Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders 1 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 1: AGID-opleidingsmodules Slide 1 AGID-opleidingsmodules Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Auteurs: Andreas Kocman (Universiteit van Wenen), Germain Weber (Universiteit van Wenen) Ontwikkeld door: Steve Mackenzie (De Montfort Universiteit), Jonathan Yaseen (Northumbria Universiteit) 25 februari 2014 AGID - PROJECTNUMMER - 518175-LLP-1-2011-1--LU-LEONARDOLMP OVEREENKOMST 2011 – 4000/001-001 2 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 2: Copyright en disclaimer Slide 2 Copyright en disclaimer Auteursrechten: De AGID-opleidingsmodules van het AGID-Consortium vallen onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieelGeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Gebaseerd op een project van http://agid-project.eu. Voor bijkomende voorwaarden zie: http://agidproject.eu. De gebruikte Microsoft media-elementen (zoals foto's en clip art) vallen niet onder deze licentie. Ze werden gebruikt met de toestemming van Microsoft en vallen onder hun licentievoorwaarden (zie voor meer informatie www.microsoft.com/permission). Dat betekent dat je deze bron mag delen (kopiëren, verspreiden, vertonen) op voorwaarde dat je correct naar de module verwijst, de originele staat ervan respecteert, en het niet voor commerciële doeleinden gebruikt. Je mag deze modules dus niet aanpassen, bewerken of herwerken. Voor de volledige licentiegegevens, zie: http://creativecommons.org/licenses/by-ncnd/3.0/deed.en_US. Naamsvermelding: Gelieve als volgt naar ons te verwijzen: AGID-Consortium (2014) Module 4: Emotionele zelfregulatie, AGIDmodules, Luxemburg. Disclaimer: Deze reeks modules moet mensen er bewust van maken dat ook personen met een verstandelijke beperking ouder worden. Daarmee hopen we de aangeboden dienstverlening te verbeteren. Om je vaardigheden, kennis en kwaliteiten bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking verder te ontwikkelen, raden we je aan om na deze eerste inleiding verder te studeren. 3 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 3: Welkom Slide 3 Welkom Welkom bij deze module. Dit is de vierde van zes opleidingsmodules over het thema Ouder worden met een verstandelijke beperking. Deze reeks modules werd ontwikkeld door het AGID-Consortium, een Europese groep van universiteiten en dienstverleners uit de sociale zorgsector. Verantwoordelijke coördinator is La Fondation A.P.E.M.H. (Association de Parents d’Enfants Mentalement Handicapés) (LUX) Andere partners: ARFIE- (Association de Recherche et de Formation sur l’Insertion en Europe) (BE) CADIAI (Cooperativa Assistenza Domiciliare Infermi Anziani Infanzia) (IT) De Montfort University (GB) Les Genêts d’Or (Association Médico-sociale pour personnes handicapées et/ou dépendentes) (FR) University of Vienna (AUT) Zonnelied vzw (Dienstverleningscentrum voor volwassen personen met een handicap) (BE) Wij hopen dat je deze modules in de praktijk goed zult kunnen gebruiken. Heb je de module met succes doorlopen? Dan kun je een certificaat behalen voor alle modules van de reeks. Als dit niet je eerste module is, mag je rustig de inleidende hoofdstukken overslaan en direct naar het onderdeel Over deze module gaan. 4 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 4: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 1 Slide 4 Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 1 Voor je begint kan het nuttig zijn om de juiste terminologie te kennen. We overlopen dan ook even de betekenis die bepaalde instanties aan bepaalde termen geven. Beperking: de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert het Engelse disabilities als een overkoepelende term voor (functie)stoornissen, (activiteiten)beperkingen en participatieproblemen. De Nederlandse overkoepelende term daarvoor is "functioneringsproblemen". Daarbij gaat het bij een stoornis om verminderde lichaamsfuncties of anatomische eigenschappen; bij een beperking heeft iemand het moeilijk om activiteiten of acties uit te voeren; en participatie slaat op iemands deelname aan het maatschappelijk leven. Een functioneringsprobleem is dus een complex fenomeen, een wisselwerking tussen iemands lichaam en persoonlijke kenmerken en zijn of haar leefomgeving. Het VN-verdrag over de mensenrechten voor personen met een handicap geeft daar volgende definitie van: Personen met een handicap zijn personen met permanente, langdurige, tijdelijke of kortstondige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met afzonderlijke fysieke, economische, sociale, culturele en persoonlijke factoren, of een combinatie daarvan, beletten om volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen aan de samenleving deel te nemen. 5 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 5: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 2 Slide 5 Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 2 In deze modules gebruiken we "verstandelijke beperking", gedefinieerd zoals de AAIDD (American Association on Intellectual and Developmental Disabilities) intellectual disability omschrijft: Een verstandelijke beperking is een functioneringsprobleem dat zowel belangrijke intellectuele beperkingen kan inhouden (redeneren, leren, problemen oplossen) als een beperkt aanpassingsvermogen zoals dat tot uitdrukking komt in alledaagse sociale en praktische vaardigheden. Deze beperking ontstaat voor de leeftijd van 18 jaar. Andere definities die we in deze leeromgeving gebruiken: Oudere persoon met een beperking: Een oudere persoon met een beperking is iemand die al met de gevolgen van een beperking leefde voor hij of zij met de gevolgen van veroudering werd geconfronteerd. Gezondheidswerkers: Betaalde, speciaal opgeleide deskundigen die in brede zin betrokken zijn bij het verstrekken van gezondheid, sociale zorg of opleiding, zoals dokters, psychiaters, psychologen, maatschappelijk werkers, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, pedagogen en logopedisten. Begeleiders: Mensen die in hun rol van verzorgers en opvoeders ouder wordende personen met een verstandelijke beperking dagelijks en rechtstreeks bijstaan, ongeacht waar ze wonen. Mantelzorgers: Familieleden die de verstandelijk beperkte persoon rechtstreeks ondersteunen. 6 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 6: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 3 Slide 6 Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 3 Opgelet dat je bepaalde pathologische symptomen niet verkeerd toeschrijft aan verstandelijke beperking of veroudering. Elke noemenswaardige verandering in iemands houding, smaak of gedrag moet gemeld worden zodat de arts een correcte diagnose kan stellen. Enkele voorbeelden van mogelijke indicaties die regelmatig aan een beperking worden toegeschreven, maar evengoed kunnen wijzen op een pathologische oorzaak (zie ook module 5, Pathologische veroudering): Afzondering, ongeïnteresseerdheid, snel moe = tekenen van depressie Ongeduld, onoplettendheid, vergeetachtigheid = tekenen van dementie Onsamenhangendheid, snel moe, verlies van eetlust = tekenen van uitdroging Verlies van eetlust, prikkelbaarheid, afzondering = tekenen van pijn Afzondering, onsamenhangendheid, agressiviteit = tekenen van doofheid 7 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 7: Structuur van deze module Slide 7 Structuur van deze module Hoe gebruik je deze module? Over deze module Inleidende oefening Deel 1: Het nut van emotionele zelfregulatie Deel 2: Stresspreventie Deel 3: Specifieke emotionele probleemsituaties Samenvatting en Eindtest 8 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 8: Hoe gebruik je deze module? Slide 8 Hoe gebruik je deze module? Is dit je eerste module uit deze reeks of je eerste contact met deze leeromgeving? Neem dan even de tijd om de informatie in dit deel "Hoe gebruik je deze module?" door te nemen. Je vindt hier informatie over volgende onderwerpen: Voor wie zijn de AGID-modules bestemd? Hoe werkt een AGID-module? Navigatie en Zoeken Nuttige Links Reflecteren, oefenen en testen Beoordeling en certificaat Toegankelijkheid en gebruik Softwarevereisten Systeemvereisten 9 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 9: Voor wie zijn de AGID-modules bestemd? Slide 9 Voor wie zijn de AGID-modules bestemd? De modules zijn vooral bestemd voor: Professionele begeleiders die werken met personen met een verstandelijke beperking. Ze kunnen ook zeer waardevol zijn voor: Andere mensen die werken met oudere personen met een verstandelijke beperking zoals artsen, verpleegsters, psychologen, ... en Mantelzorgers - vaders, moeders, zussen, broers, tantes, ... die voor een ouder familielid zorgen. Je kan deze module volledig zelfstandig afwerken, maar je zal er meer uithalen als je de onderwerpen en oefeningen ook met anderen bespreekt, vooral met collega's waar je nauw mee samenwerkt. Voor de denkoefeningen is het zelfs ten zeerste aan te bevelen die in groep te maken, samen met een collega of met de hulp van een mentor. Je kan deze module gebruiken: als een zuiver online hulpmiddel dat je alleen voor jezelf raadpleegt; als onderdeel van een inleidende workshop met doorlopende toegang tot de module; als onderdeel van een reeks doorlopende workshops. 10 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 10: Hoe werkt een AGID-module? Slide 10 Hoe werkt een AGID-module? Deze AGID-module bestaat uit een inleiding, een reeks inhoudelijke onderdelen en een samenvatting. Elk deel heeft een eigen kleur en bevat naast informatieve slides oefeningen om aan zelfreflectie te doen, en denkoefeningen en testen die je helpen bij je studie. We raden je aan om langzaam en systematisch te werken en vooral veel te reflecteren over de problemen die in de module aan bod komen. In het begin kun je best slide per slide gewoon in volgorde afwerken. Het menu links laat je toe om elk onderdeel van de module op elk moment opnieuw te bekijken. Alle afbeeldingen van personen zijn louter illustratief en dus niet bedoeld als reële voorstelling van de werkelijkheid. Voor bijkomende nuttige links en referenties kun je steeds terecht op de website van AGID (http://agid-project.eu/). Als je de module hebt afgewerkt, krijg je eenvoudig toegang tot alle links en media uit de module via de website van AGID (http://agid-project.eu/). 11 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 11: Navigatie en Zoeken Slide 11 Navigatie en Zoeken Navigatie Navigeren kun je met de muis in het navigatiemenu (aan de linkerkant van het scherm). Met de linkermuisknop klikken op de knoppen "Volgende" of "Vorige" rechts onderaan brengt je respectievelijk naar de volgende of de vorige slide. (Opmerking: Op oefenslides kun je enkel naar de volgende slide als je het navigatiemenu gebruikt of de knoppen "Einde", "Verder" of "Volgende"). Je kan ook door de module navigeren via volgende sneltoetsen: Pijl-links, Pijl-omhoog of Page Up: ga naar de vorige slide. Pijl-rechts, Pijl-omlaag of Page Down: ga naar volgende slide. O/T/S - Selecteer tabbladen: Outline (Overzicht), Thumbnails (Miniaturen), Search (Zoeken). Tab: met deze toets kun je van link naar link navigeren. Gebruik hem bv. om naar de Bijlagen te gaan en E-mail te sturen. Enter: opent een link in een nieuw venster of tabblad. Home: ga naar de eerste slide en End: ga naar de laatste slide. Zoeken Het volledige navigatiemenu is te vinden onder het tabblad "Overzicht". Rechts daarvan vind je het tabblad "Zoeken". Hiermee kan je een woord of zin in deze module opzoeken. Je krijgt dan een lijst met links naar alle slides die dat woord of die zin bevatten. 12 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 12: Nuttige Links Slide 12 Nuttige Links Je kunt deze module helemaal afwerken zonder gebruik te maken van de aangeboden links naar websites en referenties. Die links helpen je echter wel om je veel grondiger in het onderwerp te verdiepen. Alle links in deze module die naar webpagina's verwijzen, zijn blauw. De verschillende links in deze module verwijzen naar: websites of pagina's zoals http://agid-project.eu/ of de website van het AGID-project; documenten op externe websites en AGID-documenten; oefenbladen; andere slides in deze module; e-mailadressen. Als de module een verklarende woordenlijst bevat, dan zijn de overeenkomstige links pastelblauw. Alle links werkten op het moment van publicatie. Blijkt een link toch onbruikbaar, stuur dan een e-mail naar APEMH via [email protected] met vermelding van het slidenummer en de url. We trachten de module dan zo vlug mogelijk bij te werken. 13 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 13: Reflecteren, oefenen en testen Slide 13 Reflecteren, oefenen en testen Op verschillende plaatsen in de module zijn reflectie-oefeningen en testen ingebouwd. Je kunt je antwoorden op de testen afdrukken en bewaren. Als je de oefeningen 'opnieuw' maakt (zowel de denkoefeningen als de testen), worden je eerdere antwoorden overschreven. Bij de reflectie-oefeningen krijg je de optie een oefenblad af te drukken om op te werken. Opmerking: Het kan handig zijn om notities te nemen en enkele van je denkpistes neer te pennen. 14 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 14: Beoordeling en certificaat Slide 14 Beoordeling en certificaat De studie Terwijl je deze module doorneemt, zullen we je af en toe vragen even aan zelfreflectie te doen of een korte oefening te maken. Die zijn enkel bedoeld om te studeren. Ze tellen niet mee bij de definitieve beoordeling en de daaropvolgende certificatie. Je mag de inhoud van deze module tijdens je studie rustig met je collega's bespreken, we moedigen dat zelfs aan. Maar voor de definitieve beoordeling, de Eindtest, moet je wel verklaren dat jij en jij alleen die hebt ingevuld. De beoordeling Nadat je de module hebt ingestudeerd, kun je de Eindtest afleggen. Om voor die test te slagen heb je een score van 80% nodig. Ben je geslaagd? Dan kan je een certificaat afdrukken dat je de cursus met succes beëindigd hebt. Je mag de test zo vaak maken als je wil. De waarde Een certificaat is i) een verklaring van jezelf dat je tijd hebt geïnvesteerd om een inleidende basiskennis over het onderwerp te verwerven, iets wat je kan helpen in je taak als verzorger; en ii) het biedt een formele erkenning dat je die tijd inderdaad geïnvesteerd hebt. 15 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 15: Toegankelijkheid en gebruik Slide 15 Toegankelijkheid en gebruik Technische vereisten Om in deze online leeromgeving te werken heb je ADOBE Flash Player nodig. Je browser moet de nieuwste versie daarvan ondersteunen. Deze module is vooral een visuele presentatie die je met de muis of de toetsen kunt bedienen (zie: Navigeren en Zoeken). Ondersteunende programma's Je kunt eventueel ook met andere formaten werken. Ondersteunende programma's (waarvan er minstens een beschikbaar is op de AGIDwebsite): Microsoft PowerPoint: Om de inhoud van de tekstslides te bewaren gebruiken we PowerPointnotities. Veel softwarepakketten kunnen daarmee overweg zodat de toegankelijkheid verbetert. Adobe PDF: Adobe Reader beschikt over een aantal interessante functies om o.a. tekst te vergroten en kleuren aan te passen. Voor meer informatie kun je steeds terecht in het helpbestand van jouw Adobe Reader. 