“Model” Handhavingsbeleidsnota Milieu 2005 & 2006 Servicepunt handhaving Limburg Oktober 2004 Toelichting op het model Deze model Handhavingsbeleidsnota Milieu 2005 & 2006 wordt door het Servicepunt handhaving Limburg (SEPH) aangereikt aan alle Limburgse gemeenten in het kader van het professionaliseringstraject. Het model kan door de gemeenten “ingevuld” worden om op die manier hun eigen gemeentelijke handhavingsbeleidsnota op te stellen. Gemeenten zijn niet verplicht om een handhavingsbeleidsnota op te stellen. Het opstellen van een handhavingsbeleidsnota biedt echter een aantal voordelen. Op de eerste plaats kan hierin worden aangegeven op welke wijze de gemeente het handhavingsbeleid wil ontwikkelen gedurende de komende jaren. Aangegeven kan worden wat er naast de invulling van de kwaliteitscriteria aan andere stappen wordt gezet teneinde de handhaving op een professionele wijze te organiseren. Ten tweede biedt deze nota de mogelijkheid om de wijze van invulling van de kwaliteitscriteria op een samenhangende wijze te beschrijven. De relatie tussen de verschillende criteria wordt op die manier duidelijk en e.e.a. kan als een pakket ter besluitvorming aan het gemeentebestuur worden aangeboden. De model-handhavingsbeleidsnota is zo geschreven dat deze complementair is aan het model-handhavingsuitvoeringsprogramma. Het is evenwel goed denkbaar dat onderdelen uit het handhavingsuitvoeringsprogramma die voor meerdere jaren kunnen gelden (denk bijvoorbeeld aan Hoofdstuk 8 Communicatie) in de Handhavingsbeleidsnota worden opgenomen in plaats van in het Handhavingsuitvoeringsprogramma. Op sommige plaatsen zijn aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop het model kan worden ingevuld. [De invulaanwijzingen zijn tussen rechte haken geplaatst en cursief weergegeven.] Op sommige plaatsen in de tekst is een X geplaatst. Deze dient uiteraard vervangen te worden door een voor de betreffende gemeente relevant woord of zin. 2 Inhoudsopgave 0. 0.1 0.2 0.3 0.4 Inleiding Aanleiding Probleemstelling Aanpak Professionalisering van de milieuhandhaving 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 Doelen en condities Probleemanalyse Prioriteitenstelling en meetbare doelstellingen Borging personele en financiële middelen Organisatorische condities 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 Strategie en werkwijze Nalevingsstrategie Toezichtstrategie Sanctiestrategie Gedoogstrategie Interne en externe afstemming Protocollen en werkinstructies Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 Uitvoering Handhavingsuitvoeringsprogramma Omvang handhavingscapaciteit Kwaliteit van de handhavingscapaciteit Uitvoeringsondersteunende voorzieningen 4. 4.1 4.2 4.3 Evaluatie Kwaliteitsborging Monitoring Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten 5. 5.1 5.2 5.3 Uitwerking en implementatie kwaliteitscriteria Nadere uitwerking kwaliteitscriteria Implementatie van de criteria in de gemeentelijke organisatie Evaluatie en bijstelling van de invulling van de kwaliteitscriteria Bijlagen: 1. Kwaliteitscriteria 2. Functiescheiding 3. Roulatiesysteem 4. Bevoegheden, taken en verantwoordelijkheden 5. Bereikbaarheidsregeling 6. Regeling aansturing BOA’s 7. Protocollenboek 8. Toezichtstrategie 9. Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg 3 Hoofdstuk 0. Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de aanleiding is tot het opstellen van deze handhavingsbeleidsnota, wat de probleemstelling is en hoe deze wordt aangepakt. Tot slot wordt een kort toelichting gegeven op het professionaliseringstraject milieuhandhaving. 0.1 Aanleiding De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor veiligheid. Dit is mede een gevolg van enkele rampen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Handhaving is een van de instrumenten om te komen tot een veiliger leefomgeving. Daarnaast is door het ministerie van Vrom een professionaliseringstraject ingezet om te komen tot een kwalitatief betere organisatie van de milieuhandhaving. Deze twee ontwikkelingen vormen voor de gemeente aanleiding om te komen tot een meer professionele organisatie en uitvoering van de handhaving. Daarbij wordt allereerst ingestoken op het beleidsveld milieu. Vervolgens zullen ook de overige beleidsvelden waarbij handhaving een rol speelt verder worden geprofessionaliseerd. 0.2 Probleemstelling De wijze waarop de gemeente tot nu toe de uitvoering van de handhavingstaken had georganiseerd, voldeed niet volledig aan de kwaliteitscriteria. Gestreefd werd naar een zo goed mogelijke uitvoering van de handhavingstaken. Het ontbrak echter aan een goede onderbouwing van de uitvoering, processen waren onvoldoende beschreven en de borging van de kwaliteit van de uitvoering behoefde verbetering. De centrale vraag die in deze handhavingsbeleidsnota milieu wordt beantwoord, kan derhalve als volgt worden geformuleerd: Hoe kan de gemeente X in de periode 2005 & 2006 komen tot een professionele organisatie en professionele uitvoering van de milieuhandhaving, waarbij minimaal voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria? Het begrip “handhaving” wordt in deze handhavingsbeleidsnota ruim opgevat. Het betreft het gehele traject van preventie, repressie en het toepassen van sancties. Deze nota heeft betrekking op milieuhandhaving. Dat wil zeggen de handhaving van de milieuwet- en regelgeving. Het betreft dan zowel inrichtinggebonden handhaving (bijv. controles van bedrijven), als niet-inrichtinggebonden handhaving (bijv. controles in het buitengebied of op basis van het Bouwstoffenbesluit). 