Verslag cluster 10: Open blik op de wereld Moderator: Gaëtan Poelman Verslag: Jasmine Choua Atelier 2: Participatie en diversiteit Doorbraak: duurzaamheid en vernieuwing met de blik op de wereld door Bart De Baere Het debat in het atelier participatie en diversiteit is vertrokken van de zeer reële en concrete bekommernissen die men in de praktijk ervaart om van daaruit naar een brede vraagstelling te kunnen gaan. Enkele reflecties over de huidige situatie: • Diversiteit wordt nog te vaak gezien als een individueel probleem, te weinig als een collectieve kans • Er is een cultureel participatiedeficit. Het moet de bedoeling zijn om in Vlaanderen 6 miljoen culturele burgers te hebben • Mensen denken te vaak vanuit hun lokale en individuele situatie. In landelijke gebieden ziet men interculturaliteit vaak als iets dat tot de steden behoort • Het is belangrijk dat we ons allen bewust zijn van de meervoudigheid van onze identiteit • Diversiteit is geen niche binnen het cultuurbeleid. Cultuur impliceert altijd en overal diversiteit en participatie. Cultuur gaat in wezen over participeren aan diversiteit • We moeten cultuur op een integrale manier benaderen en bruggen slaan met alle andere beleidsdomeinen Het streefdoel is te komen tot een beleid dat stuwend is en dat keuzes maakt. Een beleid op Vlaams niveau vereist aandacht voor duurzaamheid én vernieuwing. Het ligt niet voor de hand om die begrippen in één adem te vernoemen, maar ze moeten hand in hand gaan. Duurzaamheid zorgt voor verbinding doorheen de tijd. Bewaring en instandhouding zijn noodzakelijk en impliceren meteen ook ontwikkeling en vernieuwing. Pistes voor mogelijke acties: • Screenen van beleidsinstrumenten op het samengaan van duurzaamheid en vernieuwing • De wereld is geglobaliseerd, maar er is relatief weinig aandacht voor hybridisering met lokale initiatieven (“glokalisering”) • We dienen de internationale context au sérieux te nemen, we moeten continu de vinger aan de pols houden. • De link tussen kunsten en erfgoed versterken • Cultureel Erfgoed meer inzetten om diversiteit te ontdekken. 1 Atelier 6: Internationaal cultuurbeleid Doorbraak: geen blinde vlekken beleid door Pascal Gielen Cultuur is de facto doordrongen van het internationale, het globale gebeuren. Cultuur kan niet zonder diversiteit en interculturaliteit. Hoewel de nadruk nog steeds op natiestaten ligt, wordt het internationale spectrum steeds meer bevolkt door een brede waaier aan actoren: van lokale, regionale en supranationale overheden over NOG’s tot individuele actoren. Er is nood aan een crossdepartementale en transversale aanpak ingezet en gestuurd vanuit cultuur. Als we kijken naar de bestaande decreten, dan komt het internationale perspectief enkel terug in het Kunstendecreet, slechts beperkt in het Cultureel-Erfgoed decreet en haast helemaal niet in Lokaal Cultuurbeleid decreet. Er dienen in alle decreten noties van de internationale context opgenomen te worden. Het zou een idee kunnen zijn om 15% van alle middelen voor cultuur (financieel, personeel, infrastructuur, onderzoek, enz.) in te zetten in functie van het internationaal cultuurbeleid. Het atelier formuleerde vier doorbraken die in combinatie met zeven basiskwaliteiten een matrix vormen die kan bijdragen tot een globaal cultuurbeleid. • • • • Doorbraak Doorbraak Doorbraak Doorbraak 1: 2: 3: 4: een integraal geglobaliseerd cultuurbeleid Netwerkondersteuning en coördinatie Performantie Geen blinde vlekken beleid Op het internationale vlak blijven we vaak stilstaan bij de “klassieke” culturele, artistieke en financiële centra: New York, Londen, Parijs. Nochtans zijn er heel wat interessante culturele ontwikkelingen in de rest van de wereld (bvb BRIC-landen en ontwikkelingslanden). De culturele sector is vragende partij om met deze landen te kunnen samenwerken. De kwaliteit van de culturele en artistieke dynamiek in het partnerland blijft altijd het belangrijkste criterium voor samenwerking. Tussen de doorbraken van de twee ateliers zijn er een aantal gemeenschappelijke punten (transversaliteit, vernieuwende blik op het internationale gebeuren). Er is ook bewust gekozen om de zeven ateliers en hun desbetreffende doorbraken niet afzonderlijk te bespreken, maar op zoek te gaan naar de kruisverbanden, vandaar de keuze om met clusters van doorbraken te werken. Het cultuurforum vertrekt op het eerste zicht sterk vanuit een beleidsbenadering, maar het is uiteraard ook de bedoeling om de cultuurproductie, de kunst an sich en de invalshoek van de kunstenaar zelf een plek te geven in de reflectie. De volgende pistes en voorstellen werden geformuleerd om de voormelde doorbraken te realiseren. Knooppunten – netwerken Er is nood aan organisaties die als knooppunt kunnen fungeren door kennis en ervaringen te vergaren en die ter beschikking te stellen. Veel organisaties hebben kennis en ervaring in huis, het is belangrijk om die te ontsluiten voor een breed publiek. Naast knooppunten zijn ook netwerken erg belangrijk. Netwerken dragen ook bij tot het circuleren van kennis en praktijken. Zij verbinden, ook op een transversale manier, mensen en organisaties. 