Er zijn in 2015 29 nieuwe projecten die bijdragen aan de

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 14.9.2016
COM(2016) 585 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
OVER DE EXTERNE EIB-ACTIVITEITEN IN 2015 MET EUBEGROTINGSGARANTIE
{SWD(2016) 296 final}
NL
NL
1.
INLEIDING
Overeenkomstig Besluit 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april
20141 is de Europese Investeringsbank (EIB) een EU-garantie verleend voor verliezen op
EIB-financieringsverrichtingen voor projecten buiten de Unie over de periode 2014-2020
(hierna "het besluit" of "de EU-garantie" genoemd). Op grond van dat besluit moet de
Commissie jaarlijks verslag uitbrengen over de externe EIB-activiteiten onder de EUbegrotingsgarantie, waarbij de jaarverslagen van de EIB als input worden gebruikt. Na de
vaststelling van Besluit 466/2014/EU voor de periode 2014-2020 is dit verslag over het jaar
2015 opgesteld overeenkomstig de vereisten van die rechtsgrondslag. In dit verslag wordt ook
een samenvatting gegeven van de EIB-verrichtingen voor eigen risico die in 2015 in de onder
het besluit vallende regio's hebben plaatsgevonden. De EIB-verrichtingen in Afrika, het
Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), alsmede in landen en gebieden overzee (LGO)
komen in een afzonderlijk jaarverslag aan bod.
Het besluit (hierna "het mandaat" genoemd) voorziet in een maximumplafond van 30 miljard
EUR voor de EU-garantie: een vast plafond van 27 miljard EUR en een optioneel aanvullend
bedrag van 3 miljard EUR. Na de tussentijdse evaluatie van het mandaat besluiten het
Europees Parlement en de Raad over de activering van het optionele bedrag en over de
regionale verdeling ervan. In het nieuwe besluit (466/2014/EU) blijven de drie
overkoepelende doelstellingen voor de verlening van de EU-garantie ongewijzigd: stimulering
van de groei in de lokale particuliere sector, ontwikkeling van sociale en economische
infrastructuur, klimaatactie en, als onderliggende doelstelling, de bevordering van regionale
integratie. Met de ondertekening van de garantieovereenkomst op 25 juli 2014 is het mandaat
in werking getreden.
Nadere informatie en statistische tabellen over de bovenbedoelde activiteiten, onder meer op
project-, sector-, landen- en regionaal niveau, zijn te vinden in het bijgaande werkdocument
van de diensten van de Commissie (Staff Working Document, afgekort "SWD"). In 2015 is
het EIB-resultatenmetingskader (hierna "ReM-kader" genoemd) voor het vierde
achtereenvolgende jaar toegepast. In het voorliggende verslag wordt informatie verstrekt over
de verwachte resultaten op basis van de financieringsverrichtingen waartoe de EIB in 2015 is
overgegaan.
2.
VOORNAAMSTE RESULTATEN
In de onder het mandaat voor externe leningen (afgekort ELM) vallende regio's heeft de EIB
in 2015 in totaal 6,7 miljard EUR aan financiering verstrekt, wat bijna even veel is als in het
voorgaande jaar (6,8 miljard EUR). Daarvan vond bijna drie vierde (72 %, 4,8 miljard EUR)
plaats onder het mandaat voor externe leningen met een EU-garantie, wat neerkomt op een
stijging van 16 % ten opzichte van 2014. Het aandeel van de leningen die onder een algemene
garantie van de EU vallen tot dekking van verrichtingen met nationale of lagere overheden,
was 4,4 miljard EUR (92 %), terwijl 0,4 miljard EUR (8 %) een EU-garantie tegen politieke
risico's genoot die voor verrichtingen in de particuliere sector wordt gebruikt. De financiering
die onder de eigenrisicofaciliteiten van de EIB werd verstrekt, daalde met 0,7 miljard EUR tot
1,9 miljard EUR. In 2015 waren de resultaten vooral sterk in de oostelijke buurlanden,
Rusland en de regio's Azië en Latijns-Amerika.
1
PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1.
2
De EIB gaf opnieuw blijk van haar engagement voor de klimaatactieagenda van de Unie. In
september 2015 paste het EIB-bestuur een klimaatactiestrategie aan voor alle EIB-acties in en
buiten de Unie. De EIB-verrichtingen in de onder het besluit vallende regio's blijven ruim
boven de in het besluit vastgestelde drempel van 25 %. Tegen eind 2015 had het cumulatieve
aandeel van klimaatactie in de mandaatperiode 2014-2020 35 % bereikt. In 2015 werd in de
ELM-regio's 2,1 miljard EUR geleend voor klimaatactie. Azië draagt in grote mate aan die
doelstelling bij, omdat klimaatactie als de voornaamste prioriteit voor die regio is vastgesteld.
In 2015 ondersteunt bovendien 32 % van het totale bedrag van de verrichtingen in de ELMregio's, hetzij 2,2 miljard EUR, de horizontale doelstelling van regionale integratie, wat een
transversale doelstelling van het mandaat voor externe leningen is, door middel van energieinterconnecties, vervoersverbindingen, regionale equityfondsen en steun voor convergentie
via de ontwikkeling van de lokale particuliere sector.
In 2015 is het ReM-kader voor het vierde achtereenvolgende jaar toegepast. Op grond van dat
kader verwacht de EIB van alle nieuwe verrichtingen in de mandaatregio's hetzij een
uitstekende hetzij een goede bijdrage aan de verwezenlijking van de mandaatdoelstellingen.
Van ongeveer 88 % van de nieuwe projecten worden hetzij uitstekende hetzij goede resultaten
verwacht qua impact, kwaliteit en soliditeit en van meer dan 80 % van de nieuwe projecten
wordt hetzij een hoge hetzij een significante meerwaarde van het optreden van de EIB
verwacht. Het eigen verslag van de EIB over de resultaten van haar verrichtingen buiten de
Unie in 2015 (waarin ook de verrichtingen in de ACS-landen en de LGO aan bod komen) zal
binnenkort op haar website worden gepubliceerd.