0.3 Aanpak De gemeente X heeft gekozen voor een gefaseerde aanpak om te komen tot een professionele organisatie en uitvoering van de handhaving. In 2004 is ingezet op het voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals deze door VROM zijn gesteld aan de milieuhandhaving. In de hoofdstukken 1 t/m 4 van deze handhavingsbeleidsnota wordt aangegeven op welke wijze de gemeente X de 4 kwaliteitscriteria heeft ingevuld. Daarmee wordt voldaan aan de eis van VROM om op 1 januari 2005 het afgesproken kwaliteitsniveau te halen. Met de invulling van de kwaliteitscriteria geeft de gemeente tevens inhoud aan het milieuhandhavingsbeleid zoals dat in ieder geval voor de jaren 2005 en 2006 zal gelden. Nadat invulling is gegeven aan de kwaliteitscriteria, zullen deze op onderdelen nog verder moeten worden toegesneden op de eigen gemeentelijke organisatie. Daarnaast dient aandacht besteed te worden aan de implementatie van de criteria: alle betrokken medewerkers dienen op de hoogte te zijn en zullen zonodig hun werkwijze moeten aanpassen zodat gewerkt wordt conform de criteria. Nadat een jaar gewerkt wordt conform de invulling van de kwaliteitscriteria dient bekeken te worden of deze wellicht bijstelling behoeft. De stappen die moeten worden gezet om te komen tot nadere uitwerking en implementatie van de kwaliteitscriteria worden beschreven in hoofdstuk 5 van deze nota. [Andere stappen die in de periode 2005 & 2006 nog gezet zouden kunnen worden, zijn professionalisering van andere beleidsvelden, invoeren kwaliteitszorgsysteem, opstellen integraal handhavingsbeleid, handhaving integraal organiseren binnen de gemeente. Zijn hier plannen voor, verwijs daar dan hiernaar.] De gemeente heeft niet alleen besloten tot invulling geven aan de kwaliteitscriteria maar heeft daarnaast gekozen voor een programmatische aanpak, gekoppeld aan de beleidscyclus (zie fig. 1). In de voorliggende Handhavingsbeleidsnota milieu is het meerjarig milieuhandhavingsbeleid voor de periode 2005 & 2006 geformuleerd. Jaarlijks zal bovendien een handhavingsuitvoeringsprogramma worden vastgesteld. In het handhavingsuitvoeringsprogramma wordt beschreven op welke wijze monitoring plaatsvindt. Mede op basis van de monitoringresultaten wordt jaarlijks een nieuw handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. Daarnaast kunnen de monitoringresultaten aanleiding vormen om het beleid aan te passen. (meerjarig) Analyse Beleid en doelen (jaarlijks) Strategie en Uitvoeringsprogramma Monitoring Evaluatie werkwijze Uitvoering Uitvoering Fig. 1 beleidscyclus 5 0.4 Professionalisering van de milieuhandhaving Het ministerie van VROM heeft in 2002 in samenwerking met de provincies (IPO), de gemeenten (VNG) en de waterschappen (UvW), het project ‘Professionalisering van de milieuhandhaving’ gestart. Dit project is gericht op een kwaliteitsverbetering van het proces van milieuhandhaving in brede zin. Als onderdeel van dit project is een set kwaliteitscriteria vastgesteld waaraan alle gemeenten, milieudiensten, waterschappen, provincies, VROMinspectie en Rijkswaterstaat op 1 januari 2005 dienen te voldoen. Basis voor de set kwaliteitscriteria vormt het zogenaamde “adequate handhavingsproces’ zoals beschreven door de Landelijke Coördinatie Commissie Milieuwethandhaving (LCCM). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat het niet mogelijk is om een eenduidig adequaat handhavingsniveau te definiëren, maar dat het wel mogelijk is om een adequate handhaving te bereiken door het consequent uitvoeren van een aantal samenhangende processtappen. Adequate handhaving volgens deze procesbenadering houdt dan in: Een reeks van activiteiten die aantoonbaar, volgtijdelijk en in samenhang met elkaar worden uitgevoerd en zijn ingebed in de organisatie en zijn gebaseerd op inzichtelijke keuzen, teneinde gestelde doelen te realiseren en te verantwoorden. In het kader van het professionaliseringstraject is in regionaal verband een verbeterplan opgesteld dat is vastgesteld in de vergadering van B&W van [datum opnemen]. De kwaliteitscriteria zijn ingedeeld in vier procesblokken (zie fig. 2). De wijze waarop de gemeente invulling heeft gegeven aan de criteria uit deze vier blokken, komt in respectievelijk de hoofdstukken 1 t/m 4 van deze handhavingsbeleidsnota milieu aan de orde. De volgorde en nummering van de criteria wordt voor de duidelijkheid in de nummering van de paragrafen aangehouden. Een overzicht van de criteria is opgenomen in bijlage 1. Instrumentkeuze Regelgeving Vergunningverlening 2. Strategie en werkwijze 3. Uitvoering 4. Evaluatie Nalevings- en risico-analyse Nalevingsstrategie Kwantiteit van de uitvoering Borging Prioriteitenstelling Afstemming Kwaliteit van de uitvoering Verantwoording Ondersteunende instrumenten Vergelijking 1. Doelen & condities Handhavingsdoel Organisatie Procedures en methoden Informatie uitwisseling Monitoring Output en effecten Overtredingsniveau Nalevingsgedrag Reductie milieubelasting Verbetering waterkwaiteit Terugkoppeling Terugkoppeling Terugkoppeling Terugkoppeling Terugkoppeling Terugkoppeling Fig. 2 Relatie adequaat handhavingsproces - kwaliteitscriteria 6 Hoofdstuk 1. Doelen en condities Het is van belang om het handhavingsbeleid zoveel mogelijk te formuleren in concrete doelstellingen. Alvorens dit te kunnen doen dient duidelijk te zijn voor welke problemen de gemeente in het kader van de handhaving gesteld wordt: wat zijn de taken op het gebied van de handhaving, hoe ziet de omgeving eruit en welke risico’s zijn aanwezig. Op basis van deze probleemanalyse en de (potentieel) beschikbare middelen worden vervolgens prioriteiten en doelstellingen bepaald. Teneinde de doelstellingen te kunnen bereiken dienen voldoende personele en financiële middelen beschikbaar gesteld te worden en dient voldaan te zijn aan een aantal organisatorische condities. 1.1 Probleemanalyse De basis van een adequaat handhavingsproces vormt het uitvoeren van een analyse van de milieuproblemen, de effecten van het niet-naleven van wet- en regelgeving en de kansen op niet-naleven. Deze analyse dient ten minste betrekking te hebben op: Alle inrichtingsgebonden en niet-inrichtingsgebonden taken en objecten; Alle (taakgebonden) milieuproblemen; De mogelijke effecten van potentiële en feitelijke overtredingen; De kansen op overtredingen. Met het uitvoeren van een probleemanalyse worden twee doelen nagestreefd: 1. Verhogen van de effectiviteit van het toezicht en de handhaving; 2. Verbeteren van de efficiëntie bij de inzet van middelen en mensen. Door het Servicepunt handhaving Limburg (SEPH) is een format aangereikt voor de probleemanalyse. De format is ontwikkeld door NovioConsult. Deze format is door de gemeente X gehanteerd om de probleemanalyse uit te voeren. [indien ander format gebruikt: hier vermelden welk] De resultaten van de uitgevoerde probleemanalyse treft u aan in het Handhavingsuitvoeringsprogramma [of eventueel apart document]. Ten behoeve van de opstelling van het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2005 is een basis-analyse uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de risicoanalyse voor de inrichtinggebonden taken is uitgevoerd op branche- en AmvB-niveau. De analyse voor niet-inrichtinggebonden taken is uitgevoerd op taakniveau. Voor het jaar 2006 kunnen