Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD

advertisement
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Onderwijsinspectie
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 BRUSSEL
[email protected]
www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD
Hoofdstructuur basisonderwijs
Instellingsnummer
Instelling
Directeur
Adres
Telefoon
Fax
E-mail
3889
Vrije Basisschool
Ann Beullens
John Waterloo Wilsonstraat 21 - 1000 BRUSSEL-STAD
02-230.75.28
02-230.75.28
[email protected]
Bestuur van de instelling
Adres
Scholengemeenschap
Adres
CLB
Adres
N.K.O. Brussel N.O.
John Waterloo Wilsonstraat 21 - 1000 BRUSSEL-STAD
Klaveren 7
Richard Vandeveldestraat 4 - 1030 SCHAARBEEK
Vrij CLB Pieter Breughel
Opzichterstraat 84 - 1080 SINT-JANS-MOLENBEEK
Dagen van het doorlichtingsbezoek 04-11-2013, 05-11-2013, 07-11-2013
Einddatum van het doorlichtingsbezoek 07-11-2013
Datum bespreking verslag met de instelling 21-11-2013
Samenstelling inspectieteam
Inspecteur-verslaggever
Teamleden
Deskundige(n) behorend tot de
administratie
Externe deskundige(n)
Liesbet Criel
Kurt Maenhout
nihil
nihil
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
1
INHOUDSTAFEL
INLEIDING .............................................................................................................................................. 3
1
SAMENVATTING ............................................................................................................................. 5
2
DOORLICHTINGSFOCUS ................................................................................................................... 7
2.1
2.2
3
Leergebieden in de doorlichtingsfocus ............................................................................................... 7
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ....................................................... 7
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? .......................................................... 8
3.1
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?.......................................................................... 8
3.1.1
3.1.1.1
3.1.1.2
3.1.1.3
3.1.1.4
3.1.1.5
Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?................................................................... 8
Kleuteronderwijs: Nederlands ................................................................................................ 8
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ................................................................................... 8
Vaststellingen voor kleuteronderwijs: Nederlands en wiskundige initiatie ........................... 8
Lager onderwijs: Nederlands ................................................................................................12
Lager onderwijs: wiskunde ...................................................................................................14
3.1.2
Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’hygiëne, veiligheid en
bewoonbaarheid’?....................................................................................................................................16
3.1.3
Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...................................................16
3.2
4
Respecteert de school de overige reglementering? .........................................................................17
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................................................. 18
4.1
4.2
Leerbegeleiding .................................................................................................................................18
Rapporteringspraktijk .......................................................................................................................19
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL .............................................................................................. 21
6
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ....................................................................................... 23
6.1
6.2
6.3
Wat doet de school goed? ................................................................................................................23
Wat kan de school verbeteren? ........................................................................................................24
Wat moet de school verbeteren? .....................................................................................................24
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ................................................................ 25
8
VASTSTELLINGEN BETREFFENDE DE OVERIGE REGELGEVING .......................................................... 25
2
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
INLEIDING
De decretale basis van het onderzoek
Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school
1. de onderwijsreglementering respecteert,
2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt,
3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken
(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).
Een doorlichting is dus een onderzoek van
1. de onderwijsreglementering,
2. de kwaliteitsbewaking door de school,
3. het algemeen beleid van de school.
Een onderzoek in drie fasen
Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het
doorlichtingsverslag.
- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPOreferentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van
te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.
- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van
observaties, gesprekken en analyse van documenten.
- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de
verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.
Een gedifferentieerd onderzoek
1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een
selectie van de onderwijsreglementering:
het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen
Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal leergebieden.
Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPOreferentiekader:
 het onderwijsaanbod
 de uitrusting
 de evaluatiepraktijk
 de leerbegeleiding.
een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde hygiëne,
veiligheid en bewoonbaarheid.
een selectie van overige regelgeving.
2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal
procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze
procesvariabelen aandacht heeft voor
doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?
ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te
werken?
doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na?
ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
3
3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier
procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.
In dit luik rapporteert het inspectieteam ook over het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de
school.
Het advies
De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke
structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:
- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van
structuuronderdelen.
- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van
structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld
in het advies.
- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van
de school of van structuuronderdelen op te starten.
Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten
zelfstandig kan wegwerken.
Tot slot
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag
informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.
Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig
bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het
verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de
onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.
De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie?
www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
1
SAMENVATTING
De Vrije Basisschool 'Ten Nude' is een buurtschool gelegen in hartje Brussel. Ze profileert zich als een
zorgzame school met respect voor de eigenheid en talenten van elk kind. De kleinschaligheid van de school
bevordert een aangename leef- en leeromgeving waar iedereen elkaar kent. De leerlingen die in deze
school onderwijs volgen, zijn overwegend afkomstig uit taalgemengde of anderstalige gezinnen die in de
buurt wonen. In tegenstelling tot de leerlingen, maken verschillende leraren dagelijks een verre
verplaatsing om zich naar hun werk te begeven. Het team gelooft sterk in de groeimogelijkheden van de
leerlingen, koestert hoge verwachtingen en wil samen bouwen aan een mooie toekomst voor alle kinderen.
De onderwijsinspectie onderzocht of de school voldoet aan de onderwijsdoelstellingen. Ze beoordeelde de
inspanningsverplichting van de kleuterafdeling voor Nederlands en voor wiskundige initiatie. In de lagere
afdeling beoordeelde ze de resultaatsverplichting voor Nederlands en wiskunde. Tijdens haar onderzoek
peilde de inspectie ook naar de kwaliteit van de leerbegeleiding, de rapporteringspraktijk en het algemeen
beleid van de school.
Het erkenningsonderzoek in de kleuterafdeling toont aan dat de resultaten van de onderzochte
leergebieden beantwoorden aan de verwachtingen van de overheid. Het kleuterteam streeft de
ontwikkelingsdoelen voor Nederlands en voor wiskundige initiatie voldoende na. Het onderwijskundige
handelen van de leraren spoort met de visie en de kerngedachten van de ontwikkelingsdoelen en de
leerplannen. Vanuit een intensief ondersteuningstraject gedurende de voorbije jaren groeide in de
kleuterafdeling een doordachte aanpak om een breed onderwijsaanbod voor Nederlands en wiskundige
initiatie te realiseren. De school beoogt taalvaardigheidsonderwijs en beschikt over een schooleigen visie
inzake het domein ‘spreken’. De kleuters doen talige en wiskundige ervaringen op tijdens de diverse
themagebonden activiteiten, tijdens de dagelijks weerkerende bezigheden en routines en tijdens het
spelen en werken in de hoeken. De vele keuzeactiviteiten geven aanleiding tot initiatief, verhogen de
motivatie en dragen bij tot een positief zelfbeeld. De leraren stimuleren de taalvaardigheid door het
creëren van sociale (spel)situaties waarbij spreken wordt uitgelokt en doordat ze gesprekken voeren met
kleuters. Ze variëren zo veel als mogelijk in het activiteitenaanbod en ze gebruiken eigentijdse materialen.
De kwaliteitsvolle, taalstimulerende interacties tussen leraren en kinderen vallen op. Leraren zoeken
binnen hun thematische aanpak naar gevarieerde speelleersituaties waarbij kinderen al handelend,
explorerend en experimenterend ervaringen kunnen opdoen in verband met aspecten van ontluikende
gecijferdheid. Hoewel sinds vorig schooljaar ‘doelgericht werken’ een schoolprioriteit is, zijn leraren nog
zoekende om de onderwijsdoelen gericht te plannen. Het maken van duidelijke schoolafspraken omtrent
een functionele registratie van de beoogde leerplandoelen dringt zich op, dit om het doelgericht werken
verder te versterken en planlast te verminderen. Het is opvallend dat er weinig transparantie bestaat
tussen de manier waarop wordt gepland en de manier waarop kinderen worden gevolgd. Ook de aandacht
om intentioneel te werken aan de verwerving van functionele thema- en schooltaal is nog een groeipunt.
Het gericht leren van en met elkaar kan nog verder aan belang winnen om het (leerplan)doelgericht werken
en observeren te versterken én de aanpak op vlak van woordenschatverwerving te optimaliseren, te
verbreden en te verdiepen.
Het erkenningsonderzoek in de lagere afdeling toont aan dat de school met de meeste leerlingen de
eindtermen van Nederlands bereikt. De leraren zijn goed op de hoogte van de leerplanvisie en de -doelen.
