verhaal 1 - God roept Abraham

advertisement
God
Abr(ah)am
Lot
Sara(i)
Hagar
Isaak
Ismaël
Abram leefde met zijn clan in het rijke Mesopotamië tussen de twee
rivieren de Tigris en de Eufraat. Het was een prachtig gebied om in te
leven.
Abram, verlaat jouw land voor een land dat Ik je zal
tonen. Ik zal van jou een groot volk maken. Ik zal je
zegenen en jouw naam groot maken.
Na enig nadenken raakte Abram ervan overtuigd dat hij deze God moest volgen.
Abram deed dit omdat hij geloofde dat deze God anders was dan de goden die hij
tot dan toe kende. Deze God eist geen offers, maar laat de mensen vrij en spoort
hen aan vooruit te kijken.
Abram trok met Sarai en met zijn hele hebben en houden weg. Ook Lot trok met hem
mee. Na een lange tijd rondzwerven door de woestijn raakte hun voedselvoorraad op.
Daarom besloten ze naar Egypte te gaan om daar nieuw voedsel te kopen.
Jij bent een mooie vrouw. Zeg tegen de
Egyptenaren dat je mijn zus bent. Want
als ze weten dat ik je man ben, dan
vermoorden ze me. Spaar mijn leven,
zodat ik bij je kan blijven.
Abram wist dat Egyptenaren de man van een mooie vrouw durfden vermoorden om
er met de vrouw vandoor te gaan. Om zichzelf te beschermen bedacht hij een
plannetje.
Hé, dat is je zus niet!
Dat is je vrouw!
Maar de Egyptenaren hadden zijn leugentje om bestwil snel ontdekt. Ze merkten dat
er iets niet klopte tussen Sarai en Abram.
Heer, in uw straten
loopt een verdacht
koppel rond.
Onmiddellijk brachten enkele onderdanen van de farao verslag uit bij de farao zelf.
Ik laat jullie ongedeerd vertrekken.
Aanvaard de geschenken die ik jullie
geef. Ik wens jullie een goede reis.
Gelukkig lieten de Egyptenaren zich van hun beste kant zien en vergaven ze Abram
dit alles.
Abram mocht met zijn familie vertrekken. Samen gingen ze verder op zoek naar het
beloofde land van hun nieuwe God.
Na een lange wandeltocht kwam de familie in het land Kanaän aan. Maar al snel
merkten ze dat er in dat land niet voldoende plaats was voor de hele familie.
Laten we uit elkaar gaan, want het land is te klein. Kies maar welke
richting je uitgaat, Lot! Ga jij oostwaarts, dan ga ik westwaarts, ga jij
westwaarts dan ga ik oostwaarts.
Daarom deed Abram een voorstel aan Lot
Lot keek naar het oosten en zag hoe groen en vruchtbaar de streek was.
Het leek de ideale plaats om verder te leven.
Hier zou ik in geen
honderd jaar willen
wonen.
Toen keek Lot naar het westen en zag hoe dor en onvruchtbaar de streek
daar was.
Ik heb gekozen. Als God ons een land
heeft beloofd, dan zal het wel dat
vruchtbare deel zijn in het oosten. Ik
kies het zekere voor het onzekere. Ik
kies het oosten.
Lot vertrok dus en ging in het oosten wonen. De streek in het oosten droeg
de naam Sodom en Gomorra.
Was
Abram nu
maar
hier.
Maar Lot had het daar niet getroffen. Velen wilden dat land hebben. Al
snel werd hij en een deel van de familie gevangengenomen door een andere
stam.
Laten we iedereen die
gevangen is vrijlaten en
al hun bezittingen
teruggeven.
Toen Abram van een vluchteling te horen kreeg wat er met Lot gebeurd
was, twijfelde hij geen seconde. Hij verzamelde zijn mannen en viel ’s
nachts het land binnen om Lot en zijn familie te bevrijden.
Download