Bloed en transport

advertisement
Bloed en transport
Bram Janssens & Bieke Sarens
|
! DE BLOEDSOMLOOP !
1  WAT WEET JIJ NOG VAN DE VORIGE LESSEN?
Wanneer je even terugdenkt aan de vorige lessen, zou je normaal gezien een link moeten kunnen
leggen met de bloedsomloop. Wat zou de belangrijkste functie zijn die het bloed vervult in ons
lichaam?
2  SAMENSTELLING VAN HET BLOED
Wat gaan we voornamelijk terugvinden in ons bloed denk je? Hou rekening met de functie van het
bloed!
PROEFJE 1  WELKE DELEN VINDEN WE TERUG IN ONS BLOED?
Werkwijze:
Vul een proefbuisje met vers bloed. Voeg een antistollingsmiddel toe en centrifugeer het bloed.
Waarneming:
Het gecentrifugeerde bloed is gescheiden in
lagen:
 Bovenaan:
 Onderaan:
Moleculen en atomen
1
Maak een schets van de proefbuis en benoem de lagen:
Besluit:
Bloed bestaat uit twee hoofdbestanddelen:
2.1  BESTANDDELEN VAN BLOEDPLASMA
PROEFJE 2  BLOEDPLASMA
We gaan nu het bloedplasma onderzoeken. Hiervoor gaan we drie zaken gebruiken, weet jij
waarvoor we deze gebruiken?
 Clinistix:
 Albustix:
 Kobaltchloridepapier
Voor de stof Waarneming
Vaststelling
Clinistix
Albustix
Kobaltchloridepapier
Moleculen en atomen
2
Besluit:
Bloedplasma bestaat voor 92% uit:
Verder bevat het bloedplasma ook:
 Nutriënten: vetzuren, mineralen
 Afvalstoffen: ureum
 Beschermende stoffen: antistoffen en vitaminen
 Hormonen en enzymen
Moleculen en atomen
3
2.2  DE VASTE BESTANDDELEN VAN HET BLOED
OPDRACHT 1  WELKE DELEN ZIE JE OP ONDERSTAANDE TEKENING?
1. Welke bloedcellen zijn het meest aanwezig in ons bloed?
2. Waarom heeft ons bloed een rode kleur denk je?
3. Rangschik volgende bloedcellen van KLEIN NAAR GROOT:
Witte bloedcellen, rode bloedlichaampjes, bloedplaatjes
4. Welk celonderdeel vinden we wel bij niet bij de rode bloedlichamen?
Vaste
bestanddelen
Grootte
0.007 mm
Aantal per mm³
5 miljoen
Levensduur
100 dagen
Rol
Transport van:
Zuurstofgas en
CO²
Moleculen en atomen
0.009 mm
4000 tot 10 000
4 à 5 dagen
Verdedigen tegen
bacteriën en
ziekteverwekkers
0.002 à 0.003 mm
300 000
8 à 10 dagen
Bloedstolling
4
3  WAT DOET HET BLOED VOOR ONS?
3.1 TRANSPORT VAN ZUURSTOFGAS EN KOOLSTOFDIOXIDE
 Waar in ons lichaam neemt het bloed zuurstofgas op?
 Waaraan wordt in het lichaam zuurstofgas afgegeven?
 Waaruit neemt het bloed in het lichaam koolstofdioxide op?
 Waar in het lichaam wordt koolstofdioxide afgegeven?
Theorie:
Zuurstofgas (O²) lost voor slechts 3% op in het bloedplasma. De rest wordt gebonden aan
hemoglobine  De stof die de rode bloedlichaampjes rood maakt. De verbinding tussen
hemoglobine en zuurstofgas heet oxyhemoglobine. Op deze manier wordt er 20 keer meer
zuurstofgas opgenomen worden in het bloed.
Dit zuurstofgas wordt pas losgekoppeld bij de cellen in het lichaam waar de zuurstof nodig is.
OPDRACHT 1  WELKE KLEUR HEEFT WELK BLOED?
Welk kleurverschil kunnen we waarnemen bij zuurstofrijk en zuurstofarm bloed?
Tip: Denk aan het theoretisch kader hierboven!
 Gewoon bloed:
 Zuurstofrijk bloed:
 Zuurstofarm bloed:
Moleculen en atomen
5
Besluit:
Het bloed kan:
weer afgeven.
en
opnemen, vervoeren en
 Zuurstofrijk bloed (CO² arm) heeft een
Kleur.
 Zuurstofarm bloed (CO² rijk) heeft een
Kleur.
