langs nieuwe

advertisement
LANGS NIEUWE
SAMENWERKINGSWEGEN IN
NEDERLAND
“HET MAASLAND MODEL”.
Deel I, domein arbeidsmarkt en sociale zekerheid.
1 juni 2010.
1
Voorwoord.
De invoering van het zogeheten Angelsaksische model is geleidelijk gegaan. Er is
geen besluit over genomen, maar het groeide langzaam in de Nederlandse
samenleving. Het model werd geïntroduceerd vanuit het departement van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid begin tachtiger jaren. In de Algemene Bijstands Wet werd
toen het begrip individualisering ingevoerd.
Het is om die reden niet opmerkelijk dat de reactie op dat model, ook in eerste
instantie ontstaat in het domein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid
Inleiding.
Het komt regelmatig voor, en dat zal dus ook wel bij sommige anderen zo zijn, dat er
een tekst of een boek verschijnt met een onderwerp, dat ook anderen al lang bezig
hield. Die ander is je echter voor en nog beter ook dan jezelf dacht en dat biedt troost
en geluk, omdat je blijkbaar op de goede weg zit.
De laatste tijd komen er veel van die zaken langs, versterkt door de belabberde
situatie waarin het land verkeert.
In “Making Banks Accountable”, een uitgave van SMO (1) wordt uitgebreid ingegaan
op controle mechanismen op het beleid en uitvoering van grote banken sinds 1989.
Inspection Panels en Equator Principles zijn sinds die tijd aan de orde. In Nederland
zelf zijn ook zogeheten waakhonden bezig, maar ook gedragscodes aan de orde van
de dag. Dit alles heeft de diepe crisis waarin wij verkeren niet voorkomen en wellicht
werken deze mechanismen op langere termijn wel. Echter niet alleen in de
multilaterale financiële dienstverlening is sprake van institutionele en individuele
hebzucht. Ook in enkele woningbouwcorporaties, zorginstellingen en zelfstandige
bestuursorganen is sprake van eenzelfde fenomeen. Echter niet alleen in deze
sectoren, maar in de hele samenleving lijkt de focus op samenbindende elementen
weg te zijn.
Het lijkt er dus op dat veel gedrag en houding voortkomt uit een blijkbaar heersende
algemene cultuur van het ik-tijdperk.
Deze cultuur lijkt een uitvloeisel – wellicht niet direct -, maar daar wel mee
samenhangend van het zogeheten Angelsaksische model (2). Na enkele algemene
beschrijvingen, wordt ingegaan op deelaspecten van het Model, namelijk met name
het arbeidsmarktbeleid en daardoor geïnspireerde deelterreinen.
1. Het Rijnlandse model (3).
Dit model is ontstaan in sterkere mate na WO II, in het “oude” land van Europa.
Het allereerste wat het Rijnlandmodel nastreeft is een bevredigend en zinvol leven
voor zoveel mogelijk mensen. Dat betekent dat wat hier in concrete termen gezegd
wordt in eerste instantie betrekking heeft op de meerderheid der burgers, maar dat dit
niet inhoudt dat alle afwijkingen ervan niet deugen, of vermeden moeten worden. Wel
is het zo dat het noodzakelijkerwijs inhoudt dat aan sommige mensen minder
bevrediging van hun zinnen kan worden geboden dan ze zouden willen, omdat dat
zou betekenen dat anders te veel anderen van hun rechten zouden worden beroofd.
Dat slaat ten eerste natuurlijk op misdadigers, maar ook op een aantal andere zaken
die nu als rechtmatig worden gezien, als uitbuiting middels arbeid.
Op dit punt kunnen er al mogelijkerwijs bezwaren komen over de haalbaarheid van
een dergelijk programma. Maar in landen als Duitsland en de Scandinavische landen
zijn dat soort zaken nog steeds redelijk gewoon, zaken die ook in Nederland hebben
bestaan, en pas de laatste decennia deels verloren zijn gegaan.
