Diabetes en coeliakie D. De Looze Dienst maag-darm-leverziekten Universitair Ziekenhuis Gent Diabetessymposium 17-18 november 2014 Man, 67 jaar Psoriasis 29 j. Type 1 diabetes mellitus R/insuline Sedert leeftijd van 40 j: rommelingen in de buik, winderigheid, slappe stoelgang, soms “drijvende stoelgang”, waterachtige consistentie, geen bloedverlies… Bloedonderzoek (1987/40j): ijzertekort, milde bloedarmoede, laag vitamine B12 Stoelgangsonderzoek: vetafscheiding +++ (“steatorree”) Vermoede diagnose: “exocriene pancreasinsufficiëntie” R/pancreasenzymen + vitamines 43 j (1990): UZ – aanhoudende klachten/ toenemend – 5 kg vermagerd – oedeem regelmatiger hypo’s – dosisreductie insuline Klinisch onderzoek: 64 kg – 1m80 – tympaan opgezette buik – pitting oedeem Labo: hypo-albuminemie (andere absorptieparameters gecompenseerd) gliadine-antilichamen 1/1280 (IgA) en 1/160 (IgG) Duodenoscopie met biopten: villusatrofie en crypthyperplasie Botdensitometrie: belangrijke osteopenie Diagnose: coeliakie – start glutenvrij dieet (+ diabetesdieet)…. geen sinecure in 1990 Evolutie: snelle beterschap klachten/ labowaarden / stop alle vitaminesubstitutie tot op heden subjectief in orde onder “behoorlijk strikt” dieet anti-TG antilichamen zijn matig gestegen / duodenum: marsh 2 coeliakie Diabetes en coeliakie 1. Normale digestie/absorptie van voedingsmiddelen 2. Coeliakie: definitie / pathogenese / symptomen / prevalentie / diagnose / behandeling 3. Diabetes en coeliakie 4. Opvolging van coeliakie / complicaties 5. Glutensensitiviteit Digestie en absorptie van voedingsstoffen in de dunne darm Koolhydraten (“suikers”) Voedingsvezel Vitaminen Lipiden (“vetten”) Mineralen (Fe bvb) Zouten Proteïnen (“eiwitten”) Spore-elementen Digestie van voedingsstoffen in de dunne darm Koolhydraten (“suikers”) Monosacchariden Glucose Fructose Disacchariden Lactose Sucrose Maltose Lactase Amylase Proteïnen (“eiwitten”) Polysacchariden: zetmeel Amylase Glucose Galactose Fructose Trypsine Oligopeptiden Aminozuren Glucose Triglyceriden (“vetten”) Lipase Voedingsvezel (cellulose, lignine,pectine, resistent zetmeel) Niet afbreekbaar door de menselijke dunne darmenzymen Vetzuren Glycerol Substraat voor absorptie Absorptie van elementaire voedingsstoffen in de dunne darm Absorptie van elementaire voedingsstoffen in de dunne darm Valvulae conniventes Villi en crypten Microvilli Theoretisch oppervlak: 4 m x 0,10 m=0,4 m2 Totaal absorberend oppervlak van de dunne darm bedraagt 200 m2 MALDIGESTIE - MALABSORPTIE Tekort aan verteringsenzymen Verminderd absorberend oppervlak Pancreasaandoening Amylase – Lipase - Trypsine Dunne darmoperatie (~ lengte/plaats) Cfr. Bariatrische heelkunde Ziekte van het dunne darmslijmvlies Coeliakie Ziekte van Crohn Bestraling e.a. Dunne darmenzymen Disaccharidasen (lactase) Enterokinase e.a. Onverteerde koolhydraten – eiwitten – vetten komen in het colon …… substraat voor de darmmicrobiota (vergisting) ……. rommelingen, diarree, flatulentie (vnl koolhydraat fermentatie) ……. vetdiarree, vermagering, tekort vit ADEK (vetten) ……. spierverlies, vermagering (eiwitten) ……. tekort aan vitamine B1, B12, foliumzuur, ijzer, oligo-elementen, … COELIAKIE Definitie Coeliakie is een auto-immuun aandoening met ontsteking van het darmslijmvlies als gevolg en gekarakteriseerd door een abnormaal immunologisch antwoord naar aanleiding van orale gluten inname bij genetisch voorbeschikte personen. Glutenbevattende voedingswaren Gluten = verzameling van eiwitten in de meelkern (endosperm) van een graankorrel (tarwe, rogge, gerst) (cfr. vermalen tot bloem) Gluten bevat glutenines gliadines Gluteneiwitten (gliadines) zijn resistent aan darmproteasen en dringen de darmwand binnen (tussen/door de darmcellen) Vorming van auto-antistoffen bij een genetisch voorbeschikt persoon (HLA DQ2 / DQ8) in de