De archieven van de overheid zijn openbaar prof. mr. R. Fruin Th.Azn Erika Hokke, 8 september 2014, versie 0.1 Persoonsgegevens Fruin [Th.Azn.], Robert Dordrecht, 22-11-1958 – ’s-Gravenhage, 26-10-1935 Zoon van Thomas Anthony Fruin en Agatha Elizabeth Martina Veltman Gehuwd met Catharina Christina Meijer, vader van vijf zonen Opleiding en carrière 1877 : studie Rechten in Leiden 2 oktober 1886 : promotie in Leiden 1 mei 1888 : door Gedeputeerde Staten van Utrecht belast met de inventarisatie van gemeenteen waterschapsarchieven 1 december 1988 : commies-chartermeester aan het Rijksarchief in Utrecht 1 november 1894 – 16 november 1910 : rijksarchivaris in Zeeland 14 november 1910 – 1 mei 1912 : hoogleraar in de encyclopedie der rechtswetenschap en in het oud-vaderlands recht en zijn geschiedenis 1 mei 1912 – 1 januari 1933 : Algemeen Rijksarchivaris De overheid is transparant en overheidsinformatie is openbaar (tenzij…). Het is voor ons, 21 e eeuwse burgers van Nederland, een vanzelfsprekendheid. Willen we recente informatie van de overheid bekijken, dan doen we een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Voor onderzoek in overheidsarchieven die ouder zijn dan 20 jaar kunnen we terecht bij een gemeentearchief, een Regionaal Historisch Centrum of het Nationaal Archief. Dan krijgen we bovendien de volledige dossiers op onze tafel te liggen. Dat is anders dan bij een WOB-verzoek, dan verschaft de overheid alleen informatie uit de dossiers. Deze openbaarheid en toegankelijkheid van overheidsarchieven is sinds 1918 bij wet geregeld. En één naam is onlosmakelijk met de Archiefwet 1918 verbonden: Robert Fruin Th.Azn, Algemeen Rijksarchivaris van 1912 tot 1933. Commies-chartermeester Robert Fruin is de zoon van de hervormde predikant Thomas Antony Fruin en Agatha Elizabeth Marina Veltman. De jonge Fruin studeert rechten in Leiden en promoveert in 1886 op een rechtshistorisch proefschrift. Op 1 mei 1888 krijgt Fruin van Gedeputeerde Staten van Utrecht de opdracht om Utrechtse gemeente- en waterschapsarchieven te inventariseren. Enige maanden later volgt een aanstelling als commies-chartermeester bij het Rijksarchief in Utrecht. Fruin is dan net 30 jaar geworden. Fruin komt terecht in een archiefwezen dat zich sterk aan het moderniseren en professionaliseren is. Hoewel er in Nederland al sinds 1802 archivarissen worden benoemd, is het aantal beperkt. Bovendien is er bijna altijd sprake van een onbezoldigde nevenfunctie. Als de minister van Binnenlandse Zaken in 1853 laat onderzoeken hoe het staat met het archiefbeheer in Nederland, blijkt dat er slechts in 7 provincies en 4 steden archivarissen zijn aangesteld. Dit verandert eind 19 e eeuw, met de benoeming van Victor de Stuers tot referendaris bij de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Op zijn initiatief worden de provinciale archieven omgevormd tot rijksarchieven. Betaalde rijksarchivarissen en chartermeesters worden aangesteld. De beroepsgroep groeit. In 1890 zijn ruim 40 archivarissen in dienst bij een rijksarchief of bij een gemeente. Een regeling van het archiefwezen bij wet Deze 40 archivarissen verenigen zich in 1891 in de Vereniging van Archivarissen in Nederland (VAN). Het belangrijkste programmapunt van de jonge vereniging is de “Regeling van het archiefwezen bij wet”. Fruin maakt deel uit van de commissie die werkt aan het wetsontwerp. In 1907 is het ontwerp gereed. Fruin is inmiddels in 1894 benoemd tot Rijksarchivaris in Zeeland. Het wetsvoorstel stuit op grote bezwaren van de algemene rijksarchivaris jhr. mr. Th.F. van Riemsdijk, die de minister over het ontwerp moet adviseren. Tijdgenoten beschrijven het overleg