© foto acrf 2010, Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede en Sociale Uitsluiting Toegang tot en het uitoefenen van het recht op huisvesting in Europa « Huisvesting is een basisbehoefte voor elke persoon. Het is een universeel recht. De toegang tot huisvesting, tot een gepaste woning moet voor iedereen gewaarborgd worden ! » Luik, 26 maart 2010 Toegang tot en het uitoefenen van het recht op huisvesting in Europa « Huisvesting is een basisbehoefte voor elke persoon. Het is een universeel recht. De toegang tot huisvesting, tot een gepaste woning moet voor iedereen gewaarborgd worden ! » Luik, 26 maart 2010 Dit document werd samengesteld vanuit werkgroepen, getuigenissen en ontmoetingen van mensen in armoede en verenigingen actief in huisvesting, en met behulp van een aantal sleutelfiguren uit alle Gewesten en Gemeenschappen van ons land. Bedankt aan allen. BAPN & RWLP, Brussel & Namen, 2010 Inhoudstafel Inleiding 2 Pijler 1 : Kennis- en informatiesokkel 7 1 Meer over « huisvesting », de geschiedenis ervan en enkele permanente problemen 8 2 Kort overzicht van de geschiedenis van het recht op huisvesting in het Europa van de XIXe en de XXe eeuw 11 3 Het recht op huisvesting. Internationale, Europese en nationale rechtshandelingen 1 De internationale teksten 2 De Europese Unie 3 De Raad van Europa 12 13 14 22 4 De huisvesting in het fundamenteel recht van de Staten van de Europese Unie 1 België 2 Europese Unie 24 25 26 Pijler 2 : Getuigenissen: Getuigenissen van mensen in armoede met betrekking tot de toegang en verwezenlijking van het recht op wonen 33 Pijler 3 : Aanbevelingen: 9 aanbevelingen geformuleerd door mensen in armoede in het kader van de gemeenschappelijke werkdag van alle regio’s van België 51 Bibliografie en internetsites 59 Bijlagen 62 Bijlage 1 : interpretatie door het Europees Comité Sociale Rechten van artikel 31 van het Sociaal Handvest van de Raad van Europa Bijlage 2 : Sleutelaanbevelingen van de studievan FEANTSA over de evaluatie van met huisvesting gerelateerde uitsluiting op communautair niveau 3 62 64 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Inleiding Dit document ligt in de lijn van de doelstellingen van het Europees jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, 2010. De huisvestingsproblematiek, en meer in het bijzonder de problematiek van de toegang en verwezenlijking van het recht op wonen, staat centraal indien men één van de meest bedroevende oorzaken van armoede en sociale uitsluiting bij de wortel wil aanpakken; oorzaak die heel wat mensen in onaanvaardbare situaties doet terechtkomen in vergelijking met wat een goed leven zou moeten zijn voor iedereen in deze XXIe eeuw. Veel, véél te veel mensen zijn slecht gehuisvest, niet gehuisvest of zonder huisvesting. Veel, véél te veel mensen kunnen niet genieten van een plaats om te leven, een woning, waar ze zich kunnen herbronnen, waar ze letterlijk en figuurlijk kunnen warm worden en weer op kracht kunnen komen met hun gezinnen, om de onzekerheden in de samenleving opnieuw aan te kunnen met vreugde en succes. Veel, véél te veel mensen leven in armoede, in onstabiele en ongezonde omstandigheden, in woononzekerheid, hetzij doordat er geen woning beschikbaar is, of de woning van slechte kwaliteit is, of veel te duur ten opzichte van het beschikbaar inkomen. Veel, véél te veel mensen worden naar de zelfkant van de maatschappij verdrongen, veroordeeld om in getto’s te leven, in gestigmatiseerde wijken, op campings waar ze onder dwang uitgezet worden, op plaatsen waarvan ze zo vlug mogelijk moeten verdwijnen omdat ze het uitzicht van sommigen verstoren. Veel, véél te veel mensen kennen de ijzige koude, de hitte, veel te véél mensen zijn « dakloos ». Wanneer zal dit eindelijk gedaan zijn ? Wanneer zullen onze « moderne » maatschappijen iedereen een behoorlijk dak boven hun hoofd waarborgen ? Zijn er nieuwe revoluties nodig om dat te bereiken ? Of gaat iedereen – de overheden op alle niveaus, van de gemeente tot aan de Europese Unie, de socio-economische organisaties, verenigingen, burgers, bewoners en bewoonsters, wat hun statuut, hun herkomst ook mogen zijn – zich eindelijk samen inspannen opdat iedereen toch dit minimumrecht zou hebben, dit recht op een woning die naam waardig ? Laten we er op rekenen dat deze optie het zal halen en dat onze democratieën eindelijk in daden kunnen omzetten wat de wet in woorden uitvaardigt ! De actie van het Europees Netwerk Armoedebestrijding (EAPN), van de nationale netwerken en federaties waaruit het samengesteld is, van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN) en zijn componenten - het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté, het Brussels Platform Armoede (BPA) en het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté (RWLP) – mikt resoluut op het bestrijden van armoede verwekkende processen, op het mobiliseren van iedereen om die processen te stoppen, in het bijzonder via de actieve participatie van de mensen die er het hardst de gevolgen van ondervinden. 4 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Die actie wordt op alle fronten gevoerd, werkgelegenheid, volksgezondheid, bestrijden van allerlei vormen van discriminaties, enz., en natuurlijk ook huisvesting. Die actie spitst zich vooral toe op de overheden, Europese Unie, Staten, Gewesten, lokale overheden, opdat zij wetgevend werk en aanzienlijke financiële middelen zouden leveren ten einde de meervoudige en cumulatieve problemen op te lossen die heel wat burgers in armoede en sociale uitsluiting drijven en er ook houden. Op Europees vlak resulteert deze actie elk jaar in grote evenementen, zoals bijvoorbeeld de Europese ontmoetingen van mensen in armoede, de Werelddag van verzet tegen armoede op 17 oktober, evenementen die in elke Staat en Regio van de Europese Unie voorbereid en overgenomen worden. Op het vlak van armoede hebben de 7e en de 8e Europese ontmoeting van mensen in armoede de alarmbel geluid : de financiële en economische crisis heeft hun situatie nog verslechterd. De meesten onder hen hebben geen toegang tot een menswaardige woning of tot gezondheidszorgen, ze kunnen geen exorbitant hoge energiefacturen betalen om hun woning te verwarmen. In België richt het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté zich sinds verschillende jaren op de toegang tot en de uitoefening van rechten op elk vlak, en meer in het bijzonder het recht op werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting. Op het gebied van huisvesting werd er heel wat werk verzet door het RWLP, met een belangrijke participatie vanwege mensen die op dit vlak moeilijkheden ondervinden, en dit zijn zowel mensen die een woning hebben in de private sector als in de openbare sector (sociale huisvesting), als mensen die op een camping wonen – permanente bewoning op het platteland - mensen die in cités wonen, stadswijken, daklozen, woonwagenbewoners, enz. Er werden ook verschillende verenigingen betrokken bij dit gemeenschappelijk opmaken van de stand van zaken, de vaststellingen, de analyse, het opstellen van voorstellen en aanbevelingen voor de overheden. Deze voorstellen en aanbevelingen werden trouwens op verschillende momenten overgemaakt aan het Waals Parlement en de Waalse Regering. Het is bijgevolg ook vanzelfsprekend dat het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté zich hierop gebaseerd heeft voor het voorbereiden en sturen van de ontmoetingsdag op 26 maart 2010, die gewijd is aan de toegang tot huisvesting, in het kader van de acties die gevoerd worden door het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en in aansluiting op het Europees jaar voor de bestrijding van armoede. In samenwerking met de talrijke personen en verenigingen, die het RWLP hierrond de voorbije maanden samenbracht, werden getuigenissen ingezameld, de vaststellingen en analysen betreffende de toegang tot huisvesting bevestigd en voorstellen van aanbevelingen opgesteld. Het RWLP heeft deze besproken met verschillende sociale, syndicale en maatschappelijke organisaties. Het volledige werk werd ook grondig doorgenomen met het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté en het Brussels Platform Armoede. Het RWLP heeft vervolgens samen met de twee andere netwerken op basis van dit werk prioritaire aanbevelingen opgesteld, die aan iedereen, en in het bijzonder aan de Europese Unie en de Lidstaten zullen voorgelegd worden. 