16 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 16: Softwarevereisten Slide 16 Softwarevereisten Het belangrijkste programma om het online leerplatform van de AGIDmodules te kunnen gebruiken is Adobe Flash. Dat moet geïnstalleerd zijn in de webbrowser die je gebruikt om naar de AGID-website te surfen en de AGID-modules te bekijken. Download Adobe Flash Populaire webbrowsers waarmee je de AGID-website en onze modules kan bezoeken: Microsoft Internet Explorer 7.x of hoger (bezoek de Internet Explorer downloadpagina) Mozilla Firefox 3.x of hoger (bezoek de FireFox Downloadpagina). Google Chrome (bezoek de Google Chrome Downloadpagina) Safari (bezoek de Safari Downloadpagina) Opera (bezoek de Opera Downloadpagina) Wil je de inhoud van de modules, de oefenbladen of ander referentiemateriaal op een andere manier bekijken, installeer dan een van volgende twee programma's: voor het Adobe PDF-format: Adobe reader (bezoek de Adobe Reader Downloadpagina) of Microsoft PowerPoint Viewer voor het Microsoft PowerPoint formaat (bezoek de Microsoft PowerPoint Viewer downloadpagina) Het AGID-Consortium is niet aansprakelijk voor eender welk verlies of eender welke beschadiging, rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg van het gebruik van deze online module of van de software van een derde partij. 17 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 17: Systeemvereisten Slide 17 Systeemvereisten Je hebt een internetverbinding nodig. Adobe heeft Adobe® Flash® Player 9 uitgebreid getest op de volgende configuraties: Windows®, Intel® Pentium® II 450 MHz of sneller (of een equivalent), 128 MB RAM Macintosh, PowerPC® G3 500 MHz of sneller of Intel Core™ Duo 1.33 GHz of sneller, 128 MB RAM Linux®, Modern processor (800 MHz of sneller), 512 MB RAM, 128 MB grafisch geheugen Bron: Systeemvereisten op de website van Adobe 18 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 18: Over deze module Slide 18 Over deze module Voor je deze module begint te studeren, kun je best even het deel "Over deze module" doornemen, samen met de leidraad op de AGID-website. Dit deel bevat: een overzicht van de module een overzicht van de structuur van de module de doelstellingen van de module de leerdoelen van de module De geschatte tijdsduur om deze module af te werken: 8-10 uur. We raden aan om niet meer dan 2 uur na elkaar te studeren. Je kan best na elk onderdeel een pauze inlassen. 19 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 19: Overzicht Slide 19 Overzicht Twee onderzoeken naar stress en werkdruk tonen aan dat respectievelijk 25% en 32,5% van de professionele begeleiders van personen met een verstandelijke beperking veel stress ondervinden. De specifieke probleemsituaties voor begeleiders van ouder wordende personen met een verstandelijke beperking leveren bovendien een groot aantal mogelijke stressoren op. De stress die begeleiders over het algemeen ondervinden, wordt beïnvloed door probleemgedrag. De kans op probleemgedrag verhoogt echter naarmate personen met een verstandelijke beperking ouder worden omdat het risico op dementie of andere leeftijdgebonden ziekten dan groter wordt. En hoe ouder ze worden, hoe minder dagdagelijkse dingen ze zelf kunnen. Ook de extra zorgtijd die daardoor nodig is, heeft rechtstreeks invloed op het stressniveau van de begeleiders. Bovendien verhoogt langer leven de kans op emotioneel beladen levensgebeurtenissen: ingrijpende maatschappelijke veranderingen zoals pensionering of het verlies van familieleden (vooral ouders) of geliefde begeleiders. 20 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 20: Overzicht vervolg Slide 20 Overzicht vervolg Er zijn dus verschillende stressoren die het stressniveau van professionele begeleiders van ouderen met een verstandelijke beperking bepalen. Enerzijds gaat het om zaken, zoals de net vernoemde zaken, die eerder clientgebonden zijn. Anderzijds kunnen ook personeelsgebonden factoren het stressgevoel verhogen: niet iedereen kan even goed met stress omgaan; begeleiders kunnen nog zeer jong zijn of geen ervaring hebben met probleemgedrag. Het is dan ook niet verwonderlijk dat onderzoek aantoont dat de manier waarop professionele begeleiders omgaan met emoties op het werk een grote invloed heeft op de stress die ze ervaren. Deze bevindingen zetten de universiteit van Wenen ertoe aan om in het kader van het AGID-project deze module te ontwerpen. Hiermee willen we professionele begeleiders een brede waaier aan vaardigheden aanreiken die hen kunnen helpen hun emoties te reguleren. 21 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 21: Structuur van de module Slide 21 Structuur van de module Deel 1 - Het nut van emotionele zelfregulatie geeft een uitgebreid overzicht van emotionele zelfregulatie en de specifieke stressoren bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je meer inzicht in volgende thema's: Wat is emotionele zelfregulatie? Stressoren in je werkomgeving Stressoren bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Specifieke aspecten bij de zorg voor personen met een verstandelijke beperking. Deel 2 - Stresspreventie bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking belicht de gevolgen van stress en spanningen en reikt preventieve copingstrategieën aan. Komen aan bod: Stress en burn-out Agressie en mishandeling Hulpbronnen in de zorgomgeving: Collega's Probleemoplossend gedrag Ontspanningsoefeningen 22 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 22: Structuur van de module - Vervolg Slide 22 Structuur van de module - Vervolg Deel 1 - Het nut van emotionele zelfregulatie geeft een uitgebreid overzicht van emotionele zelfregulatie en de specifieke stressoren bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je meer inzicht in volgende thema's: Wat is emotionele zelfregulatie? Stressoren in je werkomgeving Stressoren bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Specifieke aspecten bij de zorg voor personen met een verstandelijke beperking. Deel 2 - Stresspreventie bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking belicht de gevolgen van stress en spanningen en reikt preventieve copingstrategieën aan. Komen aan bod: Stress en burn-out Agressie en mishandeling Hulpbronnen in de zorgomgeving: Collega's Probleemoplossend gedrag Ontspanningsoefeningen 23 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 23: Doelstellingen Slide 23 Doelstellingen Met deze module willen we begeleiders die zorgen voor personen met een verstandelijke beperking enkele mogelijkheden aanreiken om beter met dagelijkse stress en werkdruk om te gaan. Die hulpmiddelen kunnen tijdens periodes van extreme stress en spanningen nuttig zijn om: de negatieve gevolgen van stress te verminderen; te zorgen voor de best mogelijke levenskwaliteit; en zich tegenover personen met een verstandelijke beperking en collega's maatschappelijk verantwoord te gedragen. Waarom is dit belangrijk? Veel begeleiders van personen met een verstandelijke beperking geven aan dat ze op de werkvloer veel stress ondervinden (Emerson e.a., 1999; Hatton, Emerson e.a., 1999). Specifieke problemen (bv. dementie, lichamelijke kwalen, ...) betekenen voor begeleiders van ouder wordende personen met een verstandelijke beperking vaak een extra grote uitdaging. 24 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 24: Leerdoelen Slide 24 Leerdoelen Deze module wil je volgende zaken bijbrengen: de belangrijkste stressoren bij de zorg voor ouderen met een verstandelijke beperking; het belang van stressvermindering; manieren om stress te verlichten; de specifieke problemen die vooral ouderen met een verstandelijke beperking ervaren; ouderen met een verstandelijke beperking steun bieden tijdens hun rouwproces; ouderen met een verstandelijke beperking slecht nieuws brengen. De specifieke leerdoelen vind je op de titelpagina van elk onderdeel. Bekijk thema's en leerdoelen voor: Deel 1 Deel 2 Deel 3 25 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 25: Inleidende oefening Slide 25 Inleidende oefening - Deze slide bevat een inleidende kennismakingsoefening: Waar of niet waar? Beantwoord onderstaande 10 vragen met Waar of Niet waar Inleiding In deze voorbereidende oefening maak je kennis met de thema's die in deze module aan bod komen. Je mag die nu maken. Je krijgt deze oefening slechts een keer. Werk ze volledig af voor je verder gaat. Je kan jouw antwoorden op de vragen en de correcte antwoorden steeds opnieuw bekijken. Je krijgt dezelfde of een gelijkaardige oefening opnieuw aan het einde van de module. Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan. 1. Agressief gedrag is een belangrijke indicatie voor burn-out. 2. Stress kan worden gekenmerkt als een wanverhouding tussen een probleem en iemands vermogen om daarmee om te gaan. 3. Om stress te verlichten is daadwerkelijke steun van collega's echt noodzakelijk. 4. Alleen al de overtuiging dat een collega je zal helpen als het nodig is, is voldoende om stress te verlichten. 5. Copingstrategieën helpen om tijdens probleemsituaties stress te verminderen. 6. Zeer gemotiveerd zijn op de werkvloer beschermt je tegen een burn-out. 7. Om voldoende professionele afstand te kunnen behouden, is het belangrijk jezelf te wapenen tegen de dood van een cliënt. 8. Bij kleine groepen binnen een organisatie is de kans op meer stress kleiner. 9. Iemand beperken in zijn lichamelijke activiteiten of zijn mogelijkheid tot bewegen ontnemen omwille van een zogenaamd potentieel risico kan als mishandeling beschouwd worden. 26 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders 10. Jonge professionele begeleiders hebben in probleemsituaties meer kans veel stress te ontwikkelen dan hun oudere collega's. Antwoorden: 1 Waar, 2 Niet waar, 3 Waar, 4 Niet waar, 5 Waar, 6 Niet waar, 7 Niet waar, 8 Waar, 9 Waar, 10 Waar. Jouw score: punten Dit was een inleidende kennismakingsoefening over de thema's die in deze module aan bod komen. Aan het einde van deze module krijg je deze of een gelijkaardige oefening opnieuw. Je kan jouw antwoorden op de vragen altijd opnieuw bekijken. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". 27 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 26: Deel 1: Het nut van emotionele zelfregulatie Slide 26 Deel 1: Het nut van emotionele zelfregulatie Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer inzicht in volgende thema's: Wat is emotionele zelfregulatie? Stressoren in je werkomgeving Stressoren bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Specifieke aspecten bij de zorg voor personen met een verstandelijke beperking. Leerdoelen Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, kun je: het belang van emotionele zelfregulatie in de zorgsector in het algemeen; de verschillende soorten stressoren voor professionele begeleiders; het belang van emotionele zelfregulatie bij de specifieke zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. 28 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 27: 1.1 Casus: Meneer W., deel 1 Slide 27 1.1 Casus: Meneer W., deel 1 Meneer W. werkt al vier jaar in een centrum voor begeleid wonen voor ouderen met een verstandelijke beperking. Hij is er altijd erg trots op geweest dat individuele begeleiding daar geen loze belofte is, maar heel ernstig wordt genomen. Ze houden er rekening met de mensen hun wensen en zelfs het dagelijkse routinewerk verloopt zo persoonlijk mogelijk. Dat betekent voor meneer W. en zijn team wel extra werk, maar ze vinden het helemaal niet erg om een tandje bij te steken. Toch heeft hij de laatste tijd heel wat problemen op het werk. Zo is mevrouw M., een van de bewoonsters, de laatste weken erg lastig. Ze gedraagt zich agressief en gewelddadig tegenover meneer W. en de andere bewoners. Daarbovenop werden de begeleiders en de bewoners onlangs geconfronteerd met het plotselinge en onverwachte overlijden van meneer F, een van de bewoners. En dan is er ook nog een personeelsprobleem: een van de medewerkers wil voortdurend op het laatste nippertje van shift ruilen om voor een hulpbehoevend familielid te zorgen. Meneer W. heeft dan ook zijn handen vol om iedereen tevreden te houden en het begint hem stilaan allemaal een beetje boven het hoofd te groeien. Hij is er zich van bewust dat hij de laatste tijd minder persoonlijk contact met de bewoners heeft en hij vertrekt met steeds meer tegenzin naar het werk. 29 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 28: Deel 1: Oefening 1, deel 1 Slide 28 Deel 1: Oefening 1, deel 1 Stressoren onder de loep - Je eigen werkplek Neem even de tijd om na te denken over jouw persoonlijke werkomgeving voor we met het thema emotionele zelfregulatie beginnen. Denk even aan de stresssituaties waarmee jij persoonlijk op de werkvloer wordt geconfronteerd. Je kan het tekstvak onderaan gebruiken om enkele notities te maken die je daarna kunt afdrukken. Of je kan notities maken op Oefenblad 1. Opmerking: Als Oefenblad 1 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. Als je even over jouw persoonlijke stressoren gereflecteerd hebt, gaan we er in het tweede deel van deze oefening verder op in met een meer praktische taak. Klik EINDE om verder te gaan. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 30 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 29: Deel 1: Oefening 1, deel 2 Slide 29 Deel 1: Oefening 1, deel 2 Met welke stressoren heb ik in mijn dagelijkse zorgfunctie te maken? Gebruik voor deze oefening Oefenblad 2 om alle stressoren op te schrijven die je je kunt herinneren. Verbind daarna de stressoren met een lijn als je denkt dat ze op welke manier dan ook iets met elkaar te maken hebben (een kopie van het oefenblad is ook te vinden in de Bijlagen). Print Oefenblad 2 uit en ga verder met deze taak. Klik "Verder" om naar de volgende slide te gaan. Opmerking: Als Oefenblad 2 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. 31 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 30: Deel 1: Oefening 1, deel 3 Slide 30 Deel 1: Oefening 1, deel 3 Welke stressoren uit Oefening 1, deel 2 zouden kunnen te maken hebben met de leeftijd van de cliënt? Markeer op Oefenblad 2 met markeerstift de stressoren die vooral het gevolg zijn van de leeftijd van de persoon met een verstandelijke beperking. 32 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 31: 1.2 Wat is emotionele zelfregulatie? Slide 31 1.2 Wat is emotionele zelfregulatie? Emotionele zelfregulatie is het vermogen om zelfstandig en efficiënt je eigen gevoelens te reguleren. Die vaardigheid helpt je om in moeilijke omstandigheden het hoofd koel te houden en gedurende een langere periode op een goede en gezonde manier extra stress de baas te kunnen. Emotionele zelfregulatie laat je bovendien toe om ook in moeilijke situaties op een maatschappelijk verantwoorde manier te handelen. 33 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 32: 1.3 Het nut van emotionele zelfregulatie Slide 32 1.3 Het nut van emotionele zelfregulatie Waarom doen we aan emotionele zelfregulatie? Emotionele zelfregulatie is vooral belangrijk voor mensen die in hun dagelijkse werkzaamheden moeten omgaan met veel stress of emotioneel beladen omstandigheden. In twee onderzoeken van Hatton, Emerson, e.a. gaven respectievelijk 25% (2005) en 32,5% (1999) van de begeleiders van personen met een verstandelijke beperking te kennen dat ze bijzonder veel stress ondervonden. Welke factoren veroorzaken stress bij begeleiders? Er zijn verschillende onderzoeken gevoerd naar de factoren die bij begeleiders van personen met een verstandelijke beperking stress veroorzaken. Hatton (1999) groepeerde deze stressoren. Op de volgende slide vind je een uitgebreid overzicht. 