LOCOREGIONALE ANESTHESIE / PERIFERE BLOCKS Regionale anesthesie is gebaseerd op het concept dat pijn is overgebracht door zenuwvezels, die geblokkeerd kunnen worden op elke plaats van hun verloop. Zenuwblokkade kan dus van centraal (centrale blocks) tot distaal (distale zenuwuiteinden). Voordelen van locoregionale anesthesie: Maw wanneer en waarom zouden we locoregionale anesthesietechnieken gebruiken? - - Locoregionale anesthesie is een ‘beperktere’ anesthesie; er wordt enkel dat deel van het lichaam verdoofd waar er geopereerd dient te worden. Hierdoor is er minder repercussie op de vitale parameters, alsook op de cognititeve functie. Dit kan van belang zijn bij oudere alsook zwaar belaste patiënten. Snellere recovery waardoor ideaal in ambulante setting; reductie PAZA-tijd,… Reductie postoperatieve neveneffecten van AA: reductie nausea,… De vasodilatatie die gepaard gaat met de zenuwblokkade kan van belang zijn indien er bijvoorbeeld ischemie van een lidmaat zich voordoet. Indien urgente ingreep en patiënt is niet nuchter kan locoregionale anesthesie een crushinductie vermijden. Nadelen van locoregionale anesthesie: Maw wanneer en waarom gebruiken we soms GEEN locoregionale techniek? - - Weigeren van de patiënt is een absolute contra-indicatie voor LRA Infectie in de buurt van de prikplaats Indien patiënt slechte stolling (medicamenteus,..) heeft, wordt er geen centraal Block geprikt, perifere blocks onder echogeleide worden meer en meer uitgevoerd. Indien de patiënt voorafbestaand neurogeen lijden heeft is dit een relatieve contraindicatie voor LRA, mits goede documentatie van dit voorafbestaand lijden kan er toch overwogen worden LRA uit te voeren. Voor sommige blocks is er een specifieke positionering van de patiënt nodig welke niet altijd mogelijk is: fracturen,… Patiënt blijft wakker; bij heel nerveuze patiënten kan dit een probleem geven, mogelijkheid tot sedatie overwegen of AA. Bij bewezen allergie voor locale anesthetica :geen LRA. Benodigdheden LRA: Volgende zaken hebben we nodig om een perifeer Block uit te voeren: 1) Stimulatienaalden: hierop wordt neurostimulator aangesloten. 2) Neurostimulatie: indien we in de buurt van de zenuw komen krijgen we een motorisch antwoord, bij verminderen van intensiteit van de prikkel gaat dit antwoord op een bepaald punt wegvallen; standaardregel is dat er bij 0.3 mA geen antwoord meer mag zijn , daar dit anders kan betekenen dat de naald te dicht (of in) de zenuw zit. 3) Echografietoestel: Plexus/ perifere zenuwen worden gevisualiseerd alsook de naald (volledig of tip ) waardoor je een perfect beeld krijgt waar de locale anesthetica worden geïnjecteerd. 4) Locale anesthetica +/- adjuvantia 5) Bij cathetertechnieken (catheter wordt dicht bij de zenuw achtergelaten) wordt er ofwel een elektronische ofwel een elastomeerpomp aangesloten. Anesthesie van het bovenste lidmaat: - Anatomie plexus brachialis: De plexus wordt gevormd door de anterieure primaire takken van C5 tot Th1. Frequent krijgt de plexus ook enkele takjes van C4 en Th2. Als deze zenuwen hun respectievelijke intervertebrale foramina verlaten, verlopen zijn verder anterolateraal en caudaalwaarts richting interscaleengroeve waar ze zich samen groeperen tot 3 trunci: superior, middel en inferior. De plexus loopt verder onder de clavicula en over de eerst rib en zo naar de oksel waar de plexus