Anesthesie en de oftalmologische patiënt Dr. E. Van Gerven Klik om de stijl te bewerken • • • • • • • Intraocculaire druk (IOD) Oculocardiale reflex Intraoculaire gasexpansie Oftalmologische medicatie AA LRA IV sedatie A.Intraocculaire druk (IOD) fysiologie • Normale oogdruk 12-20 mmHg • Oogbol is een sferische structuur met rigiede wand. • IOD afhankelijk van: 1. CVD 2. ABP 3. PaCO2 4. PaO2 Variabele Effect Centraal veneuze druk - Verhoogd ↑↑↑ - Verlaagd ↓↓↓ Arteriële BD - Verhoogd ↑ - Verlaagd ↓ PaCO2 - Verhoogd ↑↑ - Verlaagd ↓↓ PaO2 - Verhoogd 0 - Verlaagd ↑ IOD fysiologie • IOD zorgt voor evenwicht in het oog • Verstoren van dat evenwicht kan serieuze complicaties veroorzaken met zelfs permanente visusvermindering. PaCO2/PaO2 IOD ▲-----------█-----------▲ CVD ABP IOD fysiologie OPEN OOG: →IOD~Patm: elke variabele factor die nl een stijging vd oogdruk veroorzaakt gaat nu zorgen voor een daling vh oogvolume doordat het glasvocht gedraineerd wordt. →serieuze complicatie IOD effect van anesthetica Drug Effect VA ↓↓ Lachgas ↓ Barbituraten ↓↓ Benzo’s ↓↓ Ketamine ? Opiaten ↓ Depol SR ↑↑ Niet depol SR 0/↓ IOD effect van succinylcholine • Stijging van druk met 5-10 mmHg na 5-10’ • Zorgt voor verlengde contractuur vd extraoculaire musculatuur • Mechanisme: van aanwezigheid van multipele NM juncties op de extraoculaire spieren • Gevolgen: - Vals meting van IOD met onnodige chirurgie - Oogextrusie via open wonde - Vals strabisme “gevoel” B.Oculocardiale reflex • Wat? Cardiale arhythmieen • Hoe? Tractie op extraoculaire spieren door directe druk op oogbal • Mechanisme? Combinatie trigeminus-vagus effect • Populatie? Meest vatbaar pediatrische pten voor strabisme chirurgie • Preventie: - Anticholinerge medicatie toedienen voor chirurgie (cave oudere pten of pten met coronair lijden): profylactisch - Diepere anesthesie/retrobulbair block (cave RBB op zich kan reflex veroorzaken) Oculocardiale reflex • - Behandeling: Lossen van de spier door chirurg Checken anesthesie/ventilatie/oxygenatie Toedienen atropine IV 0.02mg/kg Toedienen glycopyrrolate 0.01 mg/kg Bij herhaling, spier infiltreren met LA Bij herhaalde stimulatie kan het zijn dat de spier moe wordt en niet meer reageert bij tractie C.Intraoculair gasexpansie • • • • Wanneer?: Einde ingreep injectie lucht Waar? Achterste kamer Welke? Vitrectomie Doel? Laat toe om een loshangende retina correct te laten helen • AA met lachgas geeft expansie van luchtbel en dus verhoging van IOD • Lachgas 15’ voor inspuiten van lucht afzetten • Luchtbel wordt over de volgende 5 dagen geabsorbeerd D.Systeemeffecten van oftalmologische medicatie • 1 druppel 10%= 5 mg medicatie →Vnl ouderen en kinderen zeer gevoelig • Topicaal leidt tot systemische absorptie met een reductie van plasmacholinesterase activiteit! →Verlengd effect van Succinylcholine en Mivacron oogdruppels →Hypertensie, TC, ventriculaire arythmiëen oogdruppels →Verminderde oogvochtproductie met dalen IOD, BC, hypotensie en brochospasmen (zeldzaam) E.Algemene anesthesie • • - Premedicatie: i.f.v. leeftijd, VG, operatie Inductie: Over het algemeen afhankelijk vd VG Open oogtrauma: niet hoesten, gebruik van nondepolariserend SR, cave rapid sequence induction! • Monitoring: - Luchtweg toegang bemoeilijkt dus SAT en CO2 close monitoring - ECG (detectie bradycardie) E.Algemene anesthesie • Monitoring: - Patiënt mag absoluut niet bewegen(dieper anesthesie in vergelijking met hun pijnprikkel) - Frequent hypotensie bij oudere patiënten R/ IV vochtbolus, efedrine IV, curariseren en anesthesie lichter brengen !!!!!!!!!! - Peroperatief reeds inspelen op PONV E.Algemene anesthesie • Extubatie: - Hoestreflex verminderen evtl. met lidocaïne 1.5 mg/kg toe te dienen - Diepe extubatie valt te overwegen. Cave aspiratie - Pijnschema op punt stellen E. Algemene Anesthesie PONV • • • • • • • Gebruik van opiaten a minima Onderhoud met propofol Geen lachgas Goede hydratatie Evtl. maagsonde om maagdistentie te verhelpen PONV profylaxis Oculair block F.Regionale Anesthesie • Retrobulbair block • Peribulbair block Retrobulbair block techniek Retrobulbair block techniek A: During administration of a retrobulbar block, the patient looks supranasally as a needle is advanced 1.5 cm along the inferotemporal wall of the orbit. B: The needle is then redirected upward and nasally toward the apex of the orbit and advanced until its tip penetrates the muscle cone Retrobulbair block complicaties • • • • • • • • Retrobulbaire bloeding 2% Perforatie oogbol N. opticus atrofie Oculocardiale reflex Acuut neurogeen longoedeem Convulsies N trigeminus block Ademhalingsstilstand Retrobulbair block complicaties • Injectie LA in de a. oftalmica met rechtstreekse opname thv hersenen en convulsies tot gevolg • Injectie LA in N opticus met opname in CSV leidend tot apnoe Retrobulbair block contraindicaties • Bloedingsafwijkingen • Extreem myoop • Open oogtrauma Peribulbair block techniek Peribulbair block voor- en nadeel • Minder kans op penetratie of injectie thv zenuwen en bloedvaten • Tragere onset, grotere kans op ecchymosen • Minder pijnlijke injectie • LA buiten de spieren dus hogere dosis mogelijk 6-10 ml N facialis block • Makkelijk inbrengen van oogsperder • Oogleden knipperen niet meer Topicale anesthesie • • • - Voor glaucoom en voorste kamer chirurgie Korte ingrepen Wat? Tetracaine 0.5% Proparacaine 0.5% Lidocaine 4% Bupivacaine 0.75% G.IV sedatie • Sedatie met propofol/benzo/opiaat voor plaatsen van block! • Cave AH stilstand • Cave moeilijke luchtwegtoegang • Cave PONV Werkpunten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. IOD behouden Succinylcholine Spiertractie Lucht Topicaal aangebrachte druppels Anesthesie voor een open oogtrauma Retrobulbair block en complicaties Monitoring patiënten OEFENING ORL chirurgie en anesthesie Dr. E. Van Gerven Indeling • • • • • • 1.Endoscopische ingrepen 2.Neus en sinus chirurgie 3.Hoofd- en nek tumorchirurgie 4.Maxillofaciale chirurgie 5.Ooroperaties 6.Adenotonsillectomie 1.Endoscopie wat? • Directe laryngoscopie • Microlaryngoscopie • Oesofagoscopie • Bronchoscopie Al dan niet diagnostisch of operatief 1.Endoscopie a.Preoperatieve evaluatie: - Heesheid - Stridor - Hemoptysis - Vreemd lichaam aspiratie - Tracheatenose - Stembanddysfunctie - … →Dus voldoende aandacht voor potentiële luchtwegproblemen 1.Endoscopie a.Preoperatieve evaluatie: : In samenspraak met chirurg. Secure airway • Sedatieve is niet altijd aangewezen bij een BL obstructie. 1.Endoscopie b.Intraoperatief • Voldoende spierrelaxatie voor goede access • Voldoende oxygenatie en ventilatie tijdens LW manipulatie • Cardiovasculaire stabiliteit voor een wisselende chirurgische stimulus 1.Endoscopie c. Spierrelaxantia • Continu infuus van Succinylcholine: maar opgepast voor Faze 2 block bij langere procedures • Intermittente bolussen kan verlengde curarisatie geven • Best MIVACRON of NIMBEX gebruiken in drip of in bolus. 