Het onderwijsaanbod is evenwichtig, volledig en gradueel opgebouwd. Doeltreffend
taalvaardigheidsonderwijs en een duidelijke schoolvisie hebben een positieve invloed op de resultaten. De
evaluatiegegevens tonen in ruime mate aan dat de meeste leerlingen de onderwijsdoelen effectief
bereiken. De preventieve basiszorg en de verhoogde zorg verlopen goed doordacht. Hoewel de school over
een schoolspecifieke leesvisie beschikt, maakt ze nog niet gebruik van recente methodieken om het
(vloeiend) lezen bij leeszwakke kinderen te stimuleren en komt het strategische leesonderwijs nog te
weinig tot zijn recht. Er is nood aan groeiende, talige referentiekaders over de groepen heen. Bij enkele
leraren is er nog verwarring rond het vernieuwde deelleerplan ‘taalbeschouwing, strategieën en (inter)culturele gerichtheid’. Leraren getuigen van een zéér grote inzet en van reflecterend vermogen. Ze zijn
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
5
bereid zich voortdurend te professionaliseren. Het beleid is duidelijk ondersteunend voor de leraren en dat
leidt tot merkbare effecten op de klasvloer.
De lagere afdeling bereikt met de meeste leerlingen de eindtermen voor het leergebied wiskunde. Het
leerplan stuurt het aanbod en het pedagogisch-didactische handelen van de leraren aan. De school beschikt
over een schooleigen visie. Deze is in sterke mate afgestemd op de leerlingenpopulatie en gaat uit van de
idee dat goed wiskundeonderwijs leerlingen toelaat om de realiteit te ordenen en te begrijpen. De school
stelt vier basisprincipes in haar aanpak centraal: werken met realistische rekenverhalen, verhoogde
aandacht voor handelen en verwoorden, zinvol manipuleerbaar-schematisch materiaal hanteren én geen
variatie om de variatie. Voor de domeinen getallen, meten en meetkunde is een evenwichtig en volledig
aanbod verzekerd. De school beschikt over voldoende rekenmaterialen en meetinstrumenten om het
wiskundige handelen en denken te stimuleren. De evaluatie gebeurt (leerplan)doelgericht en sluit aan bij
de planning. Diagnosticerend onderwijzen is steeds het uitgangspunt. De leraren trachten het leeraanbod
af te stemmen op de behoeften van zoveel mogelijk leerlingen en in de toepassingsfase wordt er in sterke
mate gedifferentieerd. Toetsgegevens worden geanalyseerd om verbeterpunten in het gegeven onderwijs
op het spoor te komen. Leraren worden sterk ondersteund door de schoolleiding en de zorgleraren om hun
rekenonderwijs te verbeteren. De lagere afdeling kan nog verder werk maken van een grondige
leerplanstudie en praktijkvertaling van de domeinoverschrijdende doelen en een gegradeerde voorstelling
van de referentiematen in het klasbeeld voorzien.
In het kader van haar gelijke onderwijskansen- en zorgbeleid werkte de school meerdere jaren prioritair
aan het optimaliseren van haar leerbegeleiding. De school heeft een eigen, geëxpliciteerde zorgvisie. Ze is
door het team ontwikkeld en wordt door alle schoolparticipanten gedragen. Het kernteam is de motor van
een stevig uitgebouwde zorgstructuur. De ondersteuning kenmerkt zich door een kwaliteitsvolle
coördinatie. Samen met de zorgondersteuners behartigen de leraren de preventieve basis- en verhoogde
zorg. Teamteaching betekent in de lagere afdeling een meerwaarde voor de klaspraktijk. Hoewel de school
inspanningen doet om kinderen met ontwikkelings- of leerachterstand bij te werken, is ze nog zoekende
voor wat betreft de fase van de uitbreiding van zorg. Het versterken van inzichten op vlak van
handelingsgericht werken en het verruimen van de zorgverbredende expertise zijn aangewezen.
De school stelde vorige schooljaar de doeltreffendheid van haar rapporteringspraktijk in vraag. Ouder- en
teambevragingen lagen aan de basis van de kwaliteitsvolle bijsturingen aan het rapport. De
rapporteringspraktijk verloopt doelgericht. Het team ontwikkelde een eigen visie van waaruit zij haar
rapporteringspraktijk motiveert. Het nieuwe rapport is het concrete resultaat van het denkwerk van het
lagere schoolteam rond leerplangericht evalueren en rapporteren. Op het vlak van haar
rapporteringspraktijk is de school volop in ontwikkeling. Ze staat open voor suggesties van externen om
haar communicatie naar betrokkenen te optimaliseren.
Uit het onderzoek van het algemeen beleid blijkt een grote betrokkenheid van alle participanten om
kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden. Dankzij de doordachte aanpak van de schoolleiding en de externe
ondersteuning maakt de school werk van haar kwaliteitszorg. De leiding geeft blijk van een waarderend
onderwijskundig leiderschap en een leerplan- en outputgericht management. Een breed gamma van
lopende en geplande doelen en acties getuigt van de ontwikkelingsgerichtheid binnen de school. Er is een
grote bereidheid binnen het team om zich ten volle in te zetten bij processen voor kwaliteitsverbetering.
De doorlichting leert dat deze basisschool beschikt over een enthousiast, deskundig team dat getuigt van
inzet en engagement. De kleuterafdeling streeft in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen van Nederlands
en van wiskundige initiatie na. De lagere afdeling voldoet aan de maatschappelijke verwachting ten aanzien
van Nederlands en van wiskunde. Op basis van een voldoende onderwijskwaliteit en van de
beleidsdynamiek geeft de onderwijsinspectie een gunstig advies voor verdere erkenning. De
onderwijsinspectie heeft vertrouwen in de verdere ontwikkeling van deze buurtschool en in de inzet van
alle participanten!
6
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
2
DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de
onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder
onderzoek.
2.1
Leergebieden in de doorlichtingsfocus
Kleuteronderwijs - Leergebieden
Nederlands
wiskundige initiatie
Lager onderwijs - Leergebieden
Nederlands
wiskunde
2.2
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus
Onderwijs - Begeleiding
Leerbegeleiding
Onderwijs - Evaluatie
Rapporteringspraktijk
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
7
3
3.1
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?
Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden
het volgende op.
3.1.1.1
Kleuteronderwijs: Nederlands
Voldoet
De kleuterafdeling streeft in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen van Nederlands na. Dit blijkt vooral
uit het brede aanbod voor de verschillende domeinen, de ruime kansen die kleuters krijgen om op een
speelse manier taal te gebruiken, de kwaliteitsvolle talige interacties tussen leraren en kinderen én de
eigentijdse ontwikkelingsmaterialen.
3.1.1.2
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie
Voldoet
De kleuterafdeling streeft in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen van wiskundige initiatie na. Het
onderwijsaanbod schept ruime kansen voor kleuters om wiskundige ervaringen op te doen voor de
domeinen getallen, meten en ruimte (initiatie in de meetkunde). Bovendien wordt gericht aandacht
besteed aan veelvuldig handelen, exploreren en experimenteren.
3.1.1.3
Vaststellingen voor kleuteronderwijs: Nederlands en wiskundige initiatie
Curriculum Het onderwijskundige handelen van de leraren spoort met de visie en de
kerngedachten van de ontwikkelingsdoelen en de leerplannen. Vanuit een
Referentiekader intensief ondersteuningstraject gedurende de voorbije jaren groeide in de
Planning
kleuterafdeling een doordachte aanpak om een breed onderwijsaanbod voor
Evenwichtig en volledig
Samenhang Nederlands en wiskundige initiatie te realiseren.
Brede harmonische vorming De school beoogt taalvaardigheidsonderwijs en beschikt over een schooleigen
Actief leren visie inzake het domein ‘spreken’. Deze visie is afgestemd op de specifieke
leerlingenpopulatie. Het verhogen van de spreekvaardigheid van de kinderen op
vlak van taalinhoud, taalvorm en taalgebruik staan hierin centraal. Daarnaast is
het screenings- en reflectiedocument ‘Gesprekken met kleuters’ een waardevol
hulpmiddel voor het pedagogisch-didactische handelen van de leraren. Het
brengt structuur en gelijkgerichtheid in de aanpak en het vergroot de kwaliteit
van de gesprekken met kleuters op vlak van taalaanbod, taalproductie en
feedback.
Onderwijsaanbod
Leraren werken planmatig. Ze beschikken over een (jaar)planning met themainventaris. Zowel de dagelijkse realiteit als de fantasiewereld zijn vertrekpunten
voor een rijk activiteitenaanbod. Hoewel sinds vorig schooljaar ‘doelgericht
werken’ een schoolprioriteit is, zijn leraren nog zoekende om de onderwijsdoelen
gericht te plannen. In de (thema)voorbereiding noteren ze ontwikkelingsdoelen
en leerplandoelen. Enkele leraren vermelden ook ontwikkelingsaspecten. De
uitgebreidheid van de thema-, week- en dagplanning is leerkrachtafhankelijk. Het
maken van duidelijke schoolafspraken omtrent een functionele registratie van de
beoogde leerplandoelen dringt zich op, dit om het doelgericht werken verder te
versterken en planlast te verminderen. Toch bieden het rijke, evenwichtige
aanbod en de goede basisdidactiek die meerdere teamleden hanteren, garanties
dat de ontwikkelingsdoelen in voldoende mate worden nagestreefd.