enkele verdiepingsslagen gemaakt worden. Dat wil zeggen dat de inrichtinggebonden analyse niet alleen op branche- en AmvB-niveau plaatsvindt, maar tevens op het niveau van individuele inrichtingen. Bij de analyse van de nietinrichtinggebonden taken wordt bovendien rekening gehouden met de kenmerken van de omgeving waarin een potentiële overtreding zich kan voordoen, bijvoorbeeld een woonwijk of een gebied met belangrijke landschappelijke waarden. Daarnaast zullen per taak doelgroepen benoemd worden die mogelijk overtredingen begaan en wordt in de analyse rekening gehouden met het naleefgedrag van deze doelgroepen. Buiten deze verdiepingsslagen, zal voor het jaar 2006 getracht worden om de probleemanalyse verder te objectiveren. Dit kan door de format op meer uniforme wijze in te laten vullen door alle Limburgse gemeenten. Het Servicepunt handhaving zal hiertoe een handreiking doen. Naar verwachting zal de probleemanalyse die op deze wijze voor het jaar 2006 wordt uitgevoerd, tevens kunnen dienen voor uitvoeringsprogramma’s van daaropvolgende jaren. 7 1.2 Prioriteitenstelling en meetbare doelstellingen Om effectief en efficiënt te kunnen handhaven met de beschikbare middelen is een goede prioriteitenstelling van de handhavingstaak noodzakelijk. De prioriteitenstelling geeft beleidsmatige accenten voor bepaalde handhavingstaken, projecten, milieuthema’s, bedrijfstakken etc. en vormt mede de basis voor het handhavingsuitvoeringsprogramma. De prioriteitenstelling is gebaseerd op de resultaten van de uitgevoerde probleemanalyse, beschikbare financiële en personele middelen en bestuurlijke keuzes. De prioriteiten hebben betrekking op twee typen taken: inrichtinggebonden en niet-inrichtinggebonden. Op basis van de risicoscores die bepaald zijn met de probleemanalyse, wordt een indeling gemaakt in taken met een hoge, gemiddelde en lage prioriteit. Met behulp van de toezichtsstrategie en de strategie voor inzet van overige instrumenten, niet zijnde handhaving (zie de paragrafen 2.1 en 2.2) wordt vervolgens bepaald hoe deze taken het beste kunnen worden aangepakt. In het Handhavingsuitvoeringsprogramma wordt jaarlijks de prioriteitenstelling en aanpak beschreven. Het dient duidelijk te zijn welke doelen worden nagestreefd met handhaving. Doelstellingen kunnen op verschillende abstractieniveaus worden geformuleerd: strategisch, tactisch en operationeel. Op elk niveau dienen de doelstellingen zoveel mogelijk meetbaar geformuleerd te worden zodat ook daadwerkelijk kan worden nagegaan of de doelstellingen bereikt worden. Hiertoe worden vooraf indicatoren vastgesteld. Strategische / beleidsmatige doelstelling: De gemeente X wil met handhaving het volgende bereiken: Het zorgdragen voor een correct naleefgedrag van regelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving. Dit tracht de gemeente te bewerkstelligen door: Risico’s voor veiligheid en gezondheid veroorzaakt door de bedrijfsvoering van bedrijven en instellingen zoveel mogelijk te voorkomen en waar dat niet (geheel) mogelijk is, op een verantwoord niveau te beheersen. De kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren door het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder met betrekking tot geluid, stank, bodem, afval, energie, toepassen grondstoffen, afvalwater en externe veiligheid. Tactische / programmatische doelstelling: De gemeente X tracht de strategische doelstelling te bereiken door: De wettelijke milieuhandhavingstaken op een gerichte, kwalitatieve en kwantitatieve wijze uit te voeren. Gerichte uitvoering door prioriteit te geven aan die inrichtinggebonden en nietinrichtinggebonden taken waar het risico het grootst is. Kwalitatief adequate uitvoering door de mogelijkheden van de nalevingsstrategie (zie par. 2.1) zo optimaal mogelijk te benutten. Kwantitatief adequate uitvoering door het instandhouden/bewerkstelligen van het adequate niveau van handhaving overeenkomstig de intenties van de VOGMregeling. 8 In het Handhavingsuitvoeringsprogramma is de tactische doelstelling nader uitgewerkt en zijn de operationele doelstellingen te vinden. De indicatoren om te kunnen bepalen in hoeverre de doelstellingen (strategisch, tactisch en operationeel) zijn bereikt, zijn eveneens in het Handhavingsuitvoeringsprogramma opgenomen. 1.3 Borging personele en financiële middelen Borging van de personele en financiële middelen dient te gebeuren door vastlegging hiervan in de begroting. Met de term financiële middelen wordt hier bedoeld: de middelen die nodig zijn ter financiering van in principe alle in de kwaliteitscriteria genoemde elementen om te komen tot een adequaat handhavingsproces. Dit omvat ook borging van financiële middelen voor het toepassen van dwangmiddelen en eventuele schadevergoedingen. Deze borging is in ieder geval zodanig geregeld, dat financiële middelen geen belemmering vormen voor daadwerkelijk optreden. Wanneer de begroting financiële middelen bevat voor het inhuren van externe capaciteit dient te worden vastgelegd wat deze financiën vertaald in capaciteiteenheden (fte’s) betekenen. [Geef aan hoe e.e.a. geborgd is. Indien dit in de begroting van 2005 nog niet (volledig) gelukt is geef dat dan ook aan en beschrijf hoe je dit in de Begroting 2006 meeneemt. Als je in het Handhavingsuitvoeringsprogramma hebt beschreven hoe e.e.a. geborgd is kun je ook naar dat programma verwijzen. ] De gemeente dient te beschikken over een systematiek voor het inzichtelijk maken van de geplande benodigde handhavingscapaciteit. Dit betekent dat de gemeente voor de planning van de activiteiten interne kengetallen ontwikkelt op basis van eigen ervaringscijfers met behulp van o.a. tijdregistratiegegevens. In de gevraagde transparante systematiek legt de gemeente ook vast wat de afstemming is tussen de inzet van menskracht en middelen en de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten en doelstellingen uit § 1.2. Met deze vorm van transparantie wordt voorkomen dat een organisatie naar buiten toe handhavingspretenties toont, waarvoor de personele capaciteit en de financiële middelen niet toereikend zijn. In het Handhavingsuitvoeringsprogramma geeft de gemeente X aan op welke wijze de benodigde handhavingscapaciteit wordt bepaald en wordt een relatie gelegd met de prioriteiten en doelstellingen. Aangegeven wordt hoeveel personele en financiële inzet nodig is voor: integrale controles aspectcontroles administratieve controles projectmatige controles; ad hoc toezicht; overige instrumenten, niet zijnde handhaving; niet-inrichtinggebonden taken. Aangezien in de toezichtstrategie een aantal nieuwe vormen van toezicht is geïntroduceerd, zijn in het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2005 schattingen opgenomen van de benodigde tijd voor uitvoering van deze typen toezicht. Met behulp van het tijdregistratiesysteem wordt getracht de gehanteerde kengetallen zoveel mogelijk te verfijnen en toe te snijden op de gemeentelijke organisatie. 