34 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 33: 1.4 Stressoren voor begeleiders Slide 33 1.4 Stressoren voor professionele begeleiders 1. Cliëntgebonden factoren Probleemgedrag Leeftijdsgebonden achteruitgang van vaardigheden Ingrijpende levensgebeurtenissen 2. Personeelsgebonden factoren Jongere leeftijdsgroep Kennis over probleemgedrag Persoonlijke stressbestendigheid Interne groepsdynamiek 3. Factoren afhankelijk van het sociaal netwerk Regelmatige feedback Steun van collega's Doeltreffende communicatie Emotionele intelligentie 4. Werkgerelateerde factoren Te veel werk Te weinig afwisseling Te laag loon Ploegendienst 5. Loopbaanontwikkeling Jobzekerheid Promotiekansen Opleiding en bijscholing 35 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders 6. Je taak binnen de organisatie Rolonduidelijkheid Rolconflicten 7. Organisatiestructuur Zeer strikte hiërarchie Invloed op de besluitvorming Betrokkenheid 8. Combinatie werk-gezin Conflicten tussen privéleven en werklast 36 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 34: Deel 1, Oefening 2 Slide 34 Deel 1, Oefening 2 Kijk voor deze oefening nog eens naar de vorige slide over 'Stressoren voor professionele begeleiders'. Bekijk de mogelijke stressveroorzakers goed. Welke factoren zijn te beïnvloeden door de begeleiders en welke door de organisatie? Vul in onderstaand tekstvak in welke factoren je zelf rechtstreeks kunt beïnvloeden! Vergelijk de notities uit de eerste oefening met de lijst stressoren. Maak volgende overwegingen: Bij welke van de 8 categorieën zou je de factoren uit de eerste oefening plaatsen? Staan er al enkele van jouw stressoren op de lijst? Maak notities in onderstaand tekstvak of gebruik Oefenblad 3 om je opmerkingen te noteren. Je hebt nu gezien welke factoren bij professionele begeleiders stress kunnen veroorzaken. In de volgende slides gaan we dieper in op een aantal van de 8 categorieën. Klik EINDE om verder te gaan. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 37 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 35: 1.5 De belangrijkste stressoren in deze module Slide 35 1.5 De belangrijkste stressoren in deze module Deze module richt zich vooral op: factoren die stress veroorzaken; factoren die te maken hebben met de leeftijd van de cliënt; en factoren waar je als begeleider rechtstreeks invloed op hebt. Deze module behandelt vooral volgende drie categorieën stressoren: 1. Cliëntgebonden factoren Probleemgedrag Leeftijdsgebonden achteruitgang van vaardigheden Ingrijpende levensgebeurtenissen 2. Personeelsgebonden factoren Jongere leeftijdsgroep Kennis over probleemgedrag Persoonlijke stressbestendigheid Interne groepsdynamiek 3. Factoren afhankelijk van het sociaal netwerk Regelmatige feedback Steun van collega's Doeltreffende communicatie Emotionele intelligentie 38 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 36: 1.6 Emotionele zelfregulatie voor begeleiders van ouderen met een verstandelijke beperking Slide 36 1.6 Emotionele zelfregulatie voor begeleiders van ouderen met een verstandelijke beperking 1. Cliëntgebonden factoren Probleemgedrag Leeftijdsgebonden achteruitgang van vaardigheden Ingrijpende levensgebeurtenissen Waarom is emotionele zelfregulatie belangrijk bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking? Hoe ouder de cliënten, hoe belangrijker het voor hun begeleiders wordt om met stress en spanningen te kunnen omgaan. (Deze stressoren zijn op Oefenblad 1 met kleur gemarkeerd) Daar zijn twee hoofdredenen voor: Zoals we al zagen (stressor 1 op vorige slide) kan stress toenemen door probleemgedrag en de extra tijd die nodig is om voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking te zorgen omdat hun dagdagelijkse vaardigheden achteruitgaan. Bij mensen met een hoger risico op dementie, bijvoorbeeld mensen met het downsyndroom en personen met andere leeftijdsgebonden aandoeningen, verhoogt bovendien de kans op probleemgedrag. Ook dat heeft een rechtstreekse invloed op de zorgtijd. Ouder worden verhoogt de kans op ingrijpende levensgebeurtenissen: leeftijdsgebonden aandoeningen en verlies van zelfredzaamheid; ingrijpende maatschappelijke veranderingen zoals verhuis of pensionering; het verlies van familieleden of dierbare begeleiders. 39 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 37: 1.7 Samenvatting van deel 1 Slide 37 1.7 Samenvatting van deel 1 Samenvatting Emotionele zelfregulatie is het vermogen om op een doeltreffende manier met je eigen gevoelens om te gaan. In een uitdagende job zoals de verzorging van personen met een verstandelijke beperking is dat van het grootste belang. Je kent nu de belangrijkste stressoren voor begeleiders en hebt onderzocht met welke van die stressveroorzakers je zelf op je werk wordt geconfronteerd. Er zijn twee hoofdredenen waarom vooral de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking bijzonder uitdagend is: De behoefte aan extra zorg en het hogere risico op probleemgedrag (dat soms samengaat met dementie). Emotioneel ingrijpende levensgebeurtenissen voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking en hun begeleiders (verhuis, ziekte, sterfgevallen, ...). Vooruitblik: Een algemene strategie ontwikkelen om stress te verlichten; Specifieke technieken voor emotioneel zwaar beladen situaties. 40 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 38: Deel 2: Stresspreventie Slide 38 Deel 2: Stresspreventie Thema's en leerdoelen Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer inzicht in de gevolgen van stress en spanningen en worden je enkele preventieve copingstrategieën aangereikt. Dit deel gaat in het bijzonder in op: Stress en burn-out. Agressie en mishandeling. Hulpbronnen in de zorgomgeving: Collega's, probleemoplossend gedrag. Ontspanningsoefeningen. Leerdoelen Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, ken je: de belangrijkste indicaties voor stress en burn-out; technieken om stress en burn-out te voorkomen; de vele vormen van agressie en mishandeling tegen ouderen met een verstandelijke beperking; maatregelen die je kunt nemen om mishandeling in de zorgomgeving te voorkomen; de manier waarop collega's je kunnen helpen en steunen; doeltreffende copingstrategieën om met stress om te gaan; ontspanningsoefeningen die je kunnen helpen in probleemsituaties. 41 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 39: 2.1 Casus: Meneer W., deel 2 Slide 39 2.1 Casus: Meneer W., deel 2 Meneer W. werkt al vier jaar in een centrum voor begeleid wonen voor ouderen met een verstandelijke beperking. Hij is er heel erg trots op dat de begeleiders zich erg inzetten. Ze houden rekening met de wensen van de bewoners en zelfs het dagelijkse routinewerk verloopt zo persoonlijk mogelijk. Dat betekent voor meneer W. en zijn team wel extra werk, maar ze vinden het helemaal niet erg om een tandje bij te steken. Toch heeft hij de laatste tijd heel wat problemen op het werk. Zo is mevrouw M., een van de bewoonsters, de laatste weken erg lastig. Ze gedraagt zich agressief en gewelddadig tegenover meneer W. en de andere bewoners. Meneer W. besprak de situatie dan ook met zijn baas en kaartte het probleem aan tijdens een personeelsvergadering. Daar vertelde hij hoe moeilijk hij het had om deze situatie de baas te kunnen zonder een oordeel over mevrouw M. te vellen. Een collega zei dat ze enkele jaren geleden in een ander centrum met een gelijkaardig geval geconfronteerd was geweest. Alsof er nog niet genoeg problemen waren, overleed onlangs onverwacht meneer F, een andere bewoner. Na diens dood stak het team in zijn vroegere kamer een kaars aan bij zijn foto zodat iedereen de gelegenheid kreeg om afscheid te nemen. Aan het einde van de week houden ze een herdenkingsdienst zodat het personeel en de bewoners de kans krijgen hun verhalen over Meneer F. met elkaar te delen. Maar dat is nog niet alles: een van de medewerkers wil tegenwoordig al te veel op het laatste nippertje van shift ruilen om voor een ziek familielid te zorgen. Hoewel meneer W zijn collega graag wil helpen en haar situatie zeker begrijpt, beseft hij dat hij de extra werklast niet aankan. Om het probleem op te lossen belegt hij een personeelsvergadering om een nieuw uurrooster te maken waarop het extra werk gelijk verdeeld is. Om zichzelf na een veeleisende shift te ontspannen, gaat meneer W. nu trouwens ook aan autogene training doen. 42 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 40: Deel 2, Oefening 1 Slide 40 Deel 2, Oefening 1 Hoe ga je om met stress? Gebruik voor deze oefening Oefenblad 4 : Noteer in de eerste kolom wat je op dit moment doet om met stress om te gaan. In de tweede kolom kun je schrijven in welke situaties deze technieken helpen. Helpen ze bij een specifiek probleem of zijn ze in het algemeen nuttig? In de derde kolom noteer je in welke mate jouw technieken je stressniveau en je werkplek beïnvloeden. Helpen ze (+), helpen ze niet (0) of hebben ze misschien zelfs een averechts effect (-)? Opmerking: Als Oefenblad 4 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. 43 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 41: 2.2 Persoonlijk met stress omgaan Slide 41 2.2 Persoonlijk met stress omgaan Zoals je in het vorige deel hebt gezien, zijn er verschillende factoren die invloed uitoefenen op de hoeveelheid werkstress die je voelt. Met een goede organisatie kun je al verschillende stressoren elimineren, maar studies (o.a.: Hatton, 1999; Allen, 1999; Hatton e.a., 2001, en Mitchell en Hastings, 2001) tonen aan dat vooral de manier waarop je zelf met werkgerelateerde emoties omgaat veel impact heeft. Als je goed met stress kan omgaan, daalt niet alleen je stressniveau (Hatton, 1999, en Mitchell en Hastings, 2001). Je kan ook beter overweg met probleemgedrag (o.a.: Allen, 1999; Rose, Jones en Fletcher, 1998, en Rose en Rose, 2005). En onrechtstreeks heeft het ook een gunstige invloed op het personeelsverloop (Hatton e.a., 2001). Volgens Innstrand, Espnes en Mykletun (2004) zijn de eerste resultaten van Ingrepen op operationeel niveau (bv. buddyzorg invoeren) veelbelovend. De ondervraagde personeelsleden vertoonden minder stress en voelden zich minder uitgeput. 44 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 42: 2.3 Gevolgen van weinig emotionele zelfregulatie Slide 42 2.3 Gevolgen van weinig emotionele zelfregulatie Het is dan ook niet verwonderlijk dat een laag zelfregulerend vermogen een impact kan hebben op jou en je privéleven. Veel voorkomende gevolgen van weinig emotionele zelfregulatie zijn: stress, burn-out, en agressie. In de volgende paar slides gaan we kort op deze gevolgen in. 45 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 43: 2.3.1 Stress en burn-out Slide 43 2.3.1 Stress en burn-out Om te beginnen krijg je een kort overzicht van stress en burn-out als gevolg van te weinig emotionele zelfregulatie bij de zorg voor ouderen met een verstandelijke beperking. 46 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 44: 2.3.1.1 Casus: Meneer P. Slide 44 2.3.1.1 Casus: Meneer P. Meneer P. is begeleider in een centrum voor begeleid wonen voor ouderen met een verstandelijke beperking. Hij zorgt vooral voor Meneer Z., een demente bewoner. Twee jaar geleden bracht hij enorm veel tijd met hem door. Zo hoopte hij het aftakelingsproces zo lang mogelijk uit te stellen en het leven voor meneer Z. zo prettig mogelijk te maken. De ziekte greep echter om zich heen en een jaar later herkende meneer Z. hem nog nauwelijks. Meneer Z. raakte almaar vlugger gefrustreerd en af en toe zelfs agressief omdat hij overbelast werd met de inspanningen van zijn begeleiders om zijn dementie tegen te gaan. Ook meneer P. raakte na een tijdje heel erg gefrustreerd en hij vond het steeds moeilijker om nog empathie en sympathie voor meneer Z. op te brengen. Hij dacht erover om maar niet meer te gaan werken. Wat had het trouwens nog voor zin? 47 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 45: 2.3.1.2 Stress Slide 45 2.3.1.2 Stress Wat is stress? Stress ontstaat wanneer een situatie ons vermogen om ermee om te gaan helemaal opgebruikt of zelfs overschrijdt (Lazarus en Folkman, 1984). Hoe ontstaat stress? Lazarus (1995) beschrijft twee processen die essentieel zijn voor de ontwikkeling van stress: 1. Analyse van de situatie: Is de situatie gevaarlijk of kan ze stress veroorzaken? 2. Analyse van je eigen mogelijkheden: Heb ik een strategie om met deze situatie om te gaan? Zware last / Geen last 48 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 46: 2.3.1.3 Burn-out Slide 46 2.3.1.3 Burn-out Wat zijn stress en burn-out? Burn-out wordt gedefinieerd als een emotionele toestand die vaak - maar niet uitsluitend - voorkomt bij personen die een hechte band hebben met de mensen waarmee ze werken (Maslach, Schaufeli en Leiter, 2001). Burn-out ontstaat niet als gevolg van een specifieke gebeurtenis. Het is eerder een combinatie van stress en een negatieve houding tegenover je werk. Deze toestand wordt gekenmerkt door: Emotionele uitputting "Door mijn werk voel ik mij helemaal leeg." Depersonalisatie. "Ik heb het gevoel dat ik de mensen die ik verzorg behandel als onpersoonlijke voorwerpen." Ontevredenheid over prestaties of het gevoel dat je werk je geen voldoening meer geeft "Ik heb op mijn werk niet het gevoel dat ik het leven van anderen persoonlijk beïnvloed." 49 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 47: 2.3.1.4 Hoe ontstaat burn-out? Slide 47 2.3.1.4 Hoe ontstaat burn-out? Bij het ontstaan van burn-out zien we meestal volgende stadia: Je bent zeer betrokken, erg gedreven en verlangt heel veel van jezelf. Teleurstelling: je voelt je een mislukkeling en vindt dat je weinig erkenning krijgt van je bazen. Dissociatie en vervreemding van je werk Burn-out: Uitputting. Ontevredenheid over je prestaties. Depersonalisatie. 50 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 48: 2.3.1.5 Het risico op burn-out herkennen Slide 48 2.3.1.5 Het risico op burn-out herkennen Om een idee te krijgen over je risico op burn-out bestaan er verschillende vragenlijsten. Onderzoeken (o.a. van Hastings, en Horne en Mitchell, 2004) tonen aan dat de Maslach Burnout Inventory een doeltreffende test is voor je risico op burn-out (MBI: Maslach, Jackson, S. en Leiter, 1996). Als jouw instelling professionele begeleiding biedt, kun je je persoonlijke risico op burn-out bespreken met een deskundige en indien nodig je voorzorgen nemen. Mogelijke lichamelijke tekenen van burn-out zijn o.a. slaperigheid, hoofdpijn, maag-darmstoornissen. Leiter (2005). 51 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 49: 2.3.1.6 Burn-out voorkomen Slide 49 2.3.1.6 Burn-out voorkomen Organisatorische wijzigingen doorvoeren (regelmatige feedback voorzien, het personeelstekort aanpakken). Begeleiders kunnen een aantal doeltreffende maatregelen nemen: Informatie verzamelen over stress en de impact ervan (zie Deel 2.4) ( in deze module). Gedragstherapie. Stressmanagementprogramma's. Ontspanningsoefeningen (zie Deel 2.4.3). Vaardigheidstrainingen over: zelfvertrouwen; conflicten; timemanagement en probleemoplossend vermogen. 52 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 50: 2.3.2 Mishandeling Slide 50 2.3.2 Mishandeling De volgende slides tonen een kort overzicht van gewelddadig gedrag tegenover cliënten als gevolg van te weinig emotionele zelfregulatie bij de zorg voor ouderen met een verstandelijke beperking. 53 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 51: 2.3.2.1 Casus: Mevrouw C. Slide 51 2.3.2.1 Casus: Mevrouw C. Mevrouw C. is 59 jaar oud en woont in een centrum voor begeleid wonen. In het vergevorderde alzheimerstadium waarin ze verkeert, herkent ze zelfs haar eigen bed niet meer. Ze vindt het niet meer terug en als ze heel moe is, besluit ze om dan maar in de gemeenschappelijke ruimte op de bank te slapen. Ze kleedt zich al haar hele leven uit voor ze naar bed gaat, dus doet ze dat nu ook. Een begeleider ziet dat en begint in aanwezigheid van de andere bewoners tegen haar te schreeuwen. Hij noemt haar 'onbeschaamd' en trekt haar het vertrek uit. Op de volgende teamvergadering stelt hij voor er een dokter bij te halen en kalmeringsmiddelen te overwegen om meer van zulke onzedelijke incidenten te voorkomen. Gebaseerd op BMASK, 2012 54 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 52: 2.3.2.2 Definitie van mishandeling Slide 52 2.3.2.2 Definitie van mishandeling Er bestaan verschillende vormen van agressief gedrag tegenover ouderen met een verstandelijke beperking. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschrijft het zo: Ouderenmishandeling is een eenmalige of herhaalde handeling, of het nalaten van gepast handelen, in een relatie waar sprake is van een verwachting van vertrouwen, en die een oudere persoon schade of leed berokkent. (WHO) Enkele duidelijke vormen van mishandeling zijn gemakkelijk te herkennen, iemand lichamelijk pijn doen bijvoorbeeld. Andere vormen van mishandeling zijn minder zichtbaar (bv. geen respect tonen voor iemands persoonlijke ruimte of iemands bewegingsvrijheid onnodig aan banden leggen onder het mom van risico op ongevallen of personeelstekort). Op de volgende slide staan nog meer voorbeelden van mishandeling. 