verdeeld wordt in zijn vier grote terminale zenuwen: n.musculocutaneus, n. medianus, n.radialis, n.ulnaris. De plexus brachialis kan verdoofd worden op verschillende plaatsen: Interscaleen Supraclaviculair Infraclaviculair Axillair Mid-humeraal Terminale zenuwuiteinden - Interscaleen Block: ISB wordt geprikt bij schouderchirurgie. Anatomische landmark is de groeve tss m. scalenus anterior en medius, te voelen lateraal van de laterale buik van de m. sternocleidomastoideus. Exacte lokalisatie gebeurt met behulp van echografie en neurostimulatie. Er wordt 20cc chirocaïne 0.5% gebruikt om de plexus te verdoven. Mogelijke complicaties bij een ISB zijn: frenicusparalyse, optreden Horner, spinale injectie (Winnie approach),zenuwbeschadiging, systemisch toxische reactie. - Supra- infraclaviculair- Axillair Block: Geindiceerd voor elleboog- en distale armchirurgie. Echografisch lokalisatie plexus/zenuwen. CAVE pneumothorax bij supra- en infraclaviculair Block. - IVR/ Biersblock: Bij deze techniek wordt locaal anestheticum (xylo 0.5% 0.6mlkg) intraveneus ingespoten in het lidmaat dat bloedleeg wordt gemaakt.Er wordt een garrot gebruikt om het LA niet in de circulatie te laten verspreiden. Deze techniek kan gebruikt worden voor kleine ingrepen aan hand of voorarm. Er moet 30 min gewacht worden voor het lossen van de garrot om systemische toxiciteitsreacties te voorkomen. Dit block heeft een hoog succesratio en heeft een snelle onset, geeft goede relaxatie en een snelle recovery van sensoriek en motoriek. Echter garrotpijn kan ongemak geven (evtl op te lossen met dubbele garrot) en snelle recovery betekent ook dat er snel andere analgesie moet voorzien worden. Anesthesie van het onderste lidmaat: Anatomie van de lumbale plexus en sacrale plexus: N. Femoralis wordt gevormd door anterieure takken van L2-L4. N. Ischiadicus krijgt zowel takken uit lumbale als sacrale plexus; n.ischiadicus bestaat uit n. tibialis (L4-5 S1-2-3) en n. peroneus (L4-5 S1-2). Femoraal Block: Het femoraal Block is geïndiceerd bij anterieure dijbeenchirurgie en kniechirurgie. De n.femoralis ligt in de liesplooi lateraal van de arterie . Het is een dikke zenuw vandaar er een groot volume LA nodig is om deze te blokkeren (30-40ml). Hematoom (aanprikken arterie) , infectie(liesboog) en zenuwschade zijn mogelijke complicaties. Popliteaal Block: Bij een popliteaal Block wordt de n.ischiadicus (n.tibialis + n.peroneus) thv de fossa poplitea geblokkeerd; Echografisch kan mooi gevisualiseerd worden waar de zenuw splitst in beide takken. Het popliteaal Block is geïndiceerd bij voet- en enkelchirurgie. De zenuw bevindt zich in de fossa poplitea superior en lateraal van de art. polpitea (posterieur zicht). Block kan geprikt worden in buikligging, zijligging of rugligging met opgetrokken been. Er wordt 30 ml LA ingespoten. Systeem toxische reacties zijn zeldzaam daar dit een vetrijk gebied is. Andere mogelijke complicaties zijn hematoom (door aanprikken arteria), zeldzaam infectie of zenuwschade. N.Saphenusblock: Dit Block wordt additief bij een popliteaal Block geprikt. Deze zenuw takt af van de n.femoralis en staat in voor de cutane bezenuwing van de mediale zijde van het onderbeen; vandaar deze geblokkeerd wordt om garrotpijn te voorkomen. Deze zenuw wordt verdoofd met 5 à 10 ml LA; echografisch of blind: subcutaan tss pes anserinus en tuberositas tibiae.