9 1.4 Organisatorische condities Om tot een effectieve en efficiënte handhaving te kunnen komen, dient te zijn voldaan aan een aantal organisatorische randvoorwaarden. De organisatorische regelingen dienen ten minste te omvatten: Een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving op personeelsniveau; Een roulatiesysteem voor handhavers bij inrichtingen waarmee een vaste handhavingsrelatie bestaat; Het op schrift vastleggen van de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden; Een bereikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren; Het schriftelijk vastleggen van de aansturing van buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s); Regelingen voor het uitbesteden van handhavingstaken. Scheiding vergunningverlening en handhaving Binnen de gemeente X is er sprake van een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving. Deze scheiding is als volgt vorm gegegeven. [vermelden of het gaat om een scheiding op organisatieniveau of op personeelsniveau]. [evt. uitwerking in bijlage opnemen] Roulatiesysteem Om te voorkomen dat er een te nauwe band ontstaat tussen de handhaver en een bedrijf/inrichting, dient een handhavingsorganisatie bij inrichtingen waar frequent en intensief wordt gecontroleerd (“vaste handhavingsrelatie”) een roulatiesysteem te hebben. Het roulatiesysteem is als volgt opgezet: [korte omschrijving, uitwerking eventueel in bijlage opnemen] Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden Voor de uitvoering van de handhaving (in ruime zin) heeft de gemeente toezichthouders in dienst (en bijzondere opsporingsambtenaren). De bevoegheden, taken en verantwoordelijkheden van de toezichthouders (en de bijzondere opsporingsambtenaren) zijn op schrift vastgelegd. Zie bijlage X. [Indien sprake is van een mandateringsregeling voor het nemen van handhavingsbesluiten vermeld dat dan hier] Klachten- en bereikbaarheidsregeling Voor wat betreft milieu-incidenten is de gemeente X aangesloten bij het milieupiket van de regionale brandweer. Daarnaast is in het kader van het gemeentelijk rampenplan de volgende regeling getroffen: X Gemeente X heeft besloten om aan te sluiten bij de provinciebrede regeling voor het aannemen van klachten. Dit betekent dat klachten op een centraal punt zeven dagen per week, 24 uren per dag worden aangenomen. Degene die de klachten aanneemt, maakt een onderscheid is spoedeisende en niet-spoedeisende klachten. Spoedeisende klachten worden direct doorgegeven aan iemand van de gemeente die op dat moment bereikbaar is. Dit betekent dat zeven dagen per week, 24 uren per dag een handhaver bereikbaar moet zijn om te reageren op spoedeisende klachten. Niet-spoedeisende klachten worden geplaatst op een afgeschermde site op internet die continu geraadpleegd kan worden. De bereikbaarheid ten behoeve van het reageren op spoedeisende klachten is als volgt geregeld: [kort omschrijven, eventuele uitwerking in bijlage] 10 Organiseren aansturing BOA’s [Alleen relevant indien BOA’s werkzaam in de gemeente. Zo niet dat hier vermelden.] Ten behoeve van de aansturing van de BOA’s hanteert de gemeente X de volgende richtlijn [van het SEPH ontvangen jullie nog een tekst hiervoor] Regeling uitbesteding Indien toezichthoudende taken worden uitbesteed of gedelegeerd aan particuliere adviesbureaus, aan andere overheidsorganen of aan regionale milieudiensten worden schriftelijke afspraken gemaakt over onder meer de taakbeschrijving, de bevoegdheidstoekenning en de wederzijdse verplichtingen en aansprakelijkheden. Tevens wordt daarbij afgesproken wie in- en extern verantwoordelijk is voor een kwalitatief goede uitvoering van deze taken. Bij het uitbesteden van toezichthoudende taken wordt dit bewerkstelligd door het toepassen van het protocol “Uitbesteden van toezichthoudende taken”. Dit protocol is te vinden in het Protocollenboek van de gemeente X (zie bijlage X). [Indien je taken gedelegeerd hebt, beschrijf dan hier waar dat is vastgelegd. Indien je geen taken gedelegeerd hebt, vermeld dat dan hier.] 11 Hoofdstuk 2. Strategie en werkwijze In hoofdstuk 2 wordt de strategie en de werkwijze beschreven waarmee de gemeente de gestelde doelen tracht te bereiken. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de in te zetten strategieën om naleving te bevorderen; de interne en externe afstemming in het kader van de handhaving en de uitwerking van de werkwijze in protocollen. 2.1 Nalevingsstrategie In de nalevingsstrategie wordt aangegeven met welke instrumenten men naleving van weten regelgeving wil bereiken en de rol die handhaving daarin speelt. De nalevingsstrategie richt zich enerzijds op het reduceren van risico’s die kunnen leiden tot niet-naleven van voorschriften en anderzijds op het stimuleren van naleving. De reductie van risico’s vindt voornamelijk plaats door het houden van toezicht op de naleving van hetgeen in wet- en regelgeving is voorgeschreven. De toezichthouders hebben tot taak normconform gedrag te bewerkstelligen. Dit kan ook worden bereikt door het inzetten van overige instrumenten, niet zijnde handhaving. Bijvoorbeeld door het geven van advies en het stimuleren van het treffen van maatregelen. Bij constateringen van afwijkingen van de gestelde norm zal het handelen van de toezichthouder in eerste instantie gericht zijn op het herstel of het bereiken van de gewenste situatie door (dreigen met) het opleggen van sancties in bestuursrechtelijke zin, zonodig geflankeerd door het strafrechtelijke traject. Daarnaast bestaat in een beperkt aantal gevallen, de mogelijkheid om de betreffende situatie voor een bepaalde termijn te gedogen of om een zogenaamd opschortingsbesluit te nemen. De nalevingstrategie omvat: 1. Een handhavingstrategie, bestaande uit: Een toezichtstrategie (criterium 2.2); Een sanctiestrategie (criterium 2.3); Een gedoogstrategie (criterium 2.4); 2. Een strategie voor inzet van overige instrumenten, niet zijnde handhaving. Hierna is een en ander schematisch weergegeven. Nalevingstrategie Handhavingstrategie Toezichtstrategie Sanctiestrategie Strategie voor inzet van overige instrumenten, niet zijnde handhaving Gedoogstrategie In de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 wordt respectievelijk ingegaan op de toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie. Hierna wordt eerst beschreven welke overige instrumenten, niet zijnde handhaving de gemeente X inzet [eventueel kun je deze beschijving ook in een bijlage opnemen]. 