2 Transversale verbindingen Er dient meer verbinding gelegd te worden tussen de verschillende beleidsvelden binnen cultuur en met name tussen kunsten en erfgoed. Die verbinding kan ook de combinatie van duurzaamheid en vernieuwing stimuleren. De transversaliteit moet zowel bottom-up (bij bvb. productie) als top-down (crossdepartementaal beleid) worden gerealiseerd. Het is vaak door middel van cultuur dat belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van bevolkingsgroepen en gemeenschappen (meestal met een traumatiserend karakter) worden verwerkt. Cultuur speelt een vitale en transversale rol in de ontwikkeling en integratie van de verschillende groepen binnen een samenleving. Het is belangrijk dat ook het lokale niveau (culturele centra) doordrongen zijn van het internationale gegeven en dit gereflecteerd wordt in het aanbod. Waar nodig kan de overheid hiertoe ondersteunend optreden. Het streefdoel is een doorvertaling van elk aanbod naar elk niveau. Anderzijds zijn er ook heel wat lokale organisaties en actoren die sowieso met en vanuit een internationaal perspectief werken. Globaal en lokaal vinden elkaar op die manier in de zogenaamde glokalisering. De blik mag zich niet enkel richten op het gesubsidieerde veld. Cultuur is meer dan alleen de gesubsidieerde organisaties. De brede waaier aan culturele spelers, al dan niet gesubsidieerd, geven heel verschillende invullingen aan de internationale dimensie. Het moet de bedoeling zijn om die zo breed mogelijk mee te nemen. Er is nood aan meer cross-sectoraal debat. Momenteel hebben veel kunstenbeleidsmakers ook nog een soort koud watervrees. Men durft de waarde van cultuur soms onvoldoende in de weegschaal te leggen ten opzichte van economie en industrie. Cultuur is nochtans een volwaardige partner in het debat. Om die transversale verbinding te verwezenlijken is het belangrijk om “motoren” te identificeren die een platform bieden waarrond een transversaal project kan ontwikkeld worden. Het kan gaan om evenementen, thema’s, projecten, enz. De herdenking van WOI in de periode 2014-2018 kan een goed voorbeeld zijn. Een goed voorbeeld uit het buitenland is de transversale aanpak waarmee men in het Ruhrgebied de titel van Europese culturele hoofdstad 2010 voor de stad Essen heeft aangepakt. Dit project heeft dynamiek gegeven aan een hele regio en op de meest diverse beleidsvelden. Er is veel geïnvesteerd op een zeer gerichte manier en niet alleen voor en door cultuur, maar ook vanuit economie, energie, onderzoek, … De aandacht en belangstelling voor culturele en creatieve industrie neemt steeds toe en komt uit zeer diverse hoek. Hoe kan hierop gereageerd worden met het oog op het verder dynamiseren van deze sectoren? We moeten de culturele rijkdom die we hebben en verder blijven opbouwen, op een duurzame en innovatieve manier valoriseren. Het lijkt een goed idee om een orgaan op te richten dat de transversaliteit in al zijn verschillende vormen kan bewaken, stimuleren en bestendigen. Deze actor maakt een brug naar de beleidsmakers, de steunpunten, aanspreekpunten binnen de sectoren, … Culturele diplomatie Het internationale toneel wordt tegenwoordig bevolkt door vele diverse spelers. Naast de natiestaten zijn er onder meer de culturele instituten (bvb. British Council, Instituto Cervantes), de lokale, regionale en supranationale overheden, de NGO’s en de 3 (individuele) culturele actoren. Er is ook interesse in cultuur op het internationale niveau vanuit verschillende hoeken. Zo ziet een economisch overheidsagentschap als Flanders Investment & Trade (FIT) vooreerst een “usability” in de culturele sector. Cultuur is een graag geziene hefboom voor de ontwikkeling van imago en netwerken. De culturele sector mag zich echter niet laten afschrikken door deze benadering of ze resoluut de rug toewijzen. Er dient hier juist een evenwichtige win-win situatie in gezocht te worden. Organisaties als FIT dienen ook vertrouwd gemaakt te worden met de bezorgdheden van de culturele sector. Door een betere afstemming tussen de belangen van alle betrokkenen kan er nauwer worden samengewerkt en kunnen andere beleidsvelden ook een meerwaarde betekenen voor de uitdagingen waar de culturele sector mee zit. Culturele diplomatie dient mee vanuit en voor cultuur vorm gegeven te worden. Slechts dan zullen alle betrokkenen er ook naar volle tevredenheid resultaten mee kunnen bereiken. Ook in deze is een transversale en