KOOLSTOFMONOXIDEVERGIFTIGING
https://www.youtube.com/watch?v=R9nYoogjlOg
1. Weet jij wat koolstofmonoxidevergiftiging is en hoe het ontstaan?
Uitleg:
-
In ons lichaam:
Net zoals zuurstofgas, kunnen wij ook koolstofmonoxide opnemen in ons bloed door te ademen.
Ook deze koolstofmonoxiden worden gebonden aan de hemoglobine in ons bloed. Deze verbinding is
wel 250 keer sterker dan de verbinding tussen hemoglobine en zuurstofgas.
Hierdoor wordt de koolstofmonoxide zeer traag losgekoppeld en kan er steeds minder zuurstofgas
worden opgenomen. Hierdoor zitten de cellen vaak te lang zonder het nodige zuurstofgas.
-
Symptomen:
Hoofdpijn, braken, duizeligheid, misselijkheid, benauwdheid, stoornissen in gezichts- en
gehoorscherpte en uiteindelijk zelfs de dood.
-
Ontstaan van koolstofmonoxide:
Een toestel met een brandende vlam die:




Niet verbonden is aan een schouw waardoor de gassen niet afgevoerd worden.
Slecht onderhouden is.
In een te kleine ruimte staan die niet voldoende verlucht wordt.
Aangesloten is op een slecht functionerende schouw.
Moleculen en atomen
6
-
Eerste hulp bij koolstofmonoxidevergiftiging:
Wat denk je dat je moet doen wanneer iemand een koolstofmonoxidevergiftiging heeft?
Jaarlijks zijn er in België meer dan 1000 gevallen van koolstofmonoxidevergiftiging waarvan 30
met een fatale afloop.
3.2 OVERIGE FUNCTIES VAN HET BLOED
Transport van
Zuurstofgas
/
koolstofdioxide
Uitleg
Kijk  3.1 Transport van zuurstofgas en koolstofdioxide
Nutriënten
Beschermende
stoffen
Afvalstoffen
Warmte
Moleculen en atomen
7
3.3 STELPEN VAN BLOEDINGEN
 Stel je bent gevallen en je hebt een schaafwondje. Wat gebeurt er met dit wondje na enkele
uren? Wat wordt er gevormd en hoe zou dit komen denk je?
 Verklaring:
In het bloed vinden we fibrinogeen (een bloedstollingseiwit). Als het in contact komt met
lucht, wordt het omgezet in fibrine. Deze fibrine gaat fibrinedraadjes vormen, hiertussen
gaan de bloeddeeltjes blijven hangen. Op deze manier ontstaat er een bloedstolsel dat een
wonde dicht (een roofje).
Meestal gaan we voor het coaguleren of stremmen van het bloed
de term ‘stollen’ gebruiken. Wetenschappelijk gezien mag dit niet
aangezien stollen de overgang van vloeibaar naar vast is door een
temperatuurdaling.
Moleculen en atomen
8
 Bij de vorige proeven met bloed vonden we steeds bloedplasma terug, nu vinden we een
serum terug op de tekening. Wat is het verschil tussen beide stoffen denk je?
Wanneer we te maken hebben met een grotere wonde, zal deze afgesloten worden door een netwerk
van fibrinedraden. Hierin zullen de bloedplaatjes en de rode bloedlichaampjes samenklonteren.
3.4 VERDEDIGING TEGEN INFECTIE
https://www.youtube.com/watch?v=EEngxq4sjaE
Een laatste, maar zeer belangrijke functie van het bloed is de verdediging tegen infecties. Onze
bloedcellen gaan ons afweersysteem helpen door de schadelijke bacteriën te doden door een proces
dat we fagocytose noemen.
Hierbij gaan de bacteriën door de witte bloedcel volledig omsloten worden waarna ze afgebroken
zullen worden. Op deze manier zal de bacterie afsterven en in sommige gevallen sterven de witte
bloedcellen hierbij ook af.
Om hun werk goed te kunnen doen, kunnen de witte bloedcellen de bloedbaan verlaten om in onze
weefsels hun werk te gaan doen.
OPDRACHT 1: ZET DE AFBEELDINGEN VAN DE FAGOCYTOSE IN DE JUISTE VOLGORDE
Moleculen en atomen
9
Samengevat:
De functies van het bloed zijn:








- Transport van:
Zuurstofgas
Koolstofdioxide
Nutriënten
Beschermende stoffen
Afvalstoffen
Hormonen
Afvalstoffen
Warmte
-
Het stelpen van bloedingen
Verdedigen tegen infecties
Vormen van antistoffen
Moleculen en atomen
10
4  DE BOUW VAN HET HART
 Waar is je hart ergens gelegen in de borstholte? Probeer te verklaren waarom je dit denkt!
