouwen staan in voor het geven van correcte informatie over zwangerschap, arbeid en postpartum. Zij zullen ook de gevolgen en de verantwoordelijkheden bespreken die de tieners zullen krijgen (Sensoa, 2014). Andere hulpverleningsdiensten zullen instaan voor informatie over andere praktische zaken zoals huisvesting, inkomen, kinderopvang en opleiding (Reekers en Carvalho, 2011). Tienervaders vinden dat er te weinig aandacht aan hun geschonken wordt terwijl zij hier ook nood aan hebben. Volgens hen krijgen ze te weinig uitleg en zouden ze graag meer informatie krijgen over abortus, zwangerschap en hun juridische positie (Reekers en Carvalho, 2011). Het is dus van belang om de vader steeds mee te betrekken bij de bespreking van de vele onderwerpen en deze te stimuleren voor het vaderschap (Pediatrics 2012). Het is belangrijk als gezondheidsmedewerker om de vrouw te bekijken op een holistische manier. Niet enkel puur naar de zwangerschap zelf vragen maar ook hoe het zit op sociaal, financieel en psychologisch vlak (De Vooght, 2010). Het is belangrijk om de tienermoeder volwaardig te erkennen in haar moederschap en niet enkel aandacht te hebben voor wat er minder goed loopt, maar ook om de positieve punten en de dingen die ze goed doet te herkennen en aan te moedigen (Brants, 2014). Net zoals oudere koppels hebben ook tienerkoppels vaak moeilijkere periodes vanaf de geboorte en tijdens de eerste levensmaanden van hun eerste baby (Brants, 2014). Als gezondheidsmedewerker moet je goed inspelen op de noden van de tiener. Er moet zeker nagevraagd worden of de tiener voldoende steun krijgt van haar omgeving en als dit niet zo is, zorgen dat ze steun krijgt van andere sociale organisaties om de last die op haar schouders ligt te verminderen (De Wilde, 2009). Er kan ook gevraagd worden of de tiener in contact wil komen met andere tienermoeders zodat ze kan praten met personen die zich in dezelfde situatie bevinden of hebben bevonden. De tiener moet steeds aangemoedigd worden in de zwangerschap en postpartum om het zelfvertrouwen te bevorderen (D’haenens, 2013). Het is de bedoeling als gezondheidsmedewerker om de moeder ook te steunen in het postpartum zodat ze steeds ergens terecht kan met al haar vragen tijdens de overgang naar het ouderschap (Aujoulat et al, 2010). 25 Besluit Ongepland zwanger zijn is een harde dobber, zeker voor een tiener. Ze zijn overdonderd, hebben te kampen met tegenstrijdige gevoelens, verwarring en angst voor afwijzende reacties. Omdat ze vaak niet weten met wie ze deze zaken kunnen bespreken maken ze een eenzame periode door. Ze moeten een stresserend beslissingsproces doormaken op een moment dat ze nog volop naar zichzelf op zoek zijn. De beslissing heeft niet alleen grote gevolgen voor henzelf en de baby maar ook voor hun omgeving. Geconfronteerd worden met een ongeplande zwangerschap wat het meestal is, is beangstigend en verwarrend. De afweging tussen abortus of het behouden van de zwangerschap is dikwijls een gedwongen keuze door materïele noodzaak voor sommigen. Of juist niet voor anderen die op zoek gaan naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Jongeren staan er niet altijd bij stil wat de ideale anticonceptiemiddelen voor hen zijn. Continue communicatie rond het thema in scholen, door artsen, op jongeren forums, televisie en media zouden het taboe rond het zich voorzien van anticonceptiemiddelen in grote mate kunnen verkleinen. 