55 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 53: 2.3.2.3 Vormen van mishandeling Slide 53 2.3.2.3 Vormen van mishandeling Welke vormen van mishandeling zijn er? (BMASK, 2012) Lichamelijke mishandeling: De armen vastgrijpen Het eten te warm of te koud serveren Geen respect voor persoonlijke ruimte Al te familiaire of te persoonlijke ongepaste aanrakingen (zoals iemand een tik geven) Onnodig de deuren open laten (bv. tijdens het verschonen). Beperking van de vrije wil Iemands persoonlijke levensgewoonten begrenzen door strenge regels op te leggen Iemands lichamelijke activiteit of bewegingsvrijheid aan banden leggen, zogezegd om risico's te vermijden Iemand zijn of haar favoriet voedsel of drank ontzeggen Geestelijke of emotionele mishandeling Vernedering (bv. mensen niet rechtstreeks aanspreken maar over hun hoofd heen praten, ongewenste koosnaampjes gebruiken, ...) Afzondering (bv. door informatie achter te houden) Kwelling (bv. via onjuiste informatie angst of schuldgevoel opwekken) Verwaarlozing Financiële uitbuiting 56 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 54: 2.3.2.4 Mishandeling voorkomen Slide 54 2.3.2.4 Mishandeling voorkomen Mishandeling ontstaat altijd als gevolg van verschillende factoren van culturele, sociale, organisatorische en zorggebonden aard. De volgende slides bespreken enkele mogelijkheden om mishandeling te voorkomen op Organisatorisch gebied (instellingen, personeel, superieuren) en Persoonlijk gebied. Algemeen: Of mishandeling binnen een instelling nu op organisatorisch of persoonlijk niveau plaatsvindt, het moet steeds rechtstreeks en oplossingsgericht aangepakt worden! Het is dan ook belangrijk de betrokken persoon (het slachtoffer) bij de discussie te betrekken! Hirsch (2001) 57 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 55: 2.3.2.5 Mishandeling voorkomen: Mogelijkheden Slide 552.3.2.5 Mishandeling voorkomen Organisatie Voldoende personeel Filosofie van de instelling Organisatiestructuur binnen de instelling Werkomgeving Personeelsondersteuning Personeelsgeschiktheid Kwaliteitswaarborg Voortdurende bijscholing en supervisie Architectuur Werkuitrusting Collega's Regelmatige teamvergaderingen Correcte documentatie Onderlinge steun Vakbekwaamheid Probleemoplossing tussen collega's Werkmotivatie Superieuren Sociale ondersteuning Zelfstandigheid en teamwerk ondersteunen Helpen in plaats van straffen 58 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Mensen bewust maken van potentiële problemen Alternatieven ontwikkelen Hirsch (2001) 59 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 56: 2.3.2.6 Wat kun je zelf doen om mishandeling te voorkomen? Slide 56 2.3.2.6 Wat kun je zelf doen om mishandeling te voorkomen? Hoe kan je zelf mishandeling in de zorgomgeving voorkomen? Om de dagelijkse werklast aan te kunnen, is het van belang dat je goed voor jezelf zorgt en goed oplet hoe je werk je beïnvloedt. Dat omvat: Je persoonlijke grenzen en die van andere herkennen, erover kunnen praten en ze aanvaarden. Realistische doelen stellen. Uitkijken naar persoonlijke 'alarmsignalen' zoals vlug boos worden of je overbelast voelen. Regelmatig informatie en hulp uitwisselen. Professionele hulp aanvaarden (zoals toezicht, bijscholing). Tijd maken voor jezelf. Contact met collega's onderhouden. Activiteiten blijven uitoefenen. Leren ontspannen. De meeste van bovenstaande aandachtspunten (vooral m.b.t. reflectie over doelstellingen en grenzen) kunnen bereikt worden in regelmatige doelgerichte teamvergaderingen. Hirsch (2001) 60 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 57: Deel 2: Oefening 2, deel 1 Slide 57 Deel 2: Oefening 2, deel 1 Hoe ga je om met mishandeling? Casus 1: In deze oefening krijg je eerst een casus te lezen waarna je op de volgende slides enkele vragen moet beantwoorden. Je kan ook Oefenblad 5 gebruiken om enkele notities te maken. Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan. Mevrouw T. Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. Gebruik je kennis over mishandeling om volgende vragen te beantwoorden: Over welke vorm(en) van mishandeling gaat het hier? Is de mishandeling te wijten aan organisatorische of individuele oorzaken? Hoe zou jij het probleem oplossen op organisatorisch en persoonlijk gebied? Wie zou je bij een vergadering over het probleem betrekken? Hoe zou je het probleem op de vergadering precies aan de orde stellen? Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo 61 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. Over welke vorm(en) van mishandeling gaat het hier? Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. 2. Is de mishandeling te wijten aan organisatorische of individuele oorzaken? Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. 3. Hoe zou jij het probleem oplossen op organisatorisch en persoonlijk gebied? Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. 4. Wie zou je bij een vergadering over het probleem betrekken? Mevrouw T. werkt als begeleidster van personen met een verstandelijke beperking. Ze probeert haar dagelijks werkrooster zo goed mogelijk aan te 62 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders passen aan de individuele behoeften van de bewoners. Door die aanpassingen heeft ze vaak meer tijd nodig dan haar collega's om al haar dagelijkse taken af te werken. Haar collega's vinden dat ze de bewoners op die manier te veel "verwend" en beschuldigen haar ervan ook hun werk zo een pak lastiger te maken want de oudjes verwachten op den duur dat elk personeelslid hen behandelt zoals mevrouw T. dat doet. 5. Hoe zou je het probleem op de vergadering precies aan de orde stellen? Deze oefening deed je op een heldere manier nadenken over hoe je met mishandeling omgaat. Als follow-up kun je nu verdergaan met een andere oefening waarbij we een andere casus gebruiken. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 63 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 58: Deel 2: Oefening 2, deel 2 Slide 58 Deel 2: Oefening 2, deel 2 Hoe ga je om met mishandeling? Casus 2: In deze oefening krijg je eerst de volgende casus te lezen. Daarna moet je op de volgende slides enkele vragen beantwoorden. Je kan ook Oefenblad 6 gebruiken om enkele notities te maken. Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan. Meneer M.: Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem aan luiers te dragen. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" Gebruik je kennis over mishandeling om volgende vragen te beantwoorden: Over welke vorm(en) van mishandeling gaat het hier? Is de mishandeling te wijten aan organisatorische of individuele oorzaken? Hoe zou jij het probleem oplossen op organisatorisch en persoonlijk gebied? Wie zou je bij een vergadering over het probleem betrekken? Hoe zou je het probleem op de vergadering precies aan de orde stellen? Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem aan luiers te dragen. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" Over welke vorm(en) van mishandeling gaat het hier? 64 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem luiers aan. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" 2. Is de mishandeling te wijten aan organisatorische of individuele oorzaken? Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem luiers aan. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" 3. Hoe zou jij het probleem oplossen op organisatorisch en persoonlijk gebied? Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem luiers aan. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" 4. Wie zou je bij een vergadering over het probleem betrekken? Meneer M. is bewoner van een groot centrum voor begeleid wonen voor personen met een verstandelijke beperking. Omdat toiletbezoek almaar moeilijker werd, raadden de begeleiders hem luiers aan. Enkele dagen later zei Meneer M. tegen een personeelslid dat hij moest plassen. Alle bewoners die in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig waren, konden het antwoord horen: "Wel, daarom draag je nu net luiers, hé? Je hoeft je toch geen zorgen meer te maken dat je valt of jezelf pijn doet!" 5. Hoe zou je het probleem op de vergadering precies aan de orde stellen? 65 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Nu je hebt overwogen hoe je met mishandeling moet omgaan, gaan we dieper in op technieken om beter met stress om te gaan. Klik EINDE om verder te gaan. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 66 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 59: 2.4 Technieken: Overzicht Slide 59 Deel 2.4 Technieken: Overzicht Hoe ga je beter met stress om? Er zijn drie belangrijke aandachtspunten: Je bronnen identificeren en gebruiken: collega's - Alleen al het besef dat je collega's er zijn om je te helpen, legt al minder druk op je schouders. Je bronnen identificeren en gebruiken: individuele copingstrategieën. Ontspanningsoefeningen: ademhalingsoefeningen, progressieve relaxatie, autogene training - Er zijn verschillende ontspanningsoefeningen die je in stressrijke omstandigheden kunnen helpen en je algemene stressniveau doen dalen (terug naar Deel 2.3.1.6 Burn-out voorkomen) 67 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 60: 2.4.1 Je bronnen identificeren en gebruiken: Collega's Slide 60 2.4.1 Je bronnen identificeren en gebruiken: Collega's Om te beginnen bekijken we in de volgende slides hoe collega's kunnen helpen om stress te verminderen. 68 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 61: Deel 2: Oefening 3, deel 1 Slide 61 Deel 2: Oefening 3, deel 1 Mijn collega's steunen mij Gebruik voor deze oefening Oefenblad 7 en voer volgende taken uit: Noteer alle namen van je collega's. Onderstreep de namen van de mensen op wie je altijd kan rekenen als je hulp nodig hebt met je dagelijkse taken. Schrijf naast de naam bij elke persoon steeds het soort hulp waar je die persoon om kan vragen (praktische hulp, professioneel advies, frustraties delen, problemen bespreken, ...). Markeer de mensen die je vorige week met je dagelijkse taken geholpen hebben. Beschrijf tot slot de functie van de aangeduide mensen ten opzichte van jezelf (bekleden ze een hogere functie, zitten ze op hetzelfde niveau of lager in de hiërarchie?). Opmerking: Als Oefenblad 7 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. 69 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 62: 2.4.1.1 Collega's Slide 62 2.4.1.1 Collega's De invloed van collega's op je werkdruk en stressniveau Onderzoeken tonen aan dat steun van collega's op het werk een grote impact heeft op iemands stressniveau (zie Harris en Rose, 2002 en Devereux e.a., 2009): De ondervraagden ondervonden minder stress of konden er beter mee omgaan. Het risico op burn-out werd kleiner. Het positieve effect van collegiale steun is niet gelinkt aan de hiërarchische positie van de helpende collega binnen de organisatie: Collega's: Onderzoek wijst uit dat steun van collega's de beste toevlucht is bij stress en werkdruk (Ford en Honnor, 2000): de mogelijkheid op het werk over je frustraties te praten, maakt dat je er gemakkelijker mee kan omgaan en zorgt voor tegengewicht. Superieuren: Begeleiders die geloven dat ze met hun baas een open en eerlijk gesprek over hun werk en privéleven kunnen voeren, ondervinden minder stress. 70 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 63: 2.4.1.2 Vermeende versus verkregen steun Slide 63 2.4.1.2 Vermeende versus verkregen steun Bij collegiale steun wordt onderscheid gemaakt tussen de steun die iemand verwacht te krijgen en de daadwerkelijk verkregen hulp: Onder verkregen steun verstaan we de hulp die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Op je werkblad zijn dat de gemarkeerde namen. Vermeende steun is de hulp waarvan je gelooft dat een collega je die zal geven mocht dat nodig blijken. Op je werkblad zijn dat alle onderstreepte namen. Onderzoeken tonen aan dat de ervaren vermeende steun beschouwd wordt als een betere bescherming tegen stress en burn-out dan de werkelijk verkregen steun (Norris en Kaniasty, 1996). Door in vermeende steun te blijven geloven, lijkt daadwerkelijk verkregen hulp onrechtstreeks je stressniveau te beïnvloeden. Korte oefening Bekijk je oefenblad en beslis of je het eens bent met deze veronderstellingen. 71 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 64: 2.4.1.3 Meer collegiale steun ontvangen Slide 64 2.4.1.3 Meer collegiale steun ontvangen Je huidige situatie kennen Zoals we eerder zagen, is vermeende steun essentieel (Norris en Kaniasty, 2002). Toch wordt hulp van collega's vaak over het hoofd gezien of onderschat. Denk daarom even na over je huidige situatie: Met wie werk ik nauw samen? Hoe kunnen mijn naaste medewerkers mij helpen? Welke soorten steun krijg ik nu al? Zijn er nog andere soorten steun waar ik om zou kunnen vragen mocht dat nodig zijn? Naast gestructureerde reflectie, kunnen ook vragenlijsten je helpen om je huidige situatie te evalueren. Een goed voorbeeld daarvan is de Staff Support and Satisfaction Scale (3SQ, Harris en Rose, 2002), speciaal ontworpen voor begeleiders van personen met een verstandelijke beperking. 72 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 65: 2.4.1.4 Collegiale steun Slide 65 2.4.1.4 Collegiale steun Kleine groepen Collegiale steun wordt vooral bewerkstelligd in een team- en werkorganisatie die een open en vrije uitwisseling tussen alle medewerkers toelaat (Rose, Ahuja en Jones, 2006). Het structureel kader maakt kleine teams echter niet altijd mogelijk en er zijn dan ook andere mogelijkheden: Informele, laagdrempelige bijeenkomsten Op informele bijeenkomsten kunnen collega's informele en persoonlijke informatie uitwisselen over het werk en andere stressoren. Je kunt ze gemakkelijk organiseren en ze vergen meestal geen supervisie. Zo kan er bijvoorbeeld wekelijks een vaste dag gekozen worden waarop je samen uit eten gaat. Overleg- en adviesraden beogen een gelijkaardig effect maar de organisatie daarvan vereist wel meer structuur en voorbereiding. 73 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 66: Deel 2: Oefening 3, deel 2 Slide 66 Deel 2: Oefening 3, deel 2 Hulp van mijn collega's Je kunt nu best Oefenblad 7 nakijken en daarna, met de vorige slides in gedachten, even over volgende vragen nadenken: Wat vind je van de mogelijkheden om met je baas te praten? Met welke collega's kun je een openhartig gesprek voeren over je alledaagse frustraties en stressoren op het werk? Zijn er andere collega's die het nuttig zouden vinden om met jou van gedachten te wisselen? Laat de structuur van je team een open gesprek in kleine groepen toe? Als dat niet het geval is: Laat de organisatiestructuur op je werk het toe om kleinere groepen te maken? Hoe kun je meer dialoog bevorderen door laagdrempelige bijeenkomsten te organiseren? Je hoeft online niets in te vullen maar je kan natuurlijk altijd aantekeningen maken op je oefenblad. 74 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 67: 2.4.2 Copingstrategieën Slide 67 2.4.2 Copingstrategieën Op de volgende slides vind je een aantal copingstrategieën om de stress en werkdruk bij de zorg voor ouderen met een verstandelijke beperking de baas te blijven. 75 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 68: 2.4.2.1 Herhaling: Hoe werken copingstrategieën? Slide 68 2.4.2.1 Herhaling: Hoe werken copingstrategieën? Wat is stress? Zoals we al zagen, ontstaat stress wanneer een situatie ons vermogen om ermee om te gaan helemaal opgebruikt of zelfs overschrijdt (Lazarus en Folkman, 1984). Hoe ontstaat stress? Lazarus (1995) beschrijft in zijn algemeen aanvaarde theorie over stressontwikkeling twee beoordelingsprocessen: 1. Analyse van de situatie: Is de situatie gevaarlijk of kan ze stress veroorzaken? 