1 Nederland leeft met Water Deventer Schouwburg, Deventer 22 januari 2009 Door: Petra Noordhuis Op 22 januari 2009 vond in de Deventer Schouwburg een inspraakavond plaats, waar belangstellenden en belanghebbenden zich konden informeren over de waterplannen en een zienswijze konden indienen tijdens een hoorzitting. De informatiemarkt, die vooraf ging aan de presentatie en de hoorzitting, werd bezocht door ongeveer 7 belangstellenden. Het geringe aantal aanwezigen is waarschijnlijk te wijten aan andere partijen, die in deze periode informatieavonden over hetzelfde onderwerp geven, in combinatie met het slechte weer. De vorige inspraakavonden werden namelijk aanzienlijk beter bezocht. De onafhankelijk voorzitter van de avond, Ted Jansen, opent de plenaire bijeenkomst en geeft een korte uitleg over de bedoeling van deze informatieavond. Rien van Zetten geeft een presentatie en een toelichting op de samenhang van de verschillende ontwerp waterplannen. Gezien het beperkte aantal aanwezigen wordt daarna gekozen voor een kringgesprek in plaats van een paneldiscussie. Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat het jammer is, dat uit de presentatie onvoldoende blijkt wat er in de rest van Nederland gebeurt. Verder wordt gevraagd of er internationaal op kwalitatief gebied wordt samengewerkt. Vanuit verschillende disciplines wordt antwoord gegeven. Er wordt momenteel gewerkt aan de Deltawet en de financiering daarvan. Veiligheid en de problemen van watervoorziening zijn de hoofdonderwerpen, maar daarbij wordt een link gezocht met de waterkwaliteit. Verder komen nationale samenwerking en de keuze voor samenwerkingsverbanden aan de orde. Ook in het buitenland heeft dit onderwerp de aandacht. Zo wordt er gewerkt aan een overkoepelend plan voor de hele Rijn. Er wordt gezocht naar delta’s, die vergelijkbare karakteristieken hebben als Nederland, bijvoorbeeld laag gelegen en gevoelig voor klimaatverandering. Nederland heeft veel kennis van water en wil deze kennis delen met andere landen. Daarom wordt een langdurige samenwerking gezocht met de betreffende landen. Er moet nog een keuze worden gemaakt wat betreft de delta’s. Hoofdthema is de aanpassing aan het klimaat, waar kwaliteit onderdeel van uitmaakt. De discussie gaat vervolgens over de vraag of de Europese commissie met de kaderrichtlijn de bedoeling heeft gehad om de aansturing van waterbeheer te regelen en of er een nieuwe overheidslaag gecreëerd zou worden. Dit laatste is niet het geval. In de kaderrichtlijn wordt wel genoemd dat beheer van water op gebied van stroomgebieden georganiseerd moet worden, maar er wordt niet gesproken over aanpassing van de organisatie. Er kan samenwerking binnen de bestaande organisaties plaatsvinden. Voor zo ver bekend is nergens binnen een Europees stroomgebied gekozen voor een nieuw gecreëerde autoriteit: er is gebruik gemaakt van bestaande overheidslagen. Vanuit het Waterschap wordt toegevoegd dat in het oostelijke deel van Nederland vijf waterschappen actief zijn, die hun plannen intensief op elkaar afstemmen. Opgemerkt wordt dat de gebiedsindeling op de gepresenteerde kaart niet overeenkomt met de stroomgebieden. Nederland leeft met Water Deventer, 22 januari 2009 2 Dit wordt bevestigd: er is gekozen voor indeling in gebieden die dezelfde problematiek hebben. Ook de programma’s gaan niet uit van stroomgebieden; zo wordt de Noordzee benaderd als één water. Uiteindelijk zal er wel een rapportage op stroomgebiedniveau komen. Vervolgens wordt gesproken over de aanwijzing van wateren aan weerszijden van de grens. Met de buurlanden vindt intensief overleg plaats om de keuzen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Wat betreft de Duitse grens is bij iedere grensovergang gekeken, of de keuzen van de twee landen met elkaar overeenstemmen. In bijna alle gevallen zijn partijen met elkaar tot overeenstemming gekomen. Eventueel zijn de details in te zien op een overzichtskaart. Verder vindt regelmatig overleg plaats met Duitsland, waarbij de Nederlandse Provincie, waterschappen en het Rijk aanwezig zijn. Daar worden afspraken gemaakt over onder andere doelen, aansluitingen en monitoring. Het uiteindelijke streven is om een gemeenschappelijk beheerplan te maken voor Nederland en Duitsland. Vanuit het publiek komt de vraag in hoeverre er ruimte is om herzieningen in de plannen aan te brengen. Elk onderdeel van het ontwerpplan staat open voor inspraak. Als er reacties komen waaruit blijkt dat zaken anders zouden moeten, dan is er ruimte om het plan aan te passen. Daarbij moet men wel rekening houden met het feit dat er een grondige studie en motivatie ten grondslag ligt aan de plannen. Dan wordt gesproken over de vraag of het mogelijk is een ‘natuurlijk water’ aan te wijzen als een ‘sterk veranderd water’, bijvoorbeeld ten behoeve van de agrariërs. De kaderrichtlijn heeft als één van de doelstellingen het verbeteren en beschermen van de kwaliteit van wateren, waarbij geen sprake mag zijn van achteruitgang (het goede behouden). Een niet sterk veranderd water heeft een betere ecologisch kwaliteitsniveau dan een sterk veranderd water. Perceelsloten vallen overigens buiten de plannen. Hetzelfde geldt voor de stadswateren; deze worden niet gezien als waterlichaam. Gemeenten zijn wel druk bezig om de kwaliteit ervan te verbeteren Er lopen al jaren saneringsoperaties. In voorkomende gevallen zullen de waterschappen het beheer en onderhoud van de stadwateren van de gemeente overnemen. Ook de kleinere wateren vallen niet onder de plannen. Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat deze gebieden ‘vogelvrij’ zijn, omdat het onduidelijk is welke normen voor deze wateren gelden. Zo kan het lastig zijn om bijvoorbeeld lozingen op het water te controleren, als deze wateren buiten de regelgeving vallen. Hier wordt op gereageerd met de opmerking dat voor verontreinigers standaard eisen en basisbeleid gelden. Zo moet men zich bijvoorbeeld houden aan de regels van het mestbeleid. Desondanks is hier sprake van een kritisch punt, omdat de wet is opgehangen aan de wateren die aangemerkt zijn als waterlichamen. Tenslotte wordt er gesproken over de commissie Veerman en het waterpeil in het IJsselmeer. Primair uitgangspunt daarbij is de vraag of het IJsselmeer een stijging van 1.5 meter aan kan. Dit houdt niet in dat er op korte termijn actie ondernomen moet/zal worden. In het volgende waterplan van 2015 wordt een keuze gemaakt wat betreft de te nemen acties. Als nu blijkt dat verhoging van het IJsselmeerpeil niet haalbaar is, dan hoeft er op dit moment geen actie ondernomen te worden, omdat er nog geen besluit over genomen is. De voorzitter sluit het plenaire deel van de avond om 20.45 uur en dankt de aanwezigen voor hun aanwezigheid en inbreng. Nederland leeft met Water Deventer, 22 januari 2009