Jeugd tussen theorie en realiteit: van schakels tot keten

advertisement
Jeugd tussen theorie en realiteit: van schakels
tot keten
Kort verslag van de toespraak van Peter Adriaenssens op de Startdag 15/09/11
Op de Startdag van de Vlor reflecteerde prof. dr. Peter Adriaenssens kritisch op de
probleemverkenning over de relatie tussen gezin en school. Hieronder vindt u een beknopte
weergave van de voornaamste stellingen uit deze toespraak.
De nieuwe publicatie en de synthesetekst zijn belangrijk om de brug tussen school en gezin
conceptueel in te vullen. Daarom beveelt Prof. Adriaenssens het boek sterk aan, omdat de
diverse auteurs die er aan hebben meegewerkt, een zeer goed overzicht geven van de stand van
zaken in onze kennis over opvoeding, kinderen, gezinnen, de onderwijssituatie in Vlaanderen.
Maar vandaag wil Prof. Adriaenssens bijzonder de aandacht vestigen op wat ‘voorbij de theorie’
komt en de brug maken naar de concrete praktijk waar elke leerkracht vandaag in staat. Hoe
kan hij/zij zich aangesproken voelen? Hoe herkent hij/zij zich in deze inzichten? Wat kunnen
praktijkmensen met de ‘theorie’ van de probleemverkenning? Tijdens zijn lezingen overal in
Vlaanderen stelt hij veel cynisme vast over de kloof tussen enerzijds zij die over onderwijs praten,
in allerlei werkgroepen zitten, maar aan de kant staan, en anderzijds zij die dagelijks twintig en
meestal meer kinderen moeten opvangen in de klas en soms met moeilijk gedrag moeten
omgaan. Leerkrachten in het veld ervaren een grote afstand tot de theorie.
1 Zijn leerkrachten voldoende voorbereid om de relatie aan
te gaan tussen gezin en school?
De probleemverkenning beveelt leerkrachten aan om zo goed mogelijk te communiceren met
ouders. Prof. Adriaenssens twijfelt eraan of het opleidingstraject van de leerkracht daar
voldoende op voorbereidt. Ter vergelijking verwijst hij naar de opleiding die elke kinderpsychiater
moet doorlopen. Die bevat o.a. een vierjarige doorgedreven communicatietraining waarin men
oefent met reële ouders en kinderen. In die trainingen worden studenten permanent gecorrigeerd
op stijl, krijgen ze zelf ook inzicht in hun persoonlijkheid. Er is een schril contract met de opleiding
van leerkrachten: zij worden al op de leeftijd van 21 jaar alleen voor een klas gegooid (een
kinderpsychiater is al 30 wanneer hij/zij alleen aan de slag mag gaan met kinderen en
jongeren). Bovendien kan je er niet van uitgaan dat leerlingen en ouders getraind zouden zijn in
communicatievaardigheden. Integendeel, zij staan soms ’s morgens voor je neus met een
dringende vraag i.v.m. hun kind en ze verwachten dat je als leerkracht onmiddellijk voor een
oplossing zorgt, terwijl de leerkracht op dat moment zelf met een heel ander probleem worstelt.
Misschien iets i.v.m. een incident van de dag voordien, iets waarvan die leerkracht die nacht
wakker gelegen heeft, hij die ochtend nog het hoofd vol heeft en op een oplossing broedt ... en
dus mentaal eigenlijk niet beschikbaar is om op de dringende vraag van die ouder in te gaan.
1
Hoe doe je dat? Daarvoor is training en opleiding nodig. We moeten leren inzien dat
communicatie een beroep geworden is, een specifieke deskundigheid. In de opleiding
kinderpsychiatrie bijvoorbeeld, leren de studenten dat bij de jongere, of bij een ouder die
opgewonden is, andere hersenzones geprikkeld worden: de ‘emotionele’ hersenen, datgene
waardoor je een hartenklop van voelt, je mond droog van wordt .... Van de leerkracht of de
directeur wordt dan verwacht dat hij/zij de ‘wijze’ zone in de hersenen gebruikt, de frontale
cortex. En die twee zones moeten dan met elkaar in communicatie gaan ... Daar bestaat wel
degelijk een methodiek voor, je kan dat aanleren: hoe reageer ik als leerkracht op dat ogenblik
het best op de ouder met zijn dringende emotioneel geladen vraag?
