dissectie van de longen

advertisement
DISSECTIE VAN DE LONGEN
Overzichtsfoto
strottenhoofd
slokdarm
luchtpijp
Longen
Het verschil tussen de linker- en
de rechterlong
Linkerlong bestaat uit
twee longkwabben
Rechterlong bestaat uit
3 longkwabben
De longen omgeven door een
beschermend vlies
Longvlies
longweefsel
De slokdarm en de luchtpijp:
2 verschillende wegen in de
kijker
De vergelijking
slokdarm
luchtpijp
Het verschil: aan de binnenkant
bekeken
vlies aan de binnenzijde van
de slokdarm
luchtpijp
slokdarm
De luchtpijp: beter bekeken
kraakbeenringen
slokdarm
Een beschermend vlies: aan de
buitenkant en de binnenkant
vlies
kraakbeenringen
vetweefsel
vlies
slokdarm
Het strottenhoofd: van dichtbij
bekeken
schildkraakbeen
stembanden
bekervormige
kraakbeentjes
Situering van het hart ten
opzichte van de longen
hart
longkwab
longen
De longen: beter bekeken
longen
Luchtpijp met
kraakbeen
hart
longweefsel
luchtpijptak
De longen: een doorsnede
longweefsel
longtakje
longtak met
kraakbeen
Bloed stroomt door de longen
longtakje
ader
longtakjes
slagader
Het middenrif: een gespierde
plaat
luchtpijp
long
longvlies
middenrif
(spierweefsel)
Spierweefsel en longweefsel:
het verschil
Spier- en longweefsel:
afgewogen
longweefsel
weegschaal
100 gram
spierweefsel
weegschaal
100 gram
Het verschil in volume:
beter bekeken
100 gram
longweefsel
100 gram
spierweefsel
Een ander, opmerkelijk verschil
tussen spier- en longweefsel
SPIERWEEFSEL
LONGWEEFSEL
EINDE
STROTTENHOOFD
Bij de mens is dit de verbinding tussen de
keel en de luchtpijp, opgebouwd uit min of
meer beweeglijke kraakbeentjes met in het
midden een vernauwde ruimte door twee
paren verdikkingen: boven de valse en
onder de ware stembanden.
LUCHTPIJP
Een bij alle gewervelden (behalve de
vissen) voorkomend deel van de
luchtwegen; bij de mens ca. 12 cm lang en
voor de slokdarm gelegen. Het bovenste
eind is gedifferentieerd tot het
strottenhoofd, het andere splitst zich in de
bronchi. De luchtpijp wordt opengehouden
door stukken kraakbeen.
SLOKDARM
Een buis tussen keelholte en maag, die zich
opent wanneer voedsel of drank moet
passeren (slikken). De spierwand
transporteert het ingeslikte voedsel door
peristaltische bewegingen naar de maag.
KRAAKBEENWEEFSEL
Bindweefselsoort die goed mechanische
druk kan weerstaan. Kraakbeen maakt deel
uit van een groot aantal gewrichten (de
meniscus in de knie en de binnenbekleding
van de gewrichten zijn van kraakbeen),
maar ook van de oorschelpen, de neus, het
strottenhoofd en de luchtpijp.
LONGEN
Organen waarin de uitwisseling van ademgassen tussen bloed en lucht
plaatsvindt. Het is als het ware een inwendige oppervlaktevergroting van het
lichaam, waar het bloed in haarvaten met lucht in de longen in aanraking kan
komen, zodat de uitwisseling van ademgassen tussen bloed en lucht kan
plaatsvinden.
Bij de zoogdieren liggen de longen in de borstholte; zij bestaan uit ontelbaar
vele vertakkingen van de bronchiën, die eindigen in een holle ‘druiventros’
met zeer dunwandige longblaasjes als ‘druiven’. Doordat de longen vele
elastische vezels bevatten, trachten zij zich samen te trekken, waardoor in de
borstholte een onderdruk ontstaat, die de longen ook bij de diepste uitademing
openhoudt.
De longen hebben bij de mens ca. 2 miljoen longblaasjes (diameter ca. 0, 2
mm), met een totale oppervlakte van ca. 200 m2. De rechterlong heeft drie
kwabben, de linker twee. De long is aan de buitenzijde bekleed met het
longvlies, een deel van het borstvlies. Doordat het borstvlies luchtdicht en glad
is en in de pleuraholte een zeer dun laagje vocht bevat, kunnen de longen
gemakkelijk ten opzichte van de borstwand verschuiven.
HART
Bij de volwassen mens is het hart zo groot als een vuist.
Het ligt achter het borstbeen, boven het middenrif. Het
bestaat uit een spierlaag en een binnenste bekleding. Het is
door een overlangs tussenschot volkomen gescheiden in
een linker- en een rechterhelft, die elk door een dwars
tussenschot verdeeld worden in een opvanggedeelte:
boezem en een persgedeelte: kamer. Een stelsel van
kleppen, in feite plooien in de binnenbekleding van de
hartholte, met een ventielwerking tussen boezems en
kamers, of tussen kamers en de daaruit ontspringende grote
slagaders – maakt dat de omloop van het bloed slechts in
één richting kan plaatsvinden. Elke hartklep bestaat uit drie
of twee flappen
ADER
Bloedvat waardoor het bloed naar het hart
terugstroomt (in tegenstelling tot slagader);
het bloed in de aderen van de grote
bloedsomloop is zuurstofarm en bevat veel
kooldioxide en stofwisselingsafvalstoffen.
SLAGADER
Arterie, bloedvat dat het bloed van het hart
af naar de haarvatennetwerken van de
weefsels en organen voert. Slagaders
hebben een dikke, elastische wand, met in
de middelste van de drie lagen circulaire
gladde spiervezels. Door het kloppen van
het hart wordt het bloed schoksgewijs door
de slagaders geperst.
MIDDENRIF
Dit is een koepelvormige, niet-benige,
doorboorde scheidingswand tussen borst- en
buikholte bij alle zoogdieren: een peesplaat
met straalsgewijs lopende spierbundels, die
dienst doen bij de ademhaling
Download