Bodemkunde Inleiding 21u30: Cursistenbevraging PC-lokaal Examen bodemkunde en bemestingsleer : 26/11 Bodem ● Bodem is het bovenste deel van de aardkorst tot op een diepte die van belang is voor planten. Ontstaan aardkorst *Primair: 200m diep; stenige laag; steenkoollagen; gesteente, oermassa *Secundair: niet overal, kalkachtige zeeafzetting 180-200m diep *Tertiair: zandige tot kleiige zeeafzetting van meer dan 100m dikte; invloed op de waterhuishouding *Quartair: bovengrond, ontstaan door zee-, windof waterafzettingen Bodembestanddelen Vaste bestanddelen Minerale bestanddelen: Grind, zand, leem en klei Organische bestanddelen Levende bestanddelen Poriën: Gevuld met lucht of water Minerale bestanddelen Samenstelling teellaag Organisch materiaal Organisch materiaal wordt omgezet naar humus door bodemorganismen. Klei-humus complex Basis van een duurzame bodemvruchtbaarheid. Waterberging Mineralisatie Bodemstructuur Bodemtemperatuur Bodemorganismen 1 theelepel grond bevat: - 100-500 MILJOEN BACTERËN ENKELE KILOMETERS SCHIMMELDRADEN 5 TOT 10 DUIZEND PROTOZOA 20 - 30 NEMATODEN Grond met beperkt bodemleven Na compost toevoeging De regenworm Omwoelen en verteren van het organisch materiaal. Betere water – en luchthuishouding. Vochthuishouding Verdamping is groei Alle transport verloopt in vloeibare vorm Als er te veel poriën gevuld zijn met water kan het wortelstelsel onvoldoende (niet) functioneren. Belang van vocht Zaden kiemen in water. De plant is voornamelijk opgebouwd uit water. Mineralen worden slechts in vloeibare vorm opgenomen door de wortels. Vocht is in de bodem een warmteregelaar. Bodemdieren en micro-organismen kunnen niet (over)leven in een bodem zonder vocht. Grondwaterregime Hangwaterprofiel: geen invloed van het grondwater dat zich te diep onder de wortels bevind. Grondwaterprofiel: Er is het hele jaar grondwaterinvloed in de bewortelde zone. Grondwater zakt nooit verder weg dan de capillaire opstijging. Contactprofiel: een deel van het jaar is er grondwaterinvloed en een deel niet. Oxidatie: roestvorming door afwisseling lucht en water in contact met Fe in de bodem. Reductie: blauwachtige kleur (Gley-verschijnselen) waar geen zuurstof meer aanwezig is. Luchthuishouding Planten produceren zuurstof tijdens de fotosynthese maar hebben een deel nodig tijdens de ademhaling. Alle levensprocessen (wortelactiviteit) vragen energie waarbij de aangemaakte suikers worden gebruikt. Er moet dus voldoende zuurstofgas aanwezig zijn in de bodemlucht. Zuurstofgas verspreidt zich door de bodem door middel van diffusie. Diffusie Uitwisseling tussen bodemlucht en atmosferische lucht. O2-gehalte moet op peil blijven en het CO2 gehalte mag niet te snel oplopen. De diffusie verloopt via gaten in de bodem, openingen in het oppervlak en in de poriën. De snelheid van uitwisseling is afhankelijk van de afstand van tot de plantenwortels en de porositeit van de bodem. Diffusie bij verharding Wordt zwaar bemoeilijkt Afhankelijk van het soort verharding. Poreuze verharding en gehalte voegen. Let op bij het plaatsen van verharding ! Zuurstofverbruik *Wortels: Hoe dichter de beworteling, hoe hoger het zuurstofverbruik. Hoe compacter de wortelkluit, hoe meer zuurstof er nodig is. *Micro-organismen Aërobe bacteriën en schimmels zetten organische stof om met behulp van O2. Let op voor ontverteerd organisch materiaal dieper in de bodem. Bodemlucht Bodemlucht bestaat uit dezelfde componenten als atmosferische lucht. Onder invloed van wortels en bodemorganismen, vermindert het zuurstofgehalte en stijgt de hoeveelheid koolzuurgas. Bodemtemperatuur Water en lucht zijn belangrijke regelaars in de bodem. Bij kieming is een hogere temperatuur vereist dan bij groei. Bodemtemperatuur Water en lucht zijn belangrijke regelaars in de bodem. Bij kieming is een hogere temperatuur vereist dan bij groei. Bodemlagen/horizonten Stedelijke problemen Ophoging Verdichting Verharding Anaërobe vertering Grondwaterstand (valse grondwatertafel door verharde laag) Elementuitwisseling *Klei – humus complex: Vastleggend vermogen van de bodem: hechting van positief geladen ionen. Zand bestaat uit grotere deeltjes en dus veel minder actief. *Uitwisselingsvermogen van de bodem: Plantenwortels wisselen H+ ionen en OH- ionen uit om voedingsstoffen op te nemen. pH Zuurgraad van de bodem: Tussen 0 en 14. 7 is neutraal; 0 is extreem zuur; 14 is extreem basisch of alkalisch De zuurtegraad heeft het potentieel van de bodem weer om H+ ionen op te nemen. Turf verzuurt, kalk ontzuurt. pH water en pH Kcl. Bodem verzuurt altijd van nature. Gevolgen van een te lage pH Gebrek aan fosfor, magnesium, molybdeen en kalium. Laag calciumgehalte. Remming van het bodemleven. Overzicht gebreksziekten Oefening Bodemvorming *Heterogenisatie: in – en uitspoeling van stoffen, 'reizen' van stoffen doorheen de bodem. *Homogenisatie: gelijkmaking; stoffen vermengen zich geleidelijk doorheen de bodem. Bodemorganismen. *Oxidatie en reductie: scheikundige reacties met of juist zonder zuurstof *Humificatie: reststof van verteerde organische materialen. Processen bij bodemvorming @Fysische processen: Uitzetten en inkrimpen van water. De schurende kracht van water en wind. Waterafzettingen: op basis van lutumfractie (klei) Windafzetting: op basis van leemfractie @Chemische processen: Verwering (oplossen) van gesteenten. @Biologische processen:graafgangen van wormen, muizen en mollen + de mens Bodemvorming Fysische of mechanische verwering onder invloed van: – temperatuurverschillen – afwisseling vries-dooi – afwisseling droogte-vochtigheid Bodemvorming Chemische verwering van de bodem = transformatie van mineralen in de gesteenten onder invloed van volgende processen: – oplossingsreacties (het gesteente of mineraal lost op in water of koolzuur) – hydrolyse (de transformatie van het mineraal door de H+ of OH- ionen van water, zodat een nieuwe verbinding ontstaat), – hydratatie (de chemische binding van water aan het mineraal waardoor de eigenschappen van de mineralen veranderen). Bodemerosie Wegspoelen van de bovenste laag van de bodem. Aantasting van de kwaliteit van de bodem door onoordeelkundig handelen van de mens. Uitslijting of afslijting van de bodem door water,wind. Bodemerosie Water erosie: Intrageul-erosie Geulerosie Ravijnerosie Verdichting Afname organische stof Verzilting en verzouting Oplossing