Vroeg christelijke kunst - Welkom bij Vrije School Studiecoaching!

advertisement
1
HOOFDSTUK 5: Vroeg christelijke kunst - Versie oktober 2014
Inleiding
Het spreekt vanzelf, dat het leven van Christus van grote invloed is
geweest op de kunst. De mensen werden immers enorm in hun gevoel
aangesproken en gaven daar uiting van in de kunst. Zo is de vroegchristelijke kunst ontstaan.
1.
De eerste predikingen van het Christendom
Deze vonden plaats in Palestina, een uithoek van het Romeinse Rijk
(door Petrus, Jacobus en Johannes).
Na het sterven aan ‘t kruis was de apostel Petrus naar Rome gegaan
om daar het christendom te verkondigen. Na zijn dood is de paus steeds
opvolger van de apostel Petrus. (Het woord paus is “papa” in het Latijn
en betekent “vader”, dus vader over het gelovige volk). Vandaar dat
Rome de centrale plaats wordt van waaruit het Rooms Katholieke
christendom zich over Europa verspreidt. (katholiek = “algemeen”)
Het leven van Christus had grote invloed op de kunst. Mensen werden
immers in hun gevoel aangesproken! Kunst is de uiting daarvan.
►De snelle verspreiding van het christendom kwam door:
 Goed geregeld verkeer binnen het Romeinse Rijk
 Één taal in het hele Romeinse rijk.
 Oude Romeinse godsdienst met veelgodendom (pantheïsme) had
zijn betekenis verloren. Velen waren op zoek naar een nieuwe
religie. ◄
►Levenswijze van eerste christenen strookte niet met de Romeinse
overheid:
Christenen gingen heel anders met elkaar om, dan onder de Romeinen
gewoon was. Christus had voorgeleefd dat men zich verantwoordelijk
moest voelen voor zijn medemens. Men moest armen en gebrekkigen
helpen. Christus had verkondigd, dat het in het leven op aarde niet ging
om het vergaren van macht en rijkdom, maar dat het ging om goede
daden. Na een goed en vroom leven kon de mens na zijn dood in het
hemelse paradijs komen. Dit gaf een heel andere, broederlijke stemming
onder de eerste christenen, die voor de Romeinse heersers vreemd en
bedreigend was. Verder:
 Zij weigerden om ambten voor de Romeinen te vervullen. Zij
erkenden alleen Christus als hun leider; niet de Romeinse leiders.
 Zij keurden gladiatorenspelen af vanwege het grof geweld
 Zij offerden niet aan de keizer (als teken van trouw aan hem)
 Heer en slaaf waren gelijk
2
 Zij gingen met elkaar om als “broeders”
 Geloof
in
de
verlossing
(Hiernamaals)
had
grote
aantrekkingskracht op Romeinse slaven.
Kortom: de Romeinen vreesden een opstand als het christendom zich
zou verspreiden! ◄
Vervolging van christenen: men gaat “ondergronds” in catacomben
Christenen werden erg vervolgd door de Romeinse overheersers. Wie
stierf, werd als martelaar vereerd. Men ontmoette elkaar in ’t geheim in
catacomben. (=Romeins gangenstelsel met zijkamers voor graven,
onder de grond).
Catacomben waren ruimten in het gangenstelsel onder de stad Rome, (Links: ingericht als
altaar.)
Keizer Constantijn had eens een visioen van een kruis en behaalde
daarna een overwinning op zijn vijand. Dit zag hij als gunstig teken dat
hij te danken had aan Christus. Daarop schonk hij christenen hun vrijheid
van godsdienst.
►De vrijheid voor christenen werd pas “officieel” vanaf 313 n.C. door het
uitvaardigen van het Edict van Milaan. Daarin was de vrijheid bij wet
geregeld.◄
Keizer Constantijn maakte Byzantium (in Turkije) tot nieuwe hoofdstad
van het Romeinse Rijk. Later (naar hem) genoemd Constatinopel (nu
Istanbul). Dit zou het Oost-Romeinse keizerrijk worden met een totaal
andere vorm van christendom, namelijk de orthodoxe kerk. (orthodox
betekent: behoudend, “streng in de leer”.) Op den duur zouden
Byzantijns christendom en Rooms-katholiek christendom met elkaar
ernstig overhoop liggen. Beide godsdiensten gingen tenslotte
gescheiden wegen. Hierover zul je later meer horen bij de behandeling
van de Bizantijnse Christendom.
3
Vroeg christelijke kerkarchitectuur
Nu de christenen hun godsdienst in vrijheid konden uitoefenen, hoefden
zij niet langer in de catacomben te verblijven. Er werd nu bovengronds
gezocht naar geschikte ruimten om bij elkaar te komen voor de
eredienst. De oude Romeinse tempels kwamen daarvoor om twee
redenen absoluut niet in aanmerking:
1. het nieuwe christelijke geloof stond mijlen ver af van de “heidense”
Romeinse godenwereld. Daar wilde men liever niet meer aan
herinnerd worden. De christenen hadden maar één god en die
verdiende een nieuw, eigen “huis”.