2. Analyse van je eigen mogelijkheden: Heb ik een strategie om met deze situatie om te gaan? Zware last / Geen last 76 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 69: 2.4.2.2 Soorten copingstrategieën Slide 69 2.4.2.2 Soorten copingstrategieën Welke strategieën zijn er? Lazarus' model toont aan hoe belangrijk onze eigen copingstrategieën zijn in probleemsituaties. In 1999 beschreef hij twee copingstrategieën: Praktische copingstrategieën: alle praktische probleemoplossende strategieën (bv. bijkomend personeel vragen wanneer iemands beperking of dementie ervoor zorgt dat zijn of haar gedrag te veeleisend wordt). Emotiegerichte copingstrategieën: alle strategieën waarbij je probeert je gevoelens ten opzichte van een probleemsituatie te veranderen. 77 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 70: 2.4.2.3 Doeltreffende copingstrategieën Slide 70 2.4.2.3 Doeltreffende copingstrategieën Welke strategieën helpen het best? Als je problemen op een emotionele manier aanpakt, zul je eerder meer dan minder stress ondervinden. Onderzoekers geloven dan ook dat probleemgerichte strategieën doeltreffender zijn tegen burn-out (o.a. Mitchell en Hastings, 2001). Onderstaande cognitieve probleemgerichte copinstrategieën kunnen nuttig zijn voor begeleiders (uit: Mitchell en Hastings, 2001): Specifieke sociale steun, bv. van collega's (zie Deel 2.4.1.1 Collega's). Een goede planning Positieve herinterpretatie en persoonlijke groei: beschouw probleemgedrag bijvoorbeeld als een teken van een verkeerde zorgmethode. Actieve aanpak: bv. anticipeer op potentiële problemen zoals verminderde mobiliteit. Je weet op voorhand dat dat ook bij personen met een verstandelijke beperking een leeftijdsgebonden probleem is. Emotionele sociale steun, bv. met behulp van personeel of toezicht (zie Deel 2.3.2.4 Mishandeling voorkomen). 78 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 71: 2.4.3 Ontspanningsoefeningen Slide 71 2.4.3 Ontspanningsoefeningen Wat zijn ontspanningsoefeningen? Ontspanningsoefeningen zijn bewuste oefeningen en technieken die een kalmerende uitwerking hebben door in extreem stressvolle omstandigheden bepaalde handelingen uit te voeren (zoals het afwisselend spannen en ontspannen van bepaalde spieren). Er bestaat een brede waaier aan technieken en oefeningen: progressieve relaxatie, verschillende ademhalingstechnieken, autogene training, bewustwordingsoefeningen, ... Algemeen: Er bestaat geen 'juiste' ontspanningstechniek. Je bent het best gebaat bij de techniek of oefening die het best bij jou past. Om te bepalen met welke oefeningen jij jouw stress het best te lijf kunt gaat, is het dan ook van belang dat je een aantal technieken uitprobeert. Oefening baart kunst, ook als het om ontspanningsoefeningen gaat. In het begin zijn relaxatie-oefeningen vaak minder ontspannend dan je verwacht: je bent er nog niet mee vertrouwd, je weet niet zeker of je de oefening wel goed uitvoert, .... Gun jezelf een beetje tijd - je lichaam moet veel oefeningen eerst 'aanleren' en dat vergt natuurlijk enkele pogingen. Als je regelmatig (liefst dagelijks) oefent, zie je vaak al vrij vlug resultaat. (terug naar Deel 2.3.1.6 Burn-out voorkomen) 79 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 72: 2.4.3.1 Overzicht Slide 72 2.4.3.1 Overzicht Welke ontspanningsoefeningen vind je in deze module? Deze module stelt je een vaak gebruikte relaxatietechniek voor die weinig tijd, plaats of voorkennis vergt en die je dus gemakkelijk op het werk zelf kan uitvoeren: de progressieve relaxatie van Edmund Jacobson. Waar moet je rekening mee houden bij ontspanningsoefeningen? Bij relaxatietechnieken is de algemene omlijsting belangrijk, zoals de ruimte waarin je oefent en de tijd die je voor je oefening reserveert: Als je met ontspanningsoefeningen begint, zorg er dan eerst voor dat je je in een rustige en kalme omgeving bevindt waar je tijdens je oefening niet gestoord wordt. Zet indien mogelijk je gsm uit. Maak je aan het begin en het einde van elke sessie een steeds terugkerende routine eigen. Je hebt hier verschillende mogelijkheden. Zo kan je voor je begint bijvoorbeeld het raam van je kantoor openen, een deken op de grond leggen en met een diepe zucht gaan zitten. Een dergelijke voorafgaande routine bevordert het effect van relaxatietherapie en bereidt je lichaam voor op de komende oefening. Ook aan het einde van een oefening kun je best een kort persoonlijk ritueel uitvoeren. Je zou naar je favoriete song kunnen luisteren of je lichaam stretchen en je ledematen losschudden om na de ontspanningsoefening opnieuw actiever te gaan bewegen. Hou er rekening mee dat sommige relaxatie-oefeningen slaperigheid kunnen veroorzaken. Als je vreest dat je tijdens een oefening inderdaad wel eens zou kunnen indommelen, vergeet dan je wekker niet in te stellen. 80 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 73: 2.4.3.2 Progressieve relaxatie Slide 73 2.4.3.2 Progressieve relaxatie Wat is progressieve relaxatie? De progressieve relaxatietechniek van Jacobson is een zeer eenvoudige basisoefening, gebaseerd op het verschil tussen spanning en ontspanning van verschillende spiergroepen. Het is daarbij belangrijk dat je je bewust wordt van het specifieke gevoel in je spieren. De overgang tussen spanning en ontspanning kan al vlug leiden tot een zeer ontspannen toestand, iets wat erg nuttig kan zijn om op korte termijn af te rekenen met stress en werkdruk. Doe je regelmatig aan progressieve relaxatie, dan kan je je almaar beter ontspannen. Waar is progressieve relaxatie op gebaseerd? Lichamelijke spanningen zijn een gevolg van stress en werkdruk. Je kunt de fysieke spanning, zowel als het algehele gevoel van onrust, verminderen door je te concentreren op het ontspannen van bepaalde spiergroepen. Waar moet je rekening mee houden? Een progressieve relaxatiesessie duurt gemiddeld 20-25 minuten. Hoe meer je oefent, hoe minder tijd je nodig hebt. Voor het beste resultaat doe je best elke dag progressieve relaxatie-oefeningen. 81 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 74: 2.4.3.2.1 Progressieve relaxatie-oefening 1 Slide 74 2.4.3.2.1 Progressieve relaxatie-oefening 1 Voor te lezen aan de deelnemer Zoek een comfortabele plek waar je je tijdens de hele oefening ongestoord kan ontspannen. Sluit nu je ogen en concentreer je op je ademhaling. Merk op hoe je ademhaling je buikstreek doet stijgen en dalen. Haal rustig adem op je eigen tempo. Om te beginnen vertel ik je telkens per oefening welke spiergroep je gaat spannen en ontspannen. Als ik daarna NU zeg, dan span je die spieren op. Begin alleen je spieren te spannen als ik NU zeg. We gaan zo dadelijk de spieren in je rechterhand en onderarm spannen door een vuist te maken. Je hoeft ze niet te strak te spannen. 50% van je kracht is voldoende om de spierspanning te voelen. Maak NU een vuist. Houd ongeveer 5 seconden vol. Concentreer je op de spanning in je hand en onderarm. Na 5 seconden ontspan je je arm terwijl je uitademt. Laat de spanning zo'n 20-30 seconden wegvloeien en concentreer je op het ontspannen gevoel dat zich over je hand en onderarm verspreidt. We gaan zo dadelijk de spieren in je linkerhand en onderarm spannen door een vuist te maken. Je hoeft ze niet te strak te spannen. 50% van je kracht is voldoende om de spierspanning te voelen. Maak NU een vuist. Houd ongeveer 5 seconden vol en concentreer je op de spanning in je hand en onderarm. Na 5 seconden ontspan je je arm terwijl je uitademt. Laat de spanning zo'n 20-30 seconden wegvloeien en concentreer je op het ontspannen gevoel dat zich over je hand en onderarm verspreidt. We gaan nu de rechter bovenarm spannen door de arm met geopende hand naar boven te buigen. Buig je rechterarm NU. Houd ongeveer 5 seconden vol en concentreer je op de spanning in de spier. Na 5 seconden ontspan je je arm terwijl je uitademt. Concentreer je zo'n 20-30 seconden op het ontspannen gevoel in je bovenarm. We gaan nu de linker bovenarm spannen door de arm met geopende hand naar boven te buigen. Buig je linkerarm NU. Houd ongeveer 5 seconden vol en concentreer je op de spanning in de spier. Na 5 seconden ontspan je je arm terwijl je uitademt. Concentreer je zo'n 20-30 seconden op het ontspannen gevoel in je bovenarm. 82 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 83 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 75: 2.4.3.2.2 Progressieve relaxatie-oefening 2 Slide 75 2.4.3.2.2 Progressieve relaxatie-oefening 2 Voor te lezen aan de deelnemer Concentreer je nu op je gezicht. Om de spieren op je voorhoofd te spannen, trek je je wenkbrauwen op en frons je. Je hoeft je spieren niet te strak te spannen. 50% van je kracht is voldoende om de spanning in je spieren te voelen. Trek je wenkbrauwen op en frons NU. Houd ongeveer 5 seconden vol en concentreer je op de spanning in de spieren op je voorhoofd. Na 5 seconden ontspan je je voorhoofd terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden goed op de manier waarop de spieren op je voorhoofd zich ontspannen. De spieren rondom je ogen span je door je ogen samen te knijpen. Knijp NU je ogen tot spleetjes en houd dat ongeveer 5 seconden vol. Concentreer je op het gevoel van de gespannen spieren rond je ogen. Na ongeveer 5 seconden ontspan je je spieren opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je tijdens de 20-30 seconden ontspanning op hoe de spieren rond je ogen zich ontspannen. De spieren rondom je neus span je door hem op te halen en er zoveel mogelijk rimpels in te maken. Haal je neus NU op en houd dat ongeveer 5 seconden vol. Na 5 seconden ontspan je je terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden goed op de manier waarop de spieren rond je neus zich ontspannen. De spieren rond je mond ontspan je door je lippen te tuiten. Tuit je lippen NU en houd dat ongeveer 5 seconden vol. Na 5 seconden laat je de spanning wegvloeien terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe de spieren rond je mond zich ontspannen en hoe ontspannen je wordt. Concentreer je een laatste keer op hoe ontspannen je gezicht nu aanvoelt. Net een glad, leeg oppervlak. Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 84 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 76: 2.4.3.2.3 Progressieve relaxatie-oefening 3 Slide 76 2.4.3.2.3 Progressieve relaxatie-oefening 3 Voor te lezen aan de deelnemer Om de spieren in je hals te spannen, buig je je hoofd voorover en naar rechts. Span je spieren niet te strak, 50% is voldoende om de spanning te voelen. Buig je hoofd NU voorover en naar rechts. Houd dit ongeveer 5 seconden vol. Adem daarna uit en ontspan je halsspieren. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je spieren zich ontspannen. Concentreer je op het ontspannen gevoel dat zich over je halsspieren verspreidt. Herhaal deze oefening voor de linkerkant: buig je hoofd NU voorover en naar links. Houd dit ongeveer 5 seconden vol. Na 5 seconden ontspan je je hals terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je halsspieren zich ontspannen en op het gevoel dat zich over je hals verspreidt. Je kunt je nek spannen door je kin naar je borst toe te drukken, maar zonder dat je kin je borst raakt. Laat je kin NU zakken. Houd dit ongeveer 5 seconden vol. Na 5 seconden ontspan je je opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden goed op hoe je spieren zich ontspannen en op het ontspannen gevoel dat zich over je nek verspreidt. Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 85 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 77: 2.4.3.2.4 Progressieve relaxatie-oefening 4 Slide 77 2.4.3.2.4 Progressieve relaxatie-oefening 4 Voor te lezen aan de deelnemer Om je rugspieren te spannen, trek je je schouders naar achteren. Trek je schouders NU naar achteren en houd dat ongeveer 5 seconden vol. Na 5 seconden ontspan je je rug opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je 2030 seconden op hoe je spieren zich ontspannen en op hoe dit ontspannen gevoel zich over je rug verspreidt. Nu ga je je buikspieren spannen alsof je je voorbereidt op een lichte klap. Span je spieren NU en houd dat ongeveer 5 seconden vol. Concentreer je ondertussen op je gespannen buikspieren. Na 5 seconden ontspan je je opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je spieren zich ontspannen. Tracht te voelen of er nog spanning in je rug achtergebleven is. Als dat het geval is, probeer dan om alle spanning los te laten. Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 86 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 78: 2.4.3.2.5 Progressieve relaxatie-oefening 5 Slide 78 2.4.3.2.5 Progressieve relaxatie-oefening 5 Voor te lezen aan de deelnemer We gaan nu je rechter dijspier en diepe bilspier spannen. Je hoeft ze niet te strak te spannen. 50% van je kracht is voldoende om de spierspanning te voelen. Span je spieren NU en houd dat gedurende maximum 3(!) seconden vol. Concentreer je ondertussen op je gespannen spieren. Na 3 seconden ontspan je je spieren opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op het ontspannen gevoel dat zich over je rechter dijspier en diepe bilspier verspreidt. Concentreer je op hoe je spieren zich ontspannen. Herhaal de oefening met je linker dij- en diepe bilspier. Span je spieren NU en houd dat gedurende maximum 3! seconden vol terwijl je je op je spieren concentreert. Na 3 seconden ontspan je je spieren terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je spieren zich ontspannen en op het ontspannen gevoel dat zich over je dijspier en diepe bilspier verspreidt. We gaan nu je rechter kuitspier ontspannen door de tenen van je rechtervoet in de richting van je scheenbeen te trekken. Span je rechter kuitspier NU en houd dat gedurende maximum 3 seconden vol. Na 3 seconden ontspan je je kuitspier terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je kuitspier zich ontspant en op het gevoel dat zich over je spier verspreidt. Herhaal de oefening met je linker kuitspier. Trek de tenen van je linkervoet NU in de richting van je scheenbeen. Houd dat gedurende maximum 3 seconden vol. Concentreer je ondertussen op je gespannen spieren. Na 3 seconden ontspan je je spieren opnieuw terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je kuitspier zich ontspant en op het gevoel dat zich over je kuitspieren verspreidt. Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 87 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 79: 2.4.3.2.6 Progressieve relaxatie-oefening 6 Slide 79 2.4.3.2.6 Progressieve relaxatie-oefening 6 Voor te lezen aan de deelnemer Je gaat nu de spieren in je rechtervoet spannen door je tenen te krullen. Denk eraan dat je je spieren niet te strak spant, 50% is voldoende om de spanning te voelen. Krul NU de tenen van je rechtervoet en houd ongeveer 3 seconden vol. Concentreer je ondertussen op de gespannen spieren in je rechtervoet. Na 3 seconden ontspan je je tenen terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je spieren zich ontspannen en op het ontspannen gevoel dat zich over je voet verspreidt. Herhaal de oefening met je linkervoet. Krul NU de tenen van je linkervoet en houd dat gedurende maximum 3 seconden vol. Na 3 seconden ontspan je je tenen terwijl je uitademt. Concentreer je 20-30 seconden op hoe je spieren zich ontspannen en op het ontspannen gevoel in je spieren. Ga nu in gedachten je hele lichaam af. Als je nog ergens spanning voelt, probeer die dan te ontspannen. (3 seconden rust). Let op het plezierige gevoel van ontspanning dat zich over je hele lichaam verspreidt. (3 seconden rust). Probeer dit gevoel te memoriseren zodat je het je in de loop van de dag kunt herinneren (2 seconden rust). Om deze oefening te beëindigen, tel ik nu traag van vier tot nul. Vier: beweeg je voeten en je benen (2 seconden pauze) Drie: Beweeg je armen en je handen (2 seconden pauze) Twee: Beweeg je hals en je hoofd (2 seconden pauze) Een: Open je ogen Bewerking van: Bleichhart en Weck (2010) 88 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 80: 2.4.3.3 Progressieve relaxatie buitenshuis Slide 80 2.4.3.3 Progressieve relaxatie buitenshuis Progressieve relaxatie buitenshuis Als je graag buitenshuis (bv. op je werk) progressieve relaxatie-oefeningen wil doen, kun je de samenvatting op de volgende slide gebruiken. Heb je geen tijd om alle oefeningen te doen, kies dan een spiergroep uit en doe alleen die oefeningen. Zorg ervoor dat je je spieren niet te strak spant. Je hoeft enkel een lichte spanning in je spieren te voelen. Om kramp te voorkomen, kun je best je beenspieren ook niet te lang spannen (2-3 seconden)! De ontspannende fase dient beduidend langer te zijn dan de spanning van je spieren. In het begin neem je best je tijd en let je extra goed op je ademhaling. Begin alleen met de oefeningen als je rustig en regelmatig ademhaalt. 