Bram van der Velde 1213274, P05, 6442 International Politics boekvergelijk ‘The Eagle’s Shadow – Why America fascinates and infuriates the world’ van Mark Hertsgaard vergeleken met ‘Paradise and Power – America and Europe in a new world order’ van Robert Kagan Waar Robert Kagan in zijn boek Paradise and Power de nadruk vooral legt op het verschil tussen Europa en Amerika en de geschiedenis daarvan, laat Mark Hertsgaard in zijn boek The Eagle’s Shadow vooral zien hoe er door verschillende mensen vanuit landen over de hele wereld tegen Amerika wordt aangekeken. Vervolgens analyseert hij wat gezegd is door de mensen die hij tijdens zijn reizen geïnterviewd heeft en zet het in een breder Amerikaans perspectief. Wereldwijd hebben de mensen wel een heel goed beeld van Amerika en de Amerikanen, maar de Amerikaan zelf zou meer naar zichzelf moeten kijken. ‘Why don’t they love us?’ Een vraag die Hertsgaard terecht stelt. Hij bedoelt de buitenlanders versus de Amerikanen. De vraag geeft goed weer dat Amerikanen eigenlijk een heel slecht beeld hebben van hoe er in andere landen tegen het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten aangekeken wordt. Als oorzaak noemt hij de onvoldoende aandacht die de Amerikaanse televisiezenders daaraan besteden. Hertsgaard biedt ook indirect zijn excuses aan bij de Amerikaanse lezers van zijn boek. Hij waarschuwt met name de Amerikaanse lezer voor bepaalde passages, die nogal confronterend overkomen. Daarbij vertelt hij dat het goed is voor Amerika om precies te weten waar ze staan. Aan de andere kant schrijft hij ook dat hij zelf gelukkig is dat hij in Amerika woont en werkt met persvrijheid als recht opgenomen in de grondwet. Wat Kagan doet, is het in een notendop opsommen van de geschiedenis van grootmachten en het verloop daarvan. Hij doet dat duidelijk met nationalistische Amerikaangevoelens. Robert Kagan is in mijn optiek een stereotype voorbeeld van de zelfingenomenheid van de gemiddelde Amerikaan. Dit komt heel duidelijk tot uitdrukking in zijn boek. Het bigger, better, faster, more-denken waarmee in Nederlandse reclames ‘de Amerikaan’ wel eens aangeduid is, is onverbloemd terug te vinden in Kagan’s boek. Ik noem een paar voorbeelden: Volgens Kagan heeft Europa het aan Amerika te danken dat ze, de Balkan uitgezonderd, sinds de Tweede Wereldoorlog vrede kennen op eigen grondgebied. De Amerikanen hebben de Duitsers verslagen, Europa bevrijd, financiële steun gegeven voor wederopbouw (beter bekend als het Marshallplan) en daarna ook nog eens Europa beschermd en de Balkanoorlog bezworen. Hertsgaard noemt deze punten overigens ook allemaal, maar hij trommelt zichzelf er niet zo mee op de borst, wat Kagan wel doet. Van Kagan is het natuurlijk wel een eenzijdige formulering. Waartegen de bescherming geweest is, noemt Kagan de Koude Oorlog en de Russen, maar de Amerikapolitiek van na de Tweede Wereldoorlog kennende, zal hier vooral het communisme bedoeld worden. Kagan noemt ook niet dat Amerika geen baat heeft bij een zwak Europa. Een economisch sterk Europa creëert ook een gezonde afzetmarkt voor Amerikaanse producten wat weer goed is voor de Amerikaanse economie. Je kunt mij veel wijsmaken, maar niet dat de Verenigde Staten de Marshallhulp zonder een heel erg sterk eigenbelang aan Europa heeft gegeven. Daarbij komt dat de Marshallhulp werd gegeven op grond van een aantal voorwaardes. De Europese staten die de Marshallhulp accepteerden moesten akkoord gaan om een democratie te worden of blijven. Die landen waren de eerste jaren zo afhankelijk van die Marshallhulp dat ze er zelfs voor over hadden om het in heel Europa opkomende communisme van na de Tweede Wereldoorlog de kop in te drukken. Deden ze dat niet, dan werd er vanuit Amerika simpelweg gedreigd met stopzetting van de Marshallhulp. Dat hebben we óók aan Amerika te danken. Kagan zet het indirect onder de noemer ‘bescherming’, want het communisme werd door Amerika, en nu nog steeds, als bedreiging gezien van de democratie. Een ander voorbeeld: Volgens Kagan is het jammer dat Europa geen groot leger heeft. Europa zou tegenover Amerika meer dankbaarheid kunnen tonen door vanuit eigen initiatief met een groot leger ook eens militaristisch op te treden tegen een mogelijke dreiging in plaats van altijd maar in gesprek te gaan vanuit de onderhandelingspositie. Waar Kagan niet tot door stuit, zijn in mijn optiek twee belangrijke punten: 1. De lidstaten van de EU zijn geen bedreiging voor Amerika en vice versa. De EU heeft vanuit dat perspectief dus niet één twee drie de noodzaak om per direct een groot leger te vormen. De EU en Amerika zien elkaar eerder als broers, die elkaar moeten helpen binnen hun eigen ethiek, dan als tegenpolen waarvan je dreiging moet verwachten. 