bindweefsellaag (lamina propria) van de dunne darm Beschadiging darmcellen → villusatrofie (vlokatrofie) Anti-gliadine Anti-endomysium Weefsel transglutaminase ↑ Lymfocyten in de darmwand (ontstekingsinfiltraat) Duodenum (jejunum-ileum) bij normaal persoon en bij coeliakie ↓ absorberend oppervlak TYPISCHE symptomen van coeliakie • • • • • • • (W=weight, H=height, HC=head circumference) Leeftijd 4-24 maanden “Failure to thrive” Diarree en braken Winderigheid, rommelingen Opgezette buik Prikkelbaar, moe Bleekheid, oedeem, anemie • Vitamine A deficientie (nachtblindheid) • Vitamine K deficientie (stollingsstoornis) • Vitamine D deficientie (osteopenie) LATE ONSET coeliakie – volwassen vorm • • • • • Buikpijn, opgezette buik, rommelingen, flatulentie “Prikkelbaar darmsyndroom” Soms diarree Moeheid Obstipatie in 10-20% • Darminvaginatie (zonder andere oorzaak, ie poliep) • Dunne darmtumor (lymfoom/adenocarcinoom) Extra-intestinale manifestaties / ATYPISCHE coeliakie • • • • • • • • • • • Onverklaarde (ferriprieve) anemie Foliumzuur, vitamine B12 tekort, ijzertekort Gewrichtsklachten (arthralgieën, arthritis) Perifere neuropathieën, epilepsie, ataxie Osteoporose op jonge leeftijd Herhaalde miskramen Kleine gestalte – vertraagde puberteit Chronische moeheid Onvruchtbaarheid Tandglazuurafwijkingen Dermatitis herpetiformis Dermatitis herpetiformis Geassocieerde aandoeningen • Type 1 Diabetes Mellitus 5 – 11% van de DM1 heeft coeliakie • • • • • • • Auto-immune schildklieraandoeningen (7.8%) Rheumatoïde arthritis (1.5-7.5%), lupus, Sjögren Trisomie 21 of mongolisme (7%) Selectieve Ig A deficiëntie (7.7%) Eosinofiele oesophagitis Microscopische colitis Dermatitis herpetiformis (60%) Relatief minder “typische” coeliakie, en meer “atypische” vormen Intern Emerg Medic 2014 Prevalentie van coeliakie Gastroenterology 2001;120:636-51. België: 1/3000 (RIZIV) 1/200 inwoners Toenemende incidentie aan coeliakie! Waarom??? Alerter Meer hygiëne Meer sectio bevalling Borstvoeding Meer antibioticagebruik Minder infecties Dus: invloed van de microbiota…… Verenigd Koninkrijk (Am J Gastro 2014) Diagnose van coeliakie Bij een persoon die glutenhoudend eet! Serologie: Weefseltrans -glutaminase antilichamen (Ig A) Endomysium antilichamen IgA Gliadine antilichamen IgA Gliadine antilichamen IgG Gevoeligheid 91-97 90 87 94 Specificiteit 96-100 100 91 76 Nieuw (2009): antilichamen tegen ge-deamineerde gliadinepeptide (IgG) + Biopsie*: indien anti-TG positief of licht gestegen zijn geen biopsie nodig indien de anti-TG normaal zijn. Endoscopie (+ narcose): 2 biopten in bulbus / 4 in duodenum (D2) *ESPHAN richtlijnen: bij kinderen is duodenale biopsie niet altijd noodzakelijk Behandeling= GLUTENVRIJ DIEET (GFD) Strikt naleven Levenslang GEEN gluten Opvolging na diagnose en start GFD • Therapietrouw aan GFD opvolgen en stimuleren om vol te houden. • • • • Antistoffen verdwijnen meestal gedurende eerste jaar tijdens GFD Negatieve antistoffen ≠ strikte naleving dieet Negatieve antistoffen ≠ histologisch herstel van de darmmucosa Toch wordt jaarlijkse opvolging van de antistoffen aanbevolen. • Beoordelen van de symptomatische verbetering • Opvolgen en correctie van eventuele deficiënties (ijzer, vitamines, calcium, vit D) • Vermijden van laattijdige complicaties (…): er aan denken bij recidief of “refractaire” coeliakie (ondanks GFD) Opvolging na ingesteld GFD De ideale wereld…. Kliniek en serologie om de 3-6 maand tot normalisatie en dan verder om de 1 – 2 jaar Histologische controle: onduidelijke richtlijnen “niet nodig” – “na normalisatie serologie” – “na 6 maand GFD” Minstens 1x een botdensitometrie Ideaal resultaat: normale anti-TG / normale duodenale histologie / patiënt houdt zich levenslang aan z’n GFD De echte wereld…. 