Samenvatting Hoofdstuk 9 Je lichaam werkt

advertisement
Samenvatting Hoofdstuk 9 Je lichaam werkt
Paragraaf 3 je ademt
Longen zitten met een vlies in de borstholte vast  vacuüm
Inademen:




Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Borstholte wordt groter
Longen worden groter
Lucht stroomt vanzelf je longen binnen
Uitademen:





Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Ribben zakken naar beneden
Borstholte wordt kleiner
Longen worden kleiner
De lucht duw je naar buiten
Bron 2 op blz. 71!!!
De weg van de lucht door het ademhalingsstelsel:
 Mond/Neus
 Keelholte
 Luchtpijp (stofzuigerslang, bevat kraakbeenringen om open te
blijven)
 Bronchiën (vertakkingen van de luchtpijp)
 Longblaasjes (uitwisseling van zuurstof naar het bloed en
koolstofdioxide naar de lucht in de longblaasjes  gasuitwisseling)
Bron 4 op blz. 72!!!
Tijdens inspanning  meer zuurstof nodig voor verbranding 
ademhaling versneld
Ademhalen door je neus:
 Houdt stof tegen
 Slijm (snot) houdt lucht vochtig en ziekteverwekkers tegen
 Trilhaartjes verplaatsen slijm met stof en ziekteverwekkers richting
de slokdarm
Paragraaf 4 Je bloed stroomt
Bloed bestaat uit:




Rode bloedcel bevat hemoglobine  vervoer van zuurstof
Witte bloedcel  dood ziekteverwekkers (leger)
Bloedplaatjes  stolling van het bloed
Bloedplasma  waterige vloeistof met hormonen, glucose,
koolstofdioxide enz.
Bloedvaten:
 Slagaders: van het hart af, zuurstofrijk muv longslagader, hoge
bloeddruk, geen kleppen
 Haarvaten: tussen slagaders en aders, lage bloeddruk, uitwisseling
van stoffen
 Aders: richting het hart, lage bloeddruk, bevat kleppen
Bron 5 op blz. 76!!!!
Kransslagaders: bloedvaten die het hart van bloed voorzien
Bron 6 op blz. 77!!!
Kleine bloedsomloop:





Rechterkamer
Longslagader
Longen
Longader
Linkerboezem
Grote bloedsomloop:





Linkerkamer
Aorta
Organen in het lichaam
Onderste en bovenste holle ader
Rechterboezem
Bekijken bron 10 op blz. 79
Download