Enkele concrete aanbevelingen die hieruit voortvloeien:
¬
¬
geen verkorting van stages voor leerkrachten (als antwoord op het tekort aan
stageplaatsen)
de opleiding van leerkrachten zou moeten gevolgd worden door specialisatie waarin –
naast het trainen in lesgeven - ook aandacht is voor:
•
werken aan maturiteit van de leerkracht, rekeninghoudend met persoonlijkheid van
leerkracht, door mensen veel meer te laten samenwerken
•
dat betekent veel meer inzetten op coaching, op mentoren
•
en inzetten op praktische oefeningen; waarom bijvoorbeeld geen oefenscholen voor
leerkrachten inrichten met ‘probleemjongeren’ (op die manier erkent men deze
jongeren ook in hun probleemgedrag)
2 Partnerschap tussen school en ouders – collectieve
verantwoordelijkheid van volwassenen
Er bestaat nog altijd teveel rouw over het verlies van de macht van leerkrachten op school. We
moeten vandaag de switch maken van macht naar respectvol gezag . Gezag haal je uit
deskundigheid. Leerkrachten hebben dat op het vlak van lesgeven, maar in bepaalde
deelaspecten van opvoeden zijn ouders dikwijls veel meer expert. Het is door die
deskundigheden te combineren en daar een samenwerkend stel van te maken, dat leerkrachten
en ouders er samen doorkunnen. Ouders gebruiken hun stem als groep te weinig (cfr beperkte
participatie op school).
Onderwijs en ouders spelen te vaak de estafettestok van de opvoeding aan elkaar door:
leerkrachten vinden dat ouders te weinig doen, ouders vinden dat leerkrachten te weinig kunnen
… Adriaenssens wijst in dit verband op de collectieve verantwoordelijkheid van volwassenen in
onze samenleving en stelt vast dat er veel hypocrisie bestaat in het gedrag van volwassenen. Hij
geeft het voorbeeld van gezondheidsbeleid op school: van scholen wordt verwacht dat ze
bijdragen aan gezond voedingsgedrag op school (bvb. door een gezond aanbod in automaten)
maar wanneer er vlak naast de school een nachtwinkel geopend wordt (of zelfs een rijdende
frituur passeert) waar de leerlingen na schooltijd ongezonde voeding aanschaffen, komt daar
2
geen reactie op … Een ander voorbeeld zijn de gevaren waar jongeren aan blootstaan via
communicatie op internet.
We zetten als volwassenen onze kennis onvoldoende in voor het ondersteunen van opvoeding en
onderwijs, van gezinnen en scholen. Bovendien zijn we de eerste generatie waarin volwassenen
bang geworden zijn van jongeren. Denk aan de vele incidenten in het openbaar vervoer. Een
buschauffeur kan in ons land geschoffeerd worden door drie vijftienjarigen in aanwezigheid van
twintig volwassenen in de bus. Die vinden allemaal dat er meer blauw op straat moet en ze zullen
verontwaardigd zijn dat het te lang geduurd heeft vooraleer de politie daar was. Iedereen van u
weet dat uw grootvader het niet geaccepteerd zou hebben wanneer van hem gezegd zou worden
bang te zijn van een vijftienjarige. Wij zijn de eerste generatie volwassenen die de handdoek in de
ring gooit t.o.v. jongeren. Een jongere daarentegen die vindt dat een volwassene hem lastig valt
en die via een sms zijn vrienden oproept, die zal er binnen het kwartier een tiental hebben die
hem ter hulp schieten. Een volwassene die met zijn sms al zijn vrienden oproept, die heeft kans
dat ze hem drie dagen later zullen bellen om te vragen hoe het afgelopen is ...
Echt sociaal gedrag is er vandaag tussen de jeugd, solidariteit bestaat tussen de jongeren, zij
bouwen een onvoorstelbaar krachtig sociaal netwerk op met mekaar, en wij volwassenen kunnen
dat niet meer. Wij missen een gemeenschapsgevoel, we missen het creëren van een gezamenlijk
middenveld waarin we het welzijn van onze jongeren als gemeenschappelijk doel voorop stellen.
Bovendien worden teveel jongeren geconfronteerd met gedrag van volwassenen dat niet correct
is. Uit onderzoek weten we dat zeventien procent van de jongeren geweld tussen zijn ouders
heeft meegemaakt. Dat zijn ontzettende cijfers. En het aantal jongeren dat spreekt met
leerkrachten, met een vertrouwenspersoon, over wat ze in realiteit meemaken, is een klein
aantal, een fractie van wat zich werkelijk voordoet.
3 Jongeren als actoren
Adriaenssens gaat akkoord met de aanbeveling van de probleemverkenning om rekening te
houden met de jongeren als actor in de relatie gezin-school, maar hij is niet akkoord met de
stelling dat ouders niet alles van hun jongeren hoeven te weten.