89 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 81: 2.4.3.3.1 Progressieve relaxatie – Samenvatting oefeningen Slide 81 2.4.3.3.1 Progressieve relaxatie - Samenvatting oefeningen Progressieve relaxatie buitenshuis 1ste spiergroep: Handen en armen: Maak een vuist met je rechter/linkerhand om de spieren in je hand en onderarm te spannen Buig de rechter/linkerarm met geopende hand naar boven om de bovenarmspieren te spannen 2de spiergroep: Gezicht: Trek je wenkbrauwen op en frons je voorhoofd Knijp je ogen tot spleetjes Haal je neus op Tuit je lippen Druk je kiezen licht op elkaar 3de spiergroep: Hals, nek, rug, buikspieren: Draai je hoofd naar rechts en kantel naar links / Draai je hoofd naar links en kantel naar rechts om de halsspieren te spannen Leg je kin op je borst om je nekspieren te spannen Druk je schouders naar achteren voor je rugspieren Span je buikspieren 4de spiergroep: Bilspieren, benen en voeten: Span je linker/rechter bilspier en je linker/rechterdij Trek je tenen naar je linker/rechter scheenbeen toe om je kuitspieren te spannen Krul de tenen van je linker/rechtervoet 90 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Bleichhart en Weck (2010) 91 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 82: 2.5 Samenvatting van deel 2 Slide 82 2.5 Samenvatting van deel 2 Aandachtspunten: In dit deel van de module heb je gezien wat de mogelijke gevolgen en gevaren zijn van weinig emotionele zelfregulatie. Je hebt ook enkele strategieën geleerd om met specifieke problemen om te gaan en een aantal ontspanningstechnieken ingeoefend. Als je vermogen tot emotionele zelfregulatie niet erg hoog is, dan loop je het risico in contact te komen met burn-out of mishandeling. Verhoogd risico op burn-out: wie aan burn-out lijdt, voelt zich voortdurend uitgeput, is ontevreden over zijn eigen prestaties en gaat depersonaliseren; burn-out kan voorkomen bij mensen die zeer gemotiveerd zijn en tegelijkertijd vinden dat ze falen en/of te weinig positieve feedback krijgen; je kunt het risico op burn-out verlagen door ontspanningsoefeningen, door gebruik te maken van je sociale netwerk, door cognitieve training en door je kennis te verbreden. Mishandeling: Ouderenmishandeling kan zowel op persoonlijk als organisatorisch vlak plaatsvinden en verschillende vormen aannemen. Het kan gaan om een eenmalige of herhaaldelijke mishandeling binnen een vertrouwensrelatie, of het nalaten van gepaste maatregelen, wat bij de oudere persoon leed of pijn veroorzaakt. Er zijn zowel op organisatorisch als op persoonlijk gebied mogelijke acties te ondernemen tegen mishandeling: je kunt het risico op gewelddadig gedrag verlagen door goed voor jezelf te zorgen en te reflecteren over nabijheid en afstand binnen relaties. 92 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 83: 2.6 Samenvatting van deel 2 - Vervolg Slide 83 2.6 Samenvatting van deel 2 - Vervolg Er zijn verschillende mogelijkheden voor begeleiders van ouder wordende personen met een verstandelijke beperking om stress te verminderen: Regelmatige gesprekken met collega's: Een belangrijk wapen tegen stress en burn-out voor begeleiders is de overtuiging dat je bazen en je collega's je wel zullen helpen. Ook de mogelijkheid tot een open en eerlijk gesprek over je problemen en frustraties helpen stress te reduceren. Kleine groepen en laagdrempelige bijeenkomsten kunnen de communicatie binnen het team sterk verbeteren. Gebruik doeltreffende copingtechnieken Verschillende probleemoplossende technieken hebben een grote invloed op je stressniveau. Oplossingsgerichte strategieën zoals zelf om specifieke, emotionele en sociale steun vragen, een goede planning maken, positieve herinterpretatie en actieve copingtechnieken lijken doeltreffend te zijn. Ontspanningsoefeningen Ontspanningsoefeningen zoals progressieve relaxatie, verschillende ademhalingsoefeningen en autogene training kunnen je helpen als je het moeilijk hebt. Als je op regelmatige basis ontspanningsoefeningen doet, kunnen die je stressniveau verlagen. 93 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 84: 2.7 Vooruitblik Slide 84 2.7 Vooruitblik In het volgende deel leer je omgaan met specifieke probleemsituaties en gebeurtenissen. Dat omvat: Communicatieve vaardigheden: hoe breng je best slecht nieuws? Verlies en rouw: Een sterfgeval in de familie- of vriendenkring van een persoon met een verstandelijke beperking. De dood van een cliënt met een verstandelijke beperking. 94 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 85: Deel 3: Specifieke emotionele probleemsituaties Slide 85 Deel 3: Specifieke emotionele probleemsituaties Thema's en leerdoelen Dit deel geeft je een overzicht van specifieke technieken die je kunnen helpen met probleemsituaties bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Aan de hand van verschillende oefeningen leer je meer over: Ingrijpende levensgebeurtenissen voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Communicatieve vaardigheden: hoe breng je personen met een verstandelijke beperking slecht nieuws? Verlies en rouw bij de zorg voor personen met een verstandelijke beperking. Leerdoelen Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, kun je: Leeftijdsgebonden problemen herkennen die ontstaan als personen met een verstandelijke beperking ouder worden. De belangrijkste elementen beschrijven van een slechtnieuwsgesprek met ouderen met een verstandelijke beperking. Uitleggen hoe je cliënten kan steunen bij sterfgevallen en helpen met hun rouwproces. 95 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 86: 3.1 Wat betekent het om oud te worden? Slide 86 3.1 Wat betekent het om oud te worden? Oud worden is een natuurlijk onderdeel van ieders leven. We beginnen dit deel met een aantal reflectie-oefeningen. Bedenk even wat oud worden voor jou als professionele zorgverlener en als persoon betekent. Daarna krijg je de mogelijkheid om op basis van je bevindingen na te denken over wat veroudering zou kunnen betekenen voor personen met een verstandelijke beperking. 96 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 87: Deel 3: Oefening 1, deel 1 Slide 87 Deel 3: Oefening 1, deel 1 Wat betekent veroudering voor mij? Gebruik voor deze oefening Oefenblad 8. Denk 5-10 minuten na over wat veroudering en oud worden voor jou betekent en wat je daarmee zoal associeert. Schrijf je gedachten op. Opmerking: Als Oefenblad 8 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. 97 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 88: Deel 3: Oefening 1, deel 2 Slide 88 Deel 3: Oefening 1, deel 2 Wat betekent veroudering voor personen met een verstandelijke beperking? Denk terug aan wat je in het eerste deel van deze oefening hebt genoteerd en denk dan even na over volgende vragen: Wat betekent veroudering voor personen met een verstandelijke beperking? Zijn er verschillen met de veroudering van mensen zonder verstandelijke beperking? (i) Zo ja, welke? (ii) Zo neen, waarom niet? Klik op 'Verder' en gebruik de tekstvakken om je gedachten over bovenstaande onderwerpen op te schrijven of pen een aantal opmerkingen neer op het oefenblad dat je in deel 1 gebruikt hebt. Druk af en bewaar. Zo kun je je notities ook achteraf nog raadplegen. Nu je hebt bedacht wat veroudering voor jezelf en voor ouderen met een verstandelijke beperking betekent, kunnen we in de volgende oefeningen enkele probleemsituaties onder de loep nemen. Klik EINDE om verder te gaan. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 98 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 89: Deel 3: Oefening 1, deel 3 Slide 89 Deel 3: Oefening 1, deel 3 Met welke problemen zal ik te maken krijgen als ik oud ben? Gebruik voor deze oefening Oefenblad 9 Denk 5 minuutjes na over de specifieke leeftijdsgebonden problemen (zoals pensionering, ...) waarmee je zult geconfronteerd worden als je ouder wordt. Noteer die problemen in de eerste kolom van je oefenblad. Opmerking: Als Oefenblad 9 niet opent, kun je ook klikken op het tabblad "Bijlagen" in de rechterbovenhoek. 99 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 90: Deel 3: Oefening 1, deel 4 Slide 90 Deel 3: Oefening 1, deel 4 Met welke problemen krijgen personen met een verstandelijke beperking te maken als ze ouder worden? Bekijk de punten die je tijdens de vorige oefening in de eerste kolom genoteerd hebt. 1. Welke van die problemen gelden ook voor personen met een verstandelijke beperking? Zie je problemen die uitsluitend gelden voor personen met een verstandelijke beperking? Noteer in de tweede kolom of de problemen die je hebt opgesomd enkel voor personen zonder een verstandelijke beperking gelden, enkel voor personen met een verstandelijke beperking, of voor allebei. 2. Worden deze problemen op dezelfde manier beleefd en aangepakt? Gaan mensen met en mensen zonder verstandelijke beperking anders met deze problemen om? Hebben mensen met en mensen zonder verstandelijke beperking dezelfde of andere hulp nodig? Noteer je antwoorden in de derde kolom. 100 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 91: 3.2 Casus: Mevrouw S. Slide 91 3.2 Casus: Mevrouw S. Mevrouw S. woonde in een centrum voor begeleid wonen. Ongeveer een jaar geleden begon ze moeilijkheden te krijgen met haar activiteiten en hobby's. Vroeger hield ze van tuinieren maar de laatste tijd kon ze steeds moeilijker ademhalen en was ze vlug moe. Omdat ze daar nog chronische rugpijn en een hardnekkige zware hoest bovenop kreeg, besloten de verzorgers Mevrouw S. naar een kliniek in de buurt te brengen. De vele zware en vermoeiende onderzoeken die ze in het ziekenhuis moest ondergaan, maakten zowel mevrouw S. als haar begeleiders van streek. Uiteindelijk werd een kleincellige longtumor vastgesteld. Na de diagnose ging haar gezondheid snel achteruit - na een tijdje werd het vrijwel onmogelijk om binnen de instelling zelf nog de gepaste zorg te verzekeren en moest men wel hospitalisatie overwegen. De andere bewoners waren heel erg bezorgd en begonnen te speculeren over de reden van haar snelle achteruitgang. Mevrouw S. overleed twee weken na haar hospitalisatie zonder nog de kans te krijgen om haar oude omgeving terug te zien of afscheid te nemen. Haar kamer in het centrum werd leeggemaakt en klaargezet voor de volgende bewoner. Lange tijd was het voor het personeel en de bewoners heel moeilijk om te wennen aan het feit dat er iemand anders in de kamer van mevrouw S. woonde. Iedereen miste haar heel erg. 101 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 92: 3.3 Leeftijdsgebonden problemen Slide 92 3.3 Leeftijdsgebonden problemen Met welke specifieke emotionele problemen krijg je te maken bij ouder wordende personen met een verstandelijke beperking? Ouderen met een verstandelijke beperking worden geconfronteerd met verschillende emotioneel beladen levensgebeurtenissen: Veranderingen in de sociale omgeving door bv. pensionering of verhuis. Lichamelijke aandoeningen. De dood van een dierbare (ouders, broers of zussen, huisgenoten, vrienden, ...). Dergelijke ingrijpende gebeurtenissen maken een goede en doelgerichte communicatie onontbeerlijk. 102 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 93: 3.4 Slecht nieuws brengen Slide 93 3.4 Slecht nieuws brengen Als je slecht nieuws moet brengen, is het essentieel dat je de juiste woorden vindt. Ouder worden gaat ongetwijfeld gepaard met een verhoogd risico op ernstige, levensbedreigende ziektes (kanker, dementie, ...). Het is dan ook bijzonder belangrijk dat slecht nieuws op een duidelijke en deskundige manier wordt gebracht. De manier waarop je informatie meedeelt (zeker als het over ziekte gaat) heeft een enorme impact op hoe goed mensen die informatie kunnen verwerken en zich kunnen aanpassen (Tuffrey-Wijne, 2012). Ook personen met een verstandelijke beperking beschikken over een vrije wil. Om van dit zelfbeschikkingsrecht te kunnen genieten, hebben zij in moeilijke situaties vooral nood aan uitgebreide informatie. Op die manier kunnen ze over eventuele verdere stappen gehoord worden. Stel bijvoorbeeld dat een patiënt met een verstandelijke beperking toestemming moet geven voor een bepaalde behandeling, dan moet je zowel de ziekte als de medische mogelijkheden duidelijk uitleggen. 103 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 94: 3.4.1 Aandachtspunten bij het overbrengen van slecht nieuws Slide 94 3.4.1 Aandachtspunten bij het overbrengen van slecht nieuws Waar moet je rekening mee houden als je communiceert? Volgens Tuffrey-Wijne (2012) zijn er vier belangrijke aandachtspunten: Een kennisbasis opbouwen Begrip Mensen Steun 104 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 95: 3.4.1.1 Een kennisbasis opbouwen Slide 95 3.4.1.1 Een kennisbasis opbouwen Een kennisbasis opbouwen Je kunt slecht nieuws brengen best zien als een proces dat in stappen verloopt, waarbij voor personen met een verstandelijke beperking de informatie over nieuwe situaties geleidelijk aan wordt aangeboden zodat zij begrijpen waar het om gaat en de kans krijgen de informatie langzaamaan te verwerken. Hou daarbij rekening met volgende punten: Complexe informatie moet in aparte, op zichzelf staande stukjes informatie gebroken worden. De hoeveelheid informatie per keer is afhankelijk van het cognitieve vermogen van de betrokken persoon (zie 10 vragen over communicatie). De stukjes informatie moeten over de tijd heen stap voor stap worden toegevoegd aan het reeds bestaande referentiekader van de cliënt. Op die manier gaat de betrokken persoon stilaan begrijpen waar het om gaat en verwerft hij of zij een basiskennis. De nieuwe informatie moet begrijpelijk zijn. De beste manier om te communiceren is de manier die rekening houdt met de mogelijkheden van de persoon in kwestie. Informatie over het heden en de nabije toekomst is gemakkelijker te begrijpen dan informatie over de verre toekomst. Vraag jezelf af of het belangrijk is dat de cliënt de informatie NU, op dit moment, begrijpt. Die vraag is essentieel als er een medische beslissing genomen moet worden. Tuffrey-Wijne (2012). 105 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 96: 3.4.1.2 Begrip Slide 96 3.4.1.2 Begrip Begrip Je moet vooral rekening houden met iemands intellectuele mogelijkheden. Kán iemand op een bepaald moment de informatie begrijpen en verwerken? Het is ook belangrijk om te beslissen wanneer, waar, en hoeveel slecht nieuws je per keer gaat brengen. Ook bepalen hoeveel de patiënt al weet is essentieel. Een begeleider moet het wettelijk kader in zijn of haar land kennen en daar bij het bepalen van een goede communicatiestrategie rekening mee houden. Zolang het tegendeel niet wordt bewezen, ga je er best altijd van uit dat personen met een verstandelijke beperking je informatie kunnen begrijpen. Uiteraard moet je die informatie wel aanbieden op een manier die bij de betrokken persoon past en voor hem of haar begrijpelijk is. De inhoud van je boodschap moet steeds volledig en correct zijn. De enige reden om informatie achter te houden is wanneer de persoon met een verstandelijke beperking daar zelf duidelijk om gevraagd heeft. Tuffrey-Wijne (2012). 