8
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
Het talige aanbod streeft de verschillende domeinen van Nederlands na. Het
beoogt zowel het receptieve als het productieve taalgebruik.
De leraren stimuleren de taalvaardigheid gericht door het creëren van sociale
(spel)situaties waarbij het spreken uitgelokt wordt en door het voeren van
gesprekken met kleuters. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een zo gevarieerd
mogelijk aanbod in activiteiten en materialen. Het ontvangstgesprek doet
doorgaans dienst als brug tussen de thuis- en de schoolsituatie. Gesprekken in de
kring, dramatiseren en poppen(kast)spel worden regelmatig geprogrammeerd.
De ontluikende geletterdheid wordt gestimuleerd tijdens het vertellen (met
kamishibai), het voorlezen en bij het werken met stappenplannen en recepten.
De boekoriëntatie en het verhaalbegrip worden bewust opgebouwd. Illustratief
zijn de dagelijkse aandacht voor het beluisteren van verhalen (klassikaal, in kleine
groepjes of in de luisterhoek), het systematisch werken met luistervragen en –
opdrachten, het bekijken van digitale prentenboeken, het opbouwen van een
verteltafel en het navertellen en naspelen van verhalen tijdens het
gedifferentieerde werken. Hoewel meerdere teamleden kernwoorden per thema
aanduiden, is de aandacht om intentioneel te werken aan de verwerving van
functionele thema- en schooltaal nog een groeipunt. Het kleuterteam maakte
weinig afspraken om een graduele opbouw binnen de woordenschatverwerving
te garanderen. Tijdens geobserveerde momenten vormde een sprookje de rode
draad voor de opvoedende activiteiten tijdens het gedifferentieerde werken.
Deze activiteiten dragen bij tot het gericht semantiseren en consolideren van
functionele themawoorden, begrippen en uitdrukkingen én waren een voorbeeld
van goede praktijk.
De voorstelling van kalenders en van andere registratieborden is gegradeerd over
de leeftijdsgroepen heen, beoogt geleidelijke abstrahering en biedt
mogelijkheden om het symboolbewustzijn te bevorderen. Kleuters krijgen kansen
om de functie van de geschreven taal en de relatie tussen gesproken en
geschreven taal te ontdekken door onder meer de gevisualiseerde klasafspraken,
liedjes en versjes. De handschriftontwikkeling wordt gestimuleerd door groot- en
kleinmotorische activiteiten. Bij de oudste kleuters wordt gewerkt met een
specifiek onderwijspakket.
Voor wiskundige initiatie komen alle aspecten van de domeinen getallen, meten
en ruimte (initiatie in de meetkunde) aan bod. Leraren zoeken binnen hun
thematische aanpak naar gevarieerde speelleersituaties waarbij kinderen al
handelend, explorerend en experimenterend ervaringen kunnen opdoen in
verband met aspecten van ontluikende gecijferdheid.
Leraren creëren voldoende mogelijkheden om hoeveelheden te ervaren en te
representeren. Vergelijken, sorteren, seriëren en tellen komen daarbij aan bod.
Tussendoortjes waarbij de jongste kleuters spelend leren tellen zijn daarvoor
exemplarisch. Bij de oudere kinderen wordt de winkel in sterke mate thematisch
verrijkt.
Verder zijn er voldoende kansen om grootheden te ervaren, dingen kwalitatief en
kwantitatief te vergelijken en voorwerpen met een zelfgekozen, natuurlijke
maateenheid te meten. Het aspect tijd binnen het domein meten komt frequent
aan de orde bij het gebruik van kalenders. De school beschikt over een
schoolspecifieke groeilijn met afspraken per leeftijdsgroep. Bij de oudste kleuters
wordt een individuele groeimeter met de kleuters opgebouwd. Het maat- en
conservatiebegrip krijgen ontwikkelingsmogelijkheden bij het spel met zand en
water. Ook hiervoor beschikt de school over een groeilijn.
Het lichamelijke ervaren als basis voor ruimtelijke oriëntatie en structuratie
krijgen aandacht tijdens bewegings- en bouwactiviteiten en bij het puzzelen.
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
9
Meerdere leraren stimuleren de ontwikkeling van wiskundige begrippen in
functionele activiteiten. Daarnaast worden bij de oudere kleuters wiskundige
begrippen uitgediept in structurerende (spel)momenten. De oudste kinderen
worden ook uitgenodigd om samen met anderen naar oplossingen te zoeken
voor gecreëerde probleemsituaties.
De kleuterafdeling pakt de leergebieden op een geïntegreerde wijze aan. De
kleuters doen talige en wiskundige ervaringen op tijdens de diverse
themagebonden activiteiten, tijdens de dagelijks weerkerende bezigheden en
routines én tijdens het spelen en werken in de hoeken. Alle leergebieden en
domeinen worden in hun natuurlijke samenhang op elkaar betrokken.
Waarnemingen of uitstappen in de omgeving verlevendigen het onderwijs. De
thema-uitwerking beoogt een brede en harmonische ontwikkeling. Er is in de
meeste groepen voldoende variatie in opvoedende activiteiten, waarbij zowel de
motorische, de cognitieve als de dynamische-affectieve component worden
aangesproken.
De frequente keuzeactiviteiten geven aanleiding tot kinderinitiatief, verhogen de
motivatie en dragen bij tot een positief zelfbeeld. Het spel en het werk in kleine
groepen stimuleren de samenwerking en de communicatie onder de kinderen.
Het gebruik van het keuzebord en het inschakelen van contractwerk stimuleren
de zelfstandigheid en de zelfsturing van de kinderen.
Onderwijsorganisatie
Onderwijstijd
Klasmanagement
De onderwijstijd wordt in alle groepen efficiënt gebruikt.
De leraren hechten veel belang aan een veilig klasklimaat. De kwaliteitsvolle,
taalstimulerende interacties tussen leraren en kinderen vallen op. De open
vraagstelling en de motiverende opdrachten zorgen voor samenhang tussen
doen, denken en verwoorden. De leraren stimuleren kleuters om hun ideeën
duidelijk en correct te verwoorden en bieden voldoende ruimte tot
taalproductie. Meerdere leraren geven kinderen uitdrukkelijk feedback en
hertalen en bevestigen (taalzwakke) kleuters. Tijdens de klasobservaties viel in
enkele groepen ook de aandacht op voor het hardop verwoorden van begrippen
en van ‘mentale processen’.
Materieel beheer De school beschikt over voldoende eigentijdse materialen om de
Uitrusting ontwikkelingsdoelen na te streven. Met het aanwezige materiaal kan het team
Ontwikkelingsmaterialen rijke en uitdagende leeromgevingen creëren waarbij er kansen zijn om zowel
incidenteel als intentioneel te leren. Sommige leraren ontwikkelen zelf
materialen en spellen die aansluiten bij het actuele thema en die kleuters
uitnodigen om allerlei (wiskundige) ervaringen op te doen. In alle groepen
worden de speelwerkhoeken aangepast met bijkomend materiaal dat afgestemd
is op het actuele thema. Toch worden ze in enkele groepen minder intentioneel
talig verrijkt met het oog op het vastzetten van functionele thema- en schooltaal.
Thematafels of -borden gericht op de dominante woordenschat maken soms deel
uit van het klasbeeld. In de verschillende groepen zijn er luister- en uitnodigende
boekenhoeken met een gevarieerd aanbod van beeldmateriaal. Daarnaast
worden ICT-mogelijkheden aangewend om de taalvaardigheid te bevorderen. In
meerdere groepen zijn structuren aangebracht om het ontwikkelingsmateriaal
zelfstandig te sorteren. Er zijn voldoende puzzels, die bij de oudere kinderen
gegradeerd zijn binnen de klasgroep. Een spiegel, die dagelijks kansen biedt om
het eigen lichaam te verkennen, is niet in alle groepen voorhanden of functioneel
opgesteld.
10 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
Evaluatie Een eerste bron van evaluatie vormen de gesprekken in de kring en het oplettend
rondkijken tijdens de dagelijkse activiteiten. Deze observaties geven informatie
Gericht op bijsturing over de voortgang en het verloop van de activiteiten waar een kind of groep mee
Evenwichtig en representatief
bezig is. De gegevens die de leraar hieruit haalt, sturen het aanbod en het
Kindvolgsysteem
handelen onmiddellijk bij.