Jongeren worden vandaag teveel benaderd als consument door de samenleving. Hij vindt dat we
jongeren veel meer moeten responsabiliseren. We zouden hen bijvoorbeeld (en waarom niet
tegen betaling?) datgene moeten laten doen waarin zij goed zijn: lessen internet aan senioren
geven, busbegeleiding, onderhoud en bewaken van wijkspeeltuin, … Volgens Adriaenssens
kunnen jongeren dat aan. Hij verwijst naar het opvallend verantwoordelijk gedrag van jongeren
tijdens het Pukkelpopdrama. In de massa brak geen paniek uit, er komt geen protest tegen het
3
verlies van het ticket, er is veel begrip voor de organisatoren …. Volwassenen vinden dat ‘goede
gedrag’ te evident. We erkennen het niet expliciet genoeg. Jongeren verdienen alle lof daarvoor.
4 Inzichten uit hersenonderzoek beter benutten - De nood
aan balans van jongeren
Prof. Adriaenssens mist in de nieuwe Vlor-publicatie een insteek vanuit de neurologische
wetenschappen. Recente medische beeldvorming van hersencellen leert ons dat de hersenen
van een veertienjarige meer gelijken op die van een kind dan van een volwassene. Tussen
veertien en zestien jaar vindt er een evolutie plaats, maar op zestien jaar is er nog altijd 30%
werk te doen ... Vanuit die kennis kan de kinderpsychiatrie beter begrijpen dat juist die groep het
meeste risico loopt op druggebruik, op stoppen met studeren, niet meer gemotiveerd zijn,
schoolfobie en het imiteren van schoolfobie, enz.
Op vroege leeftijd (kleuters) manifesteren zich problemen zoals ADHD en autisme. Op
tienerleeftijd hebben gedragsproblemen te maken met de labiliteit van de hersenen. We moeten
ons veel meer laten leiden door de nood aan balans die deze jongeren hebben.
Jammer genoeg, en daar is de psychiatrie als vakgebied ook schuldig aan, is er iets ontstaan als
een overtuiging waardoor zowat iedereen in dit land met een of andere stoornis rondloopt. Het
lijkt erop alsof er geen gewone kinderen meer zijn. Terwijl we op basis van hersenonderzoek nu
veel beter begrijpen dat ‘de gewone ontwikkeling erg ongewoon is’. De groep kinderen en
jongeren die problemen hebben omwille van een ‘stoornis’ (zoals een psychiater dat zou
noemen) is veel kleiner dan we denken. De overgrote meerderheid van jongeren maakt wel
moeilijke tijden door maar dat vindt plaats binnen een gewone, normale ontwikkeling.
Wij moeten voldoende aandacht overhouden voor het “gewone”. Dat zoveel ouders
opvoedingsadvies zoeken, zoveel leerkrachten opvoedingsondersteuning nodig hebben, dat is
gewoon normaal. Want wij leven in een tijd waarin we het gewone steeds willen verbeteren. We
gaan voor kwaliteit (van het gewone). Maar dat is iets heel anders, dan ‘we gaan voor het herstel
van stoornissen’.
We moeten ons dus veel meer laten leiden door de nood aan balans die deze jongeren hebben,
en dan kent de minister mijn verlanglijstje al:
¬
¬
kleinere klassen voor een nauwere band met leerkrachten,
architectuur die inspeelt op hoe jongeren zich voelen: jongeren betrekken in het ontwerp
van de school
Ik kan niet begrijpen dat wij als samenleving elk jaar meer uitgeven aan de terugbetaling van
consulten in kinderpsychiatrie of voor het gebruik van rilatine, maar dat voor onderwijs ‘de pot op
is’ .... Terwijl er een verband is tussen die twee uitgaven. Preventie binnen volksgezondheid
4
betekent voor Prof. Adriaenssens ook dat we bijdragen aan het creëren van kleinere klassen,
zodat er meer aan hechting gewerkt wordt (we weten dat dat een goed medicijn is, een nauwere
band met leerkrachten). En ook in schoolgebouwen moeten we meer doordacht investeren. Hoe
komt het dat wij het logisch vinden dat als een bank publiek wil trekken er nagedacht wordt over
de architectuur maar dat wij nog scholen bouwen zoals dertig jaar geleden? Waarom vragen we
niet aan de jongeren om ons te helpen bij het ontwerpen van scholen?
Tot slot: het is belangrijk dit soort debatten te houden, elkaar vanuit diverse sectoren te
ontmoeten: onderwijs, volksgezondheid, welzijn. We hebben elkaar veel meer nodig dan tot nog
toe vaak gedacht werd.
Meer lezen?
Adriaenssens, P. (2010). Laat ze niet schieten! Geef de grens een plaats in het leven
van jongeren. Lannoo.
5
Download