In het besluit is benadrukt dat de externe activiteiten van de EIB zo nauw mogelijk moeten
worden afgestemd op de externe beleidslijnen, programma's en instrumenten van de Unie. In
dit verband wordt erop gewezen dat de EIB in 2015 opnieuw nauw heeft samengewerkt met
de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om de consistentie en
coherentie van de EIB-acties met de externe beleidslijnen van de Unie te versterken. Daarbij
heeft de Commissie samen met de EIB en in overleg met de EDEO de regionale technische
operationele richtsnoeren herzien, die in mei 2015 aan het Parlement en de Raad werden
toegezonden. De regionale technische operationele richtsnoeren zijn voor de periode 20142020 van toepassing op de EIB-verrichtingen onder de EU-garantie. Ze bieden een leidraad
voor de afstemming van de EIB-verrichtingen in de verschillende regio's op de beleidslijnen,
programma's en instrumenten van de Unie.
3.
FINANCIERINGSVERRICHTINGEN
3.1.
OVERZICHT VAN DE FINANCIERINGSVERRICHTINGEN VAN DE EIB
IN 2015 VOLGENS BIJDRAGE AAN DE BELEIDSDOELSTELLINGEN
VAN DE UNIE
Het besluit voorziet in drie horizontale, overkoepelende doelstellingen voor alle regio's die
onder de EU-begrotingsgarantie vallen:
(i)
ontwikkeling van de lokale particuliere sector, met name steun aan het midden- en
kleinbedrijf (mkb of kmo's);
(ii)
ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur;
(iii)
beperking van en aanpassing aan klimaatverandering.
3
Bijkomende onderliggende doelstellingen zijn onder meer de bijdrage aan de verwezenlijking
van de in artikel 21 VEU bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden ten
grondslag liggen, en de regionale integratie van de partnerlanden, daaronder begrepen de
economische integratie tussen pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en de Unie.
Van het totale bedrag van de verrichtingen in de ELM-regio's in 2015 ondersteunt 40 % (2,7
miljard EUR) de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, voornamelijk door kmo's,
micro- en midcapondernemingen betere toegang tot financiering te bieden. 60 % (4,0 miljard
EUR) draagt bij aan de ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur. Alle EIBverrichtingen buiten de Unie ondersteunen één of beide van deze doelstellingen. De
doelstelling van beperking van en aanpassing aan klimaatverandering kan als zodanig als een
horizontale doelstelling worden beschouwd.
32 % van de leningen (2,1 miljard EUR) ondersteunt de horizontale doelstelling van
beperking van en aanpassing aan klimaatverandering.
32 % of 2,2 miljard EUR ondersteunt de horizontale doelstelling van regionale integratie,
zowel via ontwikkeling van infrastructuur als via steun voor de toegang van de lokale
particuliere sector tot financiering.
De bijdrage aan de verwezenlijking van de mandaatdoelstellingen is weergegeven in grafiek
1, waarin zowel de verrichtingen onder het mandaat als de eigenrisicofaciliteiten in 2015 in
aanmerking zijn genomen.
Grafiek 1: bijdrage aan de mandaatdoelstellingen (in % en in geldelijke bijdrage)
4500
4 031
% van het totale toegekende bedrag
4000
Bijdrage in volume (mljn EUR)
50%
3500
3000
2 662
40%
2 140
2 156
30%
20%
2500
2000
29
45
33
1500
19
10%
1000
Bijdrage in volume (mljn EUR)
% van het totale toegekende bedrag
60%
500
0%
0
Particuliere sector mkb
Infrastructuur
Klimaatverandering
Regionale integratie
In de rest van het punt wordt verslag uitgebracht over de verwachte en bereikte resultaten in
de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen, zoals die in het ReM-kader naar voren
zijn gekomen. Het punt over de verwachte resultaten slaat niet op alle in 2015 ondertekende
contracten, maar wel op alle projecten waarvoor het eerste financieringscontract in 2015 werd
ondertekend (die "nieuwe projecten" worden genoemd). Die benadering voorkomt
4
dubbeltelling van resultaten voor projecten waarvoor in opeenvolgende jaren meerdere
financieringscontracten zijn ondertekend. De in dat punt bedoelde leningvolumes zijn dus
alleen de totale goedgekeurde volumes voor nieuwe projecten. Voorts kan het zijn dat de
leningvolumes en de projecttellingen door de gebruikte methodologie niet altijd perfect
vergelijkbaar zijn.
Ontwikkeling van de lokale particuliere sector, en met name steun aan het mkb
De steun van de EIB voor de ontwikkeling van de lokale particuliere sector beoogt de
voorwaarden te creëren waarin mensen in ontwikkelende en opkomende markten een bedrijf
kunnen opstarten en uitbreiden en op die manier werkgelegenheid scheppen, aan de behoeften
aan goederen en diensten voldoen, armoede en voedselonzekerheid overwinnen en de
levensstandaard verhogen. Uiteindelijk kan er geen duurzame sociale en economische
ontwikkeling zijn zonder die ontwikkeling van de particuliere sector. Die steun wordt op
verschillende manieren verleend: kredietlijnen voor lokale financiële intermediairs (vooral
banken) om de bedragen aan het mkb door te lenen, participaties in private-equityfondsen en
risicokapitaal
voor
ondernemingen
met
een
hoog
groeipotentieel,
aandelenkapitaalfinanciering voor aanbieders van microfinanciering en directe leningen aan
grotere ondernemingen.