2
Deze zaken kunnen dus terug veroverd worden, en veelgehoorde opmerkingen als
"We kunnen toch niet terug naar ..." als het bijvoorbeeld gaat over de slechte stand
van het onderwijs, zijn geheel zonder substantie - natuurlijk kan dat wel als je dat
gezamenlijk wilt en als het beter is dan wat we nu hebben.
Het allereerste grotere doel waar je je specifieke maatregelen naar kan richten, is dat
van het sociale vertrouwen, en het herstel daarvan. Dat sociale vertrouwen was de
eerste decennia na de oorlog heel groot, maar heeft daarna drie enorme klappen
gekregen: de zestiger-jaren revolutie van het individualisme, en wel de uitwassen
daarvan, en de tachtiger-jaren revolutie van het egoïsme - de start van de opkomst
van het neoliberalisme. En dat in zowat al zijn aspecten. En ten derde, vanaf de
zestiger jaren tot nu, de massa-immigratie uit landen met low-trust maatschappijen.
Wat betreft de economie gaat het Rijnlandmodel voor wat betreft de
inkomensverdeling ervan uit dat die verschillen gebaseerd zijn op verschillen in
arbeidsprestatie, het principe van loon-naar-werken.
Het is volkomen duidelijk dat die inkomensverschillen al zeer veel kleiner dan de
huidige verschillen in beloning. Naast dit beginsel, zal een Rijnlands beleid proberen
deze inkomensverschillen zo veel mogelijk te verkleinen. De argumenten daarvoor
zijn dat het nastreven van materieel gewin een houding is die mensen weinig geluk
verschaft, dat het vervullen van top en leidersfuncties op zich al beloning is, en dat
allerlei maatschappelijk zeer onwenselijke zaken direct verbonden zijn met hoge
inkomensverschillen, zoals criminaliteit, ondermijning van de solidariteit,
maatschappelijke
scheiding
(omheinde
wijken),
en
het
verval
van
gemeenschappelijke voorzieningen. Daarnaast is er een algemene regel dat
systemen met meer geleidelijke overgangen beter functioneren als die met meer
abrupte overgangen, zoals het verschil in beloning tussen werkenden en leiding nu
zeker is. Die voorbeelden stammen onder andere uit de wetenschap en techniek:
geleidelijke stroming is efficiënt, grote verschillen in stroming leiden tot turbulentie en
minder efficiënte stroming, bij vloeistof in pijpleidingen en bij auto's op de snelweg.
Maar ook is dit geconstateerd voor de economieën van arme landen, en tussen de
landen onderling. Het is dus uiterst aannemelijk dat het ook economieën van de
ontwikkelde landen geldt.
Dit voor zover de algemene uitgangspunten en regels van het Rijnlandmodel. De
meeste ervan zijn gezond verstand en bekend genoeg, en het overgrote deel der
burgers zou van de invoering van het Rijnlandmodel profiteren. Men zou dus kunnen
denken dat niets die invoering in de weg staat. De werkelijkheid is dat in de huidige
westerse maatschappij het Rijnlandmodel steeds meer naar de achtergrond worden
gedrongen, door de steeds sterkere invloed van het Angelsaksische model.
2. Het Angelsaksische model.
In het Angelsaksische model staat vrije marktwerking centraal. Dit betekent dat de
overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeit. Bovendien is de overheid
terughoudend met regelgeving op sociaal terrein. Onder meer de ideeën van Milton
Friedman over de marktwerking werden later omarmt door Thatcher en Reagan en
vonden zo ook weerklank in Nederland.
In plaats van veel regels aan het bedrijfsleven op te leggen, vertrouwt dit model veel
meer op zelfregulering. De welvaart zou het grootst zijn als bedrijven en mensen vrij
worden gelaten om te ondernemen.
Binnen het bedrijfsleven legt het Angelsaksische model de nadruk op winst op de
korte termijn. Bovendien staat de aandeelhouder centraal en gaat minder aandacht
uit naar andere belanghebbenden zoals consumenten.