12 Overige instrumenten, niet zijnde handhaving: [beschrijf de instrumenten die je inzet. Hieronder is een voorbeeldtekst opgenomen] Communicatie en voorlichting Door de inzet van communicatie en voorlichting wordt ernaar gestreefd dat een aanzienlijk deel van de potentiële overtreders zich alsnog en blijvend houdt aan geldende regelgeving. Er is een aantal beweegredenen aan te geven voor deze “spontane” naleving van de geldende regelgeving: - de mate van bekendheid met de duidelijkheid (transparantie) van wet- en regelgeving bij de doelgroep, waarop de handhaving betrekking heeft; - de (im)materiële voor- en nadelen die voortvloeien uit het naleven of het overtreden van de regel; - de mate waarin door de doelgroep het beleid en de regelgeving redelijk wordt geacht; - de mate van bereidheid van de doelgroep om zich aan het gezag van de overheid te conformeren; - de waarneembare kans op een positieve of negatieve sanctionering van het gedrag van de doelgroep door niet-overheidsinstanties. Tijdens het uitvoeren van toezicht wordt door de gemeente waar nodig voorlichting gegeven over gelden wet- en regelgeving. In het Handhavingsuitvoeringsprogramma wordt daarnaast aangegeven in welke specifieke gevallen de gemeente de instrumenten communicatie en voorlichting inzet. Publicatie Een ander instrument dat de gemeente hanteert is de publicatie van [ bijv. vooraankondigingen van controles, controleresultaten, constatering van overtredingen, opleggen sancties]. Het publiceren van de overtreding en de daaraan gekoppelde sanctie kan de effectiviteit van de opgelegde sanctie vergroten en kan bovendien preventief werken. Bij het gebruik van een persbericht wordt de nodige zorgvuldigheid in acht genomen. Zie hiervoor ook het protocol “Communicatie over toezichtsresultaten, sancties en gedoogbesluiten” dat is opgenomen in het Protocollenboek. In het Handhavingsuitvoeringsprogramma staat in welke gevallen de gemeente X het instrument publicatie inzet. Financiële instrumenten. Bij financiële instrumenten kan gedacht worden aan de bestuurlijke dwangsom en het strafrechtelijk opleggen van boetes. In de Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg is aangegeven in welke gevallen deze instrumenten worden ingezet. [Optioneel: De bestuurlijke transactie is nog in een experimentele fase. Deze fase is verlengd tot 31 december 2005. Het heeft als voordeel dat het bestuur snel en slagvaardig kan gaan optreden tegen milieuovertreders. Zodra deze mogelijkheid wettelijk geregeld is, zal de gemeente X hier gebruik van gaan maken.] 2.2 Toezichtstrategie Onder toezicht wordt verstaan het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd. Doel hiervan is de (vrijwillige) naleving van wet- en regelgeving. Toezicht vindt plaats op basis van programma's, in het kader van projecten en naar aanleiding van meldingen, klachten en calamiteiten. Om effectief en doelmatig te werk te gaan is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Deze vormen van toezicht moeten zowel aangekondigd als onaangekondigd plaatsvinden. Door het verrassingselement wordt een vollediger beeld verkregen. Toezicht 13 moet gedifferentieerd en gecombineerd worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld op grond van kenmerken van de vergunninghouder en de handhavingshistorie. De gemeente X hanteert de volgende vormen van toezicht: Programmatisch toezicht: 1. integrale controle 2. controle in het kader van een projectmatige aanpak 3. administratieve controle 4. aspectcontrole Ad hoc toezicht: 5. controle naar aanleiding van een ongeval/incident 6. verzoek tot handhaving 7. behandeling melding van ongewone voorvallen 8. behandeling klacht Deze vormen van toezicht zijn uitgewerkt in de toezichtstrategie (zie bijlage X). [Om deze op te stellen kun je de SEPH-notitie “Bouwstenen voor een toezichtstrategie” gebruiken]. 2.3 Sanctiestrategie In de sanctiestrategie dient de basisaanpak voor het bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden bij overtredingen vastgelegd te worden. De gemeente hanteert de Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg die is vastgesteld in het Bestuurlijk Provinciaal MilieuhandhavingsOverleg van 13 oktober 2004 (zie het collegebesluit d.d. X) [Indien niet apart vastgesteld door college, kun je deze ook als bijlage hierbij doen.] Kenmerken van de sanctiestrategie zijn: Afstemming tussen bestuurs- en strafrecht; Een bestuursrechtelijke aanpak die bestaat uit twee stappen; Bij overtreding van zogenaamde gekwalificeerde kernbepalingen zowel bestuursrechtelijk als ook direct strafrechtelijk optreden; Een regeling voor optreden tegen overtredingen door de eigen organisatie en andere overheden. De sanctiestrategie maakt een onderscheid tussen overtredingen van gekwalificeerde kernbepalingen en overige overtredingen. Gekwalificeerde kernbepalingen zijn de bepalingen zoals opgenomen op de Voorlopige lijst van kernbepalingen van het OM en waarbij wordt voldaan aan een of meer van de volgende criteria: grote en/of onomkeerbare milieuschade en/of grove nalatigheid en/of calculerende en/of malafide instelling overtreder (opzet) en/of veroorzaakt risico’s met betrekking tot de volksgezondheid en/of er is sprake van recidive (bestuursrechtelijke recidive binnen 1 jaar en/of strafrechtelijke recidive binnen 5 jaar) en/of bestuursrechtelijk optreden is niet mogelijk of niet efficiënt (bijvoorbeeld bij verbranding van afval in het vrije veld). Bestuursrechtelijk wordt in beide gevallen op dezelfde manier opgetreden. Strafrechtelijk is er verschil. Bij een overtreding van een gekwalificeerde kernbepaling wordt altijd proces- 14 verbaal opgemaakt, terwijl bij een overige overtreding het bevoegd gezag het Openbaar Ministerie kan verzoeken om flankerend beleid. Bij overtredingen door andere overheden of de eigen organisatie wordt eenzelfde gedragslijn gevolgd, zij het dat in het strafrechtelijk circuit rekening moet worden gehouden met de Pikmeer-arresten. 