106 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 97: 3.4.1.3 Mensen en steun Slide 97 3.4.1.3 Mensen en steun Mensen en steun Dokters, partners, vrienden, maatschappelijk werkers, zorgverleners en begeleiders spelen voor personen met een verstandelijke beperking die slecht nieuws te verwerken krijgen een zeer belangrijke ondersteunende rol. Elke deskundige kent andere informatie en heeft andere inzichten in bepaalde problemen en/of ziektes. Het is dan ook bijzonder nuttig om met andere deskundigen uit andere beroepsgroepen te overleggen, hun steun te vragen en de gezamenlijke kennis onderling te delen. Als begeleider heb je een zeer uitgebreide kennis over iemands cognitieve vermogens, en over zijn of haar veerkracht en persoonlijkheid. Andere deskundigen helpen met jouw kennis is dan ook onontbeerlijk voor hun communicatievaardigheden! Tuffrey-Wijne (2012) 107 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 98: 3.4.2 vragen over communicatie Slide 98 3.4.2 10 vragen over communicatie Vragen als je iemand met een verstandelijke beperking slecht nieuws moet brengen. Is de cliënt capabel om informatie te begrijpen? Welke voorkennis heeft de cliënt al? Hoe groot zijn de stukken informatie die de cliënt kan begrijpen? Hoeveel meer stukjes informatie kan de cliënt begrijpen? Kan de cliënt dit specifieke stuk informatie op dit moment begrijpen? Is het belangrijk dat de cliënt deze specifieke informatie NU, op dit moment, begrijpt? Wat is de beste manier, plaats en tijd om het slechte nieuws zo te brengen dat de kans op begrip het grootst is? Wie kan de cliënt het best helpen om de informatie te begrijpen? Wat en wie heeft de cliënt nodig om op de best mogelijke manier te communiceren? Kan het schadelijk zijn voor de cliënt om dit stukje informatie nu, op dit moment, te krijgen? 108 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 99: 3.5 Verlies en rouw Slide 99 3.5 Verlies en rouw Hoe relevant is dit onderwerp? Er zijn twee redenen waarom verlies en rouw belangrijke thema's zijn bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking. Misschien moet je: een rouwende persoon met een verstandelijke beperking bijstaan als hij of zij een dierbare verliest; zelf je eigen verdriet verwerken als iemand voor wie je zorgt overlijdt. Op volgende slides krijg je enkele mogelijkheden aangereikt om personen met een verstandelijke beperking bij te staan in hun verlies. Die kunnen zeker ook van pas komen op het moment dat je zelf steun nodig hebt na de dood van een dierbare. 109 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 100: 3.5.1 Casus: Mevrouw J. Slide 100 3.5.1 Casus: Mevrouw J. De moeder van mevrouw J. vertelt mevrouw K, een van de begeleiders die voor mevrouw J. zorgen, dat haar man overleden is. Ze komt tot volgende slotsom: "We denken dat het beter is voor J. als ze maar niet naar de begrafenis gaat. Volgens mij kan ze dat toch niet aan. Je weet hoe sterk ze reageert als haar dagelijkse routine verandert. Ze zou trouwens toch niets van het hele gebeuren begrijpen." Bosch (2006) 110 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 101: Deel 3 Oefening 2 Slide 101 Deel 3 Oefening 2 Hoe gaan personen met een verstandelijke beperking om met verlies en rouw? Bekijk de casus op de vorige slide opnieuw en tik dan je antwoorden op de vragen in het tekstvak onderaan of gebruik Oefenblad 10 om enkele aantekeningen te maken. De moeder van mevrouw J. vertelt mevrouw K, een van de begeleiders die voor mevrouw J. zorgen, dat haar man overleden is. Ze komt tot volgende slotsom: "We denken dat het beter is voor J. als ze niet naar de begrafenis gaat. Volgens mij kan ze dat toch niet aan. Je weet hoe sterk ze reageert als haar dagelijkse routine verandert. Ze zou trouwens toch niets van het hele gebeuren begrijpen." Wat zou jij de moeder van mevrouw J. antwoorden moest je mevrouw K. zijn? Zou je het met haar eens zijn of zou je iets anders voorstellen? Geef ook de redenen voor je beslissing op. Deze oefening heeft je de kans gegevens even na te denken over verlies en het bijbehorende rouwproces bij de zorg voor personen met een verstandelijke beperking. Op de volgende slides gaan we daar dieper op in. Klik EINDE om verder te gaan. Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden". Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere antwoorden overschreven. 111 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 102: 3.5.2 Het belang van verlies en rouw Slide 102 3.5.2 Het belang van verlies en rouw Het belang van verlies en rouw voor personen met een verstandelijke beperking en hun begeleiders: De dood is een onvermijdelijk deel van het leven. Het is heel belangrijk om personen met een verstandelijke beperking te betrekken in alle aspecten van het leven. Daar horen ook de droevige gebeurtenissen bij, zoals het verlies van een dierbare. Het rouwproces gaat van start wanneer mensen geconfronteerd worden met de dood van een naaste en deelnemen aan de rituelen en plechtigheden die op de dood volgen. Verdriet is een natuurlijke reactie op iemands overlijden en van essentieel belang om de gebeurtenis psychologisch te verwerken. Iemands overlijden herinnert mensen aan hun eigen sterfelijkheid. Ze worden niet alleen geconfronteerd met het verlies van een dierbare, de gebeurtenis stelt ook hun eigen overtuigingen en eigenwaarde op de proef (zie o.a. Pyszczynski, en Greenberg en Solomon, 1999). De confrontatie met de dood valt iemands kernwaarden aan. Daarom is het essentieel om iemands eerdere ervaringen en zijn of haar gedrag in het verleden te kennen en erover te reflecteren (denk aan oefening 1 in dit deel). 112 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 103: 3.5.3 Steun voor rouwenden met een verstandelijke beperking Slide 103 3.5.3 Steun voor rouwenden met een verstandelijke beperking Hoe kan ik personen met een verstandelijke beperking steunen tijdens hun rouwproces? Om verlies goed te kunnen verwerken, is het van essentieel belang dat het rouwproces op gang komt. Personen met een verstandelijke beperking moeten dan ook op de hoogte worden gebracht van het overlijden en de kans krijgen om deel te nemen aan de gebeurtenissen die daarna volgen. Verdriet om de dood van een dierbare is niet iets waartegen je mensen moet beschermen, integendeel: het is een zeer belangrijk proces dat helpt om het verlies te verwerken! Ook al is het vaak moeilijk om iemand te zien treuren, toch moeten mensen de kans krijgen om te rouwen. Neem vooral je tijd zodat je cliënt het gebeuren goed begrijpt - vooral wanneer er sprake is van rituelen of plechtigheden. Zo voorkom je onbegrip, misverstanden en verwarring. 113 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 104: 3.5.4 Reacties op verlies Slide 104 3.5.4 Reacties op verlies Hoe kunnen personen met een verstandelijke beperking reageren op verlies? De reactie is afhankelijk van hoeveel de persoon in kwestie begrijpt van de wereld en de dood, en natuurlijk ook van zijn of haar persoonlijkheid. Volgens Bosch (2006) zijn er vier manieren om op verlies te reageren: Geen reactie Kan ook het gevolg zijn van het niet begrijpen van het begrip dood. Koele of pragmatische reactie bv.: "Mag ik zijn aquarium hebben?" Bizarre, spontane of opvallende reactie bv.: "Mag ik bij hem/haar in het graf?" Vaak voorkomende reacties bv.: droevigheid, huilbuien, slaapstoornissen, geen of weinig eetlust, ... 114 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 105: 3.5.5 Vier manieren om rouwenden met een verstandelijke beperking te steunen Slide 105 3.5.5 Vier manieren om rouwenden met een verstandelijke beperking te steunen Hoe kan ik personen met een verstandelijke beperking steunen tijdens hun rouwproces? Bosch (2006) beschrijft vier manieren om personen met een verstandelijke beperking tijdens hun rouwproces te steunen: Visualiseren Concretiseren Ritualiseren Symboliseren De volgende slides gaan dieper in op deze hulpmiddelen. 115 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 106: 3.5.5.1 Visualiseren en concretiseren Slide 106 3.5.5.1 Visualiseren en concretiseren Visualiseren De verandering moet op alle mogelijke zintuiglijke manieren voorgesteld en beleefd worden (bv. naar de lege kamer gaan kijken, ...) Concretiseren Om de gebeurtenissen te kunnen verwerken, moet de persoon met de verstandelijke beperking ze concreet begrijpen. Hoe meer iemand bij de gang van zaken na het overlijden van een dierbare wordt betrokken, hoe beter zijn of haar begrip van de nieuwe realiteit zonder de overledene zal zijn en hoe duidelijker de betekenis van dat verlies voor hem of haar wordt. 116 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 107: 3.5.5.2 Ritualiseren Slide 107 3.5.5.2 Ritualiseren Ritualiseren Ingrijpende levensgebeurtenissen gaan vaak gepaard met rituelen (bruiloften, diploma-uitreikingen, begrafenissen). Die rituelen begeleiden de overgangsfasen en de veranderingen in je dagelijks leven. Ze sturen je emoties en helpen je de veranderingen duidelijker te omlijnen en te begrijpen. Op die manier helpen rituelen je steeds de overgang naar de nieuwe situatie te maken. Bij een sterfgeval, helpen ze je afscheid te nemen, de nieuwe realiteit onder ogen te zien en dankbaarheid te tonen voor de momenten die je samen hebt beleefd. Een van de mogelijke rituelen in een centrum voor begeleid wonen is een kaars branden bij de foto van de overledene in zijn of haar voormalige kamer. Naast de kaars en de foto kan je ook voorwerpen toevoegen die met de overleden bewoner geassocieerd kunnen worden. Iedereen moet de kans krijgen om afscheid te nemen. Na een week kan dan bijvoorbeeld een kleine viering plaatsvinden waarbij de memorabilia van de overledene worden verzameld, de kaars wordt uitgeblazen en de foto ergens in huis wordt opgehangen. 117 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 108: 3.5.5.3 Symboliseren Slide 108 3.5.5.3 Symboliseren Symboliseren Een symbolische voorstelling kan helpen om een abstract idee concreter te maken. Zo kun je bijvoorbeeld naast het eerder vermelde ritueel telkens op iemands herdenkingsdag de foto van de muur halen om iedereen nog eens de kans te geven herinneringen aan de overledenen op te halen en met elkaar te delen. De foto fungeert hier dan als symbool, maar ook andere voorwerpen kunnen als symbool gebruikt worden, bijvoorbeeld dingen die de gestorven bewoners ooit zelf maakten of andere geliefde voorwerpen. 118 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 109: Deel 3 Oefening 3 Slide 109 Deel 3 Oefening 3 Rituelen en symbolen op mijn werk: Beantwoord onderstaande vragen op basis van wat je in de vorige slide geleerd hebt. Typ je antwoorden in het tekstvak. Bestaan er op jouw werk rituelen en symbolen? Ja: Beschrijf die rituelen zo nauwkeurig mogelijk! Hoe ervaar jij deze rituelen? Hoe ervaren personen met een verstandelijke beperking die rituelen? Neen: Zijn er op jouw werk rituelen en symbolen mogelijk? Waaruit zouden die dan kunnen bestaan? Op welke manier zou een ritueel kunnen helpen als in jouw organisatie iemand overlijdt? Deze oefening gaf je meer inzicht in het belang van overgangsrituelen en symbolen en sloot dit deel af. Klik EINDE om verder te gaan 119 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 110: 3.6 Samenvatting van deel 3 Slide 110 3.6 Samenvatting van deel 3 Samenvatting Net zoals iedereen die een dagje ouder wordt, krijgen ook personen met een verstandelijke beperking ooit te maken met probleemsituaties of ingrijpende veranderingen. Veranderingen in de sociale omgeving, zoals pensionering of verhuis. Lichamelijke aandoeningen zoals kanker. De dood van een dierbare (ouders, broers of zussen, huisgenoten, vrienden, ...). Om tegen deze levensgebeurtenissen opgewassen te zijn is een goede communicatie essentieel. Een goede communicatie zorgt ervoor dat begeleiders zich in probleemsituaties minder emotioneel belast voelen. Goede communicatie bij het brengen van slecht nieuws... ... is een proces, geen eenmalig gesprek; ... houdt rekening met de cognitieve mogelijkheden van de gesprekspartner; ... is gebaseerd op kleine stukjes informatie in plaats van alles in een keer te vertellen; ... is (tot het tegendeel bewezen is) gebaseerd op de veronderstelling dat de ander de informatie kan begrijpen! 120 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 111: 3.7 Samenvatting van deel 3 - Vervolg Slide 111 3.7 Samenvatting van deel 3 - Vervolg Samenvatting Een belangrijk onderdeel van de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking is de manier waarop je met verlies en rouw omgaat: Familieleden en vrienden van je cliënt kunnen overlijden. Je cliënt kan zelf overlijden. Als je goed met verlies kunt omgaan, kun je het overlijden in kwestie niet alleen beter aanvaarden, het helpt ook je rouwproces op gang. Dat rouwproces is een nuttige en onmisbare reactie van je geest, noodzakelijk om het verlies te kunnen verwerken. Je kunt het rouwproces ondersteunen via visualisering en concretisering: Het is essentieel om deel te nemen aan de gebeurtenissen en plechtigheden die plaatsvinden na iemands dood. Het helpt het rouwproces op gang te trekken en maakt de gevolgen van het verlies tastbaar. Ook rituelen en symbolen kunnen steun bieden tijdens het rouwproces. 121 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 112: Samenvatting van de module Slide 112 Samenvatting van module 4 122 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 113: Samenvatting van deel 1 Slide 113 4.1 Samenvatting van deel 1 Deel 1 - Aandachtspunten In twee onderzoeken van Hatton, Emerson, e.a. gaven respectievelijk 25% (2005) en 32,5% (1999) van de begeleiders van personen met een verstandelijke beperking te kennen dat ze bijzonder veel stress ondervonden. De stressoren waarmee begeleiders geconfronteerd worden kunnen ingedeeld worden in acht categorieën: Cliëntgebonden factoren (probleemgedrag, leeftijdsgebonden achteruitgang van vaardigheden) Personeelsgebonden factoren (jongere leeftijdsgroep, kennis over probleemgedrag, persoonlijke stressbestendigheid). Factoren afhankelijk van het sociaal netwerk (regelmatige feedback, steun van collega's). Werkgerelateerde factoren (te veel werk, te weinig afwisseling, te laag loon). Factoren die te maken hebben met de loopbaanontwikkeling (jobzekerheid, promotiekansen, opleiding en bijscholing). Taakgerelateerde factoren (rolonduidelijkheid). Structurele factoren (zeer strikte hiërarchie, invloed op de besluitvorming). Factoren die te maken hebben met de combinatie van werk en gezin. 123 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 114: Samenvatting van deel 2 Slide 114 4.2 Samenvatting van deel 2 Deel 2 - Aandachtspunten Zonder het vermogen tot emotionele zelfregulatie kunnen aanhoudende spanningen en werkdruk leiden tot: Stress - wanneer een situatie ons vermogen om ermee om te gaan helemaal opgebruikt of zelfs overschrijdt. Burn-out - gekenmerkt door emotionele uitputting, depersonalisatie en ontevredenheid over je eigen werk. Burn-out ontwikkelt zich door een combinatie van stress en een negatieve houding tegenover werk. Als het risico wordt gedetecteerd, kun je burn-out voorkomen. Agressie: Er bestaan verschillende soorten agressief gedrag, van overdreven strenge organisatorische maatregelen tot fysiek geweld of mishandeling. Mishandeling dient steeds rechtstreeks en oplossingsgericht aangepakt te worden in overleg met alle betrokkenen. 