tussen Van Riemsdijk en de rijksarchivarissen over het wetsvoorstel als een driedaagse veldslag. Het resultaat is dat het wetsontwerp na 1907 blijft liggen. In 1910 verlaat Fruin het archiefwezen. Hij wordt hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Vrij snel daarna vraagt men hem de opvolger te worden van Van Riemsdijk. Per 1 mei 1912 volgt de benoeming van Fruin tot Algemeen Rijksarchivaris. Fruin is dan 54 jaar oud. Archiefwet 1918 Eén van de eerste dossiers die Fruin oppakt is de vastgelopen Archiefwet. Op basis van het bestaande document maakt hij een nieuw wetsontwerp en verschillende uitvoeringsbesluiten. De Archiefwet 1918 wordt op 17 juni 1918 gepubliceerd in het Staatsblad (nr.378) en treedt op 16 september 1919 in werking. Met deze Archiefwet 1918 krijgt de burger voor het eerst recht op inzage en gebruik van overheidsarchieven. De wet verplicht overheidsorganisaties bovendien voor hun archieven te zorgen. De oude archieven moeten worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Onderzoekers kunnen daar kosteloos en zonder belemmeringen deze oude archieven bestuderen. De wet draagt het beheer van deze archieven op aan een archivaris, hoewel de lagere overheden het beheer ook bij de secretaris mogen beleggen. Een uitvoeringsbesluit stelt de benoembaarheidseisen vast waaraan de archivarissen moeten voldoen. In 1919 volgt bij Koninklijk Besluit de oprichting van de eerste Archiefschool, waar deze archivarissen hun opleiding kunnen volgen. De Archiefwet 1918 richt zich op de oude overheidsarchieven, de archieven van vóór 1813. Eind jaren ’30 van de 19e eeuw begint deze beperking te knellen. De wens is om de Archiefwet ook te laten gelden voor jongere archieven. Het zal tot 1968 duren voor dat geregeld is. Vanaf dat jaar moeten archieven die ouder zijn dan 50 jaar worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats, waarna ze openbaar zijn voor iedereen. Onder de huidige archiefwet uit 1995 is die overbrengingstermijn gesteld op 20 jaar. Door ICT ontwikkelingen, het ontstaan van digitale archieven, maar ook het beleid Open Overheid en vraagstukken rondom de uitvoering van de WOB worden er vragen bij deze termijn van 20 jaar gesteld. Een invloedrijke Algemeen Rijksarchivaris Fruin blijft lang het ambt van Algemeen Rijksarchivaris vervullen. Zijn invloed op het archiefwezen is groot. Hij publiceert in 1898 met S. Muller Fz. en J.A. Feith de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven. Als directeur van de Archiefschool leidt hij een generatie nieuwe archivarissen op. Hij moderniseert het Algemeen Rijksarchief (ARA) en richt er een fotografisch atelier in. Hij is jarenlang voorzitter van de VAN en van de Commissie voor ’s Rijks Geschiedkundige Publicatiën (RGP). In 1919 is hij één van de oprichters van Het Nederlands Centraal Filmarchief. Fruin krijgt ook met tegenslag te maken. Door bezuinigingen moet de door Fruin opgerichte Archiefschool in 1924 sluiten. In 1922 bereikt Fruin de pensioengerechtigde leeftijd, maar het ministerie vraagt hem aan te blijven. Tien jaar later vraagt hij om gezondheidsredenen ontslag aan. Hij overlijdt op 26 oktober 1935. Bronnen F.C.J. Ketelaar, ‘Fruin [Th.Azn.], Robert (1857-1935)’ in: Biografisch Woordenboek van Nederland via: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/fruin R. Fruin De Archiefwet 1918 (3 delen) (Alphen aan den Rijn, 1919, 1920, 1929) F.C.J. Ketelaar ‘Inleiding’ in: Archiefrecht (Alphen aan den Rijn, 2014) p. Ao-1 t/m Ao-18d Inventaris van het archief van de familie Fruin, 1744-1982 (1994) (Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 425 Fruin, 1754-1982, nummer toegang 2.21.222)