Evaluatiepraktijk
Daarnaast evalueren en volgen de leraren de ontwikkeling van de kleuters op aan
de hand van meer gerichte observaties. Bij de oudere kleuters worden
aanvullend ook genormeerde (taal)toetsen afgenomen. Het is opvallend dat er
weinig transparantie bestaat tussen de manier waarop intentioneel wordt
gepland en de manier waarop kinderen worden gevolgd.
Het procesgericht kindvolgsysteem laat toe om kinderen kritisch maar positief te
bekijken. Volgfiches brengen de ontwikkeling van de kinderen voor verschillende
wiskundige en talige aspecten in kaart. De school beschikt over een document
om de prenumerische vaardigheden bij de oudste kleuters te screenen.
Begeleiding De klasleraar is de eerstelijnsverantwoordelijke binnen het zorgbeleid. Vooral op
grond van permanente observatie krijgen de kinderen additionele hulp. Leraren
Beeldvorming ondernemen meteen actie als ze twijfels hebben over de ontwikkeling van een
Zorg
individuele kleuter. Ze ondersteunen onmiddellijk en doen kleine aanpassingen in
de directe omgeving en in omgang. In enkele groepen is de preventieve basiszorg
en de verhoogde zorg sterker uitgebouwd en wordt er bewust met homogene en
heterogene groepjes gewerkt. Recentelijk krijgen de oudere kleuters klasexterne
begeleiding door een zorgondersteuner. Uit documenten, observatie en
gesprekken blijkt dat deze additionele hulp uitgaat van bewegings- en
doeactiviteiten, maar dat ze doorgaans te weinig gericht is op de dominante
woordenschat en begrippen. Deze begeleiding mist doelen op langere termijn en
een zekere systematiek, waardoor de effectiviteit van de zorgverbredende
maatregelen bemoeilijkt wordt.
In de fase van de uitbreiding van zorg maakt de school weinig gebruik van
instrumenten om een bredere beeldvorming te beogen en om na te gaan of er
sprake is van een alarmerende ontwikkelingsachterstand. De formele
overlegmomenten resulteren minder in het doelgericht, planmatig en
systematisch opzetten van handelingsgerichte trajecten en interventies.
Leerbegeleiding
Afstemming met partners
Samenwerking
De school zet waardevolle sensibiliserende acties op om kinderen buiten de
schoolmuren in contact te brengen met de Nederlandse taal. Illustratief zijn
onder meer de ondersteuningstips in de schoolbrochure, de verteltassen en de
letterkikker. De thuistaal van de kinderen wordt gewaardeerd door ouders aan te
moedigen om te vertellen in hun moedertaal.
Professionalisering Het kleuterteam deed verschillende schooljaren beroep op externe
ondersteuning om het onderwijskundige handelen van leraren te optimaliseren.
Nascholingen Vernieuwingstrajecten worden systematisch door de schoolleiding tot op de
Interne expertise
klasvloer opgevolgd. De impact van deze externe ondersteuningsinitiatieven op
de kwaliteit van de leergebieden Nederlands en wiskundige initiatie is merkbaar
op de klasvloer.
Gedurende werkvergaderingen worden teamleden aangezet om te reflecteren
over hun klaspraktijk en om samen te werken. De interne expertise wordt niet
optimaal benut. Het gericht leren van en met elkaar kan nog verder aan belang
winnen om het (leerplan)doelgericht werken en observeren te versterken én de
aanpak op vlak van woordenschatverwerving te optimaliseren, te verbreden en
te verdiepen.
Deskundigheidsbevordering
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
11
3.1.1.4
Lager onderwijs: Nederlands
Voldoet
De lagere afdeling bereikt met de meeste leerlingen de eindtermen van Nederlands. Het onderwijsaanbod
is evenwichtig, volledig en gradueel opgebouwd. Doeltreffend taalvaardigheidsonderwijs en een duidelijke
schoolvisie en -afspraken hebben een positieve invloed op de resultaten. De evaluatiegegevens tonen in
ruime mate aan dat de meeste leerlingen de onderwijsdoelen effectief bereiken.
Curriculum De school werkt volgens de krachtlijnen van het leerplan. De leraren zijn goed op
Onderwijsaanbod de hoogte van de leerplanvisie en de -doelen. Meerdere leraren raadplegen het
Referentiekader leerplan als ze twijfelen over bepaalde leerinhouden.
Planning
De lagere afdeling zet doelbewust in op taalvaardigheidsonderwijs en draagt het
Evenwichtig en volledig
Samenhang verhogen van de spreekvaardigheid van de kinderen hoog in het vaandel. Naast
Brede harmonische vorming de gerichte aandacht voor taalinhoud en taalgebruik, worden ook vormelijke
Actief leren aspecten van de taal op doordachte wijze aangepakt. De school ontwikkelde
hiervoor een op de leerlingenkenmerken afgestemde leerlijn. Een recente,
wetenschappelijk onderbouwde documentatiebron werkte hiervoor inspirerend.
Schoolafspraken en kijkwijzers zijn sterk sturend voor een kwaliteitsvolle aanpak.
De leraren gebruiken onderwijsleerpakketten als referentiekader voor het
leergebied Nederlands. Ze werken doelgericht. In hun kortetermijnplanning
formuleren ze doorgaans concrete lesdoelen, die meestal zijn overgenomen uit
de gebruikte methodes.
Het taalonderwijs kenmerkt zich door een brede aanpak. Door de gehanteerde
methodes consequent toe te passen, realiseren de leraren een evenwichtig en
volledig onderwijsaanbod dat gradueel en continu is opgebouwd.
De school hecht groot belang aan de communicatieve aspecten van de taal. Via
betekenisvolle, functionele en motiverende taken krijgen kinderen kansen tot het
oefenen van spreek- en luistervaardigheden in verschillende
taalgebruikssituaties. Gespreksmomenten en gevarieerde organisatievormen
reiken daartoe functionele contexten aan.
De lagere afdeling legt een sterke klemtoon op de leesopvoeding en gebruikt
daarbij actueel leesmateriaal. Initiatieven rond leesbevordering en
boekenpromotie werken stimulerend en ondersteunen de leesvaardigheid.
Enkele leraren focussen expliciet op het aanleren van leesstrategieën. Het valt
echter op dat het strategische leesonderwijs over de groepen heen nog te weinig
tot zijn recht komt.
Ervaringsgebonden en creatief schrijven krijgen sterke aandacht. Leraren streven
bewust een diversiteit aan teksttypes na. Lovenswaardig is de door de leerlingen
van de derde graad opgerichte schoolradio waar ook de andere kinderen van de
school actief aan kunnen participeren.
De school heeft oog voor de handschriftontwikkeling. Ze beschikt over een
uniform normschrift. Leraren beogen een goed leesbaar schrift in een vlot
tempo. Vooral in de onderbouw is er verhoogde aandacht voor het schrijfproces,
zoals de zit- en schrijfhouding, de pengreep en de bladligging.
Bij enkele leraren is er nog verwarring rond het vernieuwde deelleerplan
‘taalbeschouwing, strategieën en (inter)-culturele gerichtheid’. Vooral de
leerplandoelen binnen de leerlijnen ‘nadenken over woorden’ en ‘nadenken over
zinnen’ worden intentioneel nagestreefd.
12 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
Onderwijsorganisatie
Onderwijstijd
Klasmanagement
Doorgaans bieden de leraren een voldoende aantal lestijden Nederlands aan,
conform het gevolgde leerplan. Ze integreren ook verschillende talige taken
binnen het aanbod voor het leergebied wereldoriëntatie.
De leraren gaan respectvol om met alle leerlingen, zijn oprecht bekommerd om
hun welbevinden en betrokkenheid én stellen hoge verwachtingen. Ze doen
inspanningen om de instructietaal te verzorgen en hebben 'echte' conversaties
met de leerlingen. Leraren bewaken tijdens de interactie met de kinderen de
aanwezigheid van voldoende taalruimte. Ze bevestigen leerlingen vaak positief in
hun taalgebruik. Ze geven hen kansen tot hertalen, zichzelf te verbeteren en hun
werkwijze te verhelderen.Het taalgebruik van leraren is doorgaans bevredigend.
Enkelen hebben minder aandacht voor een correcte uitspraak en woordkeuze.
Materieel beheer De school beschikt over voldoende leermiddelen om de taalvaardigheid te
Uitrusting stimuleren. De meeste groepen beschikken over een goed uitgeruste
Leermiddelen klasbibliotheek. Bovendien doen de leraren beroep op het aanbod van de
openbare bibliotheek om kinderen passend leesmateriaal aan te bieden.