124 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 115: Samenvatting van deel 2 - Vervolg Slide 115 4.3 Samenvatting van deel 2 - Vervolg Deel 2 - Vervolg aandachtspunten Er zijn verschillende mogelijkheden om de manier waarop je met stress omgaat te verbeteren. In deze module heb je drie van de belangrijkste opties zien: Collegiale steun: Collegiale steun kan onderverdeeld worden in daadwerkelijk ontvangen steun en de vermeende hulp waarvan je gelooft dat je die wel zult krijgen als dat nodig blijkt. Net als regelmatige en informele onderlinge uitwisseling van informatie en ideeën, is dat geloof onontbeerlijk voor een laag stressniveau. Individuele copingstrategieën: Er bestaan nuttige doelgerichte strategieën zoals zelf actief op zoek gaan naar sociale steun, een goede planning maken en actieve copingtechnieken hanteren. In tegenstelling tot een overdreven sterke emotionele reactie op stress, iets wat alleen maar een averechts effect sorteert, zijn dit wel zeer bruikbare strategieën om stress te lijf te gaan. Ontspanningsoefeningen: Er bestaan verschillende ontspanningsmethoden die je zelfs op je werk zelf kan gebruiken, bv. progressieve spierrelaxatie of ademhalingsoefeningen. 125 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 116: Samenvatting van deel 3 Slide 116 4.4 Samenvatting van deel 3 Deel 3 - Aandachtspunten Als je ouder wordt, krijg je onvermijdelijk te maken met ingrijpende levensgebeurtenissen zoals een verhuis, een pensionering of het verlies van een dierbare. Om deze gebeurtenissen te kunnen verwerken en het stressniveau van zowel de cliënten als de begeleiders zo laag mogelijk te houden, moet je met volgende zaken rekening houden: Informatie overbrengen is een proces dat in stappen verloopt. Het is essentieel om voldoende tijd te nemen om de informatie enkele keren opnieuw aan te bieden en uit te leggen tot je gesprekspartner het begrijpt. Een eenmalig gesprek voldoet niet! Je communicatie moet aangepast zijn aan de mogelijkheden van je gesprekspartner: complexe informatie moet in kleinere stukjes verdeeld worden. Een van de belangrijkste aandachtspunten: Is het echt van essentieel belang dat de cliënt de informatie nu, op dit ogenblik, begrijpt? Het is ook enorm belangrijk dat je ervan uitgaat dat je gesprekspartner in staat is om bepaalde informatie te begrijpen. 126 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 117: Samenvatting van deel 3 - Vervolg Slide 117 4.5 Samenvatting van deel 3 - Vervolg Deel 3 - Vervolg aandachtspunten Bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking zijn verlies en rouw bijzonder belangrijk. Om het overlijden van een dierbare goed te verwerken, moet rekening gehouden worden met volgende zaken: Het rouwproces is niet alleen onvermijdelijk, het is ook van enorm belang om het sterfgeval te kunnen verwerken. Het is dan ook essentieel om de mensen die iemand verloren hebben te betrekken bij alle bijbehorende gebeurtenissen. Volgende maatregelen kunnen nuttig zijn bij de verwerking van iemands dood: Visualiseren: de gebeurtenis bevattelijk maken via zintuiglijke beleving. Concretiseren: de gebeurtenissen zo duidelijk en doorzichtig mogelijk uitleggen. Ritualiseren: rituelen waaraan alle betrokkenen kunnen deelnemen spelen een belangrijke rol in het rouwproces. Symboliseren: symbolen kunnen een houvast zijn om tijdens het rouwproces met verlies te leren omgaan. 127 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 118: Aanvullende informatie Slide 118 Aanvullende informatie Aanbevolen literatuur McCallion, P., McCarron, M. & Force, L.T. (2005). A measure of subjective burden for dementia care: the Caregiving Difficulty Scale-Intellectual Disability. Journal of Intellectual Disability Research, 49(5), 365-371. Maslach, C., Jackson, S.E. & Leiter, M.P. (1996). Maslach Burnout Inventory Manual, 3rd edn. Palo Alto: Consulting Psychology Press. Harris, P. & Rose, J. (2002). Measuring staff support in services for people with intellectual disability: the Staff Support and Satisfaction Questionnaire, Version 2. Journal of Intellectual Disability Research, 46(2), 151-157. The National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH): Stress... At work http://www.cdc.gov/niosh/docs/99-101/ American Psychological Association : Stress in the Workplace http://www.apa.org/helpcenter/workplace-stress.aspx 128 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 119: Bibliografie A - Har Slide 119 Bibliografie A - Har Allen D., 1999, "Mediator analysis: an overview of recent research on carers supporting people with intellectual disability and challenging behaviour" in Journal of Intellectual Disability Research, nr.43(4), pp.325339. Bleichhart G. en Weck F., 2010, Kognitive Verhaltenstherapie bei Hypochondrie und Krankheitsangst. Berlijn, Duitsland: Springer. Bosch E., 2006, "Trauern um wieder lieben zu können: Tod und Sterben im Leben von Menschen mit einer geistigen Behinderung" in Geistige Behinderung, nr.45, pp.34-47, in het Nederlands: Dood en sterven in het leven van mensen met een verstandelijke handicap, 1996, 4de druk, 2006. Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz, 2012, Gewalt erkennen: Ältere Menschen in Institutionen, Wenen, Oostenrijk: BMASK. Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz, 2012, Gewalt erkennen: Fragen und Antworten zu Demenz und Gewalt, Wenen, Oostenrijk: BMASK. Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz, 2012, Gewalt erkennen: Fragen und Antworten zu Gewalt an älteren Menschen, Wenen, Oostenrijk: BMASK. Devereux J.M , Hastings R.P., Noone S.J., Firth A. en Totsika V., 2009, "Social support and coping as mediators or moderators of the impact of work stressors on burnout in intellectual disability support staff" in Research in Developmental Disabilities, nr.30, pp.367-377. Harris P. en Rose J., 2002, "Measuring staff support in services for people with intellectual disability: the Staff Support and Satisfaction Questionnaire, Version 2" in Journal of Intellectual Disability Research, nr.45(2), pp.151157. 129 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 120: Bibliografie Has - I Slide 120 Bibliografie Has - I Hastings, R.P. (2002). Coping strategies and the impact of challenging behaviors on special educators’ burnout. Mental Retardation, 40(2), 148156. Hastings, R.P. (2002). Do challenging behaviours affect staff psychological well-being? Issues of causality and mechanism. American Journal on Mental Retardation, 107(6), 455-467. Hastings, R.P., Horne, S. & Mitchell, G. (2004). Burnout in direct care staff in intellectual disability services: a factor analytic study of the Maslach Burnout Inventory. Journal of Intellectual Disability Research, 48(3), 268273. Hatton, C., Emerson, E., Rivers, M., Mason, H., Mason, L., Swarbrick, R., Kiernan, C., Reeves, D., & Alborz, A. (1999). Factors associated with staff stress and work satisfaction in services for people with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 43(4), 253-267. Hirsch, R.D. (2001). Prävention und Intervention gegen Gewalt bei alten Menschen in Einrichtungen. Germany: Bonner Initiative gegen Gewalt im Alter e.V. Innstrand, S.T., Espnes, G.A. & Mykletun, R. (2004). Job Stress, burnout and job satisfaction. An intervention study for staff working with people with intellectual disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 17, 119-126. 130 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 121: Bibliografie L - M Slide 121 Bibliografie L - M Lazarus, R.S. & Folkman, S. (1984). Stress, Appraisal and Coping. New York, USA: Springer. Lazarus, R.S. (1995). Psychological stress in the workplace. In: R.Crandall & P.L. Perrewe (Eds.) Occupational Stress: A Handbook (pp. 3-15). Washington, USA: Taylor and Francis. Lazarus, R.S. (1999). Stress and Coping: A new Synthesis. New York, USA: Springer. Leiter, M.P. (2005). Perception of risk: An organizational model of occupational risk, burnout, and physical symptoms. Anxiety, Stress & Coping: An International Journal, 18(2), 131-144. doi: 10.1080/10615800500082473 Maslach, C., Jackson, S.E. & Leiter, M.P. (1996). Maslach Burnout Inventory Manual, 3rd edn. Palo Alto: Consulting Psychology Press. Maslach, C., Schaufeli, W.B. & Leiter, M.P. (2001). Job Burnout. Annual Review of Psychology, 52, 397-422. McCallion, P., McCarron, M. & Force, L.T. (2005). A measure of subjective burden for dementia care: the Caregiving Difficulty Scale-Intellectual Disability. Journal of Intellectual Disability Research, 49(5), 365-371. Mitchell, G. & Hastings, R.P. (2001). Coping, burnout and emotion in staff working in community services for people with challenging behaviors. American Journal on Mental Retardation, 106(5), 448-459. 131 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 122: Bibliografie N - T Slide 122 Bibliografie N - T Norris, F.H. & Kaniasty, K. (1996). Received and perceived social support in times of stress: a test of the social support deterioration deterrence model. Journal of Personality and Social Psychology, 71,498-511. Pyszczynski, T., Greenberg, J. & Solomon, S. (1999). A dual-process model of defense against conscious and unconscious death-related thoughts: An extension of terror management theory. Psychological Review, 106(4), 835-845. Robertson, J., Hatton, C., Felce, D., Meek, A., Carr, D., Knapp, M., Hallam, A., Emerson, E., Pinkney, L., Caesar, E. & Lowe, K. (2005). Staff stress and morale in community-based settings for people with intellectual disabilities and challenging behaviour: A brief report. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 18(3), 271-277. Rose, D. & Rose, J. (2005). Staff in services for people with intellectual disabilities: the impact of stress on attributions of challenging behavior. Journal of Intellectual Disability Research, 49(11), 827-838. Rose, J., Ahuja, A. K. & Jones, C. (2006). Attitudes of direct care staff towards external professionals, team climate and psychological wellbeing: A pilot study. Journal of Intellectual Disabilities, 10(2), 105-120. Rose, J., Jones, F. & Fletcher, B. (1998). Investigating the relationship between stress and worker behavior. Journal of Intellectual Disability Research, 42(2), 163-172. Tuffrey-Wijne, I. (2012). A new model for breaking bad news to people with intellectual disabilities. Journal of Palliative Medicine. 27(1), 5-12 see: http://pmj.sagepub.com/content/27/1/5.full.pdf+html. 132 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 123: Eindtest Slide 123 Eindtest Waar of niet waar? Beantwoord onderstaande 20 vragen met Waar of Niet waar De Eindtest voor deze module kun je afleggen via de AGID-website: http://agid-project.eu/ Op de pagina van deze module vind je daar een link naar de test. Informatie over de test vind je hieronder. Inleiding Dit is je eindopdracht. Beantwoord deze vragenreeks met een klik op de juiste knop(pen). Door deze eindtest af te leggen, verklaar je dat jij en jij alleen deze vragen hebt beantwoord. Als bekend wordt dat je deze test niet alleen hebt afgelegd, staan je eer en integriteit op het spel. Maak deze test dus helemaal alleen zonder hulp. Voor alle andere oefeningen is het uiteraard toegelaten om het materiaal en de oefeningen met anderen te bespreken, dat is net onderdeel van het leerproces. Maar deze eindtest moet kunnen uitmaken welke kennis je hebt opgedaan en hoeveel je begrepen hebt. Wees dus eerlijk! Om een certificaat te bekomen dat je geslaagd bent, heb je een score van 80% nodig. Je krijgt 30 minuten voor de test. Ben je niet geslaagd? Je kunt de eindtest opnieuw maken nadat je de leerstof in deze module herhaald hebt. Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan. Het is van groot belang dat je het lesmateriaal voldoende herhaalt. Als je niet geslaagd bent, is het dan ook onmogelijk om de antwoorden van deze taak te bekijken. Veel succes 1. Agressief gedrag is een belangrijke indicatie voor burn-out. 2. Stress kan worden gekenmerkt als een wanverhouding tussen een probleem en iemands vermogen om daarmee om te gaan. 133 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders 3. Om stress te verlichten is daadwerkelijke steun van collega's echt noodzakelijk. 4. Alleen al de overtuiging dat een collega je zal helpen als het nodig is, is voldoende om stress te verlichten. 5. Copingstrategieën helpen om tijdens probleemsituaties stress te verminderen. 6. Zeer gemotiveerd zijn op de werkvloer beschermt je tegen een burn-out. 7. Om voldoende professionele afstand te kunnen behouden, is het belangrijk jezelf te wapenen tegen de dood van een cliënt. 8. Bij kleine groepen binnen een organisatie is de kans op meer stress kleiner. 9. Iemand beperken in zijn lichamelijke activiteiten of zijn mogelijkheid tot bewegen ontnemen omwille van een zogenaamd potentieel risico kan als mishandeling beschouwd worden. 10. Jonge professionele begeleiders hebben in probleemsituaties meer kans veel stress te ontwikkelen dan hun oudere collega's. AGID-module 4: Emotionele zelfregulatie Voldoende Onvoldoende Jouw score: punten Benodigde score: punten Gefeliciteerd! Je hebt deze module met succes afgerond. Je kan jouw antwoorden op de vragen altijd opnieuw bekijken. Je bent helaas niet geslaagd voor deze test. Herhaal de leerstof en probeer daarna de test opnieuw te maken. 134 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 124: Wat nu? Slide 124 Wat nu? Dankjewel dat je deze module hebt gebruikt om iets bij te leren over emotionele zelfregulatie. We zouden het erg op prijs stellen als je even de tijd wil nemen ons jouw feedback over deze module te bezorgen. Je kan dat doen door de vragenlijst op de feedbackpagina van onze website in te vullen: http://agid-project.eu/feedback. Alvast ongelooflijk bedankt! Was dit je eerste module? Aarzel dan niet om ook de andere modules uit de reeks te proberen: Module 1: Ouder worden en het verouderingsproces Module 2: Persoonsgerichte planning Module 3: Sociale netwerken en communicatie Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Module 5: Pathologische veroudering Module 6: Professionele zorgverlening: een hele prestatie Je kan al deze modules en andere leerhulpmiddelen over Ouder worden met een verstandelijke beperking vinden op onze website (http://agidproject.eu). Neem zeker een kijkje en aarzel niet om hulp en advies te vragen via het contactformulier op onze site. 135 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 125: Bijlagen: Oefenbladen Slide 125 Bijlagen: Oefenbladen In deze module worden volgende oefenbladen gebruikt: Oefenblad 1: Stressoren Oefenblad 2: Mijn werkomgeving Oefenblad 3: Stressoren voor professionele begeleiders Oefenblad 4: Hoe ga ik met stress om? Oefenblad 5: Mishandeling aanpakken - Casus 1 Oefenblad 6: Mishandeling aanpakken - Casus 2 Oefenblad 7: Sociale steun binnen mijn organisatie Oefenblad 8: Veroudering Oefenblad 9: Problemen bij het ouder worden Oefenblad 10: Omgaan met verlies en rouw 136 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 126: Oefenblad 1:Stressoren Slide 126 Oefenblad 1: Stressoren 137 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 127: Oefenblad 2: Mijn werkomgeving Slide 127 Oefenblad 2: Mijn werkomgeving 138 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 128: Oefenblad 3: Stressoren voor professionele begeleiders Slide 128 Oefenblad 3: Stressoren voor professionele begeleiders 139 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 129: Oefenblad 4: Hoe ga ik met stress om? Slide 129 Oefenblad 4: Hoe ga ik met stress om? 140 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 130: Oefenblad 5: Mishandeling aanpakken - Casus 1 Slide 130 Oefenblad 5: Mishandeling aanpakken - Casus 1 141 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 131: Oefenblad 6: Mishandeling aanpakken - Casus 2 Slide 131 Oefenblad 6: Mishandeling aanpakken - Casus 2 142 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 132: Oefenblad 7: Sociale steun binnen mijn organisatie Slide 132 Oefenblad 7: Sociale steun binnen mijn organisatie 143 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 133: Oefenblad 8: Veroudering Slide 133 Oefenblad 8: Veroudering 144 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 134: Oefenblad 9: Problemen bij het ouder worden Slide 134 Oefenblad 9: Problemen bij het ouder worden 145 Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders Slide 135: Oefenblad 10: Omgaan met verlies en rouw Slide 135 Oefenblad 10: Omgaan met verlies en rouw 146