In 2015 zijn contracten gesloten voor 26 nieuwe projecten om de ontwikkeling van de lokale
particuliere sector te ondersteunen. De totale goedgekeurde EIB-financiering voor die
projecten bedraagt 2,9 miljard EUR. Het gaat om 20 kredietlijnen ter ondersteuning van het
mkb, één kredietlijn ter ondersteuning van microfinancieringsactiviteiten via een
investeringsvehikel voor microfinanciering en vijf kredietlijnen ter ondersteuning van O&Oactiviteiten van en investeringsprojecten door grote ondernemingen.
Ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur
De ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur - alles gaande van wegen en
energiesystemen tot gezondheidszorgvoorzieningen en breedbandinternetdiensten - is een van
de pijlers van het ontwikkelingsproces. Het is ook een pijler waarvoor overheidsfinanciering
vaak van vitaal belang is, omdat infrastructuurgoederen vaak collectieve goederen zijn die
grote overloopeffecten hebben voor de economie, het milieu en het menselijk welzijn. De EIB
ondersteunt infrastructuurprojecten in een brede waaier van sectoren.
Er zijn in 2015 29 nieuwe projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van sociale en
economische infrastructuur in de ELM-regio's. De totale goedgekeurde EIB-financiering voor
die projecten bedraagt 3,9 miljard EUR.
De EIB sloot in 2015 contracten voor 11 nieuwe projecten in de energiesector, waarvan vijf
gericht zijn op de uitbreiding en de modernisering van krachttransmissie- en
distributienetwerken. Die projecten zullen ervoor zorgen dat 273 300 huishoudens voor het
eerst op het net worden aangesloten. Elektriciteitstransmissieprojecten voldoen ook aan de
binnenlandse vraag doordat de bestaande netwerken betere capaciteit zullen hebben om
elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en waterkracht te
integreren. Vijf projecten in 2015 zijn gericht op energieopwekking, drie daarvan op de
ontwikkeling van hernieuwbare bronnen van energie. Samen zullen ze zorgen voor voldoende
elektriciteit om 2,45 miljoen mensen in de betrokken landen te bedienen. In één geval neemt
5
de EIB het risico over van projecten in verband met waterkracht, transmissiesystemen en
energie-efficiëntie die door de Wereldbank in Oekraïne zijn opgestart. Door die stap krijgt de
Wereldbank opnieuw leningcapaciteit waarmee zij Oekraïne kan helpen om de invoer van
energie op de kortere termijn te financieren teneinde een ernstige energiecrisis te voorkomen.
De EIB heeft contracten gesloten voor zes nieuwe projecten in de vervoerssector. Het gaat
onder meer om de ontwikkeling van interstedelijke spoorverbindingen, nieuwe stedelijke
vervoerssystemen en beter wegvervoer door een modernisering van het wegdek.
In de sector van water en sanitaire voorzieningen zijn in 2015 contracten gesloten voor vier
projecten. Samen zullen die zorgen voor betere toegang tot of de levering van veilig
drinkwater voor ongeveer 1,6 miljoen huishoudens. In landen waar de povere
watervoorziening een grote bron van ziekten vormt en gepaard gaat met significante
financiële lasten en tijdverlies voor huishoudens met een laag inkomen, kan die betere
toegang naar verwachting zeer grote positieve effecten hebben.
Eén enkel project in de sector van vast-afvalbeheer zal een belangrijke bijdrage leveren aan
het beheersen van de milieu-effecten van afvalbeheer.
Er zijn contracten gesloten voor twee projecten in het kader van landbouw en bosbouw. Het
bosbouwproject zal herbebossing ondersteunen voor 80 000 hectare aangetaste terreinen,
herstel van bossen voor 20 000 hectare en erosiebestrijding voor nog eens 155 000 hectare.
Nadere informatie over de gefinancierde projecten is te vinden in het SWD.
Beperking van en aanpassing aan klimaatverandering
Omdat zowel de oorzaak als de gevolgen van klimaatverandering mondiaal zijn, is het
verstrekken van klimaatfinanciering buiten de grenzen van de Unie een vitaal onderdeel van
het externe beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie. De EIB speelt een centrale rol in
dit verband. Haar steun voor klimaatactie bleef in 2015 op een hoog niveau met contracten
voor in totaal 2 miljard EUR, ofwel meer dan 30 % van alle ondertekende contracten in de
mandaatregio's. Dit ligt hetzelfde niveau als vorig jaar, ruim boven het EIB-streefcijfer van 25
% van de totale kredietverlening2. Het mandaat draagt dus significant bij aan de doelstellingen
op het gebied van klimaatverandering: de klemtoon ligt vooral op verrichtingen ter beperking
van klimaatverandering (92 % van de verrichtingen van de EIB), terwijl de verrichtingen voor
aanpassing aan klimaatverandering 8 % uitmaken.
De grote meerderheid van de leningen voor klimaatactie blijft gaan naar projecten in de
sectoren vervoer en energie, die samen goed zijn voor 68 % van de nieuwe leningen voor
klimaatactie buiten de Unie in 2015. De sector landbouw en bosbouw blijft ook een
belangrijke rol spelen.
Zes van de nieuwe projecten voor klimaatactie in 2015 betreffen de vervoerssector. Het gaat
onder meer om de bouw van metrolijnen en de inrichting van stedelijke
massatransitosystemen.
2
Krachtens artikel 3, lid 7, van Besluit 466/2014/EU moeten de projecten ter beperking van en
aanpassing aan klimaatverandering ten minste 25 % van de totale financieringsverrichtingen van de EIB
uitmaken.
6
Acht nieuwe projecten in de energiesector in 2015 zullen bijdragen aan de beperking van
klimaatverandering, net als een aantal projecten over meerdere sectoren met een bestanddeel
dat op de opwekking van hernieuwbare energie gericht is.