5 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het document dat hier voorgesteld wordt, is gebaseerd op 3 belangrijke pijlers : • • • de eerste is gericht op een kennis- en informatiesokkel ; de tweede biedt persoonlijke getuigenissen van mensen in armoede over toegankelijkheid en de verwezenlijking van het recht op wonen ; de derde stelt aanbevelingen voor van mensen in armoede, geformuleerd tijdens de gemeenschappelijke werkvergadering met al de netwerken van ons land. De pijler « kennis en informatie » is als volgt samengesteld. Het eerste hoofdstuk stelt een ethische en historische beschouwing voor over huisvesting en identificeert kort verschillende problemen die de bescheiden en arme bevolkingsgroepen permanent ondervinden. Een tweede hoofdstuk geeft een kort retrospectief overzicht van het recht op huisvesting in het Europa van de XIXe en de XXe eeuw. Een derde, lijviger hoofdstuk geeft schematisch de belangrijkste rechtshandelingen en openbare initiatieven weer inzake het recht op huisvesting op internationaal, Europees en nationaal vlak : dit is een belangrijk hoofdstuk omdat men daarin referenties kan vinden voor een effectieve toepassing van het bestaande recht op huisvesting of voor een stevigere uitbreiding hiervan op Europees en op nationaal niveau. Het vierde hoofdstuk geeft significante cijfergegevens over de toegang tot huisvesting, de kostprijs, het « ontzeggen ervan », bij wijze van voorbeeld voor België, en op meer globale wijze voor de Europese Unie. Hierbij valt echter op te merken dat men zich moeilijk kan baseren op volledige statistische gegevens omdat er geen betrouwbare Europese tellingen zijn ; die zijn voorzien voor 2011. De pijler « getuigenissen » geeft zo volledig mogelijk de rechtstreekse getuigenissen weer van de mensen die de voorbije jaren en maanden hebben deelgenomen aan de initiatieven onder leiding van het RWLP, alsook de vaststellingen, reflecties en analysen daarvan, gemaakt met de medewerking van de personen, verenigingen en organisaties die er ook aan deelnamen en met de inbreng van het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté, en het Brussels Platform Armoede. Hierin zit de kern van het document, want zonder de deelname en de basisinbreng van de mensen die zelf ondervinden wat het betekent slecht gehuisvest te zijn of uitgesloten te worden van elke huisvesting, zou het niet mogelijk geweest zijn de prioritaire problemen en de voor te stellen oplossingen af te bakenen. De pijler « aanbevelingen » geeft een synthese van de aanbevelingen die het resultaat zijn van deze samenwerking en reflectie. Die aanbevelingen zijn in de eerste plaats bestemd voor de Europese Unie (de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement, de Europese Commissie) en de Lidstaten (regeringen en parlementen), evenals voor al de instellingen, federaties en organisaties die bevoegdheid hebben inzake het recht op huisvesting, en meer in het algemeen op het gebied van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Verschillende punten worden hier niet of nauwelijks specifiek aangesneden : dak- en thuisloosheid, de situatie van woonwagenbewoners, de initiatieven die genomen worden door verenigingen of organisaties ter verbetering van het recht op huisvesting, de specifieke aspecten van sociale huisvesting, het stedenbeleid, een systematische evaluatie van de initiatieven van de overheid op alle niveaus, enz. Dit document moet gezien worden als een werkdocument, een bijdrage, die weliswaar maar gedeeltelijk is, maar toch hopelijk ook nuttig, om de toegang en de verwezenlijking van het recht op wonen voor iedereen te verbeteren. 6 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het specifieke en unieke karakter van dit document ligt in het feit dat het opgebouwd werd vanuit een participatie van mensen in armoede, afkomstig uit al de Gewesten en Gemeenschappen van ons land, en dat de aanbevelingen op het einde rechtstreeks komen van mensen die de realiteit van armoede zelf beleven, onder meer in het kader van de huisvesting. Er zijn andere instanties – of het nu gaat om openbare instellingen of organisaties of federaties – die belangrijk werk leveren inzake het recht op huisvesting. Hierbij denken we in België aan de verslagen, studies, onderzoeken, projecten uitgaande van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, de Federale Overheidsdienst sociale inclusie, de Gewesten en Gemeenschappen binnen hun bevoegdheden betreffende de toegang tot de fundamentele rechten, de sociale cohesie en de sociale inclusie . Dit geldt eveneens voor de initiatieven en acties van al de organisaties en verenigingen die actief zijn op het vlak van het recht op huisvesting , maar die echter te talrijk zijn om hier allemaal te vernoemen. In Europa denken we dan aan de vele studies, acties, interpellaties van grote organisaties zoals FEANTSA, CECODHAS, l’Union sociale pour l’habitat, EAPN, enz. De ontmoetingsdag op 26 maart 2010 en dit document streven er uitsluitend naar een bijkomende stimulans te zijn voor een verder uit te diepen werk later, in synergie met iedereen, welk ook hun netwerk, instelling, vereniging, geografische ligging of het niveau van hun acties mogen zijn : Europese Unie, Staten, Gewesten, lokale besturen. In eerste instantie danken wij al de personen in armoede, verenigingen, organisaties en instellingen die hebben deelgenomen aan dit initiatief dat geleid heeft tot de resultaten die hier voorgesteld worden. Wij danken vooral de verantwoordelijken voor elk van deze netwerken ter bestrijding van armoede, hun leden en medewerkers voor hun inzet. Wij danken ook de lokale overheden, het Waalse Gewest, de federale Regering, in het bijzonder de Staatssecretaris voor armoedebestrijding, Philippe Courard, evenals Cera voor de financiële ondersteuning van de uitvoering van dit project, van deze ontmoetingsdag op 26 maart 2010. Benadrukken we nogmaals het feit dat er geen enkel duurzaam resultaat bereikt zal worden inzake het recht op huisvesting en de uitoefening ervan voor allen zonder de duidelijke wil van de Europese Unie en elke Lidstaat om gebruik te maken van nieuwe, creatieve energie en versterkte en gecoördineerde wetgevende, financiële en institutionele middelen. Er zal ook niets verworven worden zonder de belangrijke participatie van de bevolkingsgroepen die leven in bestaansonzekerheid, ontbering, armoede, vooral van al diegenen die dagelijks meemaken dat hen een woning geweigerd wordt, dat ze geen menswaardige, correcte, gepaste en moderne woning hebben ! Tot slot van deze inleiding willen wij graag volgende personen hartelijk bedanken : Joseph Charlier (consultant), Anne Leclercq (opbouwmedewerkster RWLP), Christine Mahy (voorzitster BAPN en algemeen secretaris RWLP) en Françoise Proost. Dit document kwam tot stand dankzij hun luisteren, opzoeken, schrijven, lezen, vertalen en herlezen. Tevens danken wij alle contactpersonen en teamleden van de regionale netwerken en BAPN voor hun waardevolle bijdrage en advies, zowel wat betreft de inhoud als de opmaak van dit document. Tenslotte herhalen we nog graag onze dank aan alle ervaringsdeskundigen, ervaringsgetuigen en mensen in armoede in Vlaanderen, Brussel en Wallonië die deelnamen aan de werkgroepen rond huisvesting. Dit belangrijk werk berust op hun levenservaringen en moet absoluut bijdragen om hun levensomstandigheden – alsook die van alle personen in armoede - significant te veranderen. 7 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 8 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Pijler 1 : Kennis- en informatiesokkel 9 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 1 Meer over « huisvesting », de geschiedenis ervan en enkele permanente problemen Het recht op (een) huisvesting weerspiegelt de historische evolutie, de staat en de tegenstrijdigheden van de maatschappijen. Het weerspiegelt - telkens opnieuw op de marmeren plaat van zijn teksten de relaties tussen eigendom en nieteigendom, tussen rijkdom en armoede (hulpbehoevendheid), tussen praalzucht en uitsluiting, tussen uitbuiting en verzet. Indien men dit alles in een historisch overzicht zou gieten, zouden meerdere boekdelen niet volstaan. Eén ding is duidelijk : er is geen recht zonder geschiedenis, zonder band met de geschiedenis van de relaties tussen de mens en de natuur, zonder band met de geschiedenis van de relaties tussen de mensen onderling. Enkele essentiële momenten en beelden van de huisvesting en haar geschiedenis De term « huisvesting » vraagt er zelf om nader bestudeerd te worden. In vroegere tijden ging het toch alleen maar om een « beschutting » (grot, hut, hok, isba, enz.), een plaats waar men kon schuilen tegen het slechte weer, het klimaat, diverse gevaren : dieren, vijanden tegen wie men zich moest beschermen ? Kan men zich voorstellen dat de antieke en moderne « paleizen », de ridderzalen, de aristocratische kastelen van de leenheren die in de loop der tijden opgericht werden, enz. maar alleen dienst deden als woonhuis, terwijl ze toch de uiting waren van macht, gezag, kracht, praal en rijkdom ? Was het « huis » (het « vuur », de « haardstede »), onder welke vorm dan ook, niet al eeuwenlang de plaats – soms de mythische plaats omdat die voor velen tot