Wat is het fenotype van PMS2 en MUTYH mutatiedragers en wat zijn mogelijk modificerende factoren die de variatie in de ernst van het ziektebeeld kunnen verklaren? Dr M. [Maartje] NIELSEN Dikke darmkanker is een van de meest voorkomende soorten van kanker in de Westerse wereld. Elk jaar wordt er in Nederland bij ongeveer 11.000 mensen dikke darmkanker gediagnosticeerd. Zowel omgevingsfactoren als genetische factoren kunnen het risico op dikke darmkanker verhogen. Naar schatting is er bij 15-30% van de patiënten sprake van een familiale vorm van dikke darmkanker. Er zijn verschillende darmkankersyndromen bekend. De drie meest voorkomende syndromen zijn het Lynch syndroom (vroeger HNPCC genaamd), het familiaire adenomateuze polyposis syndroom (FAP) en het MUTYH-geassocieerde polyposis syndroom (MAP). Deze syndromen verklaren ongeveer 4 tot 5% van de patiënten met darmkanker. Het aangevraagde onderzoek zal zich voornamelijk richten op een belangrijke deelgroep (de PMS2 mutatie dragers) van Lynch syndroom en MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP) omdat over deze twee aandoeningen nog veel vragen zijn betreffende onder andere de kans op ontwikkelen van kanker en poliepen. Het is van belang dat er voor de groep PMS2 mutatie dragers meer duidelijkheid komt over het individuele risico op darm- en andere kankers. In het verleden was deze groep patiënten onderbelicht wegens verkeerde selectiecriteria en een lastig diagnostisch traject. De bedoeling van dit onderzoek is om de risico’s voor kanker, zoals deze wel al grotendeels bekend zijn voor andere mutatiedragers binnen de Lynch groep, op te helderen en toe te werken naar een op maat gemaakte preventie van kanker in deze groep patiënten. Tevens zal er worden gekeken naar de oorzaak (pathogenese) van de grote klinische variatie tussen patiënten en binnen families met PMS2 en MUTYH mutaties, waarbij met name gekeken zal worden naar mogelijke genetische factoren (modifiers) en leefstijl factoren. Wanneer we meer weten over de (darm-)kanker risico in mensen met een PMS2 mutatie kunnen deze direct worden toegepast in erfelijkheidsadvies aan darmkanker families, door de Klinisch Genetisch Centra in Nederland. Verder zullen de resultaten van het tumor onderzoek leiden tot een snellere en betere identificatie van risicodragende individuen. Vroegtijdig opsporen en verwijderen van de voorloper stadia (poliepen) van dikke darmkanker bij deze individuen en hun familieleden met een verhoogd risico, verkleint de kans op kanker enorm of zorgt ervoor dat de kanker in een nog behandelbaar stadium kan worden geïdentificeerd. Daarnaast zullen PMS2 en MAP patiënten beter geadviseerd kunnen worden over de mogelijke risicofactoren en zal er meer duidelijkheid zijn over waarom het klinisch beeld (kans op darmkanker, aantal poliepen) zo kan verschillen per individu en binnen één familie.