Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 Beste broers en zussen, jongens en meisjes, geachte gasten, Wie kent er het TV-programma ‘Ik vertrek?’... Even voor de mensen die het niet kennen: dat is een programma over mensen die het zat zijn in NL. Ze zijn de kou zat en de files en de regels. En ze besluiten te vertrekken naar het buitenland. Deze oproep (plaatje) staat er bv. op de site. Een spannend programma, want die mensen verbranden eigenlijk al hun schepen achter zich. Ze verkopen hun huis in NL, zeggen hun baan op, halen hun kinderen van school en vertrekken. Maar dan begint de ellende. Want meestal moet er een grote verbouwing plaatsvinden. En verbouwingen lopen natuurlijk altijd uit de hand. In landen ten zuiden van NL helemaal. En er blijken opeens regels en wetten te zijn waar je niks van wist. En de kinderen moeten naar school, terwijl ze de taal niet eens spreken. Enz enz. Praktisch altijd komt er een moment dat ze zeggen: ‘Waren we er maar nooit aan begonnen!’ Abram vertrekt ook. Kijk, jongens en meisjes (plaatje). Maar er is één groot verschil: Hij kiest daar niet zelf voor. Maar God zegt dat tegen hem. En er is nog geen Internet. Waar je eerst es uitgebreid kunt rondkijken. En er is nog geen vliegtuig dat je kunt pakken om eerst es te gaan kijken. En hij kan niet mailen met de achterblijvers. Vertrekken was toen nog veel ingrijpender dan nu. God windt daar ook geen doekjes om. Eigenlijk zegt-Ie in vs. 1 3 dingen: ‘Ga weg van: 1. Je land; 2. Je verwanten; 3. Het huis van je vader.’ Abraham moet alles wat vertrouwd is achterlaten. Hij moet al zijn zekerheden opgeven. Ga er maar aanstaan! En wat krijgt-ie ervoor terug? Dat weet-ie niet eens! God zegt niet eens waar-die naartoe moet gaan! Alles achterlaten als je weet wat je er voor terugkrijgt is al moeilijk genoeg. Maar alles achterlaten als je niet eens weet wat je ervoor terugkrijgt... Zou jij dat doen, als God dat tegen jou zei? – Ik heb nieuws voor je: God zegt dat tegen jou! God zegt ook tegen jou: ‘Geef al je zekerheden op. Vertrouw alleen maar op Mij. Ik zal je de weg wijzen in het leven’. Wat doe je? Ga je? Of stippel je liever zelf de route uit? *** Waarom hebben we ook nog het eind van hs. 11 gelezen? Waarom zijn we niet gewoon aan het begin van hs. 12 begonnen? Omdat je aan het eind van hs. 11 kunt zien hoe spannend het is wat er hier gebeurt. Het gaat in hs. 11 over de toren van Babel. De mensen maken samen een vuist. Dan hebben ze God nl. niet meer nodig. Maar God stuurt hun plannen in de war. En de mensen raken verstrooid. Het ziet er slecht voor hen uit. pagina 1 Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 Er is nog één lichtstraaltje in de wereld. En dat is de familie van Sem. Wie is dat? 1 van de 3 zonen van Noach, staat er in hs. 10,21. En in datzelfde vers staat er iets belangrijks over Sem. Lees maar even mee, hs. 10,21: Hij, Jafets oudste broer, is de stamvader van alle nakomelingen van Eber. En de nakomelingen van Eber, dat zijn de Ebreeën, de Hebreeën, de Joden. En uit hen zal eens, over 2000 jaar, Jezus Christus geboren worden. En vanaf hs. 11,27 gaat het over 1 bepaalde nakomeling van Eber: Terach. Terach zit dus ergens op de lijn van Sem naar Jezus Christus. Hij is het enige lichstraaltje dat er nog over is in een maatschappij die God niet meer nodig heeft. Maar... weet je wat ‘Terach’ betekent? Dat betekent ‘maan’. En hij woont in Ur van de Chaldeeën. En in die stad wordt de maan als een god vereerd. Weet je wat dat wil zeggen? Dat wil zeggen dat het voorgeslacht van Jezus Christus andere goden dient! Dat zegt Jozua later (als dat voorgeslacht net in het Beloofde Land, Kanaän, is aangekomen) ook met zoveel woorden. Je kunt het lezen in Joz. 24,2. Daar zegt-ie: Dit zegt de HEER, de God van Israël: Jullie voorouders woonden lang geleden ten oosten van de Eufraat. Het waren Terach en zijn zonen Abraham en Nachor. Ze dienden andere goden. (Joz. 24,2) Dus: het voorgeslacht van Jezus Christus dient andere goden. Terach dient afgoden. En Abram ook. Schokkend hè? En dat is nog niet alles. Want Terach vertrok dus al uit Ur van de Chaldeeën. En er staat niet bij dat God hem de opdracht had gegeven om dat te doen. Maar