2. De lidstaten van de Europese Unie zijn op defensiegebied nog niet zo ver gevorderd dat ze naast een tweede economische grootmacht ook een militaristische grootmacht voor Amerika zouden kunnen zijn. Naar mijn idee hebben ze absoluut wel de capaciteit in huis om een kranig weerwoord te geven op een militaristische aanval. Wat beide heren goed gezien hebben, is de macht van Verenigde Staten en hoe die zich door de afgelopen jaren/decennia heeft verbreid en dat nog steeds doet. Ze doen het beide op hun eigen manier, maar het staat er wel. Hertsgaard zegt dat er niet van globalisering gesproken moet worden, maar van veramerikanisering van de wereld. Hij maakt het wederom duidelijk aan de hand van een voorbeeld. Een buschauffeur in Zuid Afrika die helemaal gekleed is in Amerikaanse merkkledij. Vervolgens werkt hij het voorbeeld uit naar het door hem gezette feit dat iedereen in de wereld graag dezelfde luxe wil hebben als de gemiddelde Amerikaan. Hij is ook realistisch en schrijft dat het eigenlijk niet mogelijk is om iedereen in de wereld dezelfde standaard te geven. ‘We zouden drie aardbollen nodig hebben om aan genoeg grondstoffen te komen,’ legt hij uit. Vervolgens schrijft hij dat ze dus een manier moeten vinden om iedereen tevreden te houden. Hij schrijft dat de landen in Noordwest Europa de enige landen zijn met dezelfde standaard als de Amerikanen. Het grappige is dat Hertsgaard hier vervolgens een foutje maakt in zijn boek. Hij schrijft dat de Nederlandse vrouw zelfs nog een hogere standaard heeft dan de Amerikaanse vrouw: ‘Na geboorte van een kind krijgen ze drie jaar doorbetaald met de garantie dat ze hun baan terug krijgen.’ Dat is dus niet het geval in Nederland, maar in één van de Scandinavische landen en ik meen te weten dat het Denemarken is. Kagan doet het op een iets andere manier. Hij doet een gooi naar de geschiedenis van de vereniging van de Verenigde Staten en het verslaan van onder andere de Spanjaarden. Langzamerhand heeft Amerika daarna de invloed op ZuidAmerika en Midden-Amerika groter zien worden en er zijn landen die gedeeltelijk of helemaal het economisch, politieke systeem hebben overgenomen en vrienden of bondgenoten zijn geworden. Bijna heel Europa, Australië en delen van Azië zijn hier voorbeelden van. Ik heb me tijdens het lezen van deze twee boeken om verschillende redenen enorm geërgerd. Hertsgaard heeft eigenlijk niets nieuws te vertellen aan ieder weldenkend mens die een beetje met z’n benen in de wereld staat en vervolgens ook over die wereld nadenkt. Het lezen van dat boek heeft me nou niet werkelijk tot schokkende nieuwe inzichten geleid. Wat hij wel leuk doet is zijn pleidooi kracht bijzetten door de verschillende voorbeelden die hij aanhaalt van de mensen die hij ontmoet heeft tijdens zijn reizen. In hoofdstuk 2 bijvoorbeeld haalt hij het verhaal aan van de Chinese Mr. Ma. Mr. Ma is eigenaar van een restaurant en helemaal verheugd om voor het eerst een Amerikaan te ontmoeten. Herstgaard wordt door de Chinees uitgehoord over hoe je snel rijk kunt worden en over seks voor het huwelijk. Hertsgaard bevestigd hem in zijn verhaal, waarop hij uitroept: ‘Zie je wel! In Amerika zijn ze het rijkst en ze hebben het meeste lol!’ Bij Kagan heb ik me vooral gestoord aan de zeer aanwezige ‘Amerikanistische’ schrijfstijl. Kort door de bocht getrokken conclusies vanuit een Amerikaans oogpunt volgen elkaar op en als trotse Nederlander annex Europeaan voelde ik me miskent. Hij geeft wel een duidelijk beeld hoe er over Europa gedacht wordt in Amerika en door zijn formulering ben ik meer Europeaan dan Nederlander. Bijna honend zou ik willen zeggen dat het Kagan als Amerikaan zijnde aan zelfreflectie ontbreekt. Hij geeft geen blijk van dat hij weet hoe er in Europa en de rest van de wereld tegen de Verenigde Staten wordt aangekeken. Precies hetgeen dat Hertsgaard nou juist omschrijft in zijn boek en ook noemt als eigenschap, waar Amerikanen wat harder aan zouden moeten werken.