2.4 Gedoogstrategie De gemeente dient op grond van de kwaliteitscriteria te handelen op grond van een gedoogstrategie waarin is vastgelegd in welke situaties en onder welke condities inzet van sancties tegenover overtreders tijdelijk achterwege kan blijven. De gemeente hanteert de Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg. Kenmerken van de gedoogstrategie zijn: Passief gedogen of het gedogen van een situatie die onverenigbaar is met het door de overtreden rechtsregel beschermde belang (de beleidsdoelstelling) , is – behoudens overmacht – ontoelaatbaar. In voorkomende gevallen dient het steeds te gaan om het actief gedogen van in beginsel legaliseerbare situaties onder strikte voorwaarden en gedurende een beperkte termijn. De volgende situaties komen voor het afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden in aanmerking: 1. overmachtsituaties; 2. overgangssituaties; 3. situaties waarin sprake is van concreet zicht op legalisatie. Overmachtssituaties zijn die gevallen waarin sprake is van een overtreding maar de overtreder geen schuld draagt aan de overtreding en hem voor wat betreft de duur van de overtreding geen verwijt kan worden gemaakt. Deze situaties zijn (in beginsel) niet legaliseerbaar. Overgangssituaties zijn die gevallen waarin sprake is van een overtreding maar de situatie wel legaliseerbaar is. In overgangssituaties kan uitsluitend van bestuursrechtelijk handhavend optreden worden afgezien voor zover bij het zorgvuldig afwegen van het belang van de overtreder versus het belang van derden blijkt dat gedogen in het concrete geval de voorkeur verdient. Wel kan strafrechtelijk worden opgetreden, indien sprake is van verwijtbaar gedrag. Situaties waarin sprake is van concreet zicht op legalisatie zijn weliswaar ook overgangssituaties maar worden toch onderscheiden, omdat het bevoegde gezag weliswaar de bevoegdheid heeft om op te treden maar door de jurisprudentie van deze bevoegdheid geen gebruik kan maken. Het optreden wordt opgeschort. Bij verwijtbaar gedrag wordt in deze situaties eveneens een proces-verbaal opgemaakt. 2.5 Interne en externe afstemming De afstemming dient betrekking te hebben op alle fasen van het adequaat handhavingsproces en dus feitelijk op alle onderdelen van de kwaliteitscriteria. Afstemming moet plaatsvinden met: Vergunningverlening Overige relevante organisatie-onderdelen 15 Andere handhavingsorganisaties op grond van de Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg Andere handhavingsorganisaties indien meerdere organisaties tegelijkertijd handhavingsbevoegd zijn Andere handhavingsorganisaties indien meerdere organisaties na elkaar handhavingsbevoegd zijn In het Handhavingsuitvoeringsprogramma is uitgewerkt op welke wijze de gemeente in 2005 zorgdraagt voor interne en externe afstemming. Dit is bovendien uitgewerkt in de, in dit kader relevante, protocollen. 2.6 Protocollen en werkinstructies De gemeente dient te handelen op grond van protocollen voor de voorbereiding en uitvoering van haar taken. De protocollen dienen ten minste te omvatten: een uitwerking in procedures en/of werkinstructies van: de nalevingsstrategie; de toezichtstrategie; de sanctiestrategie; de gedoogstrategie; de interne en externe afstemming. In het Protocollenboek zijn de betreffende protocollen terug te vinden. In 2005 gaat de gemeente aan de slag met deze protocollen. Mogelijk zal blijken dat deze nog enige aanpassing behoeven. [Facultatief: Op het moment dat de protocollen blijken te voldoen zullen deze nader worden uitgewerkt in werkinstructies op functieniveau]. 2.7 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling Naast de onder 2.6 genoemde onderwerpen, dient de gemeente te beschikken over protocollen voor de communicatie, het informatiebeheer en de informatie-uitwisseling van toezichtresultaten, aangekondigde of opgelegde sancties en gedoogbesluiten. Ook deze protocollen zijn te vinden in het Protocollenboek. 16 Hoofdstuk 3. Uitvoering De nalevingsstrategie en werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 2 dienen vervolgens in de praktijk te worden gebracht. De gemeente dient hierbij gebruik te maken van een (op jaarbasis vast te stellen) handhavingsprogramma, voldoende goed opgeleide handhavers en de mogelijkheden die wet- en regelgeving voor de handhaving biedt. De voortgang van de uitvoering dient goed te worden bewaakt. In dit hoofdstuk wordt aangegeven aan welke condities de gemeente invulling heeft gegeven teneinde een goede uitvoering van het handhavingsbeleid te kunnen waarborgen. 3.1 Handhavingsuitvoeringsprogramma De gemeente dient te beschikken over een handhavingsuitvoeringsprogramma dat vertaald is naar de interne organisatie. Voor het jaar 2005 heeft de gemeente een handhavingsuitvoeringsprogramma vastgesteld. Zie het collegebesluit d.d. X. Het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2005 is gebaseerd op de resultaten van de voor de gemeente uitgevoerde probleemanalyse. Op grond van deze analyse zijn prioriteiten gesteld, die op hun beurt weer zijn vertaald in doelstellingen. Aan de hand van de prioriteiten en de doelstellingen is bepaald welke activiteiten in 2005 zullen worden uitgevoerd en hoeveel capaciteit hiervoor nodig is. 3.2 Omvang van de handhavingscapaciteit Bij de uitvoering van het Handhavingsuitvoeringsprogramma kan verschil ontstaan tussen de planning en de praktijk. Het is daarom van belang de daadwerkelijk beschikbare handhavingscapaciteit te kunnen bewaken. Basis voor de voortgangscontrole vormt de in het programma geplande en in de begroting geborgde capaciteit. Door diverse oorzaken (ziekte, zwangerschap, vertrek of mutaties personeel) kan de omvang van de beschikbare capaciteit echter (tijdelijk) lager zijn dan de geplande capaciteit. In dat geval moet actie worden ondernomen om de geplande activiteiten alsnog te realiseren. Indien dit onmogelijk blijkt, volgt – beargumenteerd – een aanpassing van de prioriteiten, planning en programmering. Om de voortgang te kunnen bewaken, hanteert de gemeente de volgende systematiek: [bijvoorbeeld werken met een maandplanning per medewerker en maandelijks de stand van zaken opmaken. Indien je bepaalde software hiervoor gebruikt, geef dat dan ook hier aan]. 