het rijk van de dromen behoorde – waarheen iedereen op zoek ging naar warmte, waar de familieleden, het « huisgezin » (ouders, kinderen, grootouders, enz.), elkaar terugzagen om samen te leven, zich te beschermen, in veiligheid te zijn, zich te verwarmen, te eten, gasten te ontvangen, te beminnen ? Maar dit was geen vanzelfsprekendheid voor iedereen. Hoeveel mensen waren - naast diegenen die genoten van hun warme haardstede, hun « onderkomen », vrucht van talrijke ontberingen - toch gedwongen rond te zwerven, als landlopers te leven, juist goed genoeg om tijdelijk opvang te vinden in de kloosters, de kerken, de gestichten die « buiten de stadsmuren » gebouwd werden ? In meer recentere tijden zegevieren de « herenhuizen » : meerdere stenen huizen bezitten gaf iemand naambekendheid, net zoals het bezitten van ateliers en fabrieken, werkplaatsen voor miserabel proletariaat, die woonden in even miserabele “krotten”, die eigendom waren van diezelfde eigenaars. Zo is nu eenmaal de geschiedenis : van de gemeenschap van goederen waarvan iedereen het genot had, de plaats waar men leeft, waar men woont, is betekenend geworden voor de plaats die men inneemt in het maatschappelijk geheel. Aan de uitersten staan: pracht en praal, overvloed, rijkdom, macht, en armoede, ellende, uitsluiting, onzekerheid, rondzwerven. En, in het midden, de dure illusie van de middenstanders dat het bezitten van een eigen woning hen zal verzekeren van veiligheid, rust en comfort, en hen zo zal behoeden voor het harde leven van de arbeiders. Die laatsten kunnen door zich te organiseren, door hun strijd, het syndicale en politieke gevecht, zogenaamd « sociale » woningen bekomen, die in lange rijen in « arbeiderswijken » tegen elkaar geplakt staan, of, beter in tuinwijken, ver weg echter van de mooie herenhuizen, of ze kunnen enkele karige zekerheden bekomen in de zo ongelijke verhouding die hen in hun statuut van « huurder » afhankelijk maakt van hun eigenaar, en hen opsluit in flatgebouwen met slechts een minimum aan hygiëne en comfort. 10 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Laten we met een grote stap tot voorbij de tweede wereldoorlog gaan, de economische heropbouw van Europa, en belanden in de gouden decennia die gaan van de jaren ’50 tot aan de « petroleumschok » in 1974. Om te kunnen beschikken over productieve werkkrachten, een maximaal uitbreidbare consumentenmarkt, en ook onder invloed van de arbeidersbeweging die wil dat eenieder de vruchten van zijn arbeid verkrijgt, geeft het patronaat de arbeiders, de werknemers loonsverhoging, sociale bescherming, en een correcter statuut. Een niet onbelangrijk deel van de bevolking krijgt toegang tot een eigen moderne « woning » met een goede verwarming, verlichting, hygiëne, doordat ze krediet kunnen krijgen bij de banken, een hypotheeklening kunnen bekomen. Er zijn nochtans nog veel mensen verplicht een appartement te huren (in woontorens, buildings, flatgebouwen) die toch wel beter ingedeeld en functioneler zijn, en die beantwoorden aan wat men toen als noodzakelijk beschouwde om goed te kunnen leven (badkamer, Amerikaanse keuken, verschillende kamers, enz.). Maar het is niet het nirwana : hele groepen van de bevolking, in wegkwijnende industriesteden, in verwaarloosde plattelandsgebieden, blijven in onaanvaardbare omstandigheden wonen – halfvergane woningen in de centra, sociale woonwijken in verval in afgelegen voorsteden, sloppenwijken – terwijl de meer gefortuneerden zich verheugen in een moderne, democratische samenleving, waarin de technische vooruitgang verondersteld wordt iedereen de door een juiste verloning van hun arbeid verdiende sociale vooruitgang te bieden … Zo is « huisvesting » dus een vaste norm geworden, een criterium voor het behoren tot een sociale klasse. Er is niets nieuws onder de zon : luxueuse en aangename oorden op droomlocaties zijn bestemd voor de rijksten ; voor de meest behoeftigen blijft er de straat, het nachtasiel, sterven van de kou. Tussen beide groepen ligt een heel gamma van nog afbetalende eigenaars met een overmatige schuldenlast, huurders in goedkope woningen die het op het einde van de maand moeilijk hebben de eindjes aan elkaar te knopen, gestigmatiseerde bewoners van sociale woningen (« bejaarden, vreemdelingen, werklozen »). De middenklasse of de mensen met meer middelen wonen in een rijhuis dat « in orde » is, of beter nog in een vrijstaande woning met een garage, een mooie tuin die met hagen afgesloten is, enz. Einde van de XXe eeuw, begin van de XXIe eeuw, is er iets nieuws ? Onlangs nog, in 2008, trof de crisis van de « subprimes » met volle kracht de Amerikaanse gezinnen (midden- , arbeidersklasse) die hypotheekleningen hadden afgesloten zonder voor de kredietnemers ook maar enige waarborg in geval van speculatieve aanvallen. Miljoenen gezinnen verloren hierdoor hun woning en waren geruïneerd. Dit was een sterk, overduidelijk en helder voorbeeld van de extreme hebzucht van de financiële markten, die zonder enige scrupule (hier is geen plaats voor moraal) die mensen op straat gooiden. En anderzijds kon men zo in de praktijk de uiterste kwetsbaarheid inzien van het duurzaam geluk aangeboden door de home cocooning, de droom van de middenklassen en het proletariaat in Amerika en Europa . Maar dit is slechts het topje van de ijsberg. Terwijl deze droom instortte, werden heel wat spaarders van de gegoede middenklasse bedreigd, alsook – en vooral – de stabiliteit van de Amerikaanse en Europese financiële wereld, die door de Staten gesteund werden en dit praktisch zonder voorwaarden, behalve misschien een schuchtere poging tot regulering samen met ethiekvereisten (waarvan niet veel meer sprake meer was zodra de markten terug begonnen te stijgen). Veel mensen, die zelfs zulke dromen niet koesterden, moesten verder leven in een ware hel : 11 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa • • • • • • • omdat ze al zolang op straat stonden, omdat ze niet wisten waar naartoe, omdat ze verdreven werden van de plaats waar ze wilden blijven, omdat ze geen plaats vonden in de sociale of openbare huisvesting die hen, soms al jarenlang, beloofd werd, maar nog altijd niet beschikbaar was, omdat ze de hoge huurgelden en de gestegen energiekosten niet aankonden, omdat ze ‘verbannen’ werden naar wijken/voorsteden/woonblokken zonder dienstbetoon, omdat ze hen niet nodig hadden in het stadscentrum, waar ze ‘uit de toon vallen’... Dringend op te lossen belangrijke problemen inzake toegang tot huisvesting De financiële, economische en sociale crisis verergert nog de woonsituatie van een groot deel van de Europese bevolking, in het bijzonder van de mensen in armoede. Ze stelt nog veel scherper de absolute noodzaak om een oplossing te vinden voor de problemen die miljoenen mensen permanent ondervinden bij het zoeken van een woning. Hieronder staan enkele belangrijke problemen als voorbeeld : • • • • • • • de extreem ernstige situatie waarin zich hele lagen van de bevolking bevinden : de daklozen, de thuislozen ; de discriminatie in de toegang tot een woning omwille van ras, etnie, sociaal statuut, geslacht, leeftijd, inkomen, enz. ; onvoldoende kwaliteitsvolle openbare of private huurwoningen tegen een betaalbare prijs ; te dure private en openbare woningen voor de gewone mensen (hoge huur en energiekosten) en vaak van twijfelachtige tot zelfs verschrikkelijk slechte kwaliteit (oud, onvoldoende energiekwaliteit, hygiëne, enz.) ; de gettovorming/stigmatisering van de huisvesting voor eenvoudige bevolkingsgroepen in bepaalde stadswijken, hun verdringing naar de « randzones » (waarvan de omgeving vaak in slechte staat is) of naar het platteland op plaatsen waar ze altijd het risico lopen uitgezet te worden, niettegenstaande het feit dat er soms toch bepaalde openbare voorzieningen bestaan ; de uiterst moeilijke situatie van en het niet rekening houden met de levenswijze en de behoeften van woonwagenbewoners, mensen die permanent wonen in campings, bejaarden, alleenstaanden, jongeren, enz. ; de grondspeculatie, de bouwkosten, de kostprijs van hypotheekleningen, waardoor mensen met een laag (en gemiddeld) inkomen geen eigen woning kunnen verwerven of/en zich overmatig in de schulden steken. Het verloop van de geschiedenis zal zich niet herhalen, zegt men. Maar de geschiedenis hapert soms. In dit geval zijn het vandaag, net zoals gisteren, dezelfde mensen die in de « penarie » zitten. Dezelfde mensen – armen, werklozen, arme werknemers, uitgesloten van alle rechten, zwervers en berooiden – en nog veel meer – de mensen die uit Afrika, Oost-Europa, Azië komen, omwille van economische, politieke en klimatologische redenen – zitten vast in ongastvrije oorden, zonder huisvesting, slecht gehuisvest, overgelaten aan de praktijken van speculanten, aan het slechte weer, de eerste slachtoffers van allerlei onzekerheden, op jammerlijke wijze rechtenloos geworden terwijl men overal de mensenrechten aanhaalt als het minimum waarop elk menselijk wezen onvoorwaardelijk recht zou moeten hebben ! Rechten en feiten liggen ver van elkaar ! 