dat ligt toch wel voor de hand. Omdat er aan het eind van Gen. 11,31 ‘maar’ staat: Samen gingen ze op weg naar Kanaän. Maar toen ze in Charan waren aangekomen, bleven ze daar wonen. (Gen. 11,31) [Tussen 2 haakjes: hier is een kaartje waarop je kunt zien welke route Terach eerst en welke route Abram daarna heeft gevolgd. Groen is Terach, roze is Abram.] Dus: het voorgeslacht van Jezus dient andere goden. En het gehoorzaamt niet aan de opdracht van God. Het blijft ergens halverwege Ur en Kanaän hangen. Dat is schokkend. Maar eigenlijk is het ook bemoedigend. Want God schrijft Abram niet af. Maar Hij geeft hem toch die opdracht. Blijkbaar kan dat best. God kan blijkbaar best mensen gebruiken die van zichzelf niet op Hem gericht zijn, maar op andere goden, op andere dingen. Mensen die gaan voor andere dingen. pagina 2 Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 En dat is maar goed ook. Want zulke mensen zijn wij allemaal, heb ik vorige week gezegd. Wij mensen zijn gemaakt om helemaal te gaan voor God, maar wat doen we? We gaan voor andere dingen. We zijn net als Abram. We dienen van onszelf andere goden. Maar God roept juist zulke mensen! Hij roept jou. En hij roept mij. *** Waarvoor roept God jou? Want misschien denk je: ‘Ja, Abram had het makkelijk. Want Abram hoefde niet te denken: ‘Wat wil God nou eigenlijk van me? Wat is nou eigenlijk het doel van mijn leven? Moet ik mijn baan opzeggen? Moet ik met die studie beginnen? Is hij de jongen voor mij? Is zij het meisje voor mij?’ Abram hoefde zich dat allemaal niet af te vragen. Want God sprak rechtstreeks tegen Abram. Deed Hij dat ook maar tegen mij!’ Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, als je dat denkt. Maar vergeet niet dat Abram niet wist waarheen! Hij moet helemaal vertrouwen op God. Misschien vind je ook wel dat onze broer Lolke het makkelijk heeft. De kerkenraad heeft hem geroepen, de gemeente heeft hem geroepen om oudste te worden. Dat wil nog niet automatisch zeggen dat God dat ook gedaan heeft. Maar dat is iets waar je dan biddend achter moet zien te komen. En jouw conclusie, Lolke, is geweest, dat dat wel zo is. Daar ga je straks ‘ja’ op zeggen. ‘Ben je ervan overtuigd dat God Zelf je tot deze dienst heeft geroepen? Ja.’ Maar vergeet niet dat Lolke ook niet precies weet waar-die heengaat! Hij weet wel ongeveer wat-ie kan verwachten. Omdat-ie eerder oudste is geweest. Maar hij krijgt nu weer met andere mensen en met andere problemen te maken. Dus hij weet niet precies waar-die heengaat! Er is maar één ding zeker: hij krijgt het niet gemakkelijker. Hij weet wat-ie heeft. Maar hij weet niet wat-ie krijgt. Hij moet z’n zekerheden opgeven. Hij moet uit z’n comfort-zône komen. Hij moet alleen maar op God vertrouwen. En dat geldt ook voor jou. Want God roept niet alleen Abram. En niet alleen Lolke. Maar God roept ons allemaal. Jou ook. Niet om te vertrekken naar het buitenland, nee. En ook niet om oudste te worden. Maar wel om al je zekerheden op te geven. Om niet te vertrouwen op... je uiterlijk. Of om juist wanhopig te zijn omdat je vindt dat je er niet uitziet. Om niet te vertrouwen op je baan en op je inkomen. En om ook niet te wanhopen omdat je baan op de tocht staat of omdat je geen inkomen hebt. Om niet te vertrouwen op je gezondheid. En om ook niet te wanhopen omdat je gezondheid je in de steek laat. Om je niet te laten leiden door wat mensen van je vinden. Om niet te drijven op complimenten van anderen. Maar om je ook niet kapot te laten maken door de kritiek van anderen. Enz. pagina 3 Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 God roept ons allemaal om al onze zekerheden op te geven. En om alleen op Hem te vertrouwen. Om tegen Hem te zeggen: ‘Zegt u maar waar ik heen moet.’ Dat is het kenmerk van een christen: dat-ie de touwtjes in zijn leven uit handen heeft gegeven. Dat-ie niet meer zelf achter het stuur zit. Zoals het staat in Hebr. 11,28: Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg ZONDER TE WETEN WAARHEEN. (Hebr. 11,28) Zonder te weten waarheen. Dat is het kenmerk van een christen. En tegelijk is dat gruwelijk moeilijk. Want ook een christen is een mens. En mensen willen het zelf voor het zeggen hebben. Ik merk dat bij mezelf telkens weer. Dat betekent dat als je nog vóór de keus staat om christen te worden – want die keus moet je echt maken: je kunt niet meeliften met het gezin waar je uitkomt, je kunt niet meeliften met de gemeente waar je bij hoort, maar je moet echt zelf die keus maken! Wat dat betreft moet je net zoals Abram het huis van je vader ‘verlaten’ – nou, als je nog moet kiezen voor God en als je eerst wilt weten: ‘Ja, maar moet ik dit dan opgeven en moet ik dat dan opgeven?’, als je eerst de kosten wilt berekenen, als je eerst wilt weten wat het je oplevert – dan is het geen christendom meer! Want dan is het niet meer ‘zonder te weten waarheen’! Maar als dat zo moeilijk is, kan dat dan wel? Is Gods opdracht niet te moeilijk voor ons? *** Ja! Dat is-tie. En toch heeft God het recht om dat van ons te vragen. Want Hij heeft ons zo gemaakt dat die opdracht niet te moeilijk voor ons was. Het is onze schuld dat-ie dat nu wel is. Maar weet je wat God gedaan heeft? God heeft Zelf de opdracht uitgevoerd die Hij ons geeft. Ga maar na: JEZUS CHRISTUS heeft pas echt zijn land (de hemel) en zijn verwanten (zijn Vader in de hemel) en het huis van zijn Vader verlaten. Jezus Christus heeft pas echt al zijn zekerheden opgegeven. Jezus Christus is pas echt uit zijn comfortzone gekomen (zijn troon in de hemel). Hij is zelfs nog veel verder gegaan: Hij heeft zijn leven gegeven. En zelfs nog verder: Hij is naar de hel gegaan. Hij heeft zelfs de liefde van zijn Vader in de hemel opgegeven. Daar was Abram een plaatje van: van Jezus Christus die 2000 jaar later zou komen. pagina 4 Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 En weet je waarom-Die dat allemaal heeft gedaan? Dat heeft-Ie gedaan voor jou. Omdat-Ie weet dat jij dat niet kunt. En omdat-Ie je toch bij Zich wil hebben in het Beloofde Land: in de hemel, op de Nieuwe Aarde. En weet je wat er dan gebeurt? Als je daar es goed bij stilstaat, als je dat es goed op je in laat werken (dat God zoveel voor je over heeft gehad, dat Hij zoveel van je houdt, terwijl jij uit jezelf niet van Hem houdt!) – en zometeen gaan we het Avondmaal vieren om ons te helpen om daarbij stil te staan – dan smelt je hart. En als God dan zegt: ‘Vertrek! Geef al je zekerheden op en ga waar Ik je stuur!’ Dan wil je dat. En dan doe je dat. Kijk naar Abram. Kijk naar onze broer Lolke. Het kan. *** En dan is er nog een belangrijk verschil tussen Abram en ons. 1. Abram moest weg uit de maatschappij waar-die in leefde om aan de roep van God te gehoorzamen. 2. Wij moeten juist in de maatschappij waarin we leven gehoorzamen aan de roep van God. Maar dan zonder de zekerheden van de maatschappij waarin we leven. We moeten ons niet afvragen: ‘Hoe zal ik het meest gezegend worden? Welke opleiding moet ik daarvoor kiezen? Welke baan moet ik daarvoor zien te krijgen?’ Maar juist andersom: ‘Hoe kan ik de mensen om me heen het meest zegenen?’ Net zoals God van Abram zei: Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden. (Gen. 12,3) Zo staat het niet in de tekst van de NBV, maar zo staat het in een noot bij de tekst: Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden. Natuurlijk: bij Abram heeft dat te maken met Jezus Christus, die uit hem zal voortkomen. Dat is een heel verschil met ons. En toch is het verschil niet zo groot: de mensen moeten ook via ons te maken krijgen met Jezus Christus. En als ze dan tot geloof komen, worden ze net zo via ons gezegend als via Abram. *** Beste broers en zussen. Zometeen gaan we Avondmaal vieren. Laten we daarmee tegen God zeggen: ‘Zegt u maar waar ik heen moet.’ Amen. pagina 5 Avondmaalspreek (+ bevestiging) over Gen. 11,27-12,9 d.d. 7 september 2008 Liturgie 1. Votum 2. Zegengroet 3. Zingen: Gz. 164 in canon? (combo) 4. Wet: Mt. 5,3-10 5. Zingen: Ps. 85,1.4 (orgel) 6. Bidden 7. Lezen: Gn. 11,27-12,9 (= tekst) 8. Preek 9. Zingen: Gz. 163 (combo) 10. Bevestiging Lolke Wesseling als oudste a. Toezingen: De Here zegent jou (Opw...?) (combo) 11. Danken + bidden 12. Collecteren 13. Zingen: Ps. 66,5 14. HA (formulier 5) a. Zingen voor viering: Gz. 179a in beurtzang (orgel) b. Tijdens viering: orgelmuziek c. Zingen na viering: Ps. 34,7.8 (orgel) 15. Zegen pagina 6