Money making machines
3
In hoeverre is het idee van ondernemen als zelfzuchtige bezigheid terecht? En moet
het egoïsme van de ondernemer worden verheerlijkt - bijvoorbeeld omdat het
bevorderlijk is voor de welvaart, en eigenbelang en algemeen belang dus
samenvallen? Of moet de zakenman juist worden veroordeeld voor zijn hebzucht? En
zo ja, waarom eigenlijk? Op ethische en morele gronden (egoïsme is slecht, punt discussie gesloten)? Of om meer utilitaire redenen - omdat het egoïsme van de
ondernemer leidt tot een algehele verharding van de maatschappij, bijvoorbeeld, of
omdat het schadelijk is voor het milieu?
Dit soort vragen komt ruimschoots aan bod in het huidige denken over het
bedrijfsleven. Hierin zijn twee dominante modellen te onderscheiden, het
Angelsaksische en het Rijnlandse model. Elk biedt een eigen visie op de aard van het
ondernemen en de rol die een onderneming speelt dan wel dient te spelen.
(Beschrijving en norm lopen, zoals zo vaak, door elkaar). Niet alle typen
ondernemingen komen in de twee modellen aan bod - Japanse en 'Latijnse' bedrijven
kunnen bijvoorbeeld slechts zeer ten dele in een Angelsaksisch of Rijnlands keurslijf
worden geperst - maar de meeste Nederlandse bedrijven kunnen zichzelf wel
herkennen in één van beide modellen.
Het eerste, het Angelsaksische model, gaat ervan uit dat een bedrijf een 'money
making machine' is voor zijn eigenaars. Bij grote, beursgenoteerde ondernemingen
heeft de directie als voornaamste taak de financiële belangen van de aandeelhouders
te behartigen, die het kapitaal voorschieten waarmee de onderneming een zo hoog
mogelijke winst moet genereren.
Het is maar een kleine stap van de denkbeelden van Smith naar het Angelsaksische
model. Het belangrijkste verschil is dat er in het Angelsaksische model een duidelijke
scheiding is aangebracht tussen leiding en eigendom. De ondernemer streeft
hierdoor niet zozeer zijn eigen belang na als dat van de aandeelhouders - al zal zijn
eigen belang vaak samenvallen met dat van de aandeelhouders, zeker als de
bestuurdersbeloning resultaatafhankelijk is. En voor de bedrijfsleiding geldt: 'greed is
good' voorzover die 'greed' tenminste tot het zakendoen blijft beperkt en in dienst
staat van de 'shareholders'. Van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen
zijn Shell en Unilever van oudsher het meest Angelsaksisch getint.
Geschiedenis
Tot ongeveer 1760 was het in West-Europa heel gewoon dat de staat zich actief met
de economie bemoeide. Daar kwam eind achttiende eeuw verandering in. In 1776
schreef de vooraanstaande econoom Adam Smith een boek waarin hij stelde dat een
vrije markt het meest zou opleveren voor de maatschappij als geheel. De 'onzichtbare
hand' van deze vrije markt zou zorgen voor harmonie en evenwicht.
De ideeën van Smith werden snel opgepikt in de Verenigde Staten en in het Verenigd
Koninkrijk en leidden tot de opkomst van het 'liberalisme': overheden lieten de
markten zoveel mogelijk vrij. Het Latijnse woord libertas betekent 'vrijheid'.
Tegenwoordig spreken we eerder van neo-liberalisme of van het Angelsaksische
model.
Uitdagingen
Tegenstanders van het Angelsaksische model wijzen erop dat het gebrek aan
overheidsbemoeienis met de economie grote nadelen kan hebben. Volgens hen
bestaat het risico dat zonder ingrijpen van de overheid de inkomensverschillen in een
land ongewenst groot worden.
4
De financiële crisis van najaar 2008 betekende een grote klap voor het
Angelsaksische model. Nu is gebleken dat de wereldwijde economie in grote
problemen kan komen wanneer banken ongecontroleerd onverantwoorde risico's
kunnen nemen, spreken veel Europese landen zich uit voor meer overheidscontrole
op de financiële sector.