Woordenboeken zijn aanwezig, maar weinig gegradeerd. Zo zijn er geen
beeldwoordenboeken voor de jongere en taalzwakkere leerlingen. In de meeste
groepen is het een gewoonte dat leerlingen veelvuldig gebruik maken van de
ondersteunende ICT-mogelijkheden (informatie- en communicatietechnologie).
Er is nood aan schoolafspraken ten aanzien van groeiende, talige
referentiekaders over de leerjaren heen.
Evaluatie Om na te gaan in hoeverre de leerlingen de vooropgestelde doelen bereiken,
gebruiken titularissen diverse evaluatievormen. De leraren hebben een
Evenwichtig en representatief genuanceerd beeld van het taalvaardigheidsniveau van de kinderen. Ze halen
Leerlingvolgsysteem
informatie uit de resultaten van de genormeerde testen voor luisteren, technisch
en begrijpend lezen, spreken en schrijven én de methodegebonden toetsen met
bijhorende analyseschema’s voor de verschillende domeinen. De
leerplangerichte evaluatie van de mondelinge en de schriftelijke taalvaardigheid
is sterk uitgewerkt. Leraren maken bij het evalueren van de spreekvaardigheid
gebruik van een ‘beoordelingsschema voor spreektaken’ wat een objectieve en
gegradeerde waardering mogelijk maakt. De evaluatie is gericht op het geven van
doelgerichte feedback aan kinderen. Deze schooleigen aanpak is een voorbeeld
van goede praktijk.
De school beschikt over bevredigende outputgegevens voor dit leergebied. De
voorgelegde resultaten tonen aan dat de leerlingen goed scoren. De resultaten
die de leerlingen voor het leergebied Nederlands behalen, spelen een belangrijke
rol bij de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs op het einde van het
zesde leerjaar.
Evaluatiepraktijk
Rapporteringspraktijk
Evenwichtig en volledig
De rapporten zijn de weergave van een doelgerichte evaluatiepraktijk. Ze geven
een duidelijk beeld van de vorderingen die leerlingen maken binnen de
verschillende domeinen van het leergebied. Opvallend is ook de aanmoedigende
stijl waarin gerapporteerd wordt.
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
13
Begeleiding De individuele volgfiches bieden een overzicht van de taalontwikkeling op het
niveau van de volledige schoolloopbaan.
Leerbegeleiding
Beeldvorming
Zorg
De uitgebreide en nauwgezet uitgevoerde foutenanalyses maken het mogelijk
om zeer kort op de bal te spelen en vrij direct te differentiëren, onder de vorm
van een nieuwe klassikale of een meer geïndividualiseerde instructie tijdens
momenten die zich hiertoe lenen. De preventieve basiszorg en de verhoogde
zorg verlopen goed doordacht.
Hoewel de school over een schoolspecifieke leesvisie beschikt en veel
leesbevorderende inspanningen levert, maakt ze nog niet gebruik van een
systeem of recente methodieken om het (vloeiend) lezen bij leeszwakke kinderen
te stimuleren.
Professionalisering De school stippelde de laatste jaren op een gefaseerde manier een doelgericht
Deskundigheidsbevordering ontwikkelingstraject uit om haar onderwijs te optimaliseren, af te stemmen op
Nascholingen haar leerlingenpopulatie en te integreren binnen de visie van de hele
Interne expertise
schoolwerking. Leraren getuigen van een zéér grote inzet en van reflecterend
vermogen. Ze zijn bereid zich voortdurend te professionaliseren. Het beleid is
duidelijk ondersteunend voor de leraren en dat leidt tot merkbare effecten op de
klasvloer.
3.1.1.5
Lager onderwijs: wiskunde
Voldoet
De lagere afdeling bereikt met de meeste leerlingen de eindtermen voor het leergebied wiskunde. Het
leerplan stuurt het aanbod en het pedagogisch-didactische handelen van de leraren aan. Er is gerichte
aandacht voor de onderwijsdoelstellingen. Voor de domeinen getallen, meten en meetkunde is een
evenwichtig en volledig aanbod verzekerd. De evaluatie gebeurt (leerplan)doelgericht en sluit aan bij de
planning. De preventieve basiszorg en verhoogde zorg zijn kwaliteitsvol uitgebouwd en komen sterk
tegemoet aan de verschillen tussen de leerlingen. Toetsgegevens worden geanalyseerd om verbeterpunten
in het gegeven onderwijs op het spoor te komen. Leraren worden sterk ondersteund door de schoolleiding
en de zorgleraren om hun rekenonderwijs te verbeteren.
Curriculum Alle teamleden hebben kennis van de uitgangspunten van de eindtermen en de
Onderwijsaanbod leerplanvisie voor het leergebied wiskunde. Het leerplan stuurt het aanbod en
Referentiekader het pedagogisch-didactische handelen van de leraren aan. De school beschikt
Planning
over een schooleigen visie op dit leergebied. Deze is in sterke mate afgestemd op
Evenwichtig en volledig
Samenhang de leerlingenpopulatie vanuit een degelijke outputgerichte beginsituatieanalyse.
Brede harmonische vorming Een didactische publicatie werkte hiervoor inspirerend. De visie gaat uit van de
Actief leren idee dat goed wiskundeonderwijs leerlingen toelaat om de realiteit te ordenen
en te begrijpen. De school stelt vier basisprincipes in haar aanpak centraal:
werken met realistische rekenverhalen, verhoogde aandacht voor handelen en
verwoorden, zinvol manipuleerbaar-schematisch materiaal hanteren én geen
variatie om de variatie.
Voor het domein getallen beschikt de school over een schooleigen draaiboek (tot
het vierde leerjaar). Voor het aanbod van de andere domeinen is een
onderwijsleerpakket richtinggevend voor de praktijk. De derde graad bouwt
verder op dezelfde methode voor alle leerdomeinen. Daarnaast beschikken alle
klassen over kwaliteitsvol uitgewerkte jaarplannen (en soms ook maandplannen)
op basis van de leerplandoelstellingen. De kortetermijnplanning van de leraren
wordt vrij gelijkgericht aangepakt. Dit geeft op schoolniveau een behoorlijk
helder beeld op de gerealiseerde inhouden en de samenhang. Bovendien laat
deze aanpak toe om de onderwijspraktijk bij te sturen indien noodzakelijk. Veelal
vermelden de leraren het lesonderwerp met concrete, geoperationaliseerde
14 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
doelen, een beknopt lesverloop en een overzicht van de gehanteerde materialen.
De domeinen getallen, meten en meetkunde komen op een evenwichtige wijze
aan bod. Er kan evenwel een kanttekening worden gemaakt met betrekking tot
het domein strategieën en probleemoplossende vaardigheden. Hoewel het
leerplan opteert om kinderen een waaier van denk- en oplossingsmethodes te
laten ontdekken, is het gebruik van strategieën en van probleemoplossende
vaardigheden eerder bescheiden. Een grondige leerplanstudie en
praktijkvertaling van de domeinoverschrijdende doelen was nog niet aan de
orde.
De observatie van wiskundeactiviteiten leert dat de leraren getuigen van een
coherente aanpak, conform het leerplan en de schoolvisie. Leraren plaatsen de
leerinhoud doorgaans in een werkelijkheidsnabije context en laten leerlingen
wiskundige begrippen handelend verwerven en verwoorden.
Onderwijsorganisatie
Onderwijstijd
Klasmanagement
De leraren organiseren een voldoende aantal lestijden wiskunde per week,
conform het advies van de onderwijskoepel. De lessenroosters vertonen
voldoende afwisseling en zijn richtinggevend voor de concrete planning. In de
eerste graad houden leraren rekening met de beperkte spanningsboog van de
leerlingen.
Alle leraren hanteren diverse werk- en groeperingsvormen om leerinhouden te
laten inoefenen. Tijdens geobserveerde momenten werd er in meerdere groepen
gebruik gemaakt van coöperatieve werkvormen in de rekenles.
Materieel beheer De school beschikt over voldoende rekenmaterialen en meetinstrumenten om
Uitrusting het wiskundige handelen en denken te stimuleren. Ze heeft de media die het
Leermiddelen leerplan aangeeft. De school maakte duidelijke schoolafspraken op vlak van de
voorstelling, het kleurgebruik en de verwoording van het manipuleerbaar en
schematisch materiaal. Daarnaast ontwikkelde ze een groeiboekje voor meten en
metend rekenen. Opvallend en waardevol zijn ook het gebruik van de klassikale
en individuele spijkerborden. Op schoolniveau bestaan er weinig afspraken over
de aanwezigheid van ondersteunende strategiekaarten waar leerlingen bij het
oplossen van wiskundetaken een beroep op kunnen doen. Ook een gegradeerde
voorstelling van de referentiematen is in het klasbeeld nog niet zichtbaar. De
klassen van de bovenbouw beschikken over een digitaal bord. Tijdens de
geobserveerde lessen werden deze functioneel ingezet. In de meeste klassen
betekent de integratie van multimedia een meerwaarde als ondersteunend leer-,
oefen- en differentiatiemiddel.