2. de Romeinse tempels waren te klein om zoveel christenen in te
herbergen. In de oude tempels was immers maar één ruimte waar
het godenbeeld in stond: de cella en die ruimte was veel te klein.
De Romeinse basilica wordt nu het uitgangspunt van de christelijke kerk.
(Basilica betekent “koningshal”. Bij de Romeinen was de basilica
rechtszaal en handelsbeurs geweest. Dus een openbaar gebouw. Nu
dient het als voorbeeld voor kerkbouw.)
De oorspronkelijke Romeinse basilica, die we kennen uit de Romeinse bouwkunst.
4
De vroegchristelijke basilica is duidelijk gebaseerd op de Romeinse basilica. Je ziet de
overeenkomsten onmiddellijk
Je moet de onderstreepte namen kennen en kunnen aanwijzen:
 C = apsis,
 I = hoofdbeuk (ook genoemd: middenschip met zadeldak; dak
heeft vorm
van een zadel)
Het bovenste deel van de hoofdbeuk, waar de vensters in
zitten noemt men lichtbeuk
 J= zijbeuk (met lessenaardak; dak heeft de vorm van een
lessenaar),
 K= atrium, een open voorhof met rondom een zuilengang met
arcaden
 L= baptisterium, het bijgebouwtje waarin het dopen plaats vond
 M= klokkentoren (op z’n Italiaans: campanile), aanvankelijk los
van de
toren; later er aan vast.
Overhoor jezelf!!
5
Het interieur van de vroegchristelijke basilica
Links: Plattegrond van de vroegchristelijke basilica.
Rechts: ruimtelijke tekening. De open voorhof met zuilengang heet “atrium”, genoemd naar het
vierkante gat in het dak in het huis van de Grieken en Romeinen. De zuilen van de kerk zelf
waar je tegenaan kijkt, vormen de narthex, of te wel het vóórportaal.
6
Let op: de beide afbeeldingen hier vlak boven zijn niet precies van dezelfde kerk. Er zijn kleine
verschillen. Bij de linker afbeelding ontbreekt voor de narthex het atrium.
Inkijkje in het baptisterium
►Kenmerken van de christelijke basilica: (zie afbeelding verderop!)
 Lang middenschip (of middenbeuk), afgedekt met houten zadeldak
(vorm van een zadel)
 Middenschip met zuilenrijen met arcaden (=bogen) òf strakke
architraaf
 Daarboven muur met vensters (=lichtbeuk)
 Vensters altijd herkenbaar aan rondboog 
vorm van de
hemelkoepel!
 Aan weerszijden de zijschepen (of zijbeuken) met lessenaardak.
 Halfronde uitbouw heet apsis. Daar zetelt de bisschop als die op
bezoek komt. Er vóór is een “triomfboog” (doet denken aan de
triomfboog van de Romeinse keizers. Nu natuurlijk een triomfboog
voor Christus!)
 De klokkentoren (=Campanile) staat aanvankelijk los van de kerk.
Later niet meer.
 De doopkapel (=Baptisterium) Een klein gebouwtje los van het
hoofdgebouw, waarin de doopplechtigheden plaats vonden.
7
 Het altaar heeft een centrale plaats aan einde van de middenbeuk
 Wanden en koepel van apsis zijn vaak beschilderd met fresco’s
(=muurschilderingen in natte kalk gemaakt) of mozaïek
(=”schilderij” van hele kleine gekleurde steentjes of glas).
 Beeldhouwwerk in vorm van reliëfs op sarcofagen (=stenen
grafkisten) (Voorlopig geen losstaande beelden, want dat deed te
veel denken aan Grieks-Romeinse beelden en het “heidense”
geloof in meerdere goden!)
 Vóór de ingang vaak een uitbouw (heet nartex)
 Daarvoor het atrium. (= door zuilen omgeven voorhof. Vgl. het
Grieks/Romeinse woonhuis, waar het atrium de open ruimte was in
het midden)
►Terwijl Griekse en Romeinse tempels vooral gebouwd zijn op het
uiterlijk, zijn de basilica's van buiten eenvoudige bakstenen gebouwen,
terwijl het interieur betovert met de pracht van hemelse troonzaal. De
zuilenrijen, die de cella van een Griekse tempel aan de buitenzijde
omringen, staan hier binnen. Er vindt dus een soort omstulping plaats!
Gedurende de hele middeleeuwen werd grote zorg besteed aan de
vormgeving en inrichting van de kerkruimte. In de basilieken die keizer
Constantijn, zijn vrouw Helena of haar zoon gesticht hebben, leefde het
antieke gevoel voor schoonheid nog voort. Pas in de vijfde en zesde
eeuw ontstonden ruimtes, beeldhouwwerken en decoraties die strenger
en statischer werden en waarbij de blik gericht wordt op het leven in het
hemelrijk
na
de
dood,
of
te
wel
het
hiernamaals.
