We verdelen alle materie in twee groepen a mengsels b zuivere

advertisement
*
We verdelen alle materie in twee groepen
a mengsels
b zuivere stoffen
Met behulp van scheidingsmethodes kun je mengsel scheiden in zuivere stoffen
Scheidingsmethoden zijn
Filtreren
indampen
destilleren
extraheren
adsorberen
chromatograferen
*
We verdelen de zuivere stoffen in twee groepen
a
ontleedbare stoffen
b niet ontleedbare stoffen
*
Bij een chemische reactie gaan we uit van zuivere stoffen. Bij een reactie verdwijnen
de beginstof (fen) en ontstaan de reactieproducten.
We kennen de volgende reactie
ontledingsreacties Hierbij verdwijnt één beginstof en ontstaan meerdere
producten.
Verbrandingsreacties. Hierbij is één van de beginstoffen zuurstof.; de andere
stof wordt verbrand. Bij de volledig verbranding van een koolwaterstof
ontstaan als reactieproducten altijd koolstofdioxide en water
Verbindingsreacties. Hierbij bij reageren 2 of meer stoffen tot één product
*
Bij een chemische reactie blijven de atomen behouden.
Een niet ontleedbare stof bestaat uit één atoomsoort
Een ontleedbare stof bestaat uit meerdere soorten atomen
De volgende elementsymbolen moet je kennen
Metalen
atoom soort
Aluminium
Barium
Cadmium
Calcium
IJzer (Ferrum)
Goud (Aurum)
Kalium
Koper (cuprum)
Kwik (hydrargyrum)
Lood (plumbum)
Magnesium
Mangaan
Natrium
Nikkel
Tin (stannum)
Zilver (argentum)
Zink
symbool
Al
Ba
Cd
Ca
Fe
Au
K
Cu
Hg
Pb
Mg
Mn
Na
Ni
Sn
Ag
Zn
niet metalen
atoomsoort
Broom
Chloor
Fluor
Fosfor (phosphorus)
Helium
Jood (iodium)
Koolstof (carboneum)
Neon
Stikstof (nitrogenium)
Waterstof (hydrogenium)
Zuurstof (oxygenium)
Zwavel (sulphur)
Silicium
symbool
Br
Cl
F
P
He
I
C
Ne
N
H
O
S
Si
*
Wet van Lavoisier. De massa van de beginstoffen bij elkaar is net zo groot als de
massa van de reactie producten bij elkaar.
*
Stoffen bestaan uit moleculen; iedere stof bestaat uit zijn eigen molecuulsoort. De
moleculen van één stof zijn onderling aan elkaar gelijk: ze zijn identiek. De moleculen
van een stof zijn voortdurend in beweging. Hoe hoger de temperatuur, des te heftiger
is de beweging.
*
Moleculen bestaan uit 2 of meer atomen
*
Bij ieder element hoort een atoomsoort. Sommige elementen vormen moleculen (Zie
molecuulformules van de niet ontleedbare stoffen)
*
Bij een chemische reactie vindt hergroepering van de atomen plaats. Dus bij een
chemische reactie krijg je andere moleculen met andere stofeigenschappen.
*
Een verbinding bestaat uit 2 of meer atoomsoorten
*
Uit de molecuulformule kun je afleiden uit welke atomen en hoeveel daarvan, een
molecuul van een stof is opgebouwd.
Met behulp van fase-aanduidingen vast = (s) ,vloeibaar = (l), gas = (g) en
opgelost = (aq) achter de molecuulformule geeft je de fase van een stof aan.
De volgende molecuulformules moet je kennen
a
b
Niet-ontleedbare stoffen
Waterstof
Stikstof
Zuurstof
Fluor
Chloor
Broom
jood
H2 (g)
N2 (g)
O2 (g)
F2 (g)
Cl2 (g)
Br2 (l)
I2 (s)
Àlle andere niet-ontleedbare stoffen
geef je alleen met het symbool,
voorzien van een fase-aanduiding
aan
Bijvoorbeeld
IJzer
Fe (s)
Zwavel S (s)
Ontleedbare stoffen
Koolstofmonooxide
Koolstofdioxide
zwaveldioxide
Waterstofchloride
zwavelzuur
CO (g)
CO2 (g)
SO2 (g)
HCl (g)
H2SO4 (l)
Water
Methaan
Propaan
Butaan
ammoniak
H2O (l)
CH4 (g)
C3H8 (g)
C4H10 (g)
NH3 (g)
Bij de naamgeving van veel stoffen wordt het aantal atomen in het molecuul met een Grieks
telwoord aangegeven: mono (1), di (2), tri (3), tetra (4), penta (5) en hexa (6)
Voorbeeld : distikstoftetraoxide N2O4 (g)
Fase elementen bij kamertemperatuur
gasvormig
waterstof
zuurstof
stikstof
fluor
chloor
+edelgassen
H2
O2
N2
F2
Cl2
Twee vloeibaar
kwik (Hg) en broom (Br2)
Vast
de andere elementen
Zwavel en fosfor vormen soms ook moleculen, maar komen ook als atoom voor
verbinding met
zwavel
zuurstof
fluor
chloor
jood
broom
sulfide
oxide
fluoride
chloride
jodide
bromide
andere begrippen die je moet kennen
oplossing
emulsie
suspensie
Je moet als je kook en smelt punt weet de fase van een stof bij een bepaalde temperatuur
kunnen bepalen`
*
Reactievergelijkingen
Je stelt een reactievergelijking als volgt op
1
Schrijf het reactieschema in woorden op (deze stap mag je ook overslaan)
2
Vervang de namen door formules met fase-aanduiding
3
Maak het reactieschema kloppend door voor de formules coëfficiënten te
zetten. Let op je mag de formules niet veranderen.
*
Rekenen aan reactievergelijkingen
Begrip overmaat
*
We onderscheiden 3 soorten ontledingsreacties
1
Thermolyse = ontleding door warmte
2
Fotolyse = ontleding door licht
3
Elektrolyse = ontleding door stroom
*
Verzadigde en onverzadigde oplossing
Rekenen met hoeveelheid opgeloste stof en aflezen grafieken van oplosbaarheid van
een stof.
*
Onvolledige verbranding : verbranding met te weinig zuurstof
Bij verbranding van koolwaterstof ontstaan naast H2O ook C en/of CO
*
Exotherme reactie : reactie waarbij warmte vrijkomt
Endotherme reactie : reactie die warmte kost.
Download