Evaluatie Om na te gaan in hoeverre de leerlingen de vooropgestelde (leerplan)doelen
bereiken, evalueren leraren op diverse manieren. Diagnosticerend onderwijzen is
Evenwichtig en representatief hierbij steeds het uitgangspunt. De school hanteert (turf)lijsten met een
Leerlingvolgsysteem
duidelijke link naar het schooleigen draaiboek en de leerplandoelen om de
Gericht op bijsturing
kinderen procesmatig te kunnen evalueren.
Op de genormeerde toetsen scoren de meeste groepen van bevredigend tot
goed. De school kan aantonen dat meerdere leerlingen voor de onderzochte
doelen van wiskunde vooruitgang boeken. De voorgelegde resultaten op de
centrale proefwerken liggen doorgaans boven de referentiegroep.
De toetsgegevens worden geanalyseerd om verbeterpunten in het aanbod op het
spoor te komen. Het relateren van toetsresultaten aan gegeven onderwijs
gebeurt in een sfeer van respect en collegialiteit. Leraren worden sterk
ondersteund door de schoolleiding en de zorgleraren om hun rekenonderwijs te
verbeteren.
Evaluatiepraktijk
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
15
Begeleiding De leraren hebben een genuanceerd beeld van de wiskundige verworvenheden
Leerbegeleiding van de kinderen en van de beoogde leerinhouden uit het vorige leerjaar. Ze
Beeldvorming krijgen informatie vanuit het overgangsgesprek, vanuit de klasbeelden met een
Zorg
overzicht van de bereikte leerplandoelen en vanuit de individuele volgfiches.
De leraren trachten het leeraanbod af te stemmen op de behoeften van zoveel
mogelijk leerlingen. Alle teamleden hebben hoge verwachtingen ten aanzien van
de leerlingen en de mogelijkheden om te leren rekenen in het bijzonder. In de
toepassingsfase wordt er doorgaans in sterke mate gedifferentieerd, zowel naar
leerinhouden als naar beheersingsniveau. Voor de sterkere leerlingen zijn er
aanvullende opdrachten en voor leerlingen die moeilijkheden ervaren is er extra
aandacht via verlengde instructie en/of specifieke opdrachten. In alle klassen
wordt peer-tutoring bewust ingeschakeld, zodanig dat leerlingen elkaar tijdens
het leren kunnen ondersteunen. Voor zwakke rekenaars wordt de aansluiting
met de groep gewaarborgd. Voor een aantal leerlingen neemt de school sticordimaatregelen (stimuleren-compenseren-remediëren-dispenseren) of zet ze een
individueel leertraject uit. De fase van uitbreiding van zorg is nog vaak een vorm
van repetitief onderwijs. Orthodidactische principes worden eerder beperkt
aangewend.
Professionalisering Het hospiteren (van nieuwe leraren), het geregelde zorgoverleg, de
Deskundigheidsbevordering werkvergaderingen en de teamteaching creëren kansen tot het leren van en met
Interne expertise elkaar. Ze dragen bij tot het bevorderen van het reflecterende vermogen van de
individuele leraren en verhogen het onderwijskundige handelen. Het beleid volgt
het pedagogisch-didactische handelen van leraren gericht op door middel van
klasbezoeken, functionerings- en evaluatiegesprekken.
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’hygiëne, veiligheid en
bewoonbaarheid’?
Op basis van het onderzoek ter plaatse tijdens de doorlichting, de analyse van de documenten en
gesprekken met betrokkenen, is vastgesteld dat volgende aspecten niet in orde zijn: een reglementair
samengesteld overlegorgaan inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, een preventieadviseur die een
aangepaste opleiding heeft genoten, een uitgewerkte procedure inzake aankoop- en
indienststellingsbeleid, gescheiden toiletten voor personeel en leerlingen, minstens één aangepast
toegankelijk (unisex) toilet en een verzorgingslokaal met een minimum aan noodzakelijke uitrusting.
Toch zijn er heel wat indicaties dat de school voldoende initiatieven neemt om risico's te zien en
systematisch aan te pakken. De instelling beschikt over voldoende beleidsvoerend vermogen om de
vastgestelde tekorten zelfstandig en binnen een aanvaardbare tijdspanne weg te werken. Bovendien zijn er
in de nabije toekomst ingrijpende infrastructuurwerken gepland die een adequaat antwoord bieden op een
aantal van de vastgestelde tekorten. Op basis hiervan delibereert de onderwijsinspectie de vermelde
tekorten en besluit ze het onderzoek naar bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne met een gunstig advies.
3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.
Onderzochte erkenningsvoorwaarde
Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°)
Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd,
zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°)
Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de
vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°)
16 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
ja
ja
ja
3.2
Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.
Onderzochte regelgeving
Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet
bao - art. 37)
• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de
rechtspersonen die ervan afhangen
• de bijdrageregeling
• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden
opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele
leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal
• de afspraken in verband met het rookverbod
• het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden
• de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend
• de procedure volgens welke beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad met
betrekking tot het getuigschrift
• bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis
• de afspraken in verband met onderwijs aan huis
• richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen
• afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten
• de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld
Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37)
Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet
bao - art. 47)
• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het
schoolbestuur voor de school vastlegt
• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen
• de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert
• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn,
inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs
• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leeren ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving?
(decreet bao - art. 28)
Voert de school een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid met het oog op de optimale leeren ontwikkelingskansen van alle leerlingen? (decreet bao - art. 153 septies)
Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een
getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998)
Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het
getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998)
Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van attesten
aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-111998)
Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48)
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
17
4
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of
procesvariabelen levert het volgende op.
4.1
Leerbegeleiding
Doelgerichtheid De school heeft een eigen, geëxpliciteerde zorgvisie. Ze is door het team
ontwikkeld en wordt door alle schoolparticipanten gedragen. De visie is gestoeld
op het pedagogisch project en geïntegreerd in de dagelijkse werking. Bovendien
sluit ze aan op het vernieuwde zorgvademecum van de onderwijskoepel. Als
zorgende school willen de leraren geloven in de groeimogelijkheden van elk kind.
Ze willen kinderen laten dromen en leren geloven in hun eigen talenten. Tegelijk
wil de school sterk rekening houden met haar specifieke leerlingenpopulatie. De
visie is geoperationaliseerd in een uitgeschreven zorgbeleidsplan 'Wat betekent
zorg op school voor ons' en een stappenplan voor zorgoverleg. Het
zorgcontinuüm geeft de verschillende fasen van de leerbegeleiding aan. De
uitgangspunten van handelingsgericht werken krijgen recentelijk meer aandacht
in de werking. De school dient deze principes nog verder te implementeren.
Vooral het formuleren van specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften en een
doelgerichte, systematische en transparante aanpak in de fase van de uitbreiding
van zorg zijn nog groeipunten.
Ondersteuning Het kernteam is de motor van een stevig uitgebouwde zorgstructuur. De
ondersteuning kenmerkt zich door een kwaliteitsvolle coördinatie. Deze stuurt de
zorginitiatieven zowel op leerlingen-, leraren- en schoolniveau. Samen met de
zorgondersteuners behartigen de leraren de preventieve basis- en verhoogde
zorg. Ze getuigen van een begeleidende onderwijsstijl en geloven er in dat alle
kinderen de eindtermen kunnen bereiken. Het team heeft daarbij oog voor de
sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen en het bewerkstelligen van een
positief pedagogisch schoolklimaat. De activiteiten in de kleuterafdeling lokken
gemotiveerd en actief bezig zijn uit. In de lagere afdeling verhogen gevarieerde
werk- en organisatievormen de betrokkenheid. Over het algemeen vormen
observaties en toetsresultaten de basis voor differentiatiemaatregelen.
Teamteaching betekent in de lagere afdeling een meerwaarde voor de
klaspraktijk.
Vooral op scharniermomenten is de schoolloopbaanbegeleiding het meest
merkbaar. De integratiemomenten tussen de oudste kleuters en het eerste
leerjaar werken drempelverlagend. Het afstemmen van materialen bevordert de
graduele opbouw van het leer- en ontwikkelingsproces. In de toekomst wil de
school dergelijke activiteiten intensifiëren en verrijken.
De overgang van het lager naar het secundair onderwijs wordt intentioneel
voorbereid en begeleid. De school organiseert geregeld informatie- en
kennismakingsmomenten.