Investering in landbouw en bosbouw kan een vitale rol spelen, niet alleen om de
klimaatverandering te beperken door koolstofvastlegging, maar ook door
voedselproductiesystemen bestendiger te maken tegen veranderende klimaatpatronen. Het
bebossingsproject draagt niet alleen bij aan beperking van klimaatverandering via
koolstofvastlegging maar ook aan aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering door
zich te richten op erosiebestrijding. Die laatste dimensie van klimaatleningen wordt vaak uit
het oog verloren, omdat er weinig animo bestaat voor leningen voor aanpassing en omdat die
sector weinig aantrekkelijk is voor particuliere investeerders. De onder het besluit vallende
regio's zijn echter bijzonder kwetsbaar voor de huidige klimaatvariabiliteit en voor
toekomstige klimaatverandering, en daarom integreert de EIB steeds vaker bestendigheid
tegen klimaatverandering in projecten. Zij verleent onder meer steun voor technische bijstand
en passende planningsmaatregelen en voor specifieke aanpassingsinvesteringen, zoals
maatregelen om overstromingen te beheersen en te voorkomen.
Een andere inspanning van de EIB om klimaatactie beter te integreren, is haar CO2voetafdrukexercitie, waarbij zij nagaat wat de broeikasgasemissies van haar projecten zijn en
daarover een verslag opstelt. In 2015 werden 23 van de projecten in de ELM-regio's
opgenomen in de jaarlijkse CO2-voetafdrukexercitie. Die projecten vertegenwoordigden een
totaal volume aan door de EIB gesloten contracten of goedgekeurde toewijzingen van 2,7
miljard EUR. In absolute cijfers werd het totaal van de broeikasgasemissies van die projecten
geraamd op 1,4 Mt CO2-equivalent/jaar (de absolute cijfers zijn laag door het grote aantal
bosbouwprojecten met koolstofvastlegging), terwijl de bespaarde/vermeden emissies uit
diezelfde financiering in totaal worden geraamd op 1,3 Mt CO2-equivalent/jaar.
Zowel de ELM-klimaatstrategie als de onlangs goedgekeurde klimaatstrategie van de EIB
willen risicobeheersingsbenaderingen bevorderen om de bij de EIB-projecten betrokken
activa, gemeenschappen en ecosystemen bestendiger te maken. De EIB is een
instrumentarium aan het ontwikkelen om in alle sectoren en regio's het klimaatrisico en de
klimaat kwetsbaarheid te beoordelen en de zwakke punten van projecten te bepalen en aan te
pakken. De EIB zal daardoor prioriteiten kunnen aanwijzen en in het kader van haar
financieringsactiviteiten aanpassingsacties kunnen ondersteunen. De EIB heeft aan het
Europees Parlement toegezegd dat zij systematisch alle nieuwe ELM- en ACS-verrichtingen
op klimaatrisico's zal screenen voorafgaand aan de beoordeling, zodat de zwakke punten van
het project kunnen worden aangepakt. Het systeem is nog in de eindfase van ontwikkeling
maar tegen 2017 zou een volledig geïntegreerd systeem moeten worden ingevoerd. In 2015
werden alle ELM-projecten aan die screening onderworpen. Het grootste deel van de
projecten werd ingedeeld in de categorie middelhoog en hoog risico.
Regionale integratie
In 2015 sloot de EIB in totaal 16 financieringscontracten ter ondersteuning van regionale
integratie. Daarmee was een bedrag van 2,3 miljard EUR gemoeid (1,6 miljard EUR in 2014).
Voornamelijk in de pretoetredingslanden wordt de regionale integratie ondersteund met negen
kredietlijnen (1 255 miljoen EUR) die de internationale samenwerking en de economische
convergentie in de richting van de Unie moeten bevorderen. In de vervoerssector zijn
7
contracten gesloten voor drie projecten om mobiliteit over de grenzen te faciliteren (524
miljoen EUR). De overige vier contracten die in 2015 met het oog op regionale integratie zijn
gesloten, betreffen de sectoren landbouw, water, energie en vast afval.
3.2.
OVERZICHT VAN HET EIB-FINANCIERINGSVOLUME IN DE ONDER
HET BESLUIT VALLENDE REGIO'S3
In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het volume van de EIB-financiering in 2015 in de
regio's die onder het besluit vallen.
Tabel 1: EIB-financieringsverrichtingen die in 2015 werden gesloten
Landen
Verrichtingen onder de EU-garantie
EIBverrichtingen voor
eigen risico
Totaal
(miljoen EUR)
Algemene garantie
Dekking
tegen
politieke
risico's
Pretoetredingslanden
957
0
957
1565
2522
Mediterrane
landen
1211
65
1276
141
1417
Oostelijke
buurlanden en
Rusland
1426
55
1481
0
1481
Azië en LatijnsAmerika
821
150
971
150
1121
Zuid-Afrika
50
100
150
0
150
Totaal
4465
370
4835
1856
6691
Totaal
Opmerkingen: naast de bovenvermelde bedragen aan door de EIB verstrekte eigen middelen heeft in het
Middellandse-Zeegebied één investering in een microfinancieringsfonds met middelen van derden ten belope van
2 miljoen EUR plaatsgevonden.
Het aandeel van de activiteiten onder de EU-garantie in het totale volume nam in 2015 met
16 % toe tot 4,8 miljard EUR (tegen 4,2 miljard EUR in 2014), ofwel 72 % van de totale
financiering over 2015 in de onder het besluit vallende regio's. Het aandeel van de
eigenrisicoactiviteiten van de EIB nam met 28 % af (1,9 miljard EUR). Ongeveer 92 % van
de verrichtingen die de EIB in 2015 voor eigen risico heeft gefinancierd, vond in de
pretoetredings- en in de ALA-landen plaats en de rest (8 %) in het Middellandse-Zeegebied.
In het oostelijk nabuurschap en Zuid-Afrika werd voor alle financiering de EU-garantie
verleend.