1.Endoscopie d.Ventilatie en oxygenatie • Intubatie met kleinere tube voordeel ETT: - protectie tegen aspiratie, - VA toedienen, - CO2 monitoring • Intermittent apnoe via tube of masker(aspiratie, hypercapnie, hypoventilatie) • Jet ventilatie: betere visualisatie voor chirurg maar niet echt fantastisch voor langere procedures 1.Endoscopie e. Jet ventilatie • Beademing 80-300/minuut • Actieve insufflatie/passieve uitademing • Cave barotrauma’s door air trapping • Goed nakijken of de thorax niet opgeblazen wordt • IV anesthetica toedienen 1.Endoscopie f. Cardiovasculair - Frequent fluctuatie van BD en hartritme - VG van roken en alcoholabusus met cardiovasculaire belasting +++ - Chirurgie is heel fluctuerend, soms extreme stimulatie gevolgd door periodes waar weinig gebeurd - Kortwerkende anesthesieproducten 1.Endoscopie g.Laserchirurgie afspraken • Voordeel: zeer precies, onmiddellijke hemostase, weinig oedeem of pijn postop. • Nadeel: tracheale verbranding • Vermijden door gecoated tube te gebruiken en zuurstof levels naar 21% te brengen voor lasering • Natte compressen thv LW inbrengen • Laserchirurgie in tijd beperken 1.Endoscopie g.Laserchirurgie afspraken • Nadeel coated tubes: *Geen cuff *Dikkere tube *Nt goedgekeurd door volksgezondheid *Mogelijke reflectie van laser op ander weefsel *Bescherming hangt af van type folie *Lijm kan in brand schieten *Mucosa beschadiging →Geen enkele tube 100% veilig voor lasering 1.Endoscopie g.Laserchirurgie afspraken Luchtweg brand protocol: • Ventilatie stop, tube verwijderen • Zuurstof stop • Gooi tube in water • Maskerventilatie en reintubatie • Bronchoscopie plannen om schade op te meten, Rx thorax uitvoeren, art. bloedgas nemen • Eventueel bronchiale lavage en steroïden toedienen 2.Neus en sinuschirurgie a.Preoperatief • Mogelijks moeilijke maskerventilatie door preop neusobstructie, daarbij komen eventueel andere obstakels zoals obesitas of maxillofaciale afwijkingen • Neuspoliepen zijn dikwijls geassocieerd met allergische constituties (astma, aspirine, NSAIDS) • Neus is rijk bevloeid dus ook preoperatieve assesment van stollingsproblemen of medicatieinname • Frequent MUCO patienten 2.Neus en sinuschirurgie b.Intraoperatief • Bezenuwing nasaal septum en laterale wand: N ethmoidalis ant. en N sphenopalatum • Perfect locaal te verdoven met compressen L.A. en submucosale injecties. Evtl. toevoegen Adrenaline of cocaïne • AA: bij incompleet of onvold. block en bij dyscomfort - Intubatie met voorgevormde tubes - Patiënt geïnstalleerd met armen naast zich - Ogen dichtplakken 2.Neus en sinuschirurgie c.Intraoperatief bloedverlies - Infiltreren met cocaïnedruppels of adrenaline kompressen - Lichte anti-Trendelenburg - Gecontroleerde hypotensie - Keelpack 3.Hoofd en nekcarcinoma’s • Laryngectomie • Glossectomie • Pharyngectomie • Parotidectomie • Hemimandibulectiomie • Halsklierevidement Soms voorafgegaan door tracheo of nadien een vrije flap 3.Hoofd en nekcarcinoma’s a.Preoperatief • Frequent alcoliekers en rokers • LW managment moeilijk of door de tumor zelf of door preop. radiotherapie → SEVO inductie of wakkere fiber, noodtracheo • Evtl. op voorhand tracheostomie aanleggen onder locale anesthesie 3.Hoofd en nekcarcinoma’s B.Intraoperatief • Enerzijds veel bloedverlies Anderzijds cardiovasculair belaste pten → Arteriële voor een bloedgas, opvolgen Hb (cave bij radialisflap!) • 2 perifeer dikke lijnen • Blaassonde • DVC als nodig evtl in lies plaatsen of cavafix! • Bloedverwarmer en bair hugger om hypothermie tegen te gaan 3.Hoofd en nekcarcinoma’s b.Intraoperatief aanleggen tracheo Chirurgie in hoofd-hals gebied gaat dikwijls samen een tracheo. Patient wordt hiervoor geventileerd met 100% zuurstof, tube wordt teruggetrokken en de beademing gaat tijdje slechter gaan door enorm lek! Er wordt een canule geplaatst en na controle wordt de ETT verwijderd. 