In Italië bleef men lange tijd zeer dicht bij de vorm van de
vroegchristelijke basilica.
8
Boven: Interieur van de San Appolinare in Classe/Ravenna, Italië. In 549 n.C. in gebruik
genomen. Onder: mozaïek in de koepel van de apsis met een voorstelling van de heilige
Appolinarus als herder met zijn schaapjes. Schapen staan altijd symbool voor het gelovige
volk. Een heilige is voor het volk, zoals een herder voor zijn schapen.
9
Vroegchristelijke afbeeldingen
In fresco’s, mozaïeken en op reliëfs altijd taferelen uit Oude- en Nieuwe
Testament. En heel veel symboliek. Bijv.:
Pauw
= symbool voor onsterfelijkheid
Anker van een schip = symbool van hoop
Duif
= symboliseert menselijke ziel (èn vrede)
Schapen
= symboliseren “het gelovige volk”. De schapen
volgen de herder, zoals het volk Christus volgt.
In de manier van uitbeelden zien we een levensgroot verschil met
de voorbije Romeinse beeldhouwkunst:
 Geen vrijstaande beelden meer, maar uitsluitend nog reliëfs (zij het
dat die wel heel diep uitgehakt werden, maar toch…) Vrijstaande
beelden deden te veel denken aan de heidense “Klassieken”
(Grieken en Romeinen)
 De figuren op de reliëfs doen op geen enkele manier denken aan
Romeinse beelden. De afgebeelde figuren zijn onpersoonlijk, maar
de gelovige toeschouwer weet wel precies wie elke persoon
voorstelt: Christus, Judas, Petrus, Maria enz. Je herkent ze dus
aan hun functie. De figuren hebben nogal gedrongen lichamen.
Alleen de plooiing van de gewaden doet nog enigszins aan GrieksRomeins denken.
 Naakte figuren afbeelden mocht vanuit de kerk helemaal niet meer.
In de Bijbel werd verkondigd dat het menselijke lichaam diende als
tempel voor de ziel. Daar moest je met grote eerbied mee omgaan.
We zien nu alleen nog maar “gewaadfiguren”.
Conclusie:
We zien in de christelijke wijze van afbeelden een volkomen nieuwe
stijl ontstaan, die in niets meer doet denken aan de Grieks-Romeinse
manier van uitbeelden. We missen dat realistische, dat exacte van de
Romeinen. We missen de uiting van emoties. We missen de
contraposto houding. We missen…… En we vragen ons af: konden
de vroegchristelijke kunstenaars dat alles ineens niet meer? Natuurlijk
wel. Maar om zich af te zetten tegen de klassieken, ontstond een
nieuwe beeldentaal. Een beeldtaal die iets uitdrukt noemen we
beeldconventie.
De beeldconventie van de vroegchristelijke kunst doet ons enigszins
vreemd en primitief aan. Maar we moeten bedenken dat het nu niet
meer ging om de werkelijkheid zo exact mogelijk over te brengen,
maar om een geestelijke, innerlijke boodschap (over het leven van
Christus) over te brengen. En dat vroeg om een andere, nieuwe stijl
van uitbeelden.
10
Foto boven: dit is nog uit de tijd van de catacomben met links het anker als symbool voor
“De Hoop” en rechts de vis als symbool voor het christendom. Het Griekse woord voor vis
is Ichtys. Daarin zit op geheimzinnige manier de naam Jezus Christus verborgen. Kijk
maar: Iesos Christos Theoe Yios Soter. (Jezus Christus Zoon van God, onze Redder)
Sarcofaag uit een vroegchristelijke kerk
11
Sarcofaag van Junius Bassus, 359 n.C.
.
Foto Links: detail van de sarcofaag van Junius Bassus, vroegchristelijke afbeelding van
Christus tussen twee apostelen, ook weer met (in onze ogen) niet-realistische figuren. Rechts
Adam en Eva aan weerszijden van de boom van goed en kwaad met de slang. (Hebben zij al
van de appel gegeten? Ja, want zij beleven voor het eerst hun naaktheid!)
12
Foto: Vroeg-christelijk reliëf uit de 5e eeuw n.C. Christus aan het kruis, maar hij “hangt”niet aan
het kruis. Links Judas die zichzelf heeft opgehangen aan een boom. Let op de gedrongen
figuren. Het realisme in de uitbeelding dat we gewend waren van de Romeinen is verdwenen.
Hier onder: Chrismon is Christusmonogram, soort
“logo” van
christendom Vaak afgebeeld.
X= Griekse letter Chi. P=Griekse letter Ro.  samen begin van naam
Christus.
Vroeg christelijke schilderkunst is in catacomben gevonden (Crypte van
Lucina 240 n.C.) Stijl lijkt op 4e stijl van Pompeji, maar met veel
christelijke symboliek.
0-0-0-0-0
Download