12 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 2 Kort overzicht van de geschiedenis van het recht op huisvesting in het Europa van de XIXe en de XXe eeuw Zoals men weet staat het recht niet los van de maatschappij waardoor het gemaakt wordt en waarop het invloed heeft. Beperken we ons tot de eeuwen en de geschiedenis na de Franse Revolutie. Het recht, gecodificeerd door Napoleon Bonaparte, en het recht van de soevereine grondwetten van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië bekrachtigen het recht van eigendom. Dit valt samen met de invoering van de democratische stelsels. Dit recht van eigendom gold voor de gronden, maar ook voor de nijverheid, de handel en de geldhandel. Het vestigde voor een hele tijd de privileges en de macht van de burgerij op de maatschappij, het kapitalisme dus, en getuigde zo van de overwinning van de burgerij op de oude gevestigde feodale en religieuze orde. Het recht van eigendom stelde, zoals men weet op een meer beperkt gebied, de huisvesting veilig voor diegenen die eigenaar waren van de woning, en gaf hen tegelijkertijd het « vrije en rechtmatige » genot van het inkomen dat zij konden halen uit het verhuren aan hun « huurders » van de woningen waarvan zij « eigenaar » waren, zonder dat ook maar één enkele formele juridische hinderpaal die huurders vrijwaarde voor eventuele misbruiken inzake huurprijs of staat van de woning. Men moest nog tot het midden van de XIXe eeuw wachten vooraleer men aandacht ging besteden aan de huisvestingsvoorwaarden van arbeiders, door hervormingen die het resultaat waren van de klassenstrijd of van een maatschappelijk paternalisme of ook nog van het in die periode volop opbloeiend gezondheidsbeleid. Zo vormde in Engeland, België (1889) en Frankrijk in de jaren 1850 – 1906 de bouw van gezonde arbeiderswoningen het voorwerp van talrijke wetten. Die wetten boden de lokale overheden de mogelijkheid te interveniëren « om de ongezonde woningen te doen verdwijnen en aan te zetten tot het bouwen van grote woongebouwen of kleine ééngezinswoningen die via huur, en ja zelfs via eigendom, toegankelijk zouden zijn voor de werkende klassen. » Na 1860, maakte de gezondheid in de steden zelfs het voorwerp uit van grote kaderwetten. De oorlog van 1914-1918 zorgde voor de omvorming van de woninghuurwet die duurde tot lang na het einde van dit wereldconflict: controle op de huurprijzen, blokkering van deze huurprijzen voor de contracten die dateren van vóór 1914, beperkingen inzake de rechten van de eigenaar om een huurder op te zeggen (bijvoorbeeld in Frankrijk en Groot-Brittannië). In de periode tussen de twee wereldoorlogen geven de Staten blijk van een groter interventionisme inzake sociaal huisvestingsbeleid : in Groot-Brittannië laten wetten de lokale overheden toe met behulp van de Staat programma’s te financieren voor het bouwen van ééngezinswoningen, het afbreken van krotwoningen, het vernieuwen van de woningen die door de stad verhuurd worden aan de bedienden, ambachtslui en arbeiders. Het Duitsland van Weimar bouwt veel nieuwe sociale woningen die gefinancierd worden door een belasting op de huurgelden. Wenen creëert nieuwe arbeiderswijken die gefinancierd worden door de gemeentebelastingen. In Frankrijk zorgt de bouwcrisis ervoor dat er geen grote wetgevende programma’s komen, de opbloei van verkavelingen met ééngezinswoningen komt er door de private sector. Na de tweede wereldoorlog vinden de belangrijkste veranderingen plaats: hervorming van het huisvestingsbeleid, uitbreiding van de stedebouwkundige verplichtingen, wetgeving ter bescherming van het milieu. 13 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa In alle landen van West-Europa ontwikkelt er zich een belangrijke sector van sociale woningen, die afhangt van de nationale of regionale overheden (bijvoorbeeld in België na de grondwetsherzieningen van 1970-1980). In Nederland, West-Duitsland, Denemarken en Frankrijk ligt het aandeel van de sociale huurwoningen tussen 20% en 40%, en in Groot-Brittannië en Nederland vervangt het praktisch de volledige private huursector. De Staat komt tussen in de bouw van die huurwoningen, verleent financiële steun aan de huurders of geeft aanmoedigingen voor het verwerven van een woning. De relatie private eigenaars – huurders verandert : grotere bescherming van de huurders tegen niet gegronde opzeggingen van de contracten (bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk), afdwingbare huurwetten (België, Italië, Griekenland, Denemarken, gedeeltelijk ook in Frankrijk). Na 1980 voeren ook andere landen een liberaliseringsbeleid voor de huursector in (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Portugal, Spanje, Frankrijk). Het individuele bezit van een woning breidt zich uit (meer dan de helft van de gezinnen in West-Europa), maar voor de armsten blijft het recht op huisvesting moeilijk te concretiseren. Nochtans wordt na de tweede wereldoorlog in de internationale fora, voornamelijk binnen de Verenigde Naties, de U.N.O., het begrip recht op huisvesting geleidelijk aan de referentie en bevestigt het een evolutie in het recht op huisvesting voor iedereen in de lijn van de Verklaring van de Mensenrechten. 3 Het recht op huisvesting Internationale, Europese en nationale rechtshandelingen Hierin worden de naar onze mening belangrijkste internationale, Europese en nationale bepalingen opgenomen. Het is dus in geen geval een listing, en nog minder een uitvoerige en volledige beschrijving van het recht op huisvesting op de verschillende juridische niveaus. De hier verzamelde juridische elementen geven aan dat het recht op huisvesting op internationaal, Europees en Belgisch vlak bestaat in fundamentele teksten (in België weliswaar op erg uiteenlopende wijze). Op Europees niveau is de formulering van het recht op huisvesting evenwel nog onvoldoende, vermits, in de strikte zin van het woord, het Verdrag van de Europese Unie geen rechtstreekse communautaire bevoegdheid voorziet op het gebied van huisvesting, behalve dan het feit dat het Europees Handvest van de grondrechten sinds de ratificatie van het Verdrag, dat er nu in opgenomen is, voorziet : « dat de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting erkent en eerbiedigt ». Het recht op huisvesting is echter ver van voldoende reëel, doeltreffend, vooral dan voor de minst gegoede bevolkingsgroepen. Er valt echter vooruitgang waar te nemen : het recht op huisvesting is tegenwerpbaar, de resolutie van het Europees Parlement over dak- en thuislozen , enz. 14 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 1 De internationale teksten De internationale juridische teksten over de mensenrechten beschouwen tegenwoordig het recht op huisvesting als een integraal onderdeel van de economische, sociale en culturele rechten, op dezelfde wijze als de burgerrechten en politieke rechten. 1 • 1 De universele verklaring van de rechten van de Mens van de Organisatie van de Verenigde Naties (UNO, 1948) Deze verklaring citeert huisvesting als een voorwaarde voor de verwezenlijking van het recht op een voldoende hoge levensstandaard (artikel 25.1.) « Eenieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting, geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten (...) » 1 • 2 Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (1966) Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) verwijst eveneens naar het recht op huisvesting (artikel 11). « De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van eenieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen toereikende voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere levensomstandigheden. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht te verzekeren, daarbij het essentieel belang erkennende van vrijwillige internationale samenwerking. » 1 • 3 Algemene commentaar nr 4 en nr 7 (IVESCR) Het Comité van de Verenigde Naties voor de economische, sociale en culturele rechten heeft een « Algemene commentaar nr 4 » (1991) opgesteld waarin de belangrijkste minimumwaarborgen worden opgesomd, die in toepassing van het internationaal recht, toegekend worden aan eenieder, te weten : « rechtszekerheid van de bewoning, het bestaan van diensten, materialen, voorzieningen en infrastructuren , de betaalbaarheid, de bewoonbaarheid, de toegankelijkheid, de ligging, het respect voor het cultureel milieu ». « De Algemene commentaar nr 7 » (1997) van hetzelfde Comité van de U.N.O. « over het recht op toereikende huisvesting – gedwongen uitzettingen » strekt ertoe een verbod in te stellen op gedwongen uitzettingen tengevolge waarvan « een persoon dakloos zou worden of slachtoffer zou kunnen worden van andere inbreuken op de rechten van de mens ». 