70% van de patiënten onder GFD heeft toch bekende (al of niet gewilde) blootstelling aan gluten. Appetite 2013;68:56-62 1/3 van de patiënten onder GFD heeft aanhoudende symptomen. < 1 op 3 patienten heeft na 2 jaar GFD een normale duodenale histologie Diabetes en coeliakie - 5 – 11% van de mensen met type 1 diabetes mellitus heeft (serologisch) coeliakie, maar heeft daar niet noodzakelijk symptomen van. - Systematische screening wordt niet aangeraden – bij spijsverteringsklachten er wel aan denken (en testen), maar ook bij vele andere klachten, o.m. bij moeilijke diabetesregulatie. - Vóór start van glutenvrij dieet: te weinig koolhydraatopname …. hypoglycemie …. insulinedosisreductie - Insuline dosisaanpassing na instellen dieet. - Koolhydraatwaarden glutenvrije voeding niet identiek aan gewoon brood, ….. - Dieet voor diabetes type 1 + glutenvrije voeding: geen sinecure. - Cumulatie van complicaties (neurologisch / proteïnurie + faecaal eiwitverlies / cardiovasculaire morbiditeit) Laattijdige complicaties van coeliakie 1. Toegenomen kankerrisico “Darmlymfoom “Dikke darmkanker “Dunne darmkanker x 6” x 2” x 10” Zweedse cohorte van 11.000 personen met coeliakie-diagnose tussen 1964 en 1994. Conclusie: er is een toename aan lymfoom en GI kankers, maar het relatief risico is lager dan gedacht en neemt af met de tijd. Dit geldt enkel voor volwassenen, en niet voor kinderen. Gastroenterology 2002;123:1428-1435 Geen systematische screening Wel opsporen bij “refractaire coeliakie”. Relatief risico op kanker tov duur sedert diagnose Laattijdige complicaties van coeliakie 1. Toegenomen kankerrisico Darmlymfoom Dikke darmkanker Dunne darmkanker x6 x2 x 10 Geen systematische screening Wel opsporen bij “refractaire coeliakie”. 2. Toegenomen mortaliteit Gerelateerd aan niet behandelde coeliakie “x 1,3-1,4 t.o.v. gezonde populatie” Cardiovasculair: ischemisch, CVA, VKF Oncologisch: kanker algemeen, lymfoproliferatieve aand. Respiratoir: meer COPD Meer heupfracturen 3. Toegenomen risico op infecties Meer pneumococceninfecties (vaccinatie?) Glutenvrij dieet: hype of noodzakelijk? Non-Celiac Gluten Sensitivity Glutensensitiviteit ≠ coeliakie (= vorm van IBS) Prikkelbaar darmsyndroom (IBS) Beterschap (minder buikpijn, minder opgeblazen gevoel, minder opzetting van de buik, minder rommelingen, minder winderigheid, minder diarree) met een glutenvrij dieet Serologie voor coeliakie: negatief. Duodenale biopsies: normaal Mechanisme: minder “gluten”….. Minder bacteriële vergisting… minder luminele distensie door gas… Waarom zou dit werken? Gluten? Iets anders? 34 IBS ptn. – beter onder glutenvrij dieet – rechallenge met 16g gluten/dag vs. placebo Gastroenterology 2013;145:320-328 37 IBS ptn. met “glutensensitiviteit” die glutenvrij eten 2 weken op een “low FODMAP” dieet (glutenvrij + vermijden van fermenteerbare KH + geen melkproducten) Symptoomscore (VAS) na 2 weken Low FODMAP dieet Randomisatie en re-challenge met Hoge dosis gluten 16g / dag Lage dosis gluten 2g/dag 14g wei-eiwit Eiwitdieet gluten0 16g wei-eiwit en verder Low Fodmap Gastroenterology 2013;145:320-328 Bij IBS patiënten die een dieet arm aan FODMAPs gebruiken leidt toevoeging van gluten NIET tot een verergering van de symptomen, ongeacht de dosis. Wat hebben we vandaag geleerd? 1. Coeliakie komt voor bij 1 op 200 personen in ons land, maar 80% van de gevallen zijn niet bekend. 2. Het spectrum van coeliakie is heel variabel: typische panmalabsorptie (vnl kind) over milde klachten (“IBS”) en extra-intestinale manifestaties tot asymptomatisch. 3. Bij Diabetes Mellitus type 1 komt coeliakie voor in 5-10% van de gevallen, en heeft het vooral impact op de glycemieregeling. Eraan denken ! 4. De diagnose van coeliakie= serologie + biopsie 5. Glutensensitiviteit heeft naar alle waarschijnlijkheid niet rechtstreeks te maken met gluten, maar wel met de vergistbare koolhydraten in de voeding.