Zorg bij gezondheid, ziekte en ongeval Thema 1 Thema 2 Thema 3 Thema 4 1 2 3 Zorg bij gezondheid en ziekte Zorg bij gezondheid van doelgroepen Zorg bij ziekte en aandoeningen van doelgroepen EHBO in het sociaal-agogisch werk Kennisopdrachten ............................................................................................................................................................................................. 3 Artikel Over gezondheid, ziekte en zorg ..................................................................................................................................................... 3 Artikel Zelfredzaamheid bij cliëntgroepen .................................................................................................................................................. 5 Artikel Persoonlijke verzorging van cliënten .............................................................................................................................................. 5 Artikel Een overzicht van ziekten ................................................................................................................................................................. 7 Artikel Ziekten voorkomen ........................................................................................................................................................................... 8 Artikel Zorg bij acute ziekten ...................................................................................................................................................................... 10 Artikel Zorg bij chronische ziekten ............................................................................................................................................................ 11 Artikel Zorg bij geneesmiddelen en ziekenhuisopname ......................................................................................................................... 13 Inzichtopdrachten ............................................................................................................................................................................................ 15 Opdracht Omgaan met pijn ........................................................................................................................................................................ 15 Opdracht Twee praktijksituaties ................................................................................................................................................................ 16 Integratieve opdrachten .................................................................................................................................................................................. 18 Opdracht Zelfredzaamheid ......................................................................................................................................................................... 18 Opdracht Twee cases.................................................................................................................................................................................. 21 Vul hier je naam in. Vul hier de groep in. Vul hier de datum in. Vul hier de versie in. Zorg bij gezondheid en ziekte Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. 2 Zorg bij gezondheid en ziekte 1 Kennisopdrachten Wij adviseren je de kennisopdrachten individueel te maken. Artikel Over gezondheid, ziekte en zorg 1 Wat is het verschil tussen ziek zijn en ziek voelen? Vul hier je tekst in. 2 a Lichamelijke klachten kunnen psychische oorzaken hebben. Geef hiervan een voorbeeld. Vul hier je tekst in. b Psychische klachten kunnen lichamelijke oorzaken hebben. Geef ook hier een voorbeeld van. Vul hier je tekst in. 3 Schrijf tien klachten op waarvan een cliënt last kan hebben als hij ziek is. Welke klachten zijn subjectieve en welke zijn objectieve symptomen? Vul hier je tekst in. 4 Na het stellen van een diagnose is vaak behandeling nodig. Geef vier voorbeelden van behandelingen die een dokter kan instellen. Vul hier je tekst in. 5 Geef drie voorbeelden van behandelingen of geneesmiddelen waarbij sprake is van symptoombestrijding. Vul hier je tekst in. 6 In het sociaal-agogisch werk zul je een cliënt niet bij elk griepje verwijzen naar de huisarts. Je moet wel alert blijven op het verloop van de ziekte. a Geef, naast griep, twee andere voorbeelden van ziekten of aandoeningen waarbij je een cliënt normaal gesproken niet verwijst naar de huisarts. Vul hier je tekst in. b Waarom is het belangrijk dat je alert blijft op het verloop van de ziekte? Vul hier je tekst in. c Wat is eigenlijk ‘alert