3. Het Maasland Model.
Het Maasland Model verkeert in een ontwikkelingsfase, denkend met name vanuit de
ontstane werkloosheid in de jaren 2008 en 2009. Daarmee lijkt het model beperkt tot
die elementen, echter niets is minder waar en zal een veel breder landschap worden
aangetroffen..
Andere arbeidsmarkt
Hoewel we nu in een crisis zitten en mensen hun baan verliezen weten we dat de
toekomstige arbeidsmarkt er anders uit ziet: meer banen dan werknemers. Een goed
moment dus om de arbeidsmarkt opnieuw te bekijken.
Werkrecht in plaats van WW
Het is tijd voor een nieuwe manier van denken als het om werk gaat.
Vanaf nu moeten we uitgaan van werkrecht; iedereen die kan en wil werken, moet
ook aan de slag kunnen. En dat werkrecht is een verantwoordelijkheid van de sociale
partners, dus werkgevers en werknemers. Het motto: niemand langs de kant.
Waar komt het Maasland model op neer?
Als een werknemer boventallig is in een bedrijf, dan zijn werkgever en werknemer
samen verantwoordelijk voor het vinden van een nieuwe baan. Dit zorgt dat een
werknemer dus niet in de WW komt en dit zorgt er ook voor dat een werkgever zich
verantwoordelijk blijft voelen voor de werknemer die hij ontslaat. Die
verantwoordelijkheid ligt dus niet in het financieren een WW-uitkering of het afsluiten
van een sociaal plan, maar juist in het vinden van een nieuwe baan. Ook na ontslag
zijn werkgever en werknemer dus nog met elkaar verbonden, de werkgever blijft het
salaris doorbetalen totdat de werknemer een nieuwe baan heeft. De werkgever houdt
deze verantwoordelijkheid maximaal een jaar.
Flexibel inzetbaar
Het wordt belangrijker dan ooit dat een werknemer zich blijft ontwikkelen, cursussen
blijft volgen. Alleen zo blijft een werknemer interessant op de arbeidsmarkt omdat hij
maximaal inzetbaar is. Het Maaslandmodel gaat niet uit van de gedachte dat je een
baan hebt voor het leven, maar wel dat je werkzekerheid hebt de rest van je leven.
Van baan-, naar werk-, naar toekomstzekerheid.
Regionale aanpak
De verantwoordelijkheid van werk ligt bij de sociale partners; werkgevers en
werknemers. Daarom is het juist ook heel logisch dat werkgevers in een regio nauw
met elkaar samenwerken. Werknemers zijn over het algemeen bereid om een half uur
tot 40 minuten te reizen voor een baan. Verliest een werknemer dus zijn baan, dan
moet de nieuwe baan redelijk in de buurt zijn.
Waarom het Maaslandmodel?
Iedereen die kan en wil werken, moet aan de slag kunnen. Nu zitten we nog in een
crisis, maar binnen niet al te lange tijd zijn er meer banen dan werknemers. Kortom,
de werkgever heeft werknemers straks hard nodig. Geld dat nu nog naar uitkeringen
gaat, waardoor mensen op de bank zitten, gaat dan naar werkzekerheid.
Een nieuwe, flexibele arbeidsmarkt met betrokken werkgevers en flexibel inzetbare
werknemers heeft de toekomst!
5
Dat is winst voor iedereen:
Winst voor de overheid, want minder uitkeringen
Winst voor de werkgever, want minder premie
Winst voor de werknemer, want minder werkloosheid.
Al eerder verscheen er een belangrijke nota in Noord-Holland Noord over
vraagsturing. Dit gebeurde in opdracht van het departement van SZW (www. rpanhn.nl). In dit rapport is al aandacht gevraagd voor een centralere rol van de positie
van de werkgevers in de regio. Zij, de werkgevers, zouden duidelijker de behoeften
aan kwantiteit en kwaliteit van personeel in de toekomst moeten aangeven, opdat
daar beter op de gebieden van scholing en toeleiding rekening kan worden gehouden
en worden ingespeeld.