OPDRACHT 1  BENOEM OP ONDERSTAANDE TEKENING DE AANGEDUIDE DELEN
Moleculen en atomen
11
OPDRACHT 2  ZET HET JUISTE NUMMERTJE IN HET JUISTE VAKJE!
Na de dissectie ga je deze tekening proberen aan te vullen.
LET OP: Op een anatomische tekening is ‘rechts’ en ‘links’ steeds in spiegelbeeld! We bekijken deze
tekeningen vanuit vooraanzicht, niet zoals dit in ons lichaam zit.
 Je kan op de tekening verschillende hartkleppen zien (aortaklep, klepvliezen en longklep),
waarvoor zou het hart dit gebruiken?
Besluit:
Ons hart bestaat uit:




Rechterboezem waarin de holle aders uitmonden.
Rechterkamer waarin de longslagader vertrekt.
Linkerboezem waarin de longaders uitmonden.
Linkerkamer waaruit de aorta vertrekt.
De hartkleppen zorgen dat het bloed maar in één richting kan stromen.
Moleculen en atomen
12
5  DE WERKING VAN HET HART
5.1 DE HARTCYCLUS
Ons hart bestaat uit twee delen, gescheiden door een tussenschot:
 Linkerhelft met
bloed en
 Rechterhelft met
bloed en
Hierbij werkt elke helft als een pomp die het bloed aanzuigt en weer wegpompt.
OPDRACHT 1  SCHRAP HET FOUTE EN VUL HET JUISTE IN !
De rechterkant van het hart gaat het bloed ontvangen uit alle delen van het lichaam. Dit bloed is
zuurstofrijk / zuurstofarm omdat de lichaamscellen het zuurstofgas hebben verbruikt. Vanuit de
rechterhelft stroomt het bloed naar de longen. Daar neemt het bloed opnieuw
op.
Dit zuurstofrijk / zuurstofarm bloed gaat naar de linkerzijde van het hart waaruit het naar alle delen
van het lichaam wordt gepompt.
DE DRIE DELEN VAN DE HARTCYCLUS
1. Bloed wordt aangezogen vanuit de
rechterboezem uit de
2. De
in de
, bij de
en bij de linkerboezem uit de
.
trekken samen (diastole), ze pompen het bloed naar de
die op datzelfde moment ontspannen zodat ze bloed mee aanzuigen
/ wegpompen.
3. De
trekken samen (systole). Het bloed gaat vanuit de rechterkamer door
de
naar de longslagader die het bloed naar de longen voert. Vanuit de
linkerkamer gaat het bloed door de kleppen naar de
die het bloed naar
alle delen van het lichaam voert. De
beletten dat het bloed weer naar de
boezems stroomt. Wanneer de kamers later weer ontspannen, beletten de
en de
dat het bloed naar de kamers
terugstroomt.
Moleculen en atomen
13
5.2 DE HARTSLAGFREQUENTIE
Bij elke hartslag hoor je steeds twee harttonen. Deze worden veroorzaakt door het sluiten van de
klepvliezen tussen de boezems en de kamers, de tweede harttoon wordt veroorzaakt door het
sluiten van de longklep en de aortaklep.
Het sluiten van deze kleppen is niet de oorzaak van het geluid. Wel is de turbulentie van het bloed
(de beweging) de oorzaak. Vaak is de eerste toon ook iets luider en duurt ook iets langer dan de
tweede toon.
OPDRACHT 1  MEET JE HARTSLAG
We kunnen onze hartslag voelen op de plekken waar de slagaders dicht bij de oppervlakte van ons
lichaam komen. De pols is een uitstekende plek om je polsslag of je hartslag te meten. We meten de
hartslag per minuut.
 Instructie:
We meten onze hartslag eerst in rust, iedereen doet dit voor een minuutje.
Nadien meten we onze hartslag bij inspaning.
 Waarneming:
In rust is mijn hartslag
X per minuut.
Na inspanning is mijn hartslag
X per minuut.
 Besluit en verklaring:
Waarom is onze hartslag hoger / lager bij inspanning, dan in rust?
Besluit:
De rechterzijde van het hart zuigt het bloed vanuit gans ons lichaam en pompt het naar de longen.
De linkerzijde zuigt het bloed uit de longen en pompt het naar gans ons lichaam.
Een hartcyclus heeft de volgende drie fasen:
Hartslagfrequentie = aantal slagen per minuut.