blijven’? Waar ben je precies alert op? Noem minstens drie zaken. Vul hier je tekst in. 7 Iedereen komt weleens in de situatie dat hij zorg nodig heeft. a Geef voorbeelden van situaties waarin cliënten in het sociaal-agogisch werk zorg nodig hebben. Noem er ten minste vijf. Vul hier je tekst in. b Op de lange duur is het onprettig als een ander je moet verzorgen. Waarom vinden mensen het over het algemeen onprettig als een ander voor ze moet zorgen? Vul hier je tekst in. 3 Zorg bij gezondheid en ziekte 4 8 a Wat zijn zelfzorgtekorten? Vul hier je tekst in. b Geef drie voorbeelden van zelfzorgtekorten. Vul hier je tekst in. 9 a Welke drie vormen van zorg zijn er? Vul hier je tekst in. b Geef van elke vorm een korte omschrijving en geef telkens twee voorbeelden. Vul hier je tekst in. 10 Zet de verschillende redenen op een rij waarom het in het sociaal-agogisch werk van belang is de zelfredzaamheid van cliënten te bevorderen. Vul hier je tekst in. 11 Het begrip zelfredzaamheid heeft betrekking op drie niveaus. a Noem deze niveaus. Vul hier je tekst in. b Waarom wordt gesproken van ‘niveaus’? Vul hier je tekst in. 12 Geef aan op welk niveau de volgende ‘activiteiten’ betrekking hebben: a hanteren van huishoudelijke apparaten. Maak hier je keuze. b zichzelf uiten. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. kennis hebben van recreatiemogelijkheden. d met mes en vork eten. Maak hier je keuze. e keuzen leren maken. Maak hier je keuze. f omgaan met een computer. Maak hier je keuze. g verzorgen van gebitsprothese. Maak hier je keuze. h verzorgen van menstruatie. Maak hier je keuze. i over zichzelf kunnen praten. Maak hier je keuze. j rekening houden met andere weggebruikers. Maak hier je keuze. Zorg bij gezondheid en ziekte Artikel Zelfredzaamheid bij cliëntgroepen 1 Geef een voorbeeld van een instelling in het sociaal-agogisch werk waarbij je te maken krijgt met de volgende personen: a Kinderen of jongeren bij wie sprake is van een normale zelfredzaamheid. Vul hier je tekst in. b Kinderen of jongeren bij wie sprake is van een vertraagde zelfredzaamheid. Vul hier je tekst in. c Cliënten bij wie sprake is van een teruggang in de zelfredzaamheid als gevolg van ouderdom of ziekte. Vul hier je tekst in. d Cliënten bij wie sprake is van een verminderde zelfredzaamheid als gevolg van een beperking of ziekte. Vul hier je tekst in. e Cliënten bij wie sprake is van een geheel ontbrekende zelfredzaamheid als gevolg van een beperking of ziekte. Vul hier je tekst in. 2 Noem de verschillende voorwaarden om tot zelfredzaamheid te komen. Leg ze kort uit. Vul hier je tekst in. 3 Wat kan het gevolg zijn voor de zelfredzaamheid wanneer een cliënt een deel van zijn lichaam niet accepteert? Vul hier je tekst in. 4 Zelfredzaamheid heeft ook te maken met de houding van de begeleider of opvoeder. Hoe moet de houding van de begeleider zijn? Noem minimaal twee aandachtspunten. Vul hier je tekst in. Artikel Persoonlijke verzorging van cliënten 1 Vind jij het belangrijk om aandacht te besteden aan je eigen lichaamsverzorging? Motiveer voor wie je dat belangrijk vindt en ook waarom je het belangrijk vindt. Vul hier je tekst in. 2 Bekijk hoeveel tijd per dag je gemiddeld besteedt aan je lichaamsverzorging. a Wat doe je in die tijd? Vul hier je tekst in. b Aan welke zaken besteed je veel aandacht, aan welke minder? Waarom? Vul hier je tekst in. c Als je veel minder tijd hebt, waar ‘bezuinig’ je dan op? Geef aan wat je minimaal nodig vindt en waarom. Vul hier je tekst in. 5 Zorg bij gezondheid en ziekte 6 d Maakt het verschil of je naar school moet, de hele dag thuis bent of met vrienden op stap gaat? Welk verschil? Waarom? Vul hier je tekst in. 3 Vind je lichaamsverzorging voor vrouwen belangrijker dan voor mannen? Waarom wel/niet? Vul hier je tekst in. 4 Hoeveel geld besteed jij aan je uiterlijke verzorging? Wat koop je daarvoor? Zou je meer geld besteden als je dat zou hebben? Vul hier je tekst in. 5 Laat je je beïnvloeden door reclame? Zo ja, door welke reclame en waarom? Zo nee, waarom niet? Vul hier je tekst in. 6 Vind jij dat je als sociaal-agogisch werker rekening moet houden met de mensen met wie je werkt, wat betreft je uiterlijk en je uiterlijke verzorging? Op welke manier? Vul hier je tekst in. 7 Indien noodzakelijk moet de zelfzorg van cliënten worden overgenomen. Leg uit dat het overnemen van de zelfzorg in zo’n situatie: a het sociaal functioneren van de cliënt bevordert. Vul hier je tekst in. b het psychisch functioneren van de cliënt bevordert. Vul hier je tekst in. 8 Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat: a hygiënische gewoonten cultuurgebonden zijn. Vul hier je tekst in. b veranderingen in de gezondheidstoestand van een cliënt diens gewoonten kunnen veranderen. Vul hier je tekst in. 9 Welk effect heeft het op jou wanneer een kind er erg vies en onverzorgd uitziet? Vul hier je tekst in. 10 Leg uit dat het bij de lichaamsverzorging van cliënten belangrijk is methodisch te werk te gaan. Betrek in je antwoord alle aspecten van het methodisch handelen (doelgericht, systematisch en planmatig handelen). Vul hier je tekst in. 11 Waarom is een goede observatie tijdens de lichaamsverzorging van de cliënt zo belangrijk? Noem meerdere redenen. Vul hier je tekst in. 12 Bij de lichaamsverzorging is het belangrijk GVO-inzichten toe te passen. a Wat betekent GVO? Wat houdt het in? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 7 b Wanneer is het toepassen van GVO-inzichten vooral belangrijk? Vul hier je tekst in. 13 Bij het geven van ‘voorlichting’ is het belangrijk de cliënt een actieve rol toe te kennen. Wat zal er gebeuren als je dit niet doet? Vul hier je tekst in. 14 Informeer de cliënt over de gevolgen van zijn gedrag, maar doe dit niet op een bang makende manier. Hoe zou je dit (bang maken) dan kunnen doen? Vul hier je tekst in. 15 Geef voorbeelden van milieuvoorschriften waarmee je mogelijk rekening moet houden bij de persoonlijke verzorging van cliënten. Vul hier je tekst in. 16 Wat zijn ‘ergonomische voorschriften’? Geef hiervan een voorbeeld. Vul hier je tekst in. 17 Je moet het bovenlichaam van een cliënt wassen. Hij kan dit niet zelf en hij zit in zijn pyjama in bed. Hoeveel tijd kost dit jou, denk je, inclusief het klaarzetten van dingen die je nodig hebt en het opbergen van de gebruikte spullen. Vul hier je tekst in. 18 Juist het stimuleren van zelfzorg kost tijd. Waarom zal dit juist veel tijd kosten? Vul hier je tekst in. 19 Als je haast hebt kom je gemakkelijk in de verleiding het toch snel zelf te doen. Maar dat is juist niet de bedoeling. a Denk jij dat je in de verleiding komt het zelf te doen? Vul hier je tekst in. b Waarom is het niet de bedoeling zelfzorghandelingen over te nemen? Vul hier je tekst in. Artikel Een overzicht van ziekten 1 Een lelijke huid roept bij anderen vaak onbewust allerlei negatieve gevoelens op, vaak zodanig dat de persoon negatief beoordeeld wordt. a Heb jij dit zelf weleens ervaren? Zo ja, vertel hier eens iets over. Vul hier je tekst in. b Wat kan het effect zijn wanneer bijvoorbeeld een kind in de groep een ernstige vorm van eczeem heeft? Vul hier je tekst in. 2 Leg uit waarom mensen met een aandoening aan de ademhalingsorganen vaak onrustig en angstig zijn. Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 8 3 Welke verschijnselen kunnen optreden bij ziekten van het spijsverteringsstelsel? Vul hier je tekst in. 4 Noem twee ziekten en aandoeningen van het zenuwstelsel. Vul hier je tekst in. 5 Leg uit waarom bij aandoeningen van het zenuwstelsel krachtsverlies of verlamming van de spieren kan optreden. Er is toch niets mis met de spieren? Vul hier je tekst in. 6 Wanneer een kind van vier jaar wordt gebeten door een hond is het meestal niet nodig een tetanusprik te halen. Waarom niet? Vul hier je tekst in. 7 Kun jij verklaren waarom huid en slijmvliezen bij bloedarmoede bleek zien? Vul hier je tekst in. 8 Noem twee ziekten en aandoeningen van het urogenitaalstelsel. Vul hier je tekst in. 9 Geef bij elk van de zintuigen een ziekte of aandoening die kan voorkomen. Vul hier je tekst in. 10 Bij hart- en vaatziekten speelt arteriosclerose een belangrijke rol. Wat is arteriosclerose? Vul hier je tekst in. 11 Noem de taken van geraamte en spieren. Vul hier je tekst in. 12 In Nederland wordt veel geld uitgegeven aan de zorg voor zwangeren en kraamvrouwen. Doel is om complicaties zo veel mogelijk te voorkomen. a Wat wordt bedoeld met deze zin? Vul hier je tekst in. b Waarom is het zo belangrijk complicaties te voorkomen? Vul hier je tekst in. 13 Artikel Ziekten en aandoeningen kun je op verschillende manieren indelen. Noem drie manieren. Vul hier je tekst in. Ziekten voorkomen 1 Geef van de volgende ziekten en aandoeningen aan of er sprake is van een inwendige of uitwendige oorzaak: a Dementie Maak hier je keuze. f Longontsteking b Verkoudheid Maak hier je keuze. g Hazenlip Maak hier je keuze. Maak hier je keuze. Zorg bij gezondheid en ziekte c Brandwond 9 Maak hier je keuze. h Griep Maak hier je keuze. d Hoofdluis Maak hier je keuze. i Spina bifida Maak hier je keuze. e Acne Maak hier je keuze. j Waterpokken Maak hier je keuze. 2 Kun jij een voorbeeld geven van een ziekte die ontstaat door een teveel aan voeding, een tekort aan voeding en een verkeerd samengestelde voeding? Vul hier je tekst in. 3 Waarom is het voor jou als sociaal-agogisch werker van belang oorzaken van ziekten te kennen? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 4 Wat is een infectieziekte? Vul hier je tekst in. 5 Noem tien verschillende infectieziekten. Vul hier je tekst in. 6 Stellingen Geef van de volgende uitspraken aan of ze juist of onjuist zijn. a Op den duur zullen micro-organismen ziekten veroorzaken. Maak hier je keuze. b Een bepaald ‘soort’ micro-organisme kan verschillende ziekten veroorzaken. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Kenmerkend voor infectieziekten is dat er sprake is van een besmetting. d Het op de tocht en in de wind staan is een van de veroorzakers van infectieziekten. Maak hier je keuze. e Een besmetting met schadelijke micro-organismen kan een infectie tot gevolg hebben, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Maak hier je keuze. f De kans op besmetting met een infectieziekte is alleen aanwezig op het moment dat de ander ziek is. Maak hier je keuze. g Wanneer iemand een infectie heeft, heeft hij last van ziekteverschijnselen. Maak hier je keuze. h Om van een infectieziekte te mogen spreken, moeten de in ons lichaam aanwezige micro-organismen zich vermeerderd hebben en een reactie veroorzaakt hebben. Maak hier je keuze. i De tijd die tussen besmetting en infectie ligt, heet incubatietijd. Maak hier je keuze. j Als alle ziekteverschijnselen verdwenen zijn, wil dat nog niet zeggen dat ook alle micro-organismen verdwenen zijn. Maak hier je keuze. Zorg bij gezondheid en ziekte 10 7 Noem verschillende manieren waardoor infectieziekten zijn te voorkomen. Vul hier je tekst in. 8 Een goede weerstand krijg je door gezond te leven. a Wat wordt daaronder verstaan? Vul hier je tekst in. b In hoeverre leef jij gezond? Vul hier je tekst in. 9 In het lichaam kunnen specifieke beschermingsstoffen aanwezig zijn. a Hoe noemen we deze specifieke beschermingsstoffen? Vul hier je tekst in. b Waarom spreekt men in dit geval van specifieke beschermingsstoffen? Vul hier je tekst in. Artikel 10 Kun jij uitleggen waarom ontstekingsverschijnselen zowel een slecht als een goed teken zijn? Vul hier je tekst in. 11 Probeer te achterhalen tegen welke ziekten jij bent ingeënt. Vul hier je tekst in. 12 Sommige ouders brengen hun kind expres in aanraking met een ander kind dat een kinderziekte heeft, vanuit het oogpunt ‘dat hij het dan maar gehad heeft’. Wat is jouw mening hierover? Vul hier je tekst in. Zorg bij acute ziekten 1 In welke werkvelden of instellingen zul je als sociaal-agogisch werker vooral te maken krijgen met cliënten met een acute ziekte? Vul hier je tekst in. 2 Wat vind je gemakkelijk en wat vind je moeilijk bij de omgang met mensen die ziek zijn? Waarom? Vul hier je tekst in. 3 Op basis van symptomen die een cliënt heeft besluit je welke actie je gaat ondernemen. a Wat zijn symptomen? Geef ook enkele voorbeelden. Vul hier je tekst in. b Welke acties kun je ondernemen bij symptomen van ziekte? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte c Belangrijke vraag bij vraag b is: wanneer doe je wat? Geef antwoord op deze vraag en geef bij elke actie die je hebt genoemd aan wanneer je deze actie onderneemt. Vul hier je tekst in. 4 Koorts is op zich geen ziekte. Kun jij dit uitleggen? Vul hier je tekst in. 5 Nogal eens gaan mensen eraan voorbij dat pijn een signaal is. Wat is het risico hiervan? Vul hier je tekst in. 6 Waarom moet je een cliënt die regelmatig pijnstillers slikt motiveren bij de huisarts langs te gaan? Vul hier je tekst in. 7 Wanneer een cliënt ziek is en het liefst in bed ligt, zou jij de cliënt dan stimuleren met eten uit bed te komen? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 8 Noem enkele voorbeelden van etenswaren die gemakkelijk verteerbaar zijn. Vul hier je tekst in. 9 Noem ook enkele etenswaren die moeilijk verteerbaar zijn. Vul hier je tekst in. Artikel Zorg bij chronische ziekten 1 Tijdens je stages – of in andere situaties – ben je vast weleens iemand tegengekomen die pijn had. Neem een persoon in gedachten en leg aan de hand hiervan uit wat er wordt bedoeld met: a pijngewaarwording. Vul hier je tekst in. b pijngedrag. Vul hier je tekst in. c pijnbeleving. Vul hier je tekst in. 2 De mate waarin we pijn voelen is gebaseerd op twee zaken. Welke twee zaken worden bedoeld? Vul hier je tekst in. 3 Pijn heeft een signaalfunctie. Waar kan pijn een signaal van zijn? Vul hier je tekst in. 4 Pijn levert naast verlies, ook winst op. Leg dit uit. Vul hier je tekst in. 11 Zorg bij gezondheid en ziekte 12 5 Waarom is het negeren van pijn geen effectieve manier van omgaan met pijn? En waarom is het nemen van een pijnstiller dat evenmin? Vul hier je tekst in. 6 Geef tips hoe je als sociaal-agogisch werker om kunt gaan met een cliënt die veel pijn heeft. Vul hier je tekst in. 7 Waar kunnen medische voorschriften zoal betrekking op hebben? Vul hier je tekst in. 8 Als sociaal-agogisch werker is het belangrijk om je goed op de hoogte te stellen van de leefregels waaraan de cliënt zich moet houden. a Leg uit waarom dit belangrijk is. Vul hier je tekst in. b Hoe stel jij je op de hoogte hiervan? Vul hier je tekst in. 9 ‘Moet een kind nog leren zich te houden aan leefregels, maak dan gebruik van beloningen.’ Ben jij het hiermee eens? Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. 10 a Wat versta jij onder ‘leren omgaan met de ziekte’? Vul hier je tekst in. b Geef voorbeelden van zaken waar een ziek kind mee moet leren omgaan. Vul hier je tekst in. 11 Wat zijn afgeleide hulpvragen? Geef hiervan ook twee voorbeelden. Vul hier je tekst in. 12 a Waarom is het vaak verkeerd een zieke cliënt te verwennen? Vul hier je tekst in. b Wanneer is nu eigenlijk sprake van verwennen? Geef eventueel een voorbeeld. Vul hier je tekst in. 13 Een cliënt kan doen alsof hij ziek is. Hoe zou jij hiermee omgaan? Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. 14 Wanneer een cliënt een chronische ziekte krijgt, leidt dit gemakkelijk tot een aantasting van het gevoel van eigenwaarde. a Hoe komt dit? Vul hier je tekst in. b Noem ten minste drie manieren waarop je dit kunt tegengaan of kunt voorkomen. Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 13 15 Als je een cliënt begeleidt bij een arts- of ziekenhuisbezoek, dan is het belangrijk rustig te blijven. Leg uit waarom dit belangrijk is. Vul hier je tekst in. 16 Een mondige cliënt kan zichzelf wel redden. Of niet? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 17 a Wat is het nut van evalueren als het gaat om de begeleiding en verzorging van zieke cliënten? Vul hier je tekst in. b Wat precies moet geëvalueerd worden? Vul hier je tekst in. c Artikel In hoeverre kun je een ziek kind bij de evaluatie van de begeleiding en verzorging betrekken? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. Zorg bij geneesmiddelen en ziekenhuisopname 1 Welke middelen en medicijnen moeten volgens jou te vinden zijn in een huisapotheek bij een instelling voor jeugdhulpverlening? Vul hier je tekst in. 2 Je werkt in een leefgroep met meisjes in de leeftijd van veertien tot achttien jaar. Christa is ziek, de huisarts is op bezoek geweest en heeft haar medicijnen voorgeschreven: eenmaal daags, voor het slapen gaan. Je wilt haar welterusten wensen en klopt op haar deur. Ze ligt in bed en was net van plan om een pil in haar mond te stoppen en deze door te slikken. a Christa wil het medicijn liggend in bed innemen. Wordt dat bedoeld met ‘voor het slapen gaan’? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. b Hoe motiveer jij Christa deze pil met water in te nemen? Vul hier je tekst in. 3 In dezelfde leefgroep waar Christa verblijft, verblijft ook Susan. Susan is zeventien jaar en vertelt je op een gegeven moment dat ze elke dag wel vier aspirines slikt, om te voorkomen dat ze hoofdpijn krijgt. ‘Als ik het niet doe, krijg ik gelijk hoofdpijn.’ Wat beschouw jij hier als jouw taak? Vul hier je tekst in. 4 Naast Christa en Susan, verblijft ook Monique in deze groep. Monique is zeventien en heeft ondanks haar leeftijd al behoorlijk last van te hoge bloeddruk. Monique gebruikt daarvoor medicijnen die ze driemaal daags moet innemen. Monique is echter tegen medicijngebruik, ze vindt het allemaal ‘chemische troep’. Ze vertelt jou dat ze in plaats van de voorgeschreven hoeveelheid, driemaal daags een halve tablet neemt. a Hoe reageer jij op hetgeen Monique vertelt? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte b Is hier sprake van ‘kritisch’ medicijngebruik? Vul hier je tekst in. c Kan de wijze waarop Monique omgaat met haar medicijnen leiden tot resistentie? Leg uit waarom wel of niet. Vul hier je tekst in. 5 Sommige medicijnen werken gewennend, andere verslavend. Wat is het verschil tussen ‘gewenning’ en ‘verslaving’? Vul hier je tekst in. 6 a Er zijn verschillende soorten pijnstillers. Noem ze. Vul hier je tekst in. b Welke pijnstiller kun je bij voorkeur gebruiken? Waarom? Vul hier je tekst in. 7 Waarom is het het beste als de ouders of primaire verzorgers het kind voorbereiden op een op handen zijnde opname? Vul hier je tekst in. 8 Is het juist om het kind te vertellen dat het fijn uit logeren gaat bij de zusters en broeders? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 9 Op welke manieren kunnen ouders hun kind zoal voorbereiden op de opname? Vul hier je tekst in. 10 Waarom is het belangrijk dat de ouders bij een opname vooral de eerste tijd zo veel mogelijk bij het kind blijven? Vul hier je tekst in. 11 Peuters en kleuters vormen de kwetsbaarste groep als het gaat om een opname in het ziekenhuis. a Geef hiervoor redenen. Vul hier je tekst in. b In welk opzicht vormen zij een kwetsbare groep? Vul hier je tekst in. 12 Een cliënt zal na opname ook psychisch moeten herstellen van de opname. a Wat wordt hiermee bedoeld? Vul hier je tekst in. b Vind jij het in dat kader juist of onjuist een cliënt bij thuiskomst (een beetje) te verwennen? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 14 Zorg bij gezondheid en ziekte 2 15 Inzichtopdrachten Opdracht Omgaan met pijn Deze opdracht bij het thema Zorg bij gezondheid en ziekte gaat over pijn, pijnbeleving en het omgaan met pijn. Je maakt deze opdracht eerst individueel en daarna bespreek je de antwoorden in een groepje van vier (eventueel zes) personen. Beantwoord individueel de vragen 1 t/m 7. De vragen zijn bedoeld om je na te laten denken over pijn. Het gaat er om je een beeld te vormen van wat pijn is en wat pijn doet. De vragen hoef je dus niet letterlijk te beantwoorden. Vergelijk en bespreek daarna jullie antwoorden in een groepje. Maak een overzicht van jullie belangrijkste conclusies. Zet ze in een verslag of maak er een PowerPoint-presentatie van. 1 Weet je wat pijn is? Omschrijf het eens. Vul hier je tekst in. 2 Is er verschil tussen de ene en de andere pijn? Zijn er verschillende soorten pijn? Vul hier je tekst in. 3 Wat voor invloed heeft pijn op jou? Denk aan je waarneming, je gevoelens en je gedrag. Vul hier je tekst in. 4 Heb je wel eens langere tijd pijn gehad? Hoe is dat? Wat doe je dan? Vul hier je tekst in. 5 Vind je dat je mag laten blijken dat je pijn hebt? Zo ja; hoe laat je dat dan blijken? Zo nee; waarom niet? Wat moet je dan doen? Vul hier je tekst in. 6 Hoe gedraagt een cliënt zich die ‘goed’ met zijn pijn omgaat? Vul hier je tekst in. 7 Hoe gedraagt een cliënt zich die ‘niet goed’ met zijn pijn omgaat? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 16 Opdracht Twee praktijksituaties Deze opdracht gaat over de praktijksituaties die aan het begin van artikel 1 en 4 in de theorie staan. – De praktijksituatie bij artikel 1 ‘Over gezondheid, ziekte en zorg’ gaat over mevrouw Damen (zie pag. 4). – De praktijksituatie bij artikel 4 ‘Een overzicht van ziekten’ gaat over wat Sanne meemaakt als sociaal-agogisch werker op de naschoolse opvang (zie pag. 20). Je maakt de vragen eerst individueel en daarna vergelijken en bespreken jullie je antwoorden in een groepje van drie of vier deelnemers. Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Zorg bij gezondheid en ziekte. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting. 1 Beantwoord individueel de vragen 5 t/m 9 en 11 t/m 16. 2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groepje. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te bespreken tot één gezamenlijk antwoord. 3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct. Vragen bij praktijkvoorbeeld mevrouw Damen 4 Lees nogmaals het praktijkvoorbeeld aan het begin van artikel 1 ‘Over gezondheid, ziekte en zorg’ (pag. 4). Hierin staat de situatie van mevrouw Damen centraal. 5 In het praktijkvoorbeeld staan mogelijk enkele woorden die je niet (goed) kent. Zet deze woorden op een rij en zoek ze op in een woordenboek. Vul hier je tekst in. 6 Toen mevrouw Damen opgenomen werd in verpleeghuis ‘Zonneschild’ waren haar kinderen blij dat er voortaan goed voor haar gezorgd zou worden. Wat zouden de kinderen hiermee bedoelen? Vul hier je tekst in. 7 Mevrouw Damen heeft een aantal zelfzorgtekorten. Welke zijn dat? Vul hier je tekst in. 8 Jessica probeert mevrouw Damen zo veel mogelijk zichzelf te laten verzorgen. Waarom zal zij dat doen? Vul hier je tekst in. 9 Mevrouw Damen heeft niet alleen lichamelijke zorg nodig. a Welke zorg heeft ze zeker ook nodig? Vul hier je tekst in. b Geef een voorbeeld waar dat uit blijkt. Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 10 17 Vragen bij praktijkvoorbeeld Sanne Lees nogmaals het praktijkvoorbeeld aan het begin van artikel 4 ‘Een overzicht van ziekten’ (pag. 20). Hierin staat de situatie van Sanne centraal. 11 Wat weet jij over een koemelkallergie? Zoek hierover informatie op, bijvoorbeeld op internet of in een medische encyclopedie. Zoek uit waaruit een koemelkallergie blijkt en wat een kind met een koemelkallergie niet mag eten en wat goede alternatieven zijn. Vul hier je tekst in. 12 Dwaine moet braken. Is het waarschijnlijk dat hij griep heeft, gezien het feit dat er een griepepidemie heerst? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 13 Sanne neemt Dwaine mee naar de wc. Zou jij dat ook gedaan hebben in haar situatie? Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. 