In 2015 viel 92 % van de leningen onder de EU-garantie onder een algemene garantie (4,5
miljard EUR) die voor verrichtingen met nationale en lagere overheden wordt gebruikt, en
8 % onder de dekking tegen politieke risico's (0,4 miljard EUR) die voor verrichtingen in de
particuliere sector wordt gebruikt.
3
Besluit nr. 466/2014/EU.
8
Tabel 2: totaal van de ondertekende contracten (netto), afgezet tegen de plafonds van het huidige EUmandaat over de periode 2014-2020
miljoen EUR
Plafond
Netto ondertekend
(miljoen EUR)
Netto ondertekend
in % van het
plafond
Pretoetredingslanden
8 739
1157
13 %
Mediterrane landen
9 606
1656
17 %
Oostelijke buurlanden en Rusland
4 831
2571
53 %
Azië en Latijns-Amerika
3 407
1386
41 %
416
150
36 %
27 000
6920
26 %
Zuid-Afrika
Totaal in mandaatregio's
Zoals weergegeven in tabel 2 bereikten de ondertekende contracten in het kader van het
mandaat voor externe leningen, na anderhalf jaar van financieringsverrichtingen in het kader
van dat mandaat 2014-2020 (21 % van de uitvoeringsperiode verstreken), een totaal van 6,9
miljard EUR, hetgeen neerkomt op een bestedingsgraad van 26 % (eind 2014 was dat 8 %). In
de oostelijke buurlanden en Rusland is al meer dan 50 % van de middelen besteed, gevolgd
door Azië en Latijns-Amerika en Zuid-Afrika met respectievelijk 41 % en 36 %.
Ook in 2015 betaalde de Syrische overheid geen rente en aflossing op de leningen. In verband
daarmee werd in 2015 een bedrag van 60,16 miljoen EUR uit het garantiefonds aan het EIB
uitgekeerd en kwam het totale door het fonds uitgekeerde bedrag eind 2015 uit op 202,89
miljoen EUR.
Grafiek 2: jaarlijkse volumeontwikkeling van de door de EIB uit eigen middelen verstrekte leningen
9 000
7 639
8 000
7 828
7 051
6 495
7 000
6 000
6 506
6 768
6 691
5 567 5 542
5 000
4 000
3 000
78%
73%
63%
2 000 67%
61%
63%
62%
2013
2014
72%
47%
1 000
2007
2008
2009
Mandaat
2010
2011
2012
Eigenrisicofaciliteiten EIB
2015
Totaal
Grafiek 2 illustreert de ontwikkeling van de leningen onder het mandaat en de
eigenrisicofaciliteiten tussen 2007 en 2015. Over de volledige periode profiteerde een
9
gemiddelde van 65 % van de EIB-financiering in die regio's van het mandaat met EUgarantie, met jaarlijkse schommelingen tussen 47 % en 78 %.
Daarbij ging het om 38 projecten onder de EU-garantie in 2015 (42 projecten in 2014) en 16
projecten voor eigen risico van de EIB (23 projecten in 2014).
Tabel 3: aantal verrichtingen in 2015 per regio (alle middelen)
Regio
Pretoetredingslanden
Middelen van
derden
Onder de EUgarantie
Eigen risico EIB
Totaal
0
7
14
21
landen4
1
10
1
12
Oostelijke buurlanden en Rusland
0
9
0
9
Azië en Latijns-Amerika
0
11
1
12
Zuid-Afrika
0
1
0
1
1
38
16
55
Mediterrane
Totaal
Zoals tabel 4 laat zien, bleven de pretoetredingslanden in 2015 de voornaamste begunstigden
van de EIB-financiering buiten de Unie met 2,5 miljard EUR aan ondertekende contracten,
ofwel 38 % van de totale financiering in de betrokken regio's. Bij deze regio lag een sterke
nadruk op de verlening van adequate financiële steun voor innovatie en groei aan met name
het mkb (kmo's) en de particuliere sector. Een andere belangrijke prioriteit in het kader van
het mandaat was de financiering van projecten die gericht zijn op een hechtere integratie met
Europese infrastructuurnetwerken.
In de mediterrane landen werd voor 1,4 miljard EUR aan contracten ondertekend. Het
grootste deel van dat bedrag ging naar projecten om steun te verlenen voor de opbouw van
sociale en economische infrastructuur, vooral energieprojecten (53 %) en vervoer (25 %). In
totaal 12 % werd toegewezen via kredietlijnen voor banken om financiering aan kmo's door te
lenen.
In het oostelijk nabuurschap werd voor in totaal 1,5 miljard EUR aan contracten ondertekend,
wat de grootste toename is ten opzichte van 2014 (+ 26 %) van alle mandaatregio's, en dit
ondanks de sancties die de Unie tegen Rusland heeft getroffen. In het kader van met name het
actieplan voor Oekraïne werd voor 1,3 miljard EUR aan contracten ondertekend, waaronder
een eerste ondertekening van een garantieverrichting (bijna 0,5 miljard EUR tot dekking van
investeringsprojecten van de Internationale Bank voor wederopbouw en ontwikkeling in
Oekraïne) die de algemene garantie van de EU geniet.
In Azië, Centraal-Azië en Latijns-Amerika daalde het totale aantal ondertekende contracten
met 18 % ten opzichte van 2014, voor een totaal van 1,1 miljard EUR. Latijns-Amerika was
goed voor 55 % van de ondertekende contracten, met een bijzondere klemtoon op
infrastructuur en financiering van de particuliere sector in Brazilië en Nicaragua.
In Zuid-Afrika werden drie leningen voor in totaal 150 miljoen EUR ondertekend voor de
financiering van kredietlijnen voor de particuliere sector aan banken om aan de kmo's door te
lenen.
4
Eén verrichting is zowel voor eigen risico van de EIB als in het kader van het mandaat voor externe leningen gefinancierd, en is
geregistreerd als zijnde voor eigen risico van de EIB.