3.3 Kwaliteit van de handhavingscapaciteit Op basis van het Handhavingsuitvoeringsprogramma is bepaald welke deskundigheden nodig zijn voor de uitvoering in termen van opleiding, kennis, vaardigheden en attituden. [Beschrijf hier in hoeverre de benodigde deskundigheid “in huis” aanwezig is danwel dat deze elders ingehuurd wordt.] De gemeente beschikt bovendien over een opleidingsplan, gericht op het overbruggen van het gewenste niveau aan deskundigheid en de daadwerkelijk beschikbare deskundigheid. Het opleidingsplan is vastgesteld d.d. X [Indien je als gemeente beschikt over functieprofielen en/of een personeels-formatieplan dan kun je dat hier ook vermelden. Dit is een facultatief onderdeel van de kwaliteitscriteria. Hetzelfde geldt voor het periodiek toetsen van het gewenste deskundigheidsniveau. Indien je dit doet, beschrijf dat dan hier. ] 17 3.4 Uitvoeringsondersteunende voorzieningen Ter ondersteuning van de uitvoering is het van belang dat de gemeente over een aantal voorzieningen beschikt. Hierna worden de voorzieningen, zoals die op grond van de kwaliteitscriteria vereist zijn, beschreven. De gemeente beschikt over een geautomatiseerd systeem voor planning, programmering, voortgangsbewaking, registratie en monitoring. De volgende software wordt gebruikt: [bijv. MPM, Excel, …] In het systeem zijn de volgende bestanden opgenomen: [bijv.:] Bedrijvenbestand Milieu; Controle - overzicht Milieu; Handhavingoverzicht Milieu, Milieu informatiesysteem (MPM) … Daarnaast beschikt de afdeling X over een aantal informatietechnische voorzieningen: X laptops; X mobiele telefoons; relevante literatuur, namelijk …..; databanken, namelijk ……….. Tot slot beschikt de afdeling over enkele milieutechnische voorzieningen: X geluidsmeters; X trillingsmeters; X luxmeters; Bodemapparatuur, namelijk ……..; X digitale fotocamera’s; monstername apparatuur. In de begroting wordt jaarlijks geld gereserveerd voor de aanschaf van nieuwe (meet)apparatuur, het onderhoud van deze (meet)apparatuur (o.a. kalibratie) en de aanschaf en het onderhoud van informatietechnische voorzieningen. [Eventueel: Met het Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor controle, monstername en analyse (laboratorium faciliteiten) van afvalwater. Daarnaast zijn met de afdeling Handhaving en Monitoring van de provincie Limburg afspraken gemaakt voor het gebruik van laboratoriumfaciliteiten.] 18 Hoofdstuk 4. Evaluatie Het handhavingsproces dient te worden afgesloten met rapportage over en verantwoording van de uitgevoerde handhavingsactiviteiten. Getoetst moet worden of de geleverde handhavingsinspanningen hebben geleid tot het bereiken van de gestelde doelstellingen. Indien de gestelde doelen zijn bereikt, zal dit in algemene zin leiden tot een beter naleefgedrag en – indirect – tot het realiseren van een duurzame leefomgeving. Indien de gestelde doelen niet zijn bereikt, kan dit leiden tot aanpassingen in zowel het beleid als in de diverse handhavingsfasen zelf. In hoofdstuk 4 wordt beschreven op welke wijze getracht wordt de kwaliteit van de uitvoering te borgen, hoe monitoring plaatsvindt en op welke manier verantwoording wordt afgelegd over inzet, prestaties en resultaten. [Facultatief (4.4): Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de wijze waarop de gemeente haar prestaties vergelijkt met die van soortgelijke gemeenten.] 4.1 Kwaliteitsborging De wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, dient in overeenstemming te zijn met de protocollen. Om dit te garanderen zijn alle medewerkers van de afdeling X betrokken bij het opstellen van de protocollen. Daarnaast zal begin 2005 een interne voorlichting plaatsvinden over de protocollen en de betekenis hiervan voor de werkzaamheden van eenieder. Het afdelingshoofd [/de kwaliteitscoördinator] zal toetsen of conform de protocollen gewerkt wordt en of de protocollen bijstelling behoeven. Hiertoe zal hij/zij medio 2005 de protocollen doorlopen met de medewerkers aan de hand van enkele voorbeelden. Daarnaast zal hij/zij eenmaal per jaar met elke handhaver gezamenlijk een controlebezoek afleggen. 4.2 Monitoring Monitoring is het sluitstuk van de bekende cyclus: plannen, programmeren, uitvoeren en rapporteren. Door middel van een monitoringsysteem is het mogelijk te meten of het gevoerde beleid effect heeft en/of de gestelde doelstellingen worden gehaald. Met behulp van vooraf vastgestelde indicatoren kan de effectiviteit van het beleid worden bepaald. De indicatoren staan beschreven in het handhavingsuitvoeringsprogramma. Het betreft een aantal indicatoren dat op grond van de kwaliteitscriteria verplicht is gesteld, namelijk: het totaal aantal gerealiseerde controles ten opzichte van het totaal aantal geplande controles; het aantal geconstateerde overtredingen; het aantal keren dat bestuursrechtelijk is opgetreden; het aantal keren dat strafrechtelijk is opgetreden. Daarnaast zijn indicatoren benoemd teneinde te kunnen bepalen in hoeverre de vastgestelde doelstellingen zijn behaald. In het handhavingsuitvoeringsprogramma is tevens beschreven op welke wijze monitoring plaatsvindt. De resultaten van de monitoring worden gebruikt bij het opstellen van het handhavingsprogramma voor het daaropvolgende jaar. Daarnaast kunnen deze resultaten aanleiding vormen om de voorliggende beleidsnota (en de hierin opgenomen wijze van invulling van de kwaliteitscriteria) tussentijds bij te stellen. 19 4.3 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten Een goede verantwoording is een middel bij uitstek om de effectiviteit en efficiëntie van de uitgevoerde handhaving te kunnen beoordelen. Jaarlijks wordt verantwoording afgelegd met behulp van de jaarrapportage. Daarnaast worden x keer per jaar managementrapportages opgesteld. In het handhavingsuitvoeringsprogramma wordt nader ingegaan op de wijze waarop over de uitvoering van het programma zal worden gerapporteerd. 4.4 Vergelijking en auditing Criterium 4.4 is facultatief. Een eerste aanzet voor invulling van dit criterium is gegeven door het Servicepunt handhaving Limburg (SEPH). Op basis van de gegevens die gemeenten aangereikt hebben in het kader van de jaarrapportage 2003 zijn vergelijkingen gemaakt tussen gemeenten. Deze zogenaamde “Vergelijk 2003” is per brief van 12 augustus 2004 aangeboden aan het college. Aangezien op dit moment de gegevens nog niet altijd op dezelfde wijze worden aangeleverd, kunnen deze vergelijkingen een niet geheel juist beeld geven. Er zijn dan ook geen conclusies aan verbonden. In 2005 zal het SEPH trachten tot een betere limburgbrede monitoringsystematiek te komen zodat daadwerkelijk analyses kunnen worden toegepast op de aangereikte gegevens. 