1 • 4 Het verdrag van de Verenigde Naties voor de uitbanning van alle vormen van discriminiatie van de vrouw (1979) Dit Verdrag van de U.N.O. promoot het recht van de vrouw op een levensstandaard die hoog genoeg is, onder meer inzake huisvesting, gezondheid, water- en elektriciteitsvoorziening, vervoer en communicatie. 15 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 1 • 5 Andere teksten van de U.N.O. over het recht op huisvesting • • • • • • Internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951). Aanbeveling nr. 115 van de Internationale Arbeidsorganisatie (I.A.O.) betreffende de huisvesting van werknemers (1961). Internationaal verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (1965, artikel 5). Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind (1989). Internationaal verdrag inzake de bescherming van geïmmigreerde werknemers en hun gezinnen (1990). Mondiale strategie van de Verenigde Naties voor huisvesting tot het jaar 2000 (1988). 1 • 6 De principes van Limburg (1986) en de Richtlijnen van Maastricht (1997) Deze teksten hebben nieuwe vereisten bepaald voor een doeltreffende toepassing van de economische en sociale rechten, zoals het recht op huisvesting, en de aard van de inbreuken en de passende rechtsmiddelen ertegen gepreciseerd. 1 • 7 De Verklaring van Wenen (1993) De Wereldconferentie over mensenrechten nam de Verklaring van Wenen aan waarin de landen van de hele wereld erkennen dat de economische en sociale rechten (waaronder het recht op huisvesting), evenals de burgerrechten en politieke rechten « universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en onderling verbonden » zijn. 2 De Europese Unie 2 • 1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000) Eerst even enkele basisprincipes in herinnering brengen, die terug te vinden zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarmee het recht op huisvesting rechtstreeks of onrechtstreeks te maken heeft : • de menselijke waardigheid (art. 1) : « De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd. » • de eerbiediging van het privé-leven en het familie- en gezinsleven (art. 7) : « Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woonplaats en zijn communicaties. » • het recht op eigendom en zijn beperkingen (art. 17) : « Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Aan niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits zijn verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan geregeld worden bij wet, voor zover het algemeen belang dit vereist. » • gelijkheid voor de wet (art. 20) : « Eenieder is gelijk voor de wet. » 16 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa • non-discriminatie (art. 21): « Elke discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid is verboden . » Er wordt ook gespecificeerd dat «binnen de werkingssfeer van het verdrag (...) Europese Unie (...) is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.» culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid (art. 22) : « de Unie eerbiedigt de culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid.» • Het verdrag van de Europese Unie voorziet geen rechtstreekse communautaire bevoegdheid inzake huisvesting. Dit blijft een bevoegdheid van de Lidstaten, vaak op regionaal en lokaal niveau (tenzij de grondwet van de Lidstaat anders voorziet). In zijn artikel 34 over de sociale zekerheid en sociale bijstand preciseert het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie echter het volgende : « Om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden erkent en eerbiedigt de Unie het recht op sociale bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde al diegenen die niet over voldoende middelen beschikken een waardig bestaan te verzekeren, volgens de gestelde modaliteiten van het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving en praktijken. » De ratificatie van het Verdrag van Lissabon door de Lidstaten van de Europese Unie en zijn inwerkingtreding op 1 december 2009, brachten de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met zich mee, dat opgenomen is in artikel 6 van het Verdrag. 2 • 2 Diverse communautaire teksten hebben een geleidelijke impact gehad op de ontwikkeling van het recht op huisvesting. • • • • • • • • 17 Richtlijn over het vrij verkeer van werknemers (1968). Richtlijn over de oneerlijke bedingen in contracten, met name huur- en koopcontracten van woningen (1993). Rassenrichtlijn voor gelijkheid van behandeling (2000). Mededeling van de Commissie over een gemeenschappelijk beleid op het gebied van illegale immigratie (2001). Richtlijn ten einde de bescherming van asielaanvragers te harmoniseren (2003). Richtlijn over de rechten van de onderdanen van derde landen (2003). Richtlijn over de geslachten (2004). Enz. Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 2 • 3 Resoluties, verslagen, verklaringen, initiatieven van het Europees Parlement1 In de « Resolutie over de sociale aspecten van de huisvesting » (1997), heeft het Europees Parlement de wens geuit dat er een Europees huisvestingsbeleid uitgewerkt zou worden. Daarnaast heeft het Comité van de Regio’s in 1999 in zijn « Advies over de huisvesting en de daklozen » ook een oproep gedaan tot de Europese instellingen om beter rekening te houden met het principe van het recht op voldoende huisvesting. In 2005 en 2006 formuleerde het Europees Parlement twee « resoluties », één over de « situatie van de Roms », en de tweede over « de situatie van de Romvrouwen binnen de Europese Unie ». In deze resoluties riep het Europees Parlement de Lidstaten op om: • • concrete maatregelen te nemen om te komen tot de « ont-getto-isering », de discrimerende praktijken te bestrijden door woningen aan te bieden en individuele ondersteuning te verlenen aan de Roms om alternatieve en gezonde woningen te vinden ; hun het recht toe te kennen op een behoorlijke woning ; in overleg met de betrokken gemeenschappen globale projecten goed te keuren ter financiering van het verbeteren van de leefvoorwaarden en huisvestingsvoorwaarden in de wijken met een belangrijke Rom populatie ; de lokale gemeenschappen te gelasten snel te zorgen voor een passende water- en elektriciteitsvoorziening, afvalinzameling, openbaar vervoer en aanleg van wegen. Daarenboven heeft het Europees Parlement in 2008 in zijn « Motie over een Europese strategie jegens de Roms », de Commissie opgeroepen de verbetering van de huisvestingsvoorwaarden op te nemen in haar actieplannen voor de integratie van de Roms, en de Lidstaten gevraagd de afbraak van de verblijfplaatsen van de Roms, onder voorwendsel van stedelijke moderniseringsprogramma’s, stop te zetten. In 2006 heeft een groep Europese parlementsleden uit verschillende partijen, de interfractiewerkgroep « Urban Logement », voorstellen gepubliceerd voor de goedkeuring van een « Europees Handvest van de huisvesting ». Dit Handvest moet als grondrecht voor alle burgers van de Europese Unie « het recht op een gezonde, behoorlijke en betaalbare huisvesting » instellen. De interfractiewerkgroep « Urban Logement» bevestigde hierin dat « huisvesting een sleutelelement vormt voor sociale insluiting en voor de strijd tegen uitsluiting en discriminatie, een vector voor het scheppen van werkgelegenheid, evenals een concurrentie- en aantrekkingsfactor voor de gebieden ». 1 Ter herinnering : het gaat hier geenszins om een volledig overzicht van de besluiten, resoluties, initiatieven van het Europees Parlement op het vlak van de huisvesting, maar wel degelijk om een selectie belangrijke en interessante teksten. 18 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Ontwerp van Europees Handvest huisvesting Artikel 1 herinnert aan het belang van de uitvoering van de sociale grondrechten en het belang van huisvesting in het belang van de doelstelling van sociale insluiting. Artikel 2 preciseert dat de overheid moet instaan voor het bestrijden van de uitsluitingsproblemen en dat het dragen van de sociale insluiting niet alleen ten laste komt van de eigenaars. Artikel 3 benadrukt het belang en de rol van de huisvestingssector in het kader van de economische cohesiedoelstellingen van de Europese Unie. Huisvesting is een bevoorrechte bron voor rechtstreekse en geïnduceerde werkgelegenheid als arbeidsintensieve sector. Artikel 4 neemt stelling tegen de verschijnselen van ruimtelijke segregatie, tegen de gettovorming en vóór territoriale samenhang en sociale gemengdheid. Artikel 5 vraagt een betere inachtneming van het belang van de luchtvervuiling afkomstig van de gebouwen, ten einde te komen tot duurzame stedelijke ontwikkeling. Artikel 6 beveelt de Europese Unie aan te werken aan het opstellen van een gunstig en stimulerend kader voor de ontwikkeling van het huisvestingsbeleid van de Lidstaten in het kader van de toepassing van de strategie van Lissabon. Artikel 7 herinnert aan het standpunt van het Europees Parlement betreffende de ontvankelijkheid in de structuurfondsen van de uitgaven voor de renovatie van woningen met een sociale bestemming. Artikel 8 verwijst naar de steun die de Europese Unie kan leveren in het kader van de sociale insluitingsstrategie. Artikel 9 beoogt de versterking van een publiek-private samenwerking met als doel het kwalitatieve en kwantitatieve aanbod van woningen op het grondgebied van de Europese Unie te verbeteren. Artikel 10 beveelt de oprichting aan van een Europees Observatorium voor de huisvesting, zodat de Unie zou kunnen beschikken over objectieve gegevens voor het nemen van haar beslissingen. Artikel 11 overweegt het in aanmerking nemen van de adviezen van de verschillende representatieve huisvestingspartners op Europees niveau via het opstellen van een witboek of op basis van een op te richten adviesorgaan. Tot op heden werd dit ontwerp van Europees Handvest huisvesting nog niet aangenomen. 