Moleculen en atomen
14
6  DE BLOEDSOMLOOP
6.1 DE KLEINE EN DE GROTE BLOEDSOMLOOP
Het bloed circuleert in ons lichaam volgens twee manieren: de kleine en de grote bloedsomloop.
Deze bloedsomlopen gaan tussen het hart, de longen en de rest van het lichaam.
Duid op onderstaande tekening de grote en de kleine bloedsomloop aan samen met het hart, de
longen en de rest van het lichaam aan.
Besluit:
De mens heeft een enkele / dubbele bloedsomloop die open / gesloten is.
De grote bloedsomloop loopt van het hart naar alle delen van het lichaam en weer terug.
De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de longen en weer terug.
Moleculen en atomen
15
6.2 DE BLOEDVATEN
 Welke soorten bloedvaten ken jij? Je kent er zeker twee!
OPDRACHT 1  VUL AAN, SCHRAP HET FOUTE
Slagaders (arteriën) lopen van het hart weg / naar het hart toe. Ze vertrekken in de kamers.
Ze hebben een dikke / dunne wand met veel
weefsel en
bindweefsel.
De grote slagaders die dicht bij het hart liggen hebben veel meer elastische weefsels dan de andere,
kan je dat verklaren?
Aders (venen) lopen van het hart weg / naar het hart toe. Ze hebben een dunnere / dikkere wand
dan de slagaders met minder / meer spierweefsel. Het buitenste bindweefsel is steviger en dus
minder / meer elastisch.
Moleculen en atomen
16
OPDRACHT 2  PROEFJE MET DE EIGEN ADERS (INSTRUCTIE LEERKRACHT)
In onze aders stroomt het bloed naar het hart toe.
 Hoe kan je dit verklaren als je naar de tekening kijkt?
Haarvaten:
De haarvaten zijn de allerkleinste bloedvaten. Hun wand bestaat uit slecht één cellaag.
De slagaders vertakken zich in kleinere bloedvaten tot de wand uit nog slechts één cellaag bestaat.
Deze kleinste slagaderlijke haarvaten noemen we de arteriolen. Hier geeft het bloed stoffen AF aan
de cellen.
De kleinste aderlijke haarvaten noemen we de venulen. Hier neemt het bloed afvalstoffen op uit de
cellen.
Moleculen en atomen
17
OPDRACHT 3  BENOEM DE AANGEDUIDE DELEN
Besluit:
Slagaders voeren het bloed van het hart weg. Ze hebben een dikke wand met veel spierweefsel en
elastisch bindweefsel.
Aderen voeren het bloed naar het hart. Ze hebben een dunnere wand met minder spierweefsel en
stevig bindweefsel.
Haarvaten (aanvoerende arteriolen en afvoerende venulen) hebben een wand van slechts één
cellaag. Hier gebeurt de uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de weefsels.
Moleculen en atomen
18
7  HYGIËNE EN GEZONDHEID VAN BLOED, BLOEDVATEN EN HART
 Welke invloed zou onze huidige maatschappij hebben gehad op onze bloedvaten, ons hart en
bloed?
8  BLOEDDRUK
 Heb jij ooit al van de term ‘bloeddruk’ gehoord? Wat weet je hier over?
Uitleg:
De bloeddruk is de druk die het bloed in de slagaders uitoefent op de binnenwand van de
bloedvaten.
Weergave:
- Twee getallen:
 Systolische / bovendruk: de druk tijdens het samentrekken van de kamers.
 Diastolische / onderdruk: de druk tijdens het ontspannen van de kamers.
-
Wanneer zouden beide waarden het hoogs zijn?
-
Wanneer zouden beide waarden het laagst zijn?
Moleculen en atomen
19
9  BLOEDINGEN
-
Wat is een bloedneus?
-
Wat kan je aan een bloedneus doen?
Moleculen en atomen
20
10  ZOEK HET OP!
Zoek wat meer informatie over het aangewezen onderwerp. Dit zal je tijdens de volgende les moeten
toelichten met de andere leerlingen die dit onderwerp ook hadden. Jullie krijgen tijdens de les een
vijftal minuten tijd om voor te bereiden wie wat zal zeggen. Je mag / moet elkaar steeds aanvullen!
Zoek onderstaande zaken zeker eens op:
-
Oorzaak
Symptomen
Remedie
Voorkomen
Erfelijkheid
…
1. HEMOFILIE
Moleculen en atomen
21
2. ANEMIE:
3. LEUKEMIE
Moleculen en atomen
22
4. HARTAANVAL
5. SLAGADERVERKALKING
Moleculen en atomen
23
Download