26 Literatuurlijst Abid, S. (2005). Hoe denkt de islam over: ziekte, dood en geboorte? Geraadpleegd op 16 mei 2014, beschikbaar op http://www.cie.ugent.be/CIE/abid1.htm Andries, K. (2007-2008). Tiener en Moeder: Een bewuste keuze? Een belevingsonderzoek bij jonge meisjes in Vlaanderen naar de beweegredenen om moeder te worden. Beschikbaar op http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/299/889/RUG01-001299889_2010_0001_AC.pdf Aujoulat, I., Libion, F., & Berrewaerts, J. (2010). Adolescent mothers’ perspectives regarding their own psychosocial and health needs: A qualitative exploratory study in Belgium. Patient Education and Counseling, 81(2010), 448-453. Doi: 10.1016/j.pec.2010.10.028. Brants, S. (2014, 25 april). Persoonlijke communicatie. Centrum voor Sociaal Beleid (2009, September). Onderzoeksrapport: Socio-demografiche kenmerken tienerouders in Vlaanderen. Beschikbaar op http://www.centrumvoorsociaalbeleid.be/sites/default/files/2009-09-21-tienermoeders.pdf Denis, J. (2007-2008). Onderzoek naar de determinanten van het keuzeproces ten gevolge van zwangerschap bij tienermeisjes. Beschikbaar op http://www.vub.ac.be/wetenschapswinkel/publicaties/20072008/Masterproef_JDenis_Sensoa.pdf De wilde (2008). Onderzoeksnota: tienerzwangerschappen in België in cijfers van 1996 tot 2005. Beschikbaar op http://www.acco.be/download/nl/10348366/file/tvs_2008_jg291_onderzoeksnota_tienerzwangerschappen_in_belgi__in_cijfers_van_1996_tot_2005.pdf De wilde (2009). Onderzoeksrapport: Socio-demografische kenmerken tienerouders in Vlaanderen. Beschikbaar op http://www4.vlaanderen.be/sites/svr/afbeeldingennieuwtjes/welzijn/bijlagen/2009-09-21tienermoeders.pdf D’haenens, F. (2013). Perinatale begeleiding: Tienerzwangerschappen. Z.p: Z.u. Elisabeth (2009-2014). Pastorale begeleiding bij zwangerschapsafbreking? Geraadpleegd op 5 mei 2014, beschikbaar op http://www.pastoralezorg.be/651 Fara (z.d.). 1 op 4 zwangerschappen in Vlaanderen in ongepland. Beschikbaar op http://www.faranet.be/nieuws/1-op-4-zwangerschappen-vlaanderen-ongepland Guimarães, A.M., Bettiol, H., Souzall, L. (2013). Is adolescent pregnancy a risk factor for low birth weight? [electronic version]. Rev Saude Publica, 47 (1), 11-9. Gupta, N., Kiran, U., Bhal, K. (2007). Teenage Pregnancies: Obstetric characteristics and outcome. European Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology, 137(2008), 165-171. Doi: 10.1016/j.ejogrb.2007.06.013. Hodgkinson, C.S., Colantuoni, E., Roberts, D. (2010). Depressive symptoms and birth outcomes among pregnant teenagers. North American Society for Pediatric and Adolescent Gynecology, 23, 16-22. Doi: 10.1016/j.jpag.2009.04.2006. Khashan, S.A., Baker, N.P., & Kenny, C.L. (2010). Preterm birth and reduced birth weight in first and second teenage pregnancies: a register-based cohort study [electronic version]. BMC Pregnancy and Child birth, 10, 1471-2393. Kind en Gezin (2012). Het kind in Vlaanderen. Geraadpleegd op 25 april 2014, beschikbaar op http://www.kindengezin.be/img/Het_kind_in_Vlaanderen_2012.pdf Kind en Gezin (2014). Postpartumdepressie. Geraadpleegd op 5 mei 2014, beschikbaar op http://www.kindengezin.be Leppälahti, S., Gissler, M., Mentula, M. (2014) Is teenage pregnancy an obstetric risk in a welfare society? A population-based study in Finland, from 2006 to 2011. BMJ Open, 2013(3), 1-11. Doi:10.1136/bmjopen-2013-003225. Lim (2008, 30 mei). Moeder worden en borstvoeding geven voor je twintigste jaar; vanuit medisch perspectief. In conferentie van Borstvoeding op zijn best III. Capelle aan den IJssel, Nederland. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (2008). Placenta praevia. Geraadpleegd op 10 augustus 2014, beschikbaar op http://nvog-documenten.nl Pinzon L.J., Jones F.V. (2012). Care of Adolescent Parents and Their Children. Official Journal of the American Academy of Pediatrics, 130(6), 1743-1756. Doi: 101542/peds.2012-2879. Raatikainen, K., Heiskanen, N., & Verkasalo, K.P. (2005). Good outcome of teenage pregnancies in high-quality maternity care. European Journal of Public Health, 16(2), 157-161. Doi: 10.1093/eurpub/cki158. Reekers, I., & Carvalho, F. (2011). Jonge moeders, inventarisatie van kansen en risico’s. Infant Mental Health (pp. 181-191). Plaats: Gorcum b.v., Koninklijke Van. Rijksintituut voor Volksgezondheid (2014). Wat is vroeggeboorte en wat zijn de gevolgen voor het latere leven? Geraadpleegd op 12 mei 2014, beschikbaar op http://www.nationaalkompas.nl/ Rijksoverheid (2013). Tienerouderschap in Vlaanderen: recente cijfers en een studie. Geraadpleegd op 2 mei 2014, beschikbaar op http://www.cjsm.vlaanderen.be/ Sensoa (z.d.). Feiten en cijfers: Jongeren en ongeplande zwangerschap. Beschikbaar op http://www.seksuelevorming.be/feiten-en-cijfers/feiten-en-cijfers-jongeren-en-ongeplandezwangerschap Sensoa (2011, maart). Feiten en cijfers: Abortus in België. http://www.sensoa.be/sites/default/files/feitenencijfersabortus2011.pdf Beschikbaar op Sensoa (2014, 13 mei). Feiten en cijfers: jongeren en ongeplande zwangerschap. Beschikbaar op http://www.seksuelevorming.be/feiten-en-cijfers/feiten-en-cijfers-jongeren-en-ongeplandezwangerschap Shah, K.M., Gee E.R., Theall P.K. (2014). Partner support and impact on birth outcomes among teenpregnancies in the United States. North American Society for Pediatric and Adolescent Gynecology, 27(2014), 14-19. Doi: 10.1016/j.jpag.2013.08.002. Shaw, M., Lawlor, A.D., Najman, M.J. (2005). Teenage children of teenage mothers: psychological, behavioural and health outcomes from an Australian prospective longitudinal study. Social Science & Medicine, 62, 2526-2539. Doi: 10.1016/j.socscimed.2005.10.007. Tan. H.L., Quinlivan. A.J. (2004). Domestic violence, single parenthood, and fathers in the setting of teenage pregnancy. Journal of Adolescent Health, 38(2006), 201-207. Doi: 10.1016/j. jadohealth.2004.10.014. Tijdschrift voor Sociogie (2008). Onderzoeksnota: tienerzwangerschappen in België in cijfers van 1996 tot 2005. Beschikbaar op http://www.acco.be/download/nl/10348366/file/tvs_2008_jg291_onderzoeksnota_tienerzwangerschappen_in_belgi__in_cijfers_van_1996_tot_2005.pdf Universitair ziekenhuis Gent (2012, 25 oktober). Kwetsbaar zwanger. Beschikbaar op http://www.kindengezin.be/img/WSAkwetsbaarzwanger.pdf Van Parys, A.S., Van Egmond, K., & Roelens, K. (2014). Zwangerschap en geweld…[electronische versie]. Vlaamse organisatie van vroedvrouwen. 15/1. Van Stichel, E., & Alen, K. (2011). 17 en zwanger: Van tiener naar volwassene in 9 maanden? Tielt: Lannoo nv. Vlaamse overheid (2013, 30 augustus). Tienerouderschap in Vlaanderen: recente cijfers en een studie. Beschikbaar op http://www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/pbtienerouderschap-in-vlaanderen20130830.pdf VZW ZIJN, in beweging tegen geweld (2014). Geweld tijdens de zwangerschap. Geraadpleegd op 10 augustus 2014, beschikbaar op http://www.vzwzijn.be/