19 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het « Verslag Andria over huisvesting en regionaal beleid » op 10 mei 2007 aangenomen door het Europees Parlement, beveelt aan: • • • • Europese minimale kwaliteitsnormen te bepalen om een definitie te geven van een « behoorlijke woning » ; de huisvestingssteun te verhogen ten einde de mobiliteit van de bewoners te vergemakkelijken ; een belangrijkere rol toe te kennen aan de steden voor de planning en het beheer van de aanwending van de gemeenschapsfondsen die toegekend worden aan huisvestingsprojecten ; het debat te openen over de uitbreiding tot alle Lidstaten van de toegang tot de Europese fondsen voor renovatie-uitgaven voor woningen met een sociale bestemming ; « De oproep van 6 december 2007 » van de Interfractiewerkgroep « Urban Logement » pleit nogmaals ten voordele van een toegankelijke en behoorlijke woning voor iedereen. De « Schriftelijke verklaring 111 over het verbannen van dak- en thuisloosheid » werd op 22 april 2008 aangenomen door het Europees Parlement. Zij zou de nodige politieke impuls moeten geven op het niveau van de Europese Unie en de Lidstaten om de problematiek van de dak- en thuisloosheid prioritair te behandelen in het kader van de Europese strategie van sociale bescherming en insluiting. Meerdere teksten van de Europese Unie betreffende sociale insluiting, die verwezen naar de huisvesting en de dak- en thuisloosheid, zijn noch op Europees, noch op nationaal niveau juridisch afdwingbaar. De strategie van sociale bescherming en insluiting van de E.U. voorziet evenwel het uitwerken van gemeenschappelijke definities en indicatoren, en het opstellen en toepassen van nationale plannen voor sociale insluiting. 2 • 4 Bijeenkomsten van de ministers van huisvesting van de Europese Unie De ministers van de Europese Unie verantwoordelijk voor huisvesting komen regelmatig samen. Op 24 november 2008 ging in Marseille de 17e bijeenkomst door van de bevoegde ministers van de Europese Unie over het thema « De toegang tot huisvesting voor mensen in moeilijkheden ». Na verschillende overwegingen in herinnering gebracht te hebben, sluit het slotcommuniqué af met de volgende aanbevelingen die we in extenso overnemen, vermits de meeste nog steeds actueel zijn: (...) « De ministers bevelen aan : 1 dat de Commissie een studie laat maken over de kostprijs van huisvesting in het gezinsbudget, en ook een studie over de kostprijs van slechte huisvesting en van het ontbreken van huisvesting ; 2 dat het Comité voor sociale bescherming indicatoren ontwikkelt over dak- en thuisloosheid en mensonwaardig wonen, onder meer dank zij transnationale onderzoeksprojecten en door de Europese Unie gefinancierde studies ; in die werkzaamheden kunnen een reeks kwaliteitsindicatoren opgenomen worden die onder meer een definitie geven van het begrip « gepaste », « behoorlijke » of « toegankelijke » woning, definitie die rekening houdt met de nationale, regionale en culturele verschillen ; 3 dat EUROSTAT (Dienst statistiek van de Europese Unie) regelmatig gegevens en statistieken inzamelt over huisvesting voor de publicatie van toekomstige edities van de « Statistieken van de Europese Unie over Huisvesting » , waarin ook informatie opgenomen wordt over de energieprestatie in de huisvestingssector ; 4 huisvesting op te nemen in het overleg over de steden en de duurzame ontwikkeling van de regio’s ; de huisvestingskwesties moeten dan ook een noodzakelijk onderdeel zijn van ruimtelijke ordening en stedenbouw, hierbij stedelijke architectuur en design, als ook de nieuwe technologieën bevorderend ; 5 erover te waken dat de behoeften en specifieke eigenschappen van de personen in aanmerking genomen worden in de renovatie- of bouwprogramma’s van woningen, en met name de toegang tot kwaliteitsvolle dienstverlening ; 6 bij de renovatie en de bouw van woningen de aandacht te vestigen op het belang van op het gepaste niveau geïntegreerde strategieën, met inbegrip van het beheer van de woningen, het onderhoud, energiebesparingen, stadsontwikkeling, en benaderingen die behoren tot het gebied van het sociaal beleid zoals sociale begeleiding in de huisvesting ; 7 bij het bouwen en renoveren in de stad rekening te houden met de energiebesparingen, de energiedoelmatigheid en het gebruiken van hernieuwbare energie ; 8 steun te verlenen aan de door de Commissie gelanceerde campagne en het actieplan ter bevordering van de energieprestatie en het gebruiken van hernieuwbare energieën, die onder andere tot doel hebben de Europese burgers te sensibiliseren voor de vermindering van het huishoudelijk verbruik en hen aan te moedigen om hun gedrag te veranderen ; 9 dat de eventuele meerkost die veroorzaakt wordt door het zoeken naar energiebesparingen bij de renovatie van woningen niet leiden tot hogere huisvestingskosten voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen ; 10 aan de Commissie te vragen in de huisvestingssector de verspreiding te bevorderen van de energiezuinigere en doelmatigere nieuwe bouwtechnologieën en -materialen ; 11 de Europese Commissie te stimuleren om de onderzoeksprogramma’s naar meer energiebesparingen in de bestaande woningen te versterken ; 12 de Commissie aan te zetten daadwerkelijk gevolg te geven aan het proefproject voor de sociale huisvestingssector in het kader van het SAVE13 programma, om de voorbeeldprojecten die geselecteerd werden op energie-efficiëntie te promoten en te verspreiden. » 21 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa « De ministers vragen dat : 1. 2. 3. 4. 5. het Comité voor sociale bescherming in 2009 in het kader van de sociale insluitingsstrategie van de Europese Unie diepgaande studies maakt over de uitsluiting die te maken heeft met huisvesting en dak- en thuisloosheid 2 ; er rekening gehouden wordt met de huisvestingsproblemen, en met name de met huisvesting gerelateerde uitsluiting en de dak- en thuisloosheid, in het kader van het Europees jaar voor de bestrijding van armoede en uitsluiting in 2010; na 2010 moeten er eveneens passende acties op het gebied van de met huisvesting gerelateerde uitsluiting ontwikkeld worden in het kader van de strategie van sociale insluiting van de Europese Unie ; er rekening gehouden wordt met de problemen van de met huisvesting gerelateerde uitsluiting en de dak- en thuisloosheid in het kader van de strategie van sociale bescherming en insluiting van de Europese Unie ten einde hierin duidelijk vooruitgang te boeken ; er een consensusconferentie over dak- en thuisloosheid georganiseerd wordt op het niveau van de Europese Unie om tot een gedeeld inzicht en een gemeenschappelijke diagnose van de situatie te komen ; dat de Commissie de vraag van het Europees Parlement betreffende een studie over de verdeling van de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden tussen de nationale, regionale en lokale niveaus, evenals een studie over het juridisch en financieel kader voor huisvesting in alle Lidstaten in overweging neemt.» ; ����������������������������������������������������������������������������������������������������� Het gezamenlijk verslag van 2009 over sociale bescherming en sociale insluiting, dat de Raad « Werkgelegenheid, sociaal beleid, volksgezondheid en consumentenzaken » (EPSCO) op 9 maart 2009 aangenomen heeft, preciseert : Dak- en thuisloosheid behoren tot de ernstigste vormen van uitsluiting. Daarom moeten in sommige Lidstaten de inspanningen geïntensiveerd en ook toegespitst worden op een groter aanbod aan betaalbare huisvesting. Brede, multidimensionale strategieën strekken ertoe de diverse verschijningsvormen van dak- en thuisloosheid specifiek te benaderen, terwijl bij een andere aanpak maatregelen worden genomen binnen een ruimer strategisch kader (bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, werkgelegenheid en gezondheid). Er gaat veel aandacht naar gesubsidieerde huisvesting, waarbij zelfstandig wonen en persoonlijke maatschappelijke ondersteuning worden gecombineerd. Diverse landen hebben streefdoelen vastgesteld om dak- en thuisloosheid terug te dringen of de ondersteuningsstructuren te verbeteren. Het ontbreken van betrouwbare gegevens bemoeilijkt het bepalen en monitoren van een doeltreffend beleid. Acties ter bevordering van financiële insluiting zijn van cruciaal belang om dak- en thuisloosheid te voorkomen, vooral dan in de huidige omstandigheden; mensen die te maken krijgen met uithuiszetting of beslaglegging moeten passende ondersteuning en advies kunnen krijgen. Bron : RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, 13 maart 2009 (16.03) (OR. en) 7503/09 . 