10
Tabel 4: sectorale verdeling van de EIB-financieringsverrichtingen in 2014 in de onder het besluit vallende
regio's (alle middelen)
Miljoen EUR
Kredietlijnen
Energie
Vervoer
Water,
riolering
Industrie
Diensten
Landbouw,
visserij,
bosbouw
Vast afval
Stadsontwikkeling
Totaalgeneraal
3.3.
Pretoetredingslanden
1 430
40
562
Mediterrane
landen
175
758
350
Oostelijke
buurlanden
en Rusland
505
477
151
Azië en
LatijnsAmerika
250
545
233
23
125
260
200
135
2
10
120
ZuidAfrika
Totaal
150
-
2 510
1 819
1 296
93
-
500
-
-
-
202
145
-
-
-
-
120
13
-
48
-
-
61
-
-
40
-
-
40
2 522
1 419
1 481
1 121
150
6 693
IMPACT EN MEERWAARDE VAN DE EIB-VERRICHTINGEN
Het ReM-kader maakt het mogelijk de EIB-financieringsverrichtingen tijdens de gehele
levenscyclus ervan te beoordelen. Het kader helpt bij het selecteren van solide projecten,
waarvan op basis van concrete resultaten wordt uitgemaakt of ze stroken met de prioriteiten
van de Unie en waarbij de betrokkenheid van de EIB een meerwaarde biedt. Tijdens de
projectbeoordelingsfase worden resultaatindicatoren vastgesteld met uitgangssituatieindicatoren en streefcijfers voor de verwachte economische, sociale en ecologische
uitkomsten van de verrichting. De werkelijk behaalde resultaten worden gedurende de hele
projectduur aan die gespecificeerde prestatiebenchmarks getoetst en op twee belangrijke
momenten gerapporteerd: bij de voltooiing van het project en drie jaar na de voltooiing van
het project ("post-voltooiing") voor rechtstreekse verrichtingen, aan het einde van de
investeringsperiode en aan het einde van de levensduur van private-equityfondsen, en aan het
einde van de toewijzingsperiode voor via intermediairs verstrekte leningen.
De projecten worden beoordeeld op basis van drie "pijlers":
(i)
in pijler 1 wordt de verwachte bijdrage aan de prioriteiten van de Unie en van de
landen beoordeeld, alsook of het project subsidiabel is op grond van de mandaatdoelstellingen
van de EIB;
(ii)
in pijler 2 wordt de kwaliteit en soliditeit van de verrichting beoordeeld, uitgaande van
de verwachte resultaten;
(iii) in pijler 3 wordt de verwachte financiële en niet-financiële additionaliteit van de EIB
beoordeeld.
11
De resultaten van de projectvoltooiingsevaluaties van het ReM en een casestudy van het
eerste infrastructuurproject dat voltooid is, worden samengevat in het SWD. De verwachte
resultaten van de EIB-financieringsverrichtingen van 2015 in de onder het mandaat vallende
regio's worden in dit punt gepresenteerd en besproken. Om dubbeltelling van projecten en
verwachte resultaten te voorkomen, vermeldt dit verslag alleen de verwachte resultaten en
additionaliteit van "nieuwe" projecten, d.w.z. de projecten waarvoor het eerste
financieringscontract in 2015 werd ondertekend (49 in totaal).
Grafiek 3: ReM-beoordelingen per pijler voor nieuwe verrichtingen in 2015
100%
1
7
90%
80%
16
70%
60%
50%
42
33
6
9
Pijler 2
Pijler 3
40%
30%
33
20%
10%
0%
Pijler 1
P1&2: marginaal
P3: gering
P1&2: aanvaardbaar
P3: beperkt
P1&2: goed
P3: significant
P1&2: uitstekend
P3: groot
De bijdrage aan de doelstellingen (ReM-pijler 1) werd bij meer dan 33 % van de nieuwe
contracten van 2015 beoordeeld als "uitstekend". Dit houdt in dat ervan wordt uitgegaan dat
een grote bijdrage zal worden geleverd aan zowel de nationale ontwikkelingsdoelstellingen
als aan de prioriteiten van de Unie voor het land en/of de regio in kwestie. 67 % van de
verrichtingen in pijler 1 kreeg de beoordeling "goed". De projecten waarvan een "goede"
bijdrage wordt verwacht, stroken met de mandaatdoelstellingen en kunnen een grote bijdrage
leveren aan ofwel de nationale ontwikkelingsdoelstellingen ofwel die van de Unie, alsook een
gematigde bijdrage aan de andere doelstellingen.
Voor direct gefinancierde projecten (ReM-pijler 2) berust de beoordeling op de soliditeit van
het project en op de economische, financiële, ecologische en sociale duurzaamheid. Voor
intermediaire verrichtingen berust de beoordeling op de verwachte resultaten, gewogen naar
risicoafwegingen waarbij de soliditeit van de intermediair en de kwaliteit van de operationele
omgeving worden gemeten.
Uit pijler 2 blijkt dat slechts één nieuwe verrichting naar verwachting uitstekende resultaten
zal opleveren met een economisch rendement van meer dan 15 %. Meer dan 85 % van de
nieuwe verrichtingen zal naar verwachting "goed" zijn. Het gaat om directe verrichtingen met
een gemiddeld economisch rendement van 10 % à 15 % in het geval van
infrastructuurprojecten of om intermediaire verrichtingen die bijdragen aan een betere
toegang tot financiering en aan de ontwikkeling van de financiële sector, zij het in een
risicovolle omgeving met minder kans op resultaat. Zes projecten hebben de beoordeling
12
"aanvaardbaar" gekregen. Dit komt hoofdzakelijk door de risicovolle omgeving, die van
invloed is op de kans dat de beoogde resultaten daadwerkelijk worden behaald.
