Niet ingrijpen is het gedogen van kindermishandeling Zwangerschap en verslaving gaan niet samen! Als een jonge verslaafde vrouw al twee keer een kind heeft gebaard en deze kinderen beiden bij haar zijn weggehaald en deze vrouw zich binnen korte tijd weer meldt omdat ze voor de dérde keer zwanger blijkt te zijn, dan zakt de moed van de hulpverlener in de schoenen. Jeugdzorgorganisaties, de Raad voor de Kinderbescherming, rechters, GGD-en en alle andere partijen die zich inzetten voor deze kinderen maken deze situaties elke dag mee. Zij verkeren in de dagelijkse realiteit en staan met de rug tegen de muur. Maar wat doen we eraan? Kunnen we het juridisch en ethisch gezien voorkomen? Ernstige verslaving beschadigt de autonomie, de zelfredzaamheid van mensen. Men is al niet in staat voor zichzelf te zorgen, laat staan de voorwaarden voor een veilige zwangerschap te creëren. Deze moeders in spé zijn vrouwen die naast verslaving aan alcohol en/of drugs vaak ook lijden aan een psychische stoornis en verkeren in een zwak sociaal milieu. Met dit gegeven zal de toekomst van hun baby’s er allerminst rooskleurig uitzien. Deze kinderen zullen worden geboren met schade die hun kansen in het leven bepalen. Er is niet alleen schade voor het kind. Ook de maatschappij lijdt hier schade; denk alleen al aan de financiële aanslag op de zorgportemonnee. Het kind kun je dit niet kwalijk nemen. Dat heeft niet gevraagd om beschadigingen van het zenuwstelsel door het gebruik van middelen door de moeder. Die beschadigingen maken wel dat het extra zorg, begeleiding en mogelijke correcties vanuit het strafrecht nodig zullen zijn. Moeten we er dan niet alles aan doen om te voorkomen dat ernstig verslaafde vrouwen zwanger worden? Ingrijpen tijdens de zwangerschap is onacceptabel en niet bespreekbaar. We zouden juist moeten inzetten op het voorkomen van zwangerschappen. Dezelfde ethische en maatschappelijke dilemma’s die bij de politiek een rol spelen en het debat doen verzanden, zet de hulpverlener met zijn rug tegen de muur. Er is een roep om gedwongen anticonceptie, maar kan dit wel? Het is in onze ogen niet juist vrouwen te dwingen een pil te slikken tegen zwangerschap. Het is in onze ogen ook niet juist dat een zwangere vrouw haar kind beschadigt nog voor het geboren is, met levenslange schade tot gevolg. De medische kennis is op dit punt zo groot dat we onze ogen hiervoor niet meer kunnen sluiten. Specifieke wetgeving die recht doet aan de situatie van de moeder en tegelijkertijd zo vroeg mogelijk het ongeboren kind beschermt, is nodig. Nog beter zou zijn om dergelijke zwangerschappen middels wetgeving te voorkomen. In het onlangs gevoerde debat over de hoofdlijnen van het drugsbeleid vroeg Kamerlid Wiegman de minister van VWS om bij verslaafde moeders de kinderbeschermingsmaatregelen voor de ongeboren foetus ook vóór de 24ste week van de zwangerschap in te zetten. Een vraag vanuit de praktijk die is gestoeld op basale medische inzichten. Juist in de eerste 24 weken hebben giftige stoffen zoals alcohol, cannabis, cocaïne en heroïne een desastreuze werking op de ontwikkeling van het brein van het kind. Dit met vaak levenslange schade tot gevolg. De minister gaf aan dat er al met eerder genomen wettelijke aanpassingen beschermende maatregelen na 24 weken mogelijk zijn. In de jaren ervoor kon de Raad voor de Kinderbescherming vóór de geboorte helemaal niets doen. Zij leek geen verdere mogelijkheden te zien en hiermee werd de vraag afgedaan. Waarschijnlijk wil de minister zich niet branden aan de abortuswetgeving en daar hebben wij begrip voor. Elke discussie in deze sfeer belandt in een mijnenveld van politieke, ethische en maatschappelijke dilemma’s. In dit zelfde mijnenveld worden onze hulpverleners wel geacht hun werk te doen. Waar wij dan geen begrip voor hebben, is het feit de politiek zich afzijdig houdt van die werkelijkheid. Het gaat immers niet om een medisch probleem of een kwestie waar hulpverleners een behandeling voor kunnen bieden. Dit wordt in de praktijk echter wel van hen verwacht. Het is essentieel dat verslaafde vrouwen overtuigd worden van de noodzaak van anticonceptie. Vrouwen die voldoende ziekte inzicht hebben zullen dit ook accepteren. Maar wat doen we als dit niet mogelijk is? Als de verslaving al zoveel schade heeft aangericht dat er geen weloverwogen keuze gemaakt kan worden? De samenleving moet dan ingrijpen en de persoon in kwestie voor de keuze stellen. Men gaat anticonceptie gebruiken en voorkomt hiermee zwangerschap. Als men dit niet wil, dan is het verblijf in een gesloten setting de enige oplossing om een zwangerschap te voorkomen. We realiseren ons dat dit hard is en dat dit het recht op een kinderwens inperkt. Het krijgen van een kind is echter geen vrijblijvende zaak. Als men niet in staat is om een veilige zwangerschap te garanderen, door verslaving in combinatie met andere ernstige psychische ziekten, dan moet er een grens getrokken worden om reproductie van de ellende te doorbreken. De politiek is aan zet; neem eindelijk uw verantwoordelijkheid! Wij als hulpverleners kunnen niet langer meer wachten, niet langer meer aanzien hoe levens, voor ze daadwerkelijk zijn begonnen, al zijn verwoest. Niets doen is het gedogen van kindermishandeling! Sjef Czyzewski, voorzitter Raad van Bestuur, Bouman GGZ Ben van de Wetering, psychiater, lid Raad van Bestuur /Geneesheer-Directeur, Bouman GGZ Anne Marie van Hulst, psychiater, directeur Behandelzaken Erik Gerritsen, bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam