De literatuur van de Romeinen

advertisement
Emma Vanden Berghe
De literatuur van de Romeinen
Proloog
 Rome Petrarca
Lucretius
 Een paar factoren
 Flora: een Romeinse mythe (verteld door Ovidius in Feestdagen
(Fasti))
Ovidius
 Een Romeinse mythe
Literatuur vóór de literatuur
 Werkelijk waar?
Horatius
 Werkelijk waar
o Kaart 1: Middellandse Zee
o Kaart 2: Centraal Italië
 Mythische verhalen in Italië
Hesiodus
1.
2.
3.
4.
5.
ODYSSEUS (Hesiodos ca.700)
DIOMEDES (Mimnermos ca. 630)
AENEAS (Stesichoros ca. 580, Hellanikos 5de eeuw)
ARGONAUTEN
HERCULES (Stesichoros ca. 580)
 De voor-literaire periode (8ste eeuw vChr. – 4de eeuw vChr.)
1. Koninkrijk: ca. 750 – 500
2. Vroege republiek: ca. 500 – 300
 De expansie van Rome (3de eeuw vChr. – 1ste eeuw vChr.)
 De archaïsche periode (3de eeuw vChr. – 2de eeuw vChr.
Midden-Republiek: ca. 300 – ca. 130
Emma Vanden Berghe
Hoofdstuk 1 De Latijnse literatuur van de 3de-2de eeuw v.C.
Wedergeboortes
literatuur van de Romeinen in de tweede eeuw vChr.
 De archaïsche periode (3de eeuw vChr. – 2de eeuw vChr.)
Polybius
Midden-Republiek: ca. 300 – ca. 130
Een breuklijn Polybius, Crates, Panaetius, Diogenes, Carneades
 Literaire communicatie tijdens de Republiek: DRAMA
 Sprekende doden
 Komedie
Lucius Livius Andronicus (ca. 284-204 vChr)
Titus Maccius Plautus (254-184 vChr)
Plautus
Publius Terentius Afer (195-160 vChr)
Terentius
Gnaeus Naevius (ca. 264-201 vChr)
 Mime
 Tragedie
Lucius Livius Andronicus (ca. 284-204 vChr)
Marcus Pacuvius (220-130 vChr)
Quintus Ennius (239-169 vChr)
Lucius Accius (170-85 vChr)
Gnaeus Naevius (ca. 264-201 vChr)
 Pantomime
 Literaire communicatie tijdens de Republiek:
 Historiografie
Quintus Fabius Pictor (ca. 254-200 vChr)
Cato
Marcus Porcius Cato (234-149 vChr)
L. Cincius Alimentus (ca. 240-180 vChr)
 Epos
Lucius Livius Andronicus (ca. 284-204 vChr)
Quintus Ennius (239 – 169 vChr)
Gnaeus Naevius (264- 201 vChr)
Ennius
Lucius Accius (170 – 85 vChr)
Emma Vanden Berghe
Hostius (ca. 110 vChr)
Furius Antias (ca. 110 vChr)
 Literaire communicatie tijdens de Republiek
Emma Vanden Berghe
Hoofdstuk 2 De literatuur van de laatste decennia van de republiek
Tussen Stad en Tuin
literatuur van de Romeinen in de eerste eeuw vChr.
 Honderd jaar eenzaamheid: Rome 130 – 30 vChr.
Tiberius Sempronius Gracchus
Velleius Paterculus
Gaius Sempronius Gracchus
Gaius Marius
Lucius Cornelius Cinna
Lucius Cornelius Sulla Felix
Gnaeus Pompeius Magnus
Gaius Julius Caesar
Gaius Julius Caesar Octavianus
Marcus Antonius
Marcus Aemilius Lepidus
 Literaire communicatie tijdens de republiek: literatuur v/h OTIUM
+ praktische literatuur
+ filosofie
+ poëzie
 Over de liefde en andere duivels: Lucretius
 Epicurisme in Rome
Alcaeus
Philiscus
Philodemus van Gadara
Amafinus
Catius
Lucretius
Ennius-Homerus-Empedocles
 De natuur van de dingen
Epicurus
 Lucretius’ provocatie
 Liefde in tijden van cholera: Catullus (81 – 51 vChr.)
 Callimachus & Rome
Catullus
 Het boek van Catullus
Emma Vanden Berghe







Catullus’ liefde
De herfst van de patriarch: Cicero (106 – 43 vChr.)
Cicero’s wereld
Cicero en de jeugd: Clodius en Caelius (56 vChr.)
Cicero’s falen
Cicero en de filosofie
Oude dag & vriendschap
Emma Vanden Berghe
Hoofdstuk 3 De literatuur van de Augusteïsche periode
HISTORISCHE CONTEXT
Het Hof van Augustus
literatuur van de Romeinen in de eerste eeuw vChr.
 80 v.C. – 30 vChr. Cicero, Lucretius, Catullus
 Nieuwe tijden (pol./lit.)
Vergilius: Homerus en Hesiodus
Horatius: Alcaeus en Pindarus
Tibullus
Propertius: Callimachus en Philetas
Ovidius
Livius
 Horatius (alg./oden)
Horatius
Vergilius
LITERAIRE CONTEXT
Epos in Rome 2.0
Aeneis & Metamorfosen