Hoewel de school inspanningen doet om kinderen met ontwikkelings- of
leerachterstand bij te werken, is ze nog zoekende voor wat betreft de fase van de
uitbreiding van zorg. Toch zijn een aantal uitgangspunten van het
handelingsgericht werken herkenbaar. De beeldvorming geeft inhoud aan
verschillende overlegfora. In de individuele trajecten ontbreken doorgaans nog
operationele doelen op middellange en korte termijn, een afbakening van te
remediëren inhouden en een duidelijke op maat gesneden, systematische en
transparante (ortho)didactische aanpak. Voor kinderen met gediagnosticeerde
leer- en ontwikkelingsstoornissen zijn er sticordi-maatregelen (stimuleren,
18 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
compenseren, remediëren, dispenseren). De samenwerking met het centrum
voor leerlingenbegeleiding (CLB) en andere schoolondersteunende instanties
verloopt vlot.
Doeltreffendheid Hoewel er regelmatig (tussentijdse) evaluaties met het kernteam en het CLB
plaatsvinden gericht op het leerlingniveau, heeft de school de doeltreffendheid
van haar leerbegeleiding nog niet expliciet onderzocht. Permanente reflectie
over het leereffect en – zo nodig – bijsturing van de aanpak kan het effect van de
zorgverbredende ondersteuning verhogen. De evaluatie van het rendement van
individuele leertrajecten is nog een werkpunt.
Ontwikkeling In het kader van haar gelijke onderwijskansen- en zorgbeleid werkte de school
meerdere jaren prioritair aan het optimaliseren van haar leerbegeleiding. Vooral
het uitbouwen van een degelijke preventieve basis- en verhoogde zorg stonden
hierbij centraal. De directeur en de zorgcoördinator volgden een specifieke
additionele opleiding. De schoolleiding stimuleert de deskundigheidsbevordering
en de ontwikkeling van de leraren en zorgondersteuners vanuit haar eigen
expertise. (Zorg)leraren zijn bereid om zich verder te ontwikkelen en participeren
frequent aan specifieke vormingsinitiatieven. Het versterken van inzichten op
vlak van handelingsgericht werken en het verruimen van de zorgverbredende
expertise zijn aangewezen. De school beschikt over enkele recente
praktijkgerichte bronnen om te remediëren en over achtergrondinformatie in
verband met ontwikkelings- en leerproblemen.
4.2
Rapporteringspraktijk
Doelgerichtheid De rapporteringspraktijk verloopt doelgericht. Op schoolniveau werd er aandacht
besteed aan het belang van een kwaliteitsvolle evaluatie en het gebruik van
passende evaluatievormen en -middelen. Het team ontwikkelde een eigen visie
van waaruit zij haar rapporteringspraktijk motiveert. Het nieuwe rapport is het
concrete resultaat van het denkwerk van het lagere schoolteam rond
leerplangericht evalueren en rapporteren.
Ondersteuning Zowel de schoolorganisatie als (formele) overlegstructuren faciliteren de
communicatie tussen ouders, leraren en zorgondersteuners. Individuele
volgfiches laten toe om zowel procesmatige gegevens als resultaten van
genormeerde toetsen te verzamelen. Ze ondersteunen het kindgericht overleg.
In de kleuterafdeling worden ouders vooral mondeling geïnformeerd over de
ontwikkeling van hun kind. De leraren stellen zich laagdrempelig op, wat de
constructieve samenwerking en doorstroming van informatie bevordert. Naast
de infoavond en de oudercontacten zijn ze altijd aanspreekbaar. Het heen-enweerschriftje richt zich vooralsnog op eerder zakelijke en organisatorische
onderwerpen. Het team moedigt ouders voortdurend aan om hun kinderen tijdig
en regelmatig naar school te sturen. Het zorgbeleid en het zorgteam
ondersteunen de klasleraren bij hun evaluatie- en rapporteringspraktijk via de
opvolging van toetsen, volgfiches, besprekingen, problematische afwezigheden
en het bijhouden van aanwezigheid op oudercontacten.
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
19
Naast een waardering op een vierpuntenschaal en/of puntenscores voor de
verschillende leergebieden en domeinen, noteren de leraren van de lagere
afdeling een motiverende feedback op het nieuwe rapport. Ook leren leren,
sociale vaardigheden en ICT-vaardigheden krijgen een waardering. Via formele
oudercontacten worden de leer- en ontwikkelingsevolutie van de kinderen
uitvoerig toegelicht.
Leraren van de beide onderwijsniveaus geven regelmatig mondelinge
waarderende feedback op het leerlingengedrag. Het is bij meerdere leraren een
gewoonte om activiteiten systematisch samen met de kinderen te evalueren.
Zelfevaluatie, waarbij leerlingen hun eigen leren en houding onder de loep
nemen en zo hun eigen leertraject bewaken en bijsturen, gebeurt eerder
sporadisch. Enkele leraren verdiepen zich in alternatieve evaluatievormen en
experimenteren met het gebruik van een (taal)portfolio.
Het team investeert in een kwaliteitsvolle communicatie bij de rapportering
tijdens overgangsgesprekken of leerlingenbesprekingen. De besprekingen
worden doorgaans door alle participanten degelijk (schriftelijk) voorbereid.
Lovenswaardig zijn de per klas georganiseerde 'Ten uurtjes' en de 'Veilig thuismomenten'. Dit zijn openklasmomenten met nabespreking waar ouders gerichte
informatie krijgen over de gehanteerde lees- en/of rekenaanpak.
Om de schriftelijke communicatie met anderstalige en kansarme ouders te
vergemakkelijken ontwikkelde de school het kleine 'Ten Nude-woordenboek'. Dit
biedt een overzicht van pictogrammen, woorden en uitdrukkingen die de
teamleden vaak in de brieven en het agenda gebruiken.
Voor de overgang tussen de verschillende leerjaren en de toekenning van het
getuigschrift basisonderwijs legde de school in het verleden een kwantitatieve
norm vast met gemiddelde waarden voor de leergebieden Nederlands en
wiskunde. De ouders en leerlingen zijn hiervan op de hoogte. Deze benadering
strookt niet echt met de gedifferentieerde onderwijsaanpak die de school
realiseert binnen de klaspraktijk. De vraag blijft in welke mate de school het
totaalbeeld van het kind in voldoende mate in rekening brengt om beslissingen te
nemen betreffende zittenblijven en de uitreiking van het getuigschrift.
Doeltreffendheid De school stelde vorige schooljaar de doeltreffendheid van haar
rapporteringspraktijk in vraag. Illustratief hiervoor zijn de kwaliteitsvolle
bijsturingen aan het rapport op basis van ouder- en teambevragingen.
Ontwikkeling Op het vlak van haar rapporteringspraktijk is de school volop in ontwikkeling. Ze
staat open voor suggesties van externen om haar communicatie naar
betrokkenen te optimaliseren. Momenteel blijft de rapportering over kinderen
die een individueel traject volgen een onderzoekspunt.
20 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.
Leiderschap De school wordt geleid door een ervaren directeur, geruggensteund door een
kernteam. Het kernteam behartigt de zorgwerking terwijl diverse werkgroepen
zich inzetten voor zowel praktisch-organisatorische als onderwijskundige
aspecten van het schoolleven.
De schoolleiding zet in samenspraak met de andere teamleden de bakens uit op
organisatorisch en pedagogisch-didactisch vlak. Ze geeft blijk van een
waarderend onderwijskundig leiderschap. Ze beoogt een hartelijke, buurt- en
familieschool waar een enthousiast en deskundig team blijk geeft van een goede
verstandhouding, een grote inzet en engagement.
De schoolleiding voert een effectief personeelsbeleid, streeft kwaliteitsonderwijs
na en profileert zich als ‘architect-coach’. Ze neemt initiatieven om de
schooldoelen gelijkgericht te realiseren en om de kennis en de vaardigheden van
de leraren te verbeteren en te ontwikkelen. De directeur ondersteunt het
onderwijskundige handelen van de leraren vooral door individuele contacten en
door frequente werk- en personeelsvergaderingen. De schoolleiding volgt het
onderwijskundige handelen nauwgezet op door klasbezoeken, functionerings- en
evaluatiegesprekken. Vertrekkend vanuit talenten worden teamleden
voortdurend aangezet om hun praktijk in vraag te stellen.
Visieontwikkeling De school besteedt aandacht aan visieontwikkeling. Ze beschikt over een
gestructureerd schoolwerkplan met waardevolle beleidsteksten over allerlei
onderwijskundige aspecten.
Vooral het team van de lagere afdeling zette de laatste jaren duidelijk stappen
naar een groeiende gelijkgerichte pedagogisch-didactische aanpak. Het interne
leiderschap voert een beleid conform het schooleigen opvoedingsproject. In de
schoolwerking staan zeven pijlers centraal: zich thuis voelen, bereikbaarheid,
open communiceren, kansen geven, positiviteit uitstralen, een deel zijn van de
wereld en diversiteit.