3.Hoofd en nekcarcinoma’s c.Onderhoud anesthesie • Voor dissectie van hals en identificatie zenuwstructuren vraagt de chirurg dikwijls reversie van spierrelaxantia of gebruik kortwerkend SR • Gecontroleerde hypotensie • Cave voor cerebrale perfusie indien de carotis of jugulaire vene gecompromiteerd zijn! • Anti-trendelenburg positie geeft meer kans op luchtembolen • Na aanleggen flap bloeddruk strikt controleren. Geen vasoconstrictieve/vasodilaterende medicatie gebruiken 3.Hoofd en nekcarcinoma’s c.Intraoperatief bloedtransfusie • Bloedverlies kan veel zijn • Transfusie ifv VG, chirurgie, aanleggen van flap(Hct niet te hoog) 3.Hoofd en nekcarcinoma’s c.Intraoperatief cardiovasculair • Manipulatie van de sinus carotis of het gglion stellaticum kan BC, aritmie, asystolie, bloeddrukvariabiliteit geven. • Beter als de sheat geinfiltreerd wordt met L.A. • Billaterale nekdissectie kan postoperative hypertensie geven en/of verlies van hypoxische stimulatie van ademhalingsstelsel door de denervatie van de sinus carotis 4.Maxilloofaciale reconstructies a.Preoperatief: evaluatie van de luchtweg: - Mondopening - Juiste masker - Retrognatie - Nekmobiliteit - Grote tong - Tand toestand 4.Maxillofaciale reconstructies - Bij twijfel: fiber oraal/nasaal, tracheostomie op voorhand - Cave bij Lefort fracturen opgepast bij nasale tubes voor schedelfracturen of cerebrospinaal lek 4.Maxilloofaciale reconstructies b.Intraoperatief • Bloedverlies beperken door: - anti-Trendelenburg - Gecontroleerde hypotensie - Locale infiltratie met een epinefrine oplossing • 2 periferen lijnen • Arteriele lijn indien nodig • Keelpack • Chirurg opereert in gebied van LW. Opgepast voor tube kicking, disconnectie, perforatie LW door chirurgisch instrument→ CO2 meting 4.Maxilloofaciale reconstructies c.Postoperatief • Mogelijks postop. LW oedeem • Opgepast met extubatie • Indien patient intermaxillaire fixatie heeft moet er een tangetje aan zijn bed hangen 5.Oor chirurgie a.Lachgas • Lachgas veroorzaak een distentie van caviteiten • Een overdruk in het middenoor kan vlot gedraineerd worden via de buis van Eustachius. • Maar bij patienten met chronische oorproblemen kan deze buis al wel geobstrueerd zijn →Trommelvlies scheur → Gehoorverlies 5.Oor chirurgie • Tympanoplastie en lachgas - Initieel is het middenoor open en is de druk daar gelijk aan de atmosferische druk. - Na het plaatsen van de ent, is het middenoor gesloten en is er dus drukopbouw - Bij gebruik van lachgas voor de AA gaat dit gas in deze ruimte diffunderen en veroorzaakt verplaatsing van de ent. - Als lachgas gestopt wordt na plaatsen ent krijg je een onderdruk in het middenoor met eveneens verplaatsing van de ent - Geen lachgas gebruiken of reeds stoppen voor plaatsen ent 5.Oor chirurgie b.Hemostase • Microchirurgie waar enige vorm van bloedverlies het zicht danig belemmerd • Minimale anti-Trendelenburg • Infiltratie met L.A.met adrenaline • Gecontroleerde hypotensie • Om hoesten met bloeding te vermijden is diepe extubatie te overwegen 5.Oorchirurgie c.N. Facialis • Ter identificatie van de N. Facialis is het raadzaam kortwerkende curares te gebruiken zodat de chirurg op zoek kan gaan mbv stimulatie 5.Oorchirurgie d. PONV • Middenoorchirurgie kan: - Duizeligheid veroorzaken - Nausea en braken R/ PONV profylaxis 6. Adenotonsillectomie a.Indicaties: • Recidiverende tonsillitis • Obstructieve pathologie • Peritonsillair abces • Retropharyngeaal abces 