Doorstroom Scheikunde

advertisement
Scheikunde
Chemie overal
Kelly van Helden
Planning
• Vandaag:
– Oefentoets
– Theorie Hoofdstuk 1
– Huiswerk
• Volgende week
– Huiswerk bespreken
– Theorie
– Huiswerk
Chemie om je heen
• Scheikunde is overal
– Scheiden of zuiveren van stoffen
– Veranderen van grondstoffen in bruikbare
stoffen
– Drinkwater uit zeewater
– Poetsen
– Enz.
Oefening
• Maak de opdrachten
• 10 minuten de tijd
• Je maakt het alleen!
Vraag k.
1. Koper
2. Zuurstof
3. Calcium
4. Natrium
5. Zwavel
Nakijken oefentoets
• 50 punten te behalen
Inleiding
• Miljoenen verschillende stoffen
• Vergelijkbaar met alfabet
Zuivere stoffen en mengsels
• Zuivere stof:
– Maar 1 soort deeltjes (moleculen)
– Niet kleiner te krijgen
– Vb: gedestilleerd water, suiker
• Mengsel (onzuiver):
– Meerdere soorten deeltjes (moleculen)
– Kun je door scheiden uit elkaar halen
– Vb: suikerwater
Mengsel of zuiver???
Stofeigenschappen
– Kleur
– Geur
– Smaak
– Smeltpunt en kookpunt
– Dichtheid of soortelijke massa
– oplosbaarheid
– Brandbaarheid
Begrippen
•
•
•
•
•
Atoom
Molecuul
Periodiek systeem
Groepen (boven naar beneden)
Perioden (links naar rechts)
Moleculen en atomen
Element of een verbinding
• Een zuivere stof kan een element of een
verbinding zijn
• Element bestaat uit 1 soort atomen
• Verbinding bestaat uit meerdere soorten
atomen
Elementen
• Fientje Cliedert Bruine Inkt Op Haar Neus
– Fluor (F),
– Chloor (Cl),
– Broom (Br),
– Jood (I),
– Zuurstof (O),
– Waterstof (H),
– Stikstof (N)
• Twee atomige elementen
Periodiek systeem
Periode
G
R
O
E
P
E
N
Groepen
• Groep 1 Alkalimetalen (Film)
– Reageren heftig met water
• Groep 2 Aardalkalimetalen
– Reageren heftig met lucht (felle vlam)
• Groep 17 Halogenen
– F, Cl, Br, I reageren goed met metalen
• Groep 18 Edelmetalen
– Verbinden zich niet en tasten niets aan
Periodiek systeem
• Atoomsoorten
• Symbool
Elementen
• Fientje Cliedert Bruine Inkt Op Haar Neus
– Fluor (F),
– Chloor (Cl),
– Broom (Br),
– Jood (I),
– Zuurstof (O),
– Waterstof (H),
– Stikstof (N)
• Twee atomige elementen
Opdrachten
• Maak opdracht 1 t/m 14
• Behalve 7, 8, 10, 11
Week 2
Molecuulformules
en
structuurformules
Molecuulformule
Coëfficiënt:
Geeft het aantal
moleculen aan
2 C2H6O
2 moleculen ethanol
Index:
Geeft het aantal atomen dat in
het molecuul voorkomt aan
Atoombinding
• Covalentie: het aantal elektronen dat een atoom
beschikbaar heeft voor de atoombinding
Atoombinding
Er zijn ook atomen die meer dan een covalentie hebben.
Bijvoorbeeld: Zwavel (S)  covalentie 2, 4 en 6
Molecuulformule
• Koolstof en zwavel
atomen
Covalentie
aantallen
vereenvoudigen
:C
:4
:2
:1
S
2
4
2
Formule
: CS2
Koolstofdisulfide
Structuurformule
• Een structuurformule is een tekening van
een molecuul.
- Ruimtelijke structuur: hierbij kun je de hoeken
en verbindingen goed zien.
- Eenvoudiger is de structuurformule: deze zijn
gemakkelijker te tekenen.
Ethanol
H-atomen worden voor het
gemak vaak weggelaten.