Echter evenals de hiervoor beschreven modellen, zal bij de ontwikkeling van het
Maasland model duidelijk worden dat dit effect zal hebben op alle sectoren, instituties
en sociaaleconomische factoren in de samenleving.
4. De inclusieve, vraaggestuurde en verduurzaming van de arbeidsmarkt.
Het is zaak om in het kader van dit model enkele afspraken eenduidig te verkrijgen,
zoals de volgende onderwerpen:
-
omvang van de regio
inclusief
vraaggestuurd en
verduurzaming.
Kijkend naar de bewegingen op de arbeidsmarkt lijkt het raadzaam om de omvang
van de arbeidsmarkt gelijk te houden met die van de Kamer van Koophandel te
Alkmaar. Een indeling levert altijd “grensgeschillen” op en die zullen dan ook per
geval kunnen worden beoordeeld.
Een inclusieve arbeidsmarkt is er een, waarbij werkgevers zeggen zich
medeverantwoordelijk te voelen voor personen met een grotere afstand tot de
arbeidsmarkt. Een werkgever is geen sociaal-maatschappelijke instelling, maar kan
wel
meewerken
aan
het
beschikbaar
stellen
van
stageplekken,
leerwerkmogelijkheden en het in dienstnemen al dan niet naar capaciteit van die
personen. Op die wijze draagt de werkgever bij aan het verkleinen van de groep
personen die thans langs de kant staat. Dit is tevens van belang om in de nabije
toekomst de grote vervangingsvraag op te kunnen lossen. De overheid deelt deze
personen altijd in in groepen met een eigen naam, maar feitelijk gaat het telkens om
hetzelfde probleem, namelijk hoe en tegen welke kosten wordt de afstand naar de
arbeidsmarkt overbrugd. Het gaat hier om personen met WW, WAO, WIA, WWB,
IOAZ, IOAW, WIJ, Inburgeringverplichtingen, NUG, Bbz en wat er verder nog zal
worden ontwikkeld.
Een vraaggestuurde arbeidsmarkt is er een, waarbij de toekomstige vraag naar
personeel, de competenties daarvan, bij de werkgevers in de regio, bepalend zijn
voor de aard van scholing, en de omvang en kwaliteit van de toeleiding van de
genoemde inclusieve groepen en personen.
Een verduurzaamde arbeidsmarkt speelt zich af op meer terreinen. In de eerste
plaats is de arbeidsmarkt verduurzaamd als er maximaal en continue zonder
onderbreking gebruik wordt gemaakt van de kwaliteiten van medewerkers. Het
onderste uit de kan moet er komen, dit kan door scholing, toetsing en door het
voorkomen van uitval.
6
Dit laatste aspect kan worden gerealiseerd door in de regio de werkgevers met elkaar
te laten regelen dat dreigende werkloosheid, of uitval bij de een dit wordt opgelost
door indienstneming bij de ander.
Het is niet goed als een medewerker in de WW komt, wellicht daarna in de WWB,
vervolgens eens in een reŃ—ntegratietraject en moeizaam aan het werk komt. Geen
dag meer thuis wordt het adagium. Des te beter de werkgevers in de regio er in
slagen ook personen uit de andere – genoemde – groepen op te nemen wordt de
arbeidsmarkt steeds verduurzamer. Daarnaast kunnen oudere medewerkers
omgeschoold worden tot jobcoach voor diverse doelgroepen bij dezelfde werkgever
of breder worden ingezet.
De wijze waarop personen worden gereŃ—ntegreerd, danwel gemobiliseerd van de ene
naar de andere werkgever of op welke wijze het maximale kan wordt bereikt is
gebaseerd op de uitgangspunten en principes van “Begeleid Werken” van Coenen cs
( 4), de individuele vraaggerichte benadering.