6. Adenotonsillectomie b. Preoperatief • Meestal kids • Obstructieve luchtweg • Neusademhaling • Dikwijls in daghospitaal 6. Adenotonsillectomie c.Peroperatief • Sevo-inductie (kinderen) • Intraveneuse lijn na inductie • PROP/Fent/al dan niet curares • ETT volgens leeftijd • Altijd goed zien dat de tube niet afgeklemd wordt door mondsperder 6. Adenotonsillectomie d.Postoperatief: • PONV ++++ • Frequent veel bloed in de maag • Reinterventie voor bloeding 0.6% • Gemaskeerde hypovolemie 6. Adenotonsillectomie e. Postoperatieve bloeding • Patient= niet nuchter → crush inductie • Maagsonde steken • Cave hypovolemie f.Ontslag • Kind goed monitoren maar dikwijls dagchirurgie • Volwassenen one night stay 7. Trommelvliesbuisjes • • • • Dikwijls kinderen Recidiverende otitis Maskeranesthesie Al dan niet perifeer infuus Oefening Anesthesie en ECT Dr. E. Van Gerven Geschiedenis • Vroeger (1934) deden ze pharmaco - geïnduceerde convulsies die zeer onaangenaam waren voor de pten • Vanaf 1938 electro gestimuleerde convulsie therapie • Van 4500 behandelingen in 1977 tot 6782 behandelingen in Belgie in 2008. • Uiteindelijk invoeren van guidelines voor ECT waaronder ook een algemene narcose voor deze procedure. • Bedoeling was vooral amnesie te creëren voor de succinylcholine toegediend Indicaties • • • • • • • Depressie Schizofrenie Catatonia Delirium Parkinson Epilepsie Neuroleptic Maligne syndroom Doeltreffendheid • • • • 100% bij catatonie Meer dan 80% bij depressie Tussen de 60-80% bij mania Meer dan 50% bij psychosis Er zijn geen absolute C.I. wel aandoeningen waar het slaagpercentage aanzienlijk lager is. Hemodynamische veranderingen tijdens ECT: Tonische faze • Na toedienen van de shock belandt de patiënt in een epilepsie aanval met een vagale overhand. Deze parasympaticus stimulans wordt uitgelokt door enerzijds de activatie van de hypothalamus en anderzijds een Valsalva manoeuvre bij de start van de epilepsieaanval Hemodynamische veranderingen tijdens ECT: Tonische faze • De N vagus activeert de atriale nodus met aritmieen tot gevolg zoals bradycardie, atriale aritmieen, ventriculaire extrasystole, asystolie, … • De bradycardie kan ook veroorzaakt worden door de toediening van succinylcholine (cholinerge agonist effect) Hemodynamische veranderingen tijdens ECT: Clonische faze • Parasympatische activatie met een catecholamine vrijzetting resulterend in een tachycrdie en hypertensie die aanhoudt zolang het epileptisch insult duurt. Asystolie • Hoe langer de periode van SUBconvulsie hoe groter de kans op asystolie • Asystolie hangt ook af van de plaatsing van de electrodes: een unilaterale plaatsing geeft meer kans op asystolie Relatieve contraindicaties ECT • • • • • Cardiovasculaire en pulmonaire aandoeningen Neurlogische aandoeningen met verhoogde ICP Netvliesloslatingen Glaucoom CI voor gebruik van succinylcholine GEEN contraindicatie • • • • Dementie Zwangerschap Leeftijd Epilepsie Anesthesie voor ECT • • • • Hypnotica en spierrelaxans beide kortwerkend Geen preoxygenatie met masker ETO-PROP – Succinylcholine Initieel etomidaat omdat dit de epileptische drempel verlaagd. • Propofol is op zichzelf anti convulsief • Alle benzo’s dienen preop gestopt te worden Anesthesie voor ECT • Studies met ketamine en remifentanyl • Eerste behandeling garrot ah onderbeen • Bij vermoeden van speekselvloed of BC robinul als premedicatie • Perfusalgan en lithican op voorschrift Anesthesie voor ECT • Bij langdurige E aanval TAVOR IV • Bij agitatie propofol IV na aanval • Patiënten kunnen in principe dezelfde dag naar huis