Additionaliteit (ReM-pijler 3) wordt gemeten aan de hand van het verschil tussen de EIBbijdrage aan een investeringsproject en de standaardmarktfinanciering, en wel in drie
opzichten: de toereikendheid van de financiële middelen die een project nodig heeft, de
technische bijdrage van de EIB en het effect op de verhoging van de normen en de
stimulering van bijdragen uit andere bronnen.
In een grote meerderheid van de 49 nieuwe projecten in 2015 wordt de "additionaliteit" van
de EIB-steun beoordeeld als "significant" (33) of "groot" (7). Negen kregen de beoordeling
"beperkt". De mate van additionaliteit is doorgaans hoger voor complexe projecten in minder
ontwikkelde regio's, waar de behoeften van projectpromotoren het grootst zijn, en minder
uitgesproken wanneer de EIB handelt met erg ervaren promotoren en intermediairs. Om die
reden waren de meeste projecten met de beoordeling "groot" in de pijler additionaliteit in het
oostelijk nabuurschap en het Middellandse-Zeegebied, terwijl de additionaliteit van vijf
projecten in de pretoetredingsregio slechts als "beperkt" werd beoordeeld.
Dat de EIB langetermijnfinanciering kan verstrekken die anders vaak onbeschikbaar is, is een
van de belangrijkste elementen van de bijdrage van de bank. Bijna alle nieuwe verrichtingen
in 2015 boden projectpromotoren of financiële intermediairs een looptijd die langer is dan de
gebruikelijke looptijd die op de lokale markten beschikbaar is. In de meeste gevallen zijn de
voorwaarden van de EIB-financiering nauw afgestemd op de economische levensduur van de
te financieren activa. De looptijd voor nieuwe projecten in 2015 - gemiddeld ongeveer 15 jaar
- is volgens de ramingen gemiddeld tweeënhalf keer langer dan op de lokale markt
beschikbaar is.
Voor bepaalde verrichtingen kan de EIB gebruikmaken van verschillende mechanismen om
het wisselkoersrisico te absorberen. Dit kan financiering aantrekkelijker maken voor
kredietnemers, met inbegrip van de eindbegunstigden van intermediaire verrichtingen wier
activiteiten op binnenlandse markten zijn gericht. Binnen de ELM-regio's genoten drie
kredietlijnen financiering in de lokale munt.
De EIB zet zich in om naast haar leningen subsidies van derden te verkrijgen en te beheren.
Ze zijn een significante bron van additionaliteit, vooral in de mediterrane landen maar ook in
het oostelijk nabuurschap. In 2015 kregen twaalf nieuwe projecten subsidies.
De rol van de EIB bleek ook belangrijk voor de verhoging van de normen, het vrijmaken van
middelen en technische bijdragen.
4.
EIB-SAMENWERKING MET ANDERE PARTIJEN
4.1 SAMENWERKING MET DE COMMISSIE
In het mandaat is vastgelegd dat de Commissie, de EDEO en de EIB onderling moeten
samenwerken en de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de
Unie nauwer op elkaar moeten afstemmen om een optimale synergie tussen de EIBfinanciering en de begrotingsmiddelen van de Unie te bewerkstelligen, met name door een
regelmatige en systematische dialoog en door vroegtijdige uitwisseling van informatie over
beleidslijnen, strategieën en ontwerpprojecten. In 2015 bleef het (in 2013 herziene)
memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EDEO en de EIB voor de
13
samenwerking en coördinatie in de onder het mandaat vallende regio's van toepassing. In dit
verband zijn onder meer informatie over ontwerpprojecten en contactinformatie uitgewisseld.
Gecombineerde mechanismen leiden tot sterke betrekkingen op het gebied van
medefinanciering met andere internationale financiële instellingen en tot afstemming op de
beleidslijnen en prioriteiten van de Unie in elke respectieve landencontext, zodat de geplande
impact die met subsidies van de Unie wordt gefinancierd, zo groot mogelijk is. Door de
governancestructuur van die faciliteiten wordt nauwe coördinatie en samenwerking met de
Commissie, de EDEO en andere internationale financiële instellingen mogelijk en zelfs
verplicht voordat een project wordt voorgesteld voor combinatie van subsidiemiddelen met
EIB-leningen. De EIB bleef in 2015 actief deelnemen aan de regionale
combinatiemechanismen. In aanvulling op de EIB-financiering in de ELM-regio's werd voor
197 miljoen EUR aan door de begroting van de Unie gefinancierde bijdragen (subsidies,
technische bijstand, risicokapitaal) goedgekeurd of ondertekend (108 miljoen EUR aan
begrotingsmiddelen van de Unie in aanvulling op de EIB-leningen in de Investeringsfaciliteit
voor het nabuurschap, 62 miljoen EUR in de Investeringsfaciliteit voor de Westelijke Balkan,
10 miljoen EUR in de Investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika en 2 miljoen EUR in de
Investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië). De EIB werkte nauw met de Commissie samen in
de technische groep van deskundigen van het EU-platform voor gecombineerde mechanismen
in de context van externe samenwerking (Eubec). De gedetailleerde lijst van de door de
begroting van de Unie gefinancierde verrichtingen die door de EIB worden beheerd
(technische bijstand, subsidies, aandelen) die in 2015 werden goedgekeurd of ondertekend,
kan in het SWD worden gevonden.