22 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 2 • 5 De door de Europese Unie voorziene acties voor huisvesting, januari 2010 tot juni 2011 Het 18-maandenprogramma van de Raad van de Europese Unie 2010-2011 (onder Spaans, Belgisch en Hongaars voorzitterschap) voorziet onder meer: « (…) Het cohesiebeleid heeft tot doel de verschillen in ontwikkelingsniveau tussen de verschillende regio’s te helpen verkleinen en daarmee de basis te leggen voor een evenwichtige en duurzame economische, sociale en territoriale ontwikkeling. (...) Wat stadsontwikkeling betreft zullen de drie voorzitterschappen de werkzaamheden inzake de uitvoering van het Handvest van Leipzig voortzetten. Prioritaire thema’s zijn onder meer geïntegreerde stadsvernieuwing, de stedelijke dimensie van klimaatverandering, de economische crisis en de demografische uitdagingen. Wat het huisvestingsbeleid betreft, en dan vooral in de stedelijke gebieden, zullen de voorzitterschappen inzetten op sociale cohesie, de kwaliteit van de huisvesting en de energie-efficiëntie van gebouwen, en vooral ook op programma’s voor stadsvernieuwing. » Op 21 en 22 juni 2010 vindt er in Toledo (Spanje) een Europese bijeenkomst plaats van de ministers voor huisvesting en stadsontwikkeling. Tijdens deze bijeenkomst zullen de Lidstaten en de instellingen van de Europese Unie hun conclusies voorstellen over de toepassing van het referentiekader van de duurzame Europese stad, zoals voorzien op de 17e vergadering van de ministers van huisvesting in november 2008 in Marseille. Tijdens de bijeenkomst van de ministers van huisvesting zal de Spaanse minister van huisvesting de geïntegreerde stadsvernieuwing lanceren, d.w.z. de vernieuwing van het bestaande residentieel park om de toegankelijkheid en energie-efficiëntie ervan te verbeteren en de meest achtergestelde wijken sociaal en economisch te hervormen. 23 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 3 De Raad van Europa 3 • 1 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens voorziet rechtsmiddelen tegen de onmenselijke of vernederende behandelingen (art. 3), voor de eerbiediging van privéleven, gezins- en familieleven (art. 8), verbod van discriminatie (art.14), enz. De jurisprudentie heeft stapsgewijs bepaald welke band er bestaat tussen deze artikels en het recht op huisvesting. Artikel 8 bevestigt « het recht op eerbiediging van het privéleven, gezins- en familieleven, de woning en de correspondentie ». 3 • 2 Sociaal Handvest van de Raad van Europa Het Sociaal Handvest van de Raad van Europa waarborgt de sociale en economische rechten van de mens. Het werd aangenomen in 1961, herzien in 1996 en is van kracht geworden in 1999. Het toezicht op de naleving van de in het Sociaal Handvest opgesomde verbintenissen berust bij het Europese Comité voor Sociale Rechten. Het Sociaal Handvest voorziet dat de Staten er zich toe verbinden huisvesting te verzekeren voor personen met een handicap (art. 15), als ook het recht van het gezin op sociale, wettelijke en economische bescherming, onder andere door « het verschaffen van gezinshuisvesting » te waarborgen (art.16). Het Sociaal Handvest verbindt de ondertekenende staten ertoe « Maatregelen te nemen binnen het kader van een algehele en gecoördineerde aanpak om de daadwerkelijke toegang te bevorderen tot werk, huisvesting, opleiding, onderwijs, cultuur en sociale en medische bijstand van personen die zich in een situatie van sociale uitsluiting of armoede bevinden, alsook van hun gezinsleden » (art. 30). Verantwoordelijkheden van de Staten die het Sociaal Handvest ondertekenden (art. 31) : « Ten einde de doeltreffende uitoefening van het recht op huisvesting te waarborgen, verbinden de partijen er zich toe maatregelen te nemen die erop gericht zijn : 1. de toegang tot adequate huisvesting te bevorderen ; 2. dak- en thuisloosheid te voorkomen en te verminderen, ten einde het geleidelijk uit te bannen ; 3. de kosten voor huisvesting binnen het bereik te brengen van eenieder die niet over voldoende middelen beschikt. » Dit artikel 31 wordt aangevuld door een « Interpretation3 » van het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa, dat het recht op huisvesting als volgt definieert : 3 Voor meer details, zie Bijlagen : Extrait du Digest de jurisprudence du Comite Européen Des Droits Sociaux, 1e september 2008. 24 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa • • • Behoorlijke huisvesting. Een behoorlijke huisvesting wordt als volgt bepaald: «een gezonde woning indien ze beschikt over al de essentiële elementen voor comfort (water, verwarming,...)», niet overbevolkt is en ook bescherming biedt tegen uithuiszetting en andere vormen van bedreiging. «De overheid moet zich ervan vergewissen dat de woning behoorlijk is » en dat zij op juridisch vlak erkend is. «De Staten moeten instaan voor de bewoonbaarheidsnormen en zouden de toegang moeten regelen tot de genoemde sociale huisvesting. ». Dak- en thuisloosheid voorkomen. De Staten moeten het aantal dak- en thuislozen progressief verminderen en beletten dat mensen in armoede dakloos worden. Kosten binnen het bereik houden. De Staten moeten in het bijzonder zorgen voor woningen tegen haalbare prijs via het aanbod van sociale huisvesting. Het Europees Comité voor sociale rechten maakt eveneens op basis van de resultaten van de ondertekenende Staten een evaluatie van hun verbintenissen. Er werd voorzien in een rechtstreekse gerechtelijke beroepsmogelijkheid, genaamd « collectieve klacht », over de toepassing van één artikel door een of meerdere Staten. Deze klacht wordt onderzocht door het Comité voor sociale rechten en de Raad van ministers van de Raad van Europa volgens een procedure op tegenspraak. Het Franse voorbeeld is hierin van grote betekenis. Frankrijk werd voor het eerst in het geding geroepen omwille van zijn gebrek aan resultaten voor de opvang van autistische kinderen (2003). Na de collectieve klacht van FEANTSA Frankrijk, in 2008, werd Frankrijk bestraft voor inbreuk van het recht op huisvesting door een beslissing waarin onder meer bepaald werd dat de erkenning van de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 31, evenwel geen « resultaat » verplichting inhield, maar toch moet voorzien in een « praktische en effectieve vorm, veeleer dan een louter theoretische ». Griekenland werd bestraft voor de wijze waarop de Rom minderheid behandeld werd. Italië eveneens voor het niet toepassen van het recht op huisvesting voor deze minderheid. Enz. Het Sociaal Handvest van de Raad van Europa vormt een degelijke referentie die de mensen bescherming biedt op basis van hun rechten. Een betere toepassing van de internationale teksten zou moeten zorgen voor een effectief recht op huisvesting en een plicht tot huisvesten. Elke Staat moet instaan voor het wettelijk waarborgen van dit recht, moet bepalen welke politieke instantie verantwoordelijk is voor de toepassing ervan en voorzien in de nodige middelen opdat dit recht voor iedereen gewaarborgd wordt. 