Maken
• Blz. 10 t/m 12
• Blz. 17 t/m 19 (t/m opdr 30)
Naamgeving van
stoffen
Verbindingen uit
2 atoomsoorten
• Twee niet-metalen
• Metaal en niet-metaal
Twee niet-metalen
• Naam van verbinding eindigt op –ide
– Broom  Bromide
– Chloor  Chloride
– Fluor  Fluoride
– Jood  Jodide
– Stikstof (nitrogenium)  Nitride
– Zuurstof (oxygenium) Oxide
– Fosfor (phosphorus) Fosfide
– Zwavel (sulphur)  Sulfide
Meerdere atomen
•
•
•
•
•
•
Mono  één
Di  twee
Tri  drie
Tetra  vier
Penta  vijf
Hexa  zes
Metaal en niet-metaal
• Eerst metaal dan niet-metaal
• Niet-Metaal krijgt nu de uitgang –ide
Valentie
• Bijv. Fe2+ Fe3+
– Tussen haakjes met Romeinse cijfers
– Bijv. Ijzer(II)oxide (FeO) (Fe2+)
– Of ijzer(III)oxide (Fe2O3) (Fe3+)
• Atoom met lading: ion
– Positief
– Negatief
Valenties van metalen
Metaal
valentie
Na, K, Ag
(1) +
Mg, Ba, Ca, Zn, Ni
2+
Al, Cr, Au
3+
Fe
2+ en 3+
Cu, Hg
1+ en 2+
Pb, Sn
2+ en 4+
Uitzondering:
Waterstof (enige niet metaal) positieve valentie: H+
Valenties niet metalen
Niet-metaal
Valentie
F, Cl, Br, I
(1) -
O, S
2-
N, P
3-
Opstellen van formules van
metaal met niet-metaal
• Lading moet gelijk aan nul zijn
– Net zoveel positieve als negatieve lading
• VB ijzer(II)oxide O = 2-
Fe = 2+
– Dus van beide 1 ion nodig FeO
• VB ijzer(III)oxide (Fe2O3) O = 2– O = 3* 2- = 6- dus...
– Fe moet 6+ zijn  2 atomen van Fe3+
Kruisregel
• Valentie van het ene ion wordt index van
het andere ion en omgekeerd!
• VB:
– A3+: valentie ion A = 3+, dus index B = 3
– B2-: valentie ion B = 2+, dus index A= 2
– Formule is dan: A2B3
• Wanneer je formule kan vereenvoudigen
moet je dat doen!!
– A2B2  AB
Opdrachten
• Maken opdracht 31 t/m 37
• Tijd over maak: 38
Reactievergelijkingen
Chemische Reactie
• Beginstof
• Reactieproduct
Reactievergelijking
• Beginstof  reactieproduct
• Beginstof + beginstof  reactieproduct
• Beginstofreactieproduct + reactieproduct
In woorden
• Bij de verbranding van suiker in zuivere
zuurstof komen alleen water en
koolstofoxide gas vrij.
• Hoe zou je dit opschrijven?
Nog een paar...
• Bij de ontleding van koperjodide poeder
komt jood en koper vrij.
• Voor de vorming van vast ijzersulfide moet
je zwavel en ijzer in een mortier goed
mengen.
Fasen
• Stoffen kunnen uit verschillende fasen
bestaan:
– Vast (s)
– Vloeibaar (l)
– Gas (g)
– Opgelost in water (aq)
Nu met molecuulformules
• Bij de vorming van ijzersulfide heb je
telkens 1 atoom ijzer (Fe) en 1 atoom
zwavel (S) nodig
• Fe (s) + S (s)  FeS (s)
Regels!
• Voor de pijl moeten even veel atomen per
stof aanwezig zijn als na de pijl!!!
• Tijdens een chemische reactie verdwijnen
of ontstaan geen atomen.
• De atomen worden alleen anders
gerangschikt
Reactievergelijkingen
Beginstoffen
reactie
reactieproducten
• CH4 + 2 O2  CO2 + 2 H2O
Voorbeeld
• Bij de reactie van natrium met zwavel
ontstaat natriumsulfide (Na2S)
• Na (s) + S (s)  Na2S (s)
• Niet kloppend!!!
Kloppend maken
Na (s) + S (s)  Na2S (s)
voor de pijl
Na = 1
S=1
na de pijl
Na = 2
S=1
2 Na (s) + S (s)  Na2S (s)
Het getal 2 wordt coëfficient genoemd
Nu zelf
• Water ontleedt in waterstof (gas) en
zuurstof (gas)
Vragen maken
• Maak vraag 18 t/m 20
• 10-15 min
Vraag 21
• P2O5  P + O2
• 2 P2O5  4 P + 5 O2
• H2O2  H2O + O2
• 2 H 2O 2  2 H 2O + O 2
• AgCl  Ag + Cl2
• 2 AgCl  2 Ag + Cl2
Nu iets moeilijker
• Bij de ontleding van koperjodide poeder
komt jood en koper vrij.
• 2 CuI (s)  I2 (l) + 2 Cu (s)
• Bij de verbranding van suiker in zuivere
zuurstof komen alleen water en
koolstofoxide gas vrij.
• C6H12O6 (s) + 3 O2 (g)  6 CO (g) + 6 H2O (l)
Vragen maken
• Vragen t/m 26 maken (blz. 13 t/m 16)
http://www.curieonline.nl/curie/pagina.asp?pagnaam=ll_ha
vo1_hs1
Download