5. De arbeidsmarkt in Noord-Holland Noord
De komende decennia zal de arbeidsmarkt in Noord-Holland Noord sterk veranderen.
Een paar factoren veroorzaken dat, namelijk de uittreding van de zogeheten
babyboomers, wier plekken niet allemaal opgevuld kunnen worden door jongere
generaties op kwantitatief niveau. De oudere generatie heeft zich nog vaak
ontwikkeld in diverse functies, waarbij er niet altijd een formele opleiding of
certificering aan ten grondslag lag. Dit blijkt ondermeer aan de behoefte en
realisering van EVC ( eerder verworven competenties). Bij het ontstaan van deze
vacatures zal scherper gekeken worden naar kwalificaties en de vraag daarbij is of
hier ook een kwaliteitsgap zal ontstaan. Veel jonger hoogopgeleide personen zijn
weggetrokken uit de regio en deze is niet altijd in staat dit weer terug te winnen.
Naast het vertrek van de ouderen ontstaat er een grote behoefte in de zorg van
diezelfde groep ouderen. Op zichzelf leidt dit gehele proces ook tot een krimp in de
bevolking of op zijn best tot een stabilisering van de groei.
6. Vraag-geŃ—nspireerde deelterreinen.
Het onderwijs en de toeleiding naar de arbeidsmarkt moet op basis van vraagsturing
worden ingericht. Daarnaast zijn er deelterreinen die een meer afgeleide vorm van de
vraagsturing met zich meebrengen, een meer indirecte vorm. Te denken hierbij valt
aan:
- de ruimtelijke ordening van de regio en de daarmee samenhangende
infrastructuur.
- de effecten van de krimp in de bevolking en de positionering daarvan.
- het lijkt daarnaast verstandig om het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en de
toeleiding van doelgroepen en de facilitering daarvan verder te regionaliseren
conform de structuur, zoals in “5” aangegeven.
- als dat gaat gebeuren zijner wellicht meer taken waarvan het verstandig is deze
regionaal aan te pakken, waardoor taken van de Provincie anders geordend
kunnen worden.
Aan de systemen van het onderwijs in de regio zou nog meer kunnen worden
toegevoegd, namelijk het “thuisstuderen”, met de Open Universiteit en gelijktijdig
werken in dezelfde branche.
7
7. De “Van Dam Principles”.
Evenals de geschetste ontwikkeling in de financiële sector zoals in “1” beschreven
lijkt het effectief om een aantal afspraken over een te komen en vervolgens vast te
leggen in een aantal “principles”:
1. Werkgevers die zich verbinden in de zogeheten “Poortwachtercentra” komen in
een apart bestand bij de gemeenten en zullen nauw worden betrokken bij de
beleidsvoorbereiding in breed verband;
2. Werkgevers worden in dit verband en zij die zich gebonden achten aan de
uitgangspunten van het Maasland Model en er met elkaar in slagen op
beschreven wijze het werkloosheidscijfer in de regio om te laag te brengen,
krijgen korting op de WW-premie 1);
3. De werkgevers zoals hier boven omschreven komen in aanmerking als erkende
ontvangers van loonkostensubsidie.
4. De werkgevers zoals hier boven omschreven komen in aanmerking als erkende
ontvangers van subsidie bij omscholing van oudere medewerkers tot jobcoach;
5. De werkgevers zoals hier boven omschreven krijgen in kleiner verband,
bijvoorbeeld per bedrijventerrein een accountmanager toegewezen namens alle
publieke en semipublieke diensten.
1) Dit cijfer moet alsdan bij de 0-meting wel de realiteit weergeven. Nu blijven enkele
groepen buiten de cijfers, zoals deeltijd WW en de nWsw-medewerkenden
8. Projecten in Nederland.
-
Het WAJONG Project in Noord-Holland Noord en
Hardenberg Noord-Oost Overijsel.