Besluitvorming Verschillende overlegstructuren dragen bij tot een participatieve en
democratische besluitvorming. De directeur en het kernteam spelen hierbij een
cruciale rol en fungeren als koersbewaker en als bindmiddel. Ze zijn echter ook
luisterend oor en stimulator. Interne en externe overlegmomenten stimuleren,
motiveren en ondersteunen het uitwerken van een gelijkgerichte schoolvisie, de
leerplanstudie en het realiseren van de leerplannen. Ze bevorderen de dynamiek
in het team, de collegiale consultatie en de professionalisering van nieuwe en
ervaren leraren. De pedagogische studiedagen zijn doorgaans inzichtverruimend
en de frequente werkvergaderingen met onderwijskundige onderwerpen
verrijken meestal de onderwijservaring.
Kwaliteitszorg Dankzij de doordachte aanpak van de schoolleiding en de externe ondersteuning
maakt de school werk van haar kwaliteitszorg. Het systematisch beroep doen op
externe ondersteuningsinitiatieven is ingebed in de schoolcultuur. Bovendien
worden de resultaten van dergelijke initiatieven ook verankerd.
De leiding geeft blijk van een leerplan- en outputgericht management dat de
kwaliteit van het onderwijsleerproces wil verhogen. Regelmatig onderzoekt ze
aspecten van het schoolleven. De resultaten van de genormeerde proeven zijn
opgenomen in het outputdossier, worden regelmatig op schoolniveau besproken
en geven aanleiding tot bijsturingsacties. Vernieuwingsprioriteiten komen tot
stand vanuit bevragingen en teamreflecties. De beschikbare outputgegevens
worden systematisch aangewend bij de analyse van de beginsituatie. Alle
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
21
participanten krijgen inspraak bij het bepalen van prioriteiten. Zo ontstonden
onder meer de innovatietrajecten op vlak van wiskunde, spreken, doelgericht
werken in het kleuteronderwijs en wereldoriëntatie in de lagere afdeling.
Om haar ontwikkeling gestructureerd te laten verlopen, werkt de school jaarlijks
een prioriteitenplan met bijbehorend draaiboek uit. Het nascholingsplan toont
een duidelijke samenhang tussen prioriteiten en vormingsacties. Het
prioriteitenplan wordt aan het einde van elk schooljaar met de teamleden
geëvalueerd tijdens kernteam-, werk- en personeelsvergaderingen. Dit resulteert
in het vastleggen van acties voor het volgende schooljaar. Een breed gamma van
lopende en geplande doelen en acties getuigt van de ontwikkelingsgerichtheid
binnen de school. Er is een grote bereidheid binnen het team om zich ten volle in
te zetten bij processen voor kwaliteitsverbetering.
Talenbeleid De school heeft een visie op talenbeleid. Hierbij tracht ze rekening te houden
met de aanwezige diversiteit. Ze ontplooit initiatieven om de behoeften inzake
taalvaardigheid Nederlands in kaart te brengen en formuleerde operationele
doelen op leerling-, leerkracht- en schoolniveau. Deze doelen situeren zich vooral
op vlak van het verhogen van de mondelinge taalvaardigheid en de
leesvaardigheid van de leerlingen. Daarnaast bevordert de school een positieve
omgang met taaldiversiteit en -cultuur door haar aandacht voor
talensensibilisering en taalinitiatie Frans. De directeur en de zorgcoördinator
participeren momenteel aan een gericht nascholingstraject tot taalexpert.
GOK- en zorgbeleid Het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school is gebaseerd op de
analyse van data die de noden van leerlingen(groepen) in kaart brengt.
De school heeft een duidelijke visie over de wijze waarop ze haar zorg- en gelijke
onderwijskansenbeleid vorm wil geven. Ze formuleert hiervoor operationele
doelen op leerlingen-, leerkrachten- en schoolniveau. De vooropgestelde doelen
en de daaraan gekoppelde acties sluiten aan bij de noden van de leerlingen.
De acties (op leerling-, leerkrachten- en schoolniveau) die de school uitwerkt
sluiten nauw aan op de vooropgestelde doelen.
De school heeft in beperkte mate zicht op de effecten van haar zorg- en gelijke
onderwijskansenbeleid.
De school heeft in haar professionaliseringsbeleid aandacht voor de
deskundigheidsbevordering van alle teamleden in functie van het schooleigen
zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid.
22 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
6
6.1
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
Wat doet de school goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden
 KLEUTER- EN LAGERE AFDELING
 Het taalvaardigheidsonderwijs en de schoolspecifieke visie en leerlijn voor het domein spreken.
 KLEUTERAFDELING
 De doordachte thematische werking en het brede aanbod voor de verschillende domeinen van
Nederlands en wiskundige initiatie.
 De motiverende opdrachten die taal uitlokken, de kwaliteitsvolle interacties tussen leraren en kinderen
en de talige feedback.
 De gerichte aandacht voor veelvuldig handelen, exploreren en experimenteren.
 LAGERE AFDELING
 De garanties inzake het brede aanbod en de doorgaande lijn voor Nederlands en de inspanningen om de
instructietaal te verzorgen.
 De schoolspecifieke visie voor wiskunde, het draaiboek en de kwaliteitsvol uitgewerkte jaarplannen.
 Het werken met realistische rekenverhalen, de verhoogde aandacht voor handelen en verwoorden en
het diagnosticerend onderwijzen.
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen
 Het koesteren van hoge verwachtingen en het geloof in de groeimogelijkheden van alle kinderen.
 De gedragen zorgvisie, de stevig uitgebouwde zorgstructuur en de kwaliteitsvolle coördinatie van de
zorgwerking.
 De begeleidende onderwijsstijl van alle teamleden, de preventieve en verhoogde zorg die (zorg)leraren
sterk opnemen en de teamteaching in de lagere afdeling.
 De kwaliteitsvolle (leerplangerichte) bijsturingen aan het rapport.
Wat betreft het algemeen beleid
 De inzet, het engagement en de deskundigheid van de schoolleiding en alle teamleden.
 Het waarderend onderwijskundig leiderschap en het effectieve personeelsbeleid.
 Het leerplan- en outputgericht management dat voortdurend de kwaliteit van het onderwijsleerproces
wil verhogen.
 Het systematisch beroep doen op externe ondersteuningsinitiatieven en het verankeren ervan.
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
23
6.2
Wat kan de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden
 KLEUTERAFDELING
 Het doelgericht werken versterken door het gebruik van een functioneel plannings- en
bewakingssysteem.
 Investeren in de uitbouw van een systematische en expliciete vorm van woordenschatverwerving.
 Het opvolgen van de ontwikkeling van de kleuters optimaliseren.
 LAGERE AFDELING
 Explicieter omgaan met leesstrategieën, gebruik maken van recente methodieken om het (vloeiend)
lezen bij leeszwakke kinderen te stimuleren en het deelleerplan ‘taalbeschouwing, strategieën en
(inter)culturele gerichtheid’ implementeren.
 Werk maken van een grondige leerplanstudie en praktijkvertaling van de domeinoverschrijdende doelen
van het leerplan wiskunde.
 Talige referentiekaders opbouwen over de groepen heen en een gegradeerde opbouw van de
referentiematen in het klasbeeld voorzien.
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen
 Het versterken van inzichten op vlak van handelingsgericht werken en de zorgverbredende expertise
verruimen.
 In beide onderwijsniveaus de fase van 'uitbreiding van zorg' meer doelgericht, systematisch en
transparant aanpakken.
Wat betreft het algemeen beleid
 Het gericht leren van en met elkaar in de kleuterafdeling versterken.
6.3
Wat moet de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden
 De organisatie van het welzijnsbeleid verbeteren.
 De gezondheid en hygiëne van de leer- en werkomgeving verbeteren.
Wat betreft de regelgeving
 Nihil
24 3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies:
GUNSTIG
 voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het kleuteronderwijs en
het lager onderwijs.
 voor de erkenningsvoorwaarde 'hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid'.
 voor de overige erkenningsvoorwaarden.
8
VASTSTELLINGEN BETREFFENDE DE OVERIGE REGELGEVING
Op de gecontroleerde overige regelgeving werden door het inspectieteam geen inbreuken vastgesteld.
Namens het inspectieteam
Voor kennisname namens het bestuur
Liesbet Criel
de inspecteur-verslaggever
Ann Beullens
de directeur
Datum van verzending aan de directie en het
bestuur van de school
3889 – bao – Vrije Basisschool te BRUSSEL-STAD (Schooljaar 2013-2014)
25
Download