Epos geradicaliseerd: mini-epos (80 vChr. – 50 vChr.)
Mythe is …
Mythe aan het hof van Augustus is …
Augusteïsche bloei (30 vChr. – 10 nChr.)
P. Vergilius Maro
P. Ovidius Naso
AENEIS
 Aeneis (19 vChr.)
Ovidius
 Nieuwe tijden (bis)
METAMORPHOSES
 Het verhaal begint (Ovidius)
 Een complex verhaal
 Een paradoxaal epos
o Callisto (een verklaringsmythe – een verkrachtingsmythe)
o Arethusa (een verklaringsmythe – een verkrachtingsmythe)
Emma Vanden Berghe
 Arcadische meisjes: gedeeld leed
 Callisto: een patriarchaal verhaal
 Arethusa: een noodzakelijke correctie
Emma Vanden Berghe
Hoofdstuk 4 De literatuur van het vroege keizerrijk tot en met de
regering van Marcus Aurelius
Een nieuwe wereld: literatuur in de vroege keizertijd
De ondergang van een aristocratische cultuur
 Een wereld van adel…
De oude Republiek
 Een nieuwe wereld
De ‘herstelde’ Republiek
 Een dubbele sociale en politieke structuur
1. Julio-Claudische dynastie (tot 68 nChr)
2. Flavische dynastie (tot 96 nChr)
3. Nerva-Trajanus-Hadrianus (tot 138 nChr)
4. Phaedrus-Seneca-Petronius-Lucanus-Persius
5. Martialis-Statius-Valerius Flaccus-Quintilianus
6. Plinius-Tacitus-Suetonius-Juvenalis
Een nieuw literair veld
 Literaire communicatie tijdens de republiek: GESCHIEDSCHRIJVING
 Een wereld van adel
1. Fasti en annales
2. Aristocratische familiegeschiedenis
3. Eerste historiografen (ca. 200 vChr)
4. Enkele namen
Q. Fabius Pictor (ca. 200 vChr)
A. Postumius Albinus (ca. 150 vChr)
C. Acilius (ca. 140 vChr)
5. Historiografen van de Republiek
6. Drie opties Livius, Posidonius, Sallustius
7. Doel & techniek van historiografie
 Een nieuwe wereld Tacitus
1.
2.
3.
4.
5.
Keizer wordt centrale figuur
Twee opties: lof & blaam
Het collectief verdwijnt naar achtergrond
Geen objectiviteit, wel artistiek en retorisch verhaal, aristocratische interpretatie
Het keizerrijk = noodzakelijk kwaad
Emma Vanden Berghe
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Aristocratisch standpunt
Sombere visie, moreel realisme
Geschiedenis als tragedie
Receptie
Centrale rol keizer = voelbaar in biografie
Niet narratief
Romeinse traditie blijft sturend
Opkomst biografie
Relatie met de laudatio
Cornelius Nepos (ca 30 vChr)
 Suetonius
1.
1.
2.
3.
Structuur
Nieuwe vorm geschiedenis voor nieuwe tijden
Nieuwe vorm geschiedenis voor nieuw publiek
Enorme impact
 Seneca’s tragedie
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
Spaanse ridder, puissant rijke machtsspeler
Verbannen
Leraar Nero
Regent
Gecompromitteerd
Privaat figuur
Zelfmoord
Belangrijk filosoof (stoïcijn)
Paradoxaal denker
Filosofische brief: training
Belangrijk literait vernieuwer
Omstreden & invloedrijk
Invloedrijke tragedies
Vooraanstaande figuren
Republikeinse tragedie
Thema
Mytische stof
Intertekstueel netwerk
‘moderne’ stijl
 Trojaanse vrouwen
Homerus, Sophocles, Euripides, Vergilius, Ovidius
Emma Vanden Berghe
Hoofdstuk 5 De literatuur van het late keizerrijk
Wedergeboortes
Latijnse literatuur in de late(re) Oudheid: triomf van het Christendom
2de eeuw: CONTEXT
1. De tweede eeuw: ca.130-ca.230
2. Antonijnen: 138-192
3. Severische dynastie: 193-235
4. De tweede eeuw: ca.130- ca.230
2de eeuw: LITERATUUR
5. Apuleius van Madaurus
 Metamorphoses
 Mysteriecultus
 Syncretisme
3de eeuw: CONTEXT (-)
 Een aardverschuiving: Rome in de derde eeuw
 Jaren van anarchie
 Culturele dynamiek
1. Oosten
2. Westen
 Religieuze verlossing
1. Oosterse culten
2. Christendom
3de eeuw: LITERATUUR
 Christelijke literatuur
1. Oosten
2. Westen
 Een nieuwe literatuur
1. Bestaande genres aangepast
Emma Vanden Berghe
2. Nieuwe genres
 Pervigilium Veneris: een laatste lentelied
4de eeuw: CONTEXT (+)
 Nieuwe stabiliteit Rome onder/na Constantijn
1. Onverwachtse renaissance
2 Germaanse volkeren
3. Groepen integreren
4de eeuw: LITERATUUR
 En weer is er poëzie
Belang Vergilius
Claudius Claudianus
Ausonius
‘unzeitgemäss’
1. Epos en lofzang historische epos
2. Moderne wereld: oude structuren
3. Teruggrijpen classicisme
4. Nieuwe normen: maniërisme
 Stad van God, stad van de Mens
1. Val van Rome (410)= SCHOK
Augustinus van Hippo (354-430)
 Bloei van de Christelijke poëzie
1. Christelijke poëzie domineert
2. Integratie pagane literatuur
 Christelijke poëzie in twee gedaantes
Aurelius Prudentius Clemens (348- ca.405)
Merotius Pontius Paulinus van Nola (353-431)
Download