Nationaal Comité 4 en 5 mei, GGZ Nederland en VGN bekrachtigen belang landelijk onderzoek Steun voor landelijk onderzoek naar ‘vergeten slachtoffers’ in de Tweede Wereldoorlog Vrijdag 10 juni vond een congres plaats met bestuurders en professionals in de geestelijke gezondheidszorg en de zorg aan mensen met een beperking, in de hoop te komen tot draagvlak voor en financiering van een nationaal onderzoeksprogramma naar de lotgevallen van patiënten in deze sectoren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aanleiding hiervoor was een lopend regionaal onderzoek naar de gebeurtenissen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben afgespeeld op het terrein van de voormalige psychiatrische inrichting de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. Dit wetenschappelijke, historische onderzoek is geïnitieerd door de raden van bestuur van de twee Utrechtse zorgorganisaties Altrecht en Reinaerde (beide rechtsopvolger van de Willem Arntsz Hoeve). Gedurende de dag kwamen de lotgevallen van patiënten in allerlei inrichtingen en gedaantes voorbij; de dag gaf een goed overzicht van de humanitaire tragedie die zich in de Nederlandse psychiatrie en zorg voor mensen met een beperking heeft voorgedaan. Nu eens stond de sterfte ten gevolge van afgedwongen evacuaties centraal, dan weer de problemen van de joodse patiënten, de dilemma’s van een verpleegster of het militair geweld rond de bevrijding. Gerdi Verbeet, voorzitter Nationaal Comité 4 en 5 mei, realiseert zich dat wij heel weinig weten over wat psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking in Nederland tijdens de oorlog is overkomen. Hebben we daarover bewust een afweging gemaakt? Zijn er andere maatstaven voor deze mensen gehanteerd in de oorlog? Heel veel vragen die een antwoord nodig hebben. Zij benadrukte het belang dat ook de geschiedenis inclusief moet zijn en dat hiervoor meer onderzoek nodig is. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft een financiële bijdrage geleverd voor onderzoek en hoopt op meer initiatieven. Ook gaat het Nationaal Comité 4 en 5 mei bij eigen activiteiten meer aandacht besteden aan diversiteit. Niet alleen de sprekers vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei, het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) en de Universiteit van Utrecht, maar ook de vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS, het Landelijk (patiënten)Platform GGZ en de beide directeuren van GGZ Nederland en VGN bekrachtigden het belang van een nationaal onderzoek. Zodra e en gedragen onderzoeksprogramma op papier staat, zullen partijen de handen ineen slaan om de fondsenwerving hiervoor op gang te brengen. In mei vond ook al een internationaal congres plaats. De doelstelling hiervan was de sterftecijfers uit het historisch onderzoek naar de Willem Arntsz Hoeve te vergelijken met die uit enkele inrichtingen in Duitsland. Dit leverde twee resultaten op: het lijkt verstandig om vaker, en met meer diepgang, bepaalde aspecten tijdens de oorlogsperiode tussen landen te vergelijken, ook tussen Nederland en Frankrijk of tussen Nederland en Polen. Museum Het Dolhuys in Haarlem zal op afzienbare termijn een tentoonstelling wijden aan het werk van Wilhelm Werner, een indertijd onder dwang gesteriliseerde (en vermoorde) Duitse psychiatrische patiënt, die zijn pijnlijke belevenissen nog juist op tijd in pentekening heeft weten te verbeelden.