Voor beide projecten geldt dat:
a. in Nederland is in ontwikkeling een nieuw arbeidsmarkt en economisch model, die
het beste van het Rijnlandse en Angelsaksische model combineert, dit alles
geboren in de crisis van 2009. Een belangrijk onderdeel hierin vormt de versterkte
positie van werkgevers die op basis van vraagsturing veel meer personen die
werkloos zijn of dreigen te geraken via een methodisch model werkend moeten
behouden in die sectoren en branches waar vraag is of ontstaat. Scholing en
training vormen een belangrijk onderdeel daarbij. Middels een transfermodel
zullen werknemers van ene werkgever, danwel personen vanuit de diverse
doelgroepen, middels een methodische en kwalificerende aanpak regulier en
duurzaam moeten worden geplaatst bij de andere werkgever.
b. daarnaast is het voornemen om oudere medewerkers bij bedrijven om te scholen
tot jobcoach, opdat deze nieuwe instroom kunnen begeleiden op de werkvloer.
Tenslotte wordt werkgevers het administratieve werk rondom doelgroepen uit
handen genomen.
c. tenslotte moet het project werkgeverskringen opleveren en borgen die onderling
op basis van vraagsturing doelgroepen, zowel van binnen als van buiten aan het
werk brengen en moet het project input leveren voor de verdere uitwerking van
het Maaslandmodel.
8
In Noord-Holland is gekozen om Wajongers die op de wachtlijsten staan van SWorganisaties in te laten stromen in reguliere bedrijven. Door de Rijksoverheid en het UWV
wordt veel aandacht gevraagd en gegeven aan de situatie van Wajongers, evenals andere
doelgroepen. De groep Wajong is een groeiende groep uitkeringsgerechtigden die in het
algemeen een probleem heeft de brug naar de arbeidsmarkt te slaan.
De groei is een gevolg van een toenemende professionaliteit van de diagnostiek en mede
een gevolg van het opschonen van de bestanden van de WWB bij de gemeenten. NoordHolland Noord boven het Noordzeekanaal vormt een regionale arbeidsmarkt waarin op
grond van deze uitgangspunten een project zal starten om Wajongers en/of andere
doelgroepen aan regulier en duurzaam werk te zetten en te houden. Begonnen zal worden
met de groep Wajongers die op de wachtlijst staan van de Gemeenschappelijke Regeling
Noorderkwartier te Schagen, maar zal zich snel uitbreiden.
In Hardenberg is er voor gekozen dat werknemers die bedreigt gaan worden met
werkloosheid door bemiddeld worden naar naburige bedrijven middels een transferpunt.
De projecten moeten leerpunten en methodische verbeteringen opleveren en borgen om
andere doelgroepen in de toekomst op vergelijkbare wijze te behandelen.
Over dit geheel wordt een grote conferentie georganiseerd in 2011, waar onder andere aan de
orde zal komen:
a. Is flankerend beleid noodzakelijk en zo ja, hoe dient zich dat te ontwikkelen;
b. Is de betrokkenheid in de regio toegenomen en hoe kan deze worden versterkt en geborgd;
c. Moet fondsvorming worden georganiseerd;
d. Is coöperatief werkgeverschap per regio een hulpmiddel
9. Uitleiding.
Er zullen in de loop van de tijd opvolgende nota’s verschijnen, waarin andere domeinen worden
beschreven, waaronder:
-
Economie en financiële dienstverlening,
-
Onderwijs en cultuur,
-
Politiek en bestuurlijke vernieuwing, met daarbinnen de vraag-geïnspireerde vraagstukken.
9
Bijlagen en noten.
1.
2.
3.
4.
5.
SMO uitgave; dr. Maartje van Putten; februari 2010.
Angelsaskisch model van Weggeman
Rijnlandsmodel van Weggeman
Maasland model in de steiger
Begeleid Werken; isbn 90-6224-429-7 van Coenen-Hanegraaf cs + kern in
bijlage 6
10
11
12
Bijlage 4. Maaslandmodel.
13
14
Download