geïntegreerde benadering vereist. Bovendien is het ook belangrijk een strategie op langere termijn te ontwikkelen, veeleer dan one-shots te verkiezen. Wat doet de sector, wat doet de overheid… Een cultureel akkoord met de Franse Gemeenschap is erg wenselijk. Toch blijkt dat de sector ook zonder een akkoord tussen de overheden zelf veel initiatieven kan nemen. Er wordt nu ook al samengewerkt met Franstalige instellingen en organisaties. Deze operationele samenwerking kan de sector onafhankelijk van de overheid verder ontwikkelen. Tegelijkertijd kan die realiteit een opstap zijn naar een officieel akkoord. Men mag ook niet vergeten dat in een internationale context het Belgische label vaak beter aanslaat dan een Vlaams of Waals etiket. Ook in dat opzicht is een vlotte samenwerking met de andere Gemeenschap van groot belang. Het ontbreekt de culturele sector nog vaak aan een duidelijke spreekbuis om met de overheid in dialoog te gaan. Omwille van zijn eigen inherente diversiteit slaagt de sector er niet altijd in om over cruciale thema’s met één stem te spreken. Daarnaast moet ook gezegd dat de sector niet steeds op de overheid hoeft te rekenen. Heel veel initiatieven en thema’s werden en worden door de sector zelf geïnitieerd en/of ontwikkeld. Ondersteuning van de overheid is daarvoor niet altijd noodzakelijk. De onafhankelijkheid van de sector kan ook een troef zijn en daarnaast blijft het mogelijk dat de overheid geïnitieerde trajecten ook nog in een later stadium oppikt en waardering geeft. Wat de link naar het Europese niveau en de Europese instellingen betreft wordt er wel initiatief van de overheid verwacht. Sommige organisaties hebben het nog moeilijk om aansluiting te vinden bij de juiste Europese netwerken en kanalen. Bepaalde initiatieven zijn niet gebaat met louter projectmatige ondersteuning, maar vereisen een structurele steun om ten volle hun waarde te kunnen bewijzen. Daarnaast is het ook aan de sector zelf om keuzes te maken en te investeren in de prioriteiten die men zelf identificeert. De overheid moet in eerste instantie faciliteren door middel van regelgeving, logistieke ondersteuning, ontwikkeling van beleidsvisie met accenten voor elk van de sectoren. Ze moet ook een zekere stabiliteit en lange termijn perspectief waarborgen. Binnen Vlaanderen komt vooral Brussel in the picture als toonplek, de andere steden en gebieden in veel mindere mate. Toch is er ook daar heel wat potentieel (bvb. In Flanders Fields). Het is ook aan de overheid om deze plekken extra te stimuleren en een plaats te geven in de internationale profilering. 4 Overzicht van de geformuleerde acties Schematisch een overzicht van de geformuleerde acties: Korte termijn Vanuit de andere beleidsvelden (economie, onderzoek, ontwikkelingssamenwerking, media,…) op zoek gaan naar crosssectorale allianties “Motors” identificeren, waar je een transversaal concreet project aan kan koppelen. Een voorbeeld van motor: Herdenking WO I 2014-2018 UNESCO conventie culturele diversiteit ratificeren. In dit verdrag zit alles wat er nodig is om een beleid te voeren rond diversiteit, eerlijk handelen, participatie, … In 2013 vervallen de Europese beleidskaders van fondsen zoals EFS. Er is nood aan een geïntegreerde standpuntbepaling waarin ook cultuur zijn inbreng kan neerleggen. Lange termijn Een planning op lange termijn opmaken die “motors” in een kalender situeert De principes van deze conventie consequent doorvertalen naar alle aspecten van het (internationaal) cultuurbeleid De impact van cultuur op de Europese beleidsvorming en de return uit de beleidsinstrumenten voor cultuur verhogen. Smaakprofielen aanspreken in plaats van mensen onder te brengen in kansengroepen door te kijken naar de manier waarop mensen cultuur “beleven” Artist Mobility: mogelijk maken dat kunstenaars ondersteund worden om kennis op te doen door stages bij andere kunstenaars (cf. European Cultural Foundation) Taakafspraken maken (zowel sector als overheid) Transversaal denken betekent ook durven experimenteren. De overheid dient dit mogelijk te maken. Kennisaccumulatie en –uitwisseling: goede praktijken samenbrengen: in het veld is er al veel expertise aanwezig die dient samengebracht te worden Ervaren instellingen inschakelen bij samenwerkingen met Franstalige instellingen De verschillende actoren binnen de culturele diplomatie met elkaar in verband brengen Een dynamische structuur opzetten die overheid en sector samenbrengt om een gedragen en transversale visie te ontwikkelen Kennisaccumulatie en kennismanagement decretaal verankeren Cultureel akkoord tussen de Franse en Vlaamse gemeenschap. De invulling van culturele diplomatie herbekijken. Er dient een betere afstemming te komen tussen de officiële diplomatie en de internationale (informele) netwerken 5