14 Sanne moet wat Dwaine heeft ondergespuugd opruimen en schoonmaken. a Waar moet zij opletten? Geef ten minste drie tips. Vul hier je tekst in. b Geef aan waarom ze hierop moet letten. Vul hier je tekst in. 15 Vomar wil ook Yoki Drink. Is dat erg of niet erg? Geef je mening. Vul hier je tekst in. 16 Sanne denkt: ‘Als ik het niet tegen de ouders zeg, zullen ze het misschien niet eens merken.’ a Denk jij er ook zo over? Vul hier je tekst in. b Wat zou jij Sanne aanraden? Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 3 18 Integratieve opdrachten Opdracht Zelfredzaamheid Deze opdracht bij het thema Zorg bij gezondheid en ziekte maak je in een groepje. Je werkt eerst individueel en daarna in een groepje van drie of vier deelnemers. Het is belangrijk voor een sociaal-agogisch werker inzicht te hebben in de zorg rondom gezondheid en ziekte van cliënten. Hierna geven we vijf cases waarbij het belangrijk is over voldoende inzicht te beschikken om de situatie juist te kunnen beoordelen. Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Zorg bij gezondheid en ziekte. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting. Case 1: Emile verzorgt zichzelf slecht Emile is een jongetje van acht jaar. Sinds kort woont hij in een kinderhuis. Thuis wonen bleek namelijk niet langer meer verantwoord. De moeder van Emile is alleenstaand en heeft een ernstige alcoholverslaving. De situatie thuis is dermate uit de hand gelopen dat de kinderrechter heeft besloten Emile uit huis te plaatsen. In het kinderhuis wordt al snel duidelijk dat Emile zich erg slecht verzorgt. Hij ‘vergeet’ bijvoorbeeld zijn tanden te poetsen, onder de douche te gaan en schone sokken aan te trekken. Wanneer hij hieraan wordt herinnerd, valt het op dat hij maar weinig vaardig is in deze handelingen. Het gaat hem allemaal moeizaam en erg stuntelig af. Case 2: Anneke heeft een ernstige meervoudige beperking Anneke (zeven jaar) heeft een meervoudige beperking. Naast een ernstige verstandelijke beperking is ze ook in ernstige mate spastisch. Haar meervoudige beperking is het gevolg van een hersenbloeding na de geboorte, die veel te vroeg plaatsvond (na 27 weken zwangerschap). Anneke woont thuis en bezoekt een kinderdagverblijf voor kinderen met meervoudige en verstandelijke beperkingen. Anneke is volledig aangewezen op de verzorging van anderen. De verwachting is dat hierin ook in de toekomst weinig verandering zal komen. Case 3: Voor meneer Van Vliet hoeft het allemaal niet meer Meneer Van Vliet is 86 jaar oud. Hij woont sinds kort in een verzorgingshuis. Meneer lijdt aan de ziekte van Parkinson. Tot voor kort werd hij thuis door zijn vrouw verzorgd, maar zij is onverwachts overleden. Voor meneer Van Vliet hoeft het nu allemaal niet meer. Hij heeft de neiging zich op zijn kamer terug te trekken en daar maar wat voor zich uit te staren. Van zijn dochter heb je begrepen dat ze vindt dat hij achteruit is gegaan sinds het overlijden van zijn vrouw. Zo loopt hij steeds minder vaak zelf en vraagt hij steeds vaker om een rolstoel. Case 4: Alex kreeg een brommerongeluk Alex is een jongen van achttien jaar. Hij verblijft in een revalidatiecentrum na drie maanden in het ziekenhuis te hebben gelegen. Bij een ernstig brommerongeluk is zijn been verbrijzeld, in zo ernstige mate dat amputatie noodzakelijk was. Alex zit nu in een rolstoel. De verwachting is echter dat hij weer kan leren lopen met een prothese. Zorg bij gezondheid en ziekte 19 Case 5: Christa gaat naar kinderdagverblijf Nijntje Op het kinderdagverblijf Nijntje wordt een nieuw kind geplaatst: Christa. Ze is twee jaar. De reden van plaatsing is dat de moeder van Christa twee dagen in de week gaat werken. Zoals gebruikelijk vindt er eerst een intakegesprek plaats met de ouders. In dat gesprek vraagt de hoofdleidster of Christa al zindelijk is. Dat is ze nog niet, zo vertelt de moeder. ‘Ze is nog met geen tien paarden op het potje te krijgen. Kunnen jullie daar niet wat aan doen?’ 1 Maak individueel de vragen bij de cases. Maak telkens gebruik van de theorie van het thema Zorg bij gezondheid en ziekte. 2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groep. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te bespreken tot één gezamenlijk antwoord. 3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct. Vragen bij case 1: Emile verzorgt zichzelf slecht 4 Lees case 1: Emile verzorgt zichzelf slecht. 5 Van welke vorm van zelfredzaamheid is er sprake bij Emile? Vul hier je tekst in. 6 Aan welke voorwaarden is wel en aan welke voorwaarden is niet voldaan om tot zelfredzaamheid te komen? Vul hier je tekst in. 7 Welke begeleidingsvraag stelt Emile? Welke zorg of begeleiding zou jij hem bieden? Betrek hierbij alle informatie die is gegeven in de case. Vul hier je tekst in. Vragen bij case 2: Anneke heeft een ernstige meervoudige beperking 8 Lees case 2: Anneke heeft een ernstige meervoudige beperking. 