25 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 4 De huisvesting in het fundamenteel recht van de Staten van de Europese Unie Meerdere Staten hebben onder verschillende, min of meer afdwingbare vormen het recht op huisvesting in hun grondwet ingeschreven : België, Spanje, Finland, Griekenland, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië, Zweden. In België zegt artikel 23 van de Grondwet dat ieder het recht heeft een menswaardig bestaan te leiden. Daartoe waarborgen de wetten en decreten de economische, sociale en culturele rechten en bepalen ze de voorwaarden voor de uitoefening ervan. Die rechten omvatten inzonderheid «het recht op een behoorlijke huisvesting » en « het recht op bescherming van een gezond leefmilieu ». In het Waalse Gewest zegt artikel 2 van de « Code wallon du logement » dat : « Het Gewest en de andere overheden, elk binnen hun bevoegdheden, het recht op een behoorlijke huisvesting toepassen als plaats waar personen en gezinnen kunnen leven, emanciperen en zich ontplooien ». De andere Staten hebben het recht op wonen niet opgenomen in hun grondwetten. Maar in Frankrijk bijvoorbeeld heeft de Grondwettelijke Raad in 1995 verklaard dat het eigendomsrecht een «doelstelling met grondwettelijke waarde » is. In andere grondwetten (Italië, Duitsland, Ierland) wordt het recht op huisvesting omkaderd door de principes van sociale rechtvaardigheid. Oostenrijk legt geen enkel fundamenteel recht vast in zijn grondwet, maar heeft een uitgebreide sociale wetgeving, waarin het recht op huisvesting is opgenomen. Denemarken schrijft alleen maar het recht op arbeid en het recht op gratis onderwijs in zijn grondwet ; er bestaat een anti-armoedewet, waarin de nadruk gelegd wordt op maatschappelijke ondersteuning. Luxemburg waarborgt de fundamentele rechten, maar niet het recht op huisvesting. In het Verenigd Koninkrijk is er geen grondwet, zodat het recht op huisvesting er ook niet in kan staan ; de Housing Act van 1996 verplicht evenwel de plaatselijke overheid onderdak te bieden aan de dak- en thuislozen. Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Slovakije hebben het recht op huisvesting niet in hun grondwet geschreven. Enkele belangrijke nationale initiatieven als voorbeeld In Schotland zorgt een wet van 2003 voor een afdwingbaar en tegenstelbaar recht op huisvesting. In het kader van deze wettelijke afdwingbare bepaling moet aan iedereen huisvesting gewaarborgd worden, en de lokale overheden moeten tegen 2012 voldoende huisvesting bieden aan al de personen die hun woning verloren hebben. In Frankrijk kan het recht op huisvesting ingeroepen worden tegen de Staat (wet van 5 maart 2007). Deze wet geeft iedere persoon het recht schadeloosstelling te eisen via de administratieve rechtbank in geval van niet naleving door de overheid van zijn recht op huisvesting. De Staat kan verplicht worden een gepaste woning te verschaffen aan de indiener van de klacht, in functie van bepaalde prioritaire behoeften. In Andalusië, in Spanje, waarborgt een wet de toegang tot huisvesting voor 3 prioritaire groepen : mensen met een inkomen beneden een minimuminkomen, minderbedeelde personen en jongeren. In Catalonië heeft het Nationaal Pact voor Huisvesting tot doel te waarborgen dat niemand omwille van economische redenen uitgesloten wordt van huisvesting. 26 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 4 Enkele cijfers over huisvesting en uitsluiting van huisvesting 1 België Ter informatie volgen hierna een aantal recente gegevens die in december 2009 gepubliceerd werden door het IWEPS (Institut Wallon d’Evaluation, de Prospective et de Statistiques) - het Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek). Deze gegevens betreffen hoofdzakelijk Wallonië, maar voor enkele aspecten wordt de vergelijking gemaakt met het Vlaamse en het Brusselse Gewest4. 1 • 1 Woonkosten “In 2007 vertegenwoordigen de woonkosten (in Wallonië) 37% van het inkomen van de armste gezinnen, en slechts 16% van het inkomen van de rijkste gezinnen. We stellen wel vast dat de armste gezinnen (...) 5 procentpunten minder besteden aan huisvesting dan het vorig jaar (in 2006 bedroegen de woonkosten 42,1%).” 1 • 2 Huurkosten “De huurprijzen in Wallonië lopen sterk uiteen. De meest voorkomende categorie (ruim 25% van de privé- en openbare woningen) is die van huurprijzen tussen 300 en 399 euro. De openbare huisvesting heeft een remmend effect op de huurprijzen. 21% van de huurprijzen bedraagt immers minder dan 250 euro per maand, de openbare woningen meegerekend. Beperken we ons tot de privéhuisvesting, dan bedraagt dit percentage slechts 14%.” (...) “Volgens de EU-SILC 2006-onderzoeksresultaten, verklaart 6,5% van de Waalse gezinnen in een woning te leven waarvan de huurprijs lager ligt dan de marktprijs omdat ze een sociale woning huren. Dit percentage is lager in Vlaanderen (5,4%) en merkbaar hoger in Brussel (11,6%).” 1 • 3 Sociale woningen “Het absolute aantal sociale woningen neemt toe in de drie gewesten. In vergelijking met het aantal privéwoningen blijft dit aantal relatief stabiel voor de periode 19962006: rond 7% in Wallonië, 8% in Brussel, 5% in Vlaanderen en 6% in heel België.” (...) “In de drie gewesten van het land zijn de wachtlijsten voor een sociale woning erg lang. Het aantal gezinnen op deze wachtlijsten versus het aantal beschikbare woningen is in 2006 het laagst in Wallonië (45,6%) en het hoogst in Brussel (79,2% ).” 4 Voor aanvullende gegevens, met name over het Vlaamse en het Brusselse Gewest, verwijzen we naar de bibliografische referenties pagina 59 27 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 1 • 4 Staat en kwaliteit van de woningen “In Wallonië is de staat van de woningen minder goed dan in de rest van het land. Dit kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan het feit dat de Waalse woningen ouder zijn. Toch spelen nog andere factoren een rol, zoals het verschil in levensstandaard. Woonruimte is daarentegen een minder groot probleem in Wallonië dan in de andere gewesten.” (...) “Volgens de resultaten van de enquête over de kwaliteit van de huisvesting in het Waalse Gewest in 2006-2007, is wat betreft de criteria comfort, omgeving en gezondheid, 55% van de woningen goed of zeer goed. Er is wel een groot verschil naargelang het soort gebouw. 57% van de ééngezinswoningen behoort tot de categorie ‘goed’ of ‘zeer goed’. De meeste woningen in de categorie ‘zeer slecht’, ‘slecht’ of ‘middelmatig’ treffen we aan in de stedelijke centra met doorlopende bebouwing (56% versus 45% voor alle woningen samen).” (...) “In 2007 hebben huurders (in Wallonië) vaker problemen met de inferieure kwaliteit van hun woning dan de eigenaars. “ Als belangrijkste problemen noteren we: • • • • • • minstens één vochtig vertrek (in 31% van de huurwoningen en 18% van de gekochte woningen), slechte geluidsisolatie (in 29% van de huurwoningen en 10% van de gekochte woningen), geen centrale verwarming (in 29% van de huurwoningen maar ook in ruim 17% van de gekochte woningen), gevaar door onveilige uitrusting (in 21% van de huurwoningen en slechts in 9% van de gekochte woningen), gevaar door gebrekkige of niet reglementaire elektrische installatie. Tot slot zijn er, in bijna 14% van de huurwoningen, klachten over gezondheidsproblemen, potentieel veroorzaakt door de woning (allergieën, ademhalingsproblemen, gasvergiftiging of andere). 2 Europese Unie 2 • 1 Gegevensinzameling en meting van sociale uitsluiting op vlak van wonen Volgens Eurostat (Dienst Statistiek van de Europese Unie) “moeten tal van landen het hoofd bieden aan dezelfde problematiek, bijvoorbeeld hoe bestaande woningen renoveren, stedelijke woonversnippering tegengaan en plannen, en duurzame ontwikkeling bevorderen, hoe jongeren en minderbedeelden aan een betere woning helpen, of hoe energiedoelmatigheid bevorderen bij de eigenaars. Het wordt algemeen erkend dat de economische en sociale kost van een tekort aan behoorlijke woningen, afbreuk doet aan de doeltreffendheid van een land of gewest. Een behoorlijke woning, voor een betaalbare prijs, in een veilige omgeving kan immers armoede en sociale uitsluiting doen afnemen.” Dit behoeft geen bijkomend commentaar, behalve dan dat het tekort aan ‘behoorlijke woningen’ vooral de bevolkingsgroepen en personen benadeelt die er geen gebruik van kunnen maken! Er zijn Europese statistieken over de huisvesting beschikbaar, maar er gebeurde nog geen regelmatige telling op basis van vergelijkbare en betrouwbare gegevens op Europees niveau. De laatste volks- en woningtelling in de Europese Unie, op basis van een “gentleman’s agreement” tussen de EU-lidstaten, dateert van 2001. 28 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Een Europese volks- en woningtelling in 2011 Niettemin zette het Europees Parlement op 25 februari 2008 het licht op groen voor een regelmatige inzameling van vergelijkbare bevolkings- en woninggegevens op Europees niveau. Deze eerste volks- en woningtelling op Europees niveau zou moeten plaatsvinden in 2011. De gegevens moeten op nationaal, regionaal en lokaal vlak worden verzameld. De EU-lidstaten zullen aan de Commissie gegevens moeten bezorgen over een reeks verplichte demografische, sociale en economische kenmerken van personen, gezinnen, huishoudens en woningen. Op 9 juli 2008 legden het Europees Parlement en de Europese Raad dit ‘groene licht’ formeel vast in een Reglement inzake de volks- en woningtellingen. Op 24 november 2008 raadde de 17de vergadering van de ministers van huisvesting van de Europese Unie nogmaals aan “ (...) dat Eurostat regelmatig gegevens en statistieken over de huisvesting verzamelt om te publiceren in de toekomstige uitgaven van de “Statistiques du logement de l’Union européenne” (Huisvestingsstatistieken van de Europese Unie), evenals informatie