In januari 2016 nam de Commissie een nieuw pakket anti-ontgaansmaatregelen aan, dat een
reeks initiatieven omvat voor een krachtdadiger en gecoördineerder optreden van de EU tegen
fiscaal misbruik door ondernemingen, binnen de eengemaakte markt en daarbuiten. In dat
pakket worden de criteria voor goede fiscale governance vastgesteld, alsook maatregelen ter
bestrijding van agressieve fiscale planning. Dat pakket is een afspiegeling van besprekingen
in de Raad, de aanbevelingen van het Europees Parlement en de resultaten van het project
inzake grondslaguitholling en winstverschuiving van de OESO. In die context is de
Commissie actief met de EIB aan het bespreken, gelet op de uitgebreide deskundigheid en
leidersrol van de groep van de EIB in het bevorderen van beste praktijken op het gebied van
fiscale transparantie en doeltreffende belastingheffing, hoe het beleid van de EIB ten aanzien
van rechtsgebieden waarin niet-naleving is geconstateerd, zou kunnen worden aangepast om
die nieuwe anti-omgaansmaatregelen erin op te nemen.
Nadere informatie over aspecten van de interinstitutionele samenwerking tussen de EIB, de
Commissie en de EDEO ter ondersteuning van de prioriteiten van zowel de Unie als de
partnerlanden in die regio's kan worden gevonden in het SWD.
4.2. SAMENWERKING MET DE EUROPESE OMBUDSMAN
Met het memorandum van overeenstemming dat in 2008 tussen de EIB en de Europese
Ombudsman is gesloten, is de basis gelegd voor de twee fasen van het EIBklachtenmechanisme - het interne klachtenmechanisme (EIB) en het externe
klachtenmechanisme (de Ombudsman) - dat in 2010 door de raad van bestuur van de EIB is
goedgekeurd na een uitgebreide openbare raadpleging. Het memorandum bevat een uniforme
uitleg van het doel en de consistentie van de toepassing van dit mechanisme in het interne en
het externe deel. Daarbij ligt bijzondere nadruk op het volgende:
14
•
het bestaan van een doeltreffend intern klachtenmechanisme bij de EIB voor de
behandeling van klachten die door externe partijen bij de EIB zijn ingediend, in alle
afdelingen van de EIB;
•
voor klachten over verrichtingen buiten de Unie, waaronder de externe mandaten,
maakt de Ombudsman stelselmatig gebruik van zijn bevoegdheid om op eigen initiatief
onderzoek te verrichten als de klager geen burger of inwoner van de Unie is;
•
het toepassingsgebied van de evaluatie van de Ombudsman, met erkenning van het
interne klachtenmechanisme van de EIB als vereiste eerste stap.
In 2015 ontving de Ombudsman geen klachten over de activiteiten van de EIB in de regio
voor externe leningen. Na een kritische opmerking van de Ombudsman aan de EIB in 2014
over de behandeling van een aanbestedingsprocedure voor het Corridor V c)-project in Bosnië
en Herzegovina verrichtte de EIB in 2015 een audit van haar monitoring van haar
aanbestedingsverrichtingen.
4.3. SAMENWERKING MET INTERNATIONALE FINANCIËLE INSTELLINGEN
De samenwerking met andere internationale financiële instellingen is een integraal onderdeel
van de EIB-activiteiten en gaat van het voeren van onderling overleg en een dialoog over
institutionele, horizontale en thematische kwesties tot het verbeteren van vormen van
operationele medefinanciering en werkverdeling. De dialoog tussen de internationale
financiële instellingen vindt grotendeels binnen gespecialiseerde werkgroepen plaats. Die
komen periodiek bijeen om beste praktijken te delen of specifieke kwesties te behandelen.
In 2015 bleef de EIB samen met andere multilaterale ontwikkelingsbanken werken aan de
ontwikkelingsagenda na 2015, en met name aan een gemeenschappelijke aanpak voor de
taken op het gebied van ontwikkelingsfinanciering. De belangrijkste internationale
gebeurtenissen waren de derde internationale conferentie over ontwikkelingsfinanciering
(Addis), de VN-top (New York) en het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering
(conferentie van de partijen in Parijs, COP 21). In die context intensiveerde de EIB haar
samenwerking met andere multilaterale ontwikkelingsbanken en schreef zij met hen en het
IMF mee aan verschillende belangrijke verslagen. Met name het gezamenlijke verslag "From
billions to trillions: MDB contributions to financing for development", dat voorafgaand aan
de conferentie van Addis in juli 2015 werd opgesteld, was van significant belang om de
gezamenlijke en de afzonderlijke resultaten van de multilaterale ontwikkelingsbanken onder
de aandacht te brengen en erop te wijzen dat een aanzienlijke opschaling nodig is.
De EIB nam in 2015 het voorzitterschap waar van de werkgroep van de multilaterale
ontwikkelingsbanken van het G7-partnerschap van Deauville. De voorzitter van de EIB bracht
daarvoor verslag uit aan de ministeriële bijeenkomst van de G7 op de jaarlijkse bijeenkomsten
van de Wereldbank en het IMF.
In 2015 zette de EIB haar samenwerking met de G20 voort via regelmatige deelname aan en
bijdrage in de Werkgroep infrastructuurinvestering (IIWG) van de G20. De EIB versterkte
ook haar banden met het VN-systeem, met nieuwe memoranda van overeenstemming die met
twee instellingen, namelijk IFAD en UNIDO, werden gesloten. De EIB bleef ook bijdragen
aan de werkzaamheden van het Comité ontwikkelingshulp (DAC) van de OESO in verband
met de modernisering van de officiële ontwikkelingshulp.
15
De EIB bleef in de loop van 2015 ook samenwerken met multilaterale ontwikkelingsbanken
en andere internationale financiële instellingen en relevante groepen om de registratie van
klimaatfinanciering en de normen voor effectbeoordeling te harmoniseren.
In het kader van het mandaat is ongeveer 41 % van de gesloten contracten medegefinancierd
met andere internationale financiële instellingen en ging ongeveer 31 % van de verrichtingen
in 2015 gepaard met een subsidiecomponent uit de begroting van de Unie. De gedetailleerde
lijst van de EIB-verrichtingen die in 2015 met andere internationale financiële instellingen
werden medegefinancierd, kan in het SWD worden gevonden.
16
Download