9 Van welke vorm van zelfredzaamheid is er sprake bij Anneke? Vul hier je tekst in. 10 Aan welke voorwaarden is wel en aan welke voorwaarden is niet voldaan om tot zelfredzaamheid te komen? Vul hier je tekst in. 11 Welke begeleidingsvraag stelt Anneke? Welke zorg of begeleiding zou jij haar bieden? Betrek hierbij alle informatie gegeven in de praktijksituatie. Vul hier je tekst in. 12 Vragen bij case 3: Voor meneer Van Vliet hoeft het allemaal niet meer Lees case 3: Voor meneer Van Vliet hoeft het allemaal niet meer. 13 Van welke vorm van zelfredzaamheid is er sprake bij meneer Van Vliet? Vul hier je tekst in. 14 Aan welke voorwaarden is wel en aan welke voorwaarden is niet voldaan om tot zelfredzaamheid te komen? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte 15 16 Welke begeleidingsvraag stelt meneer Van Vliet? Welke zorg of begeleiding zou jij hem bieden? Betrek hierbij alle informatie die is gegeven in de case. Vul hier je tekst in. Vragen bij case 4: Alex kreeg een brommerongeluk Lees case 4: Alex kreeg een brommerongeluk. 17 Van welke vorm van zelfredzaamheid is er sprake bij Alex? Vul hier je tekst in. 18 Aan welke voorwaarden is wel en aan welke voorwaarden is niet voldaan om tot zelfredzaamheid te komen? Vul hier je tekst in. 19 Welke begeleidingsvraag stelt Alex? Welke zorg of begeleiding zou jij hem bieden? Betrek hierbij alle informatie die is gegeven in de case. Vul hier je tekst in. 20 Vragen bij case 5: Christa gaat naar kinderdagverblijf Nijntje Lees case 5: Christa gaat naar kinderdagverblijf Nijntje. 21 Van welke vorm van zelfredzaamheid is er sprake bij Christa? Vul hier je tekst in. 22 Aan welke voorwaarden is wel en aan welke voorwaarden is niet voldaan om tot zelfredzaamheid te komen? Vul hier je tekst in. 23 Is er bij Christa sprake van een zelfzorgtekort? Leg uit. Vul hier je tekst in. 20 Zorg bij gezondheid en ziekte 21 Opdracht Twee cases Deze opdracht bij het thema Zorg bij gezondheid en ziekte maak je in een groepje. Je werkt eerst individueel en daarna in een groepje van drie of vier deelnemers. Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Zorg bij gezondheid en ziekte. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting. 1 Maak individueel de vragen bij de cases. Maak telkens gebruik van de theorie van het thema Zorg bij gezondheid en ziekte. 2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groep. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te bespreken tot één gezamenlijk antwoord. 3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct. Case 1: Mark is aan de diarree Op het kinderdagverblijf waar je werkt is Mark, een baby van negen maanden, opeens behoorlijk aan de diarree. Hoewel jullie hem vaker verschonen dan anders, kan niet voorkomen worden dat ook zijn kleren tot twee keer toe verschoond moeten worden. Case 2: Heeft Ramon te weinig weerstand? Je werkt op een peuterspeelzaal. Een van de kinderen is Ramon. Ramon komt sinds twee maanden, maar laat ook vaak verstek gaan. Als hij er is, heeft hij het reuze naar zijn zin. Vandaag is Ramon er niet. Maar aan het eind van de ochtend staat opeens de moeder van Ramon voor je neus, omdat ze je even wil spreken. Ze vertelt je dat Ramon niet meer komt, omdat hij zo vaak ziek is. ‘Vroeger was hij nooit ziek en nu aan de lopende band. Telkens als hij geweest is, is hij prompt drie dagen later hangerig en verkouden. En wat ik ook doe: dik inpakken, muts op, sjaal om: het helpt niet. Daarom lijkt het me beter om hem maar niet meer te laten komen. Hij kan het niet aan, zijn weerstand is niet groot genoeg.’ Vragen bij case 1: Mark is aan de diarree 4 Lees case 1: Mark is aan de diarree. 5 Motiveer steeds je antwoord. Is het volgens jou in deze situatie wel of niet nodig: a dat jij je handen voor het verschonen wast met desinfecterende zeep? Vul hier je tekst in. b dat jij je handen na het verschonen wast met desinfecterende zeep? Vul hier je tekst in. c dat de luiers van deze baby afzonderlijk van de andere luiers worden weggeworpen? Vul hier je tekst in. d dat de billetjes van deze baby met een desinfecterende zeep worden gewassen? Vul hier je tekst in. Zorg bij gezondheid en ziekte e dat zijn spuugdoekje en beddengoed niet samen met het andere wasgoed worden gewassen? Vul hier je tekst in. Vragen bij case 2: Heeft Ramon te weinig weerstand? 6 Lees case 2: Heeft Ramon te weinig weerstand? 7 a Wat vertel jij de moeder van Ramon? Denk hierbij ook aan je woordkeuze. Vul hier je tekst in. b Wat raad jij haar aan? Kan ze Ramon beter thuishouden? Motiveer je antwoord. Vul hier je tekst in. 22