20 Hoofdstuk 5. Uitwerking en implementatie kwaliteitscriteria In de hoofdstukken 1 t/m 4 is beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan de kwaliteitscriteria. Daarmee is voldaan aan de eisen die het ministerie van VROM stelt in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving. Een aantal elementen uit de kwaliteitscriteria kan echter nog nader uitgewerkt worden zodat deze beter passen binnen de eigen gemeentelijke organisatie en/of beter voldoen in de praktijk. Daarnaast is het van belang om voldoende aandacht te besteden aan de implementatie van de kwaliteitscriteria in de gemeentelijke organisatie. De betrokken medewerkers dienen geïnformeerd te worden en zullen zonodig hun huidige werkwijze moeten aanpassen. Vervolgens zal moeten blijken in hoeverre de wijze waarop de gemeente invulling heeft gegeven aan de kwaliteitscriteria in de praktijk voldoet. Zonodig zullen aanpassingen moeten plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de nadere uitwerking, implementatie, evaluatie en bijstelling van de invulling van de kwaliteitscriteria. 5.1 Nadere uitwerking kwaliteitscriteria Hierna wordt per procesblok aangegeven welke kwaliteitscriteria voor een nadere uitwerking in aanmerking komen. [Hierna is een beschrijving gemaakt van die criteria die het meest voor een nadere uitwerking in aanmerking lijken te komen. Ga voor jezelf na welke criteria volgens jou nog nadere uitwerking behoeven en pas zonodig de tekst aan.] 1. Doelen en condities Zoals reeds aangegeven in paragraaf 1.1 zal de probleemanalyse die in 2005 wordt uitgevoerd teneinde het handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 te kunnen opstellen, enkele verdiepingsslagen kennen ten opzichte van de analyse die voor het programma 2005 is uitgevoerd. Daarnaast zal de probleemanalyse op verder geobjectiveerde wijze worden ingevuld. Het SEPH zal hiertoe een handreiking bieden, die wordt gebaseerd op de operationele handhavingsgegevens die het SEPH van alle handhavingspartners in Limburg krijgt aangereikt. Het op deze wijze uitvoeren van de probleemanalyse zal waarschijnlijk tot enigszins andere uitkomsten leiden. Dit heeft uiteraard consequenties voor het bepalen van de prioriteitenstelling en de doelstellingen. E.e.a. zal uitgewerkt worden in het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2006. [Optioneel: Zoals aangegeven in paragraaf 1.3 kon in de begroting 2005 nog niet geheel worden aangesloten bij het handhavingsuitvoeringsprogramma 2005. Het handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 zal op een zodanig moment worden opgesteld dat een gespecificeerde borging in de begroting 2006 mogelijk is.] [evt. nadere uitwerking organisatorische condities hier opnemen] 2. Strategie en werkwijze De nalevingsstrategie inclusief toezichtstrategie, sanctie- en gedoogstrategie behoeven geen nadere uitwerking. In de praktijk zal mogelijk blijken dat de wijze waarop de interne afstemming thans is geregeld aanpassing behoeft. Op basis van de ervaringen zal dit zonodig worden aangepast. De protocollen zullen op basis van praktijkervaringen nader uitgewerkt en aangepast worden. [Optioneel: bovendien zullen de protocollen worden vertaald in werkinstructies per functie.] 21 3. Uitvoering Zoals hiervoor reeds aangegeven zal het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 worden gebaseerd op de “verbeterd’ uitgevoerde probleemanalyse. Daarnaast zullen de resultaten van het lopende landelijke traject “Besturen met kengetallen” worden benut voor het nader kwantificeren van de uit te voeren taken. Wat de omvang van de handhavingscapaciteit betreft, is in paragraaf 3.2 reeds aangegeven dat in situaties waarin de omvang (tijdelijk) lager is dan gepland, zo mogelijk actie wordt ondernomen. [Beschrijf hoe dit zou kunnen. Is bijvoorbeeld geld gereserveerd voor tijdelijk inhuren?] Zoals in paragraaf 3.3 is aangegeven, beschikt de gemeente over een opleidingsplan teneinde op X [datum] het gewenste deskundigheidsniveau te kunnen bereiken. Daarnaast hebben medewerkers de mogelijkheid om cursussen en voorlichtingsdagen te volgen in het kader van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en handhavingsbeleid. Het cursusaanbod van het SEPH zal hierbij in ogenschouw worden genomen. 4. Evaluatie De monitoringsystematiek wordt in 2005 als volgt verfijnd: x [bijv. meer mogelijkheden in bouwen om rapportages te genereren of aansluiten bij de landelijke format die wordt ontwikkeld om gegevens te kunnen aanleveren aan landelijke instanties die daarom vragen.] Zoals in paragraaf 4.4 aangegeven, zal in 2005 door het SEPH een systematiek worden opgezet om te komen tot een vergelijking tussen de diverse handhavingsinstanties op het gebied van inzet, organisatie en het resultaat van de handhaving. 5.2 Implementatie van de criteria in de gemeentelijke organisatie Er dient voldoende aandacht te worden besteed aan de implementatie van de wijze waarop invulling is gegeven aan de kwaliteitscriteria. De protocollen vormen in feite de vertaalslag van de kwaliteitscriteria naar de praktijk. De medewerkers zullen hun werkwijze in overeenstemming moeten brengen met de protocollen. Om hen goed te informeren zal begin 2005 een interne voorlichting worden gegeven. Het afdelingshoofd/de kwaliteitscoördinator verzorgt deze voorlichtingsbijeenkomst. Nieuwe medewerkers worden bij de start van hun werkzaamheden geïnformeerd over de protocollen. Daarnaast zal worden deelgenomen aan cursussen en themadagen die het SEPH in dit kader organiseert. 5.3 Evaluatie en bijstelling van de invulling van de kwaliteitscriteria Het afdelingshoofd [/de kwaliteitscoördinator] toetst of de protocollen bijstelling behoeven. Hiertoe zal hij/zij medio 2005 de protocollen doorlopen met de medewerkers aan de hand van enkele voorbeelden. Daarnaast zal hij/zij eenmaal per jaar met elke handhaver gezamenlijk een controlebezoek afleggen. Mogelijk kan volstaan worden met bijstelling van een of meerdere protocollen. Zoals gezegd vormen de protocollen echter de schakel tussen kwaliteitscriteria en dus in feite het handhavingsbeleid enerzijds en de praktijk anderzijds. Het kan derhalve noodzakelijk zijn om ook de wijze waarop invulling is gegeven aan de kwaliteitscriteria, en dus ook het handhavingsbeleid bij te stellen. Indien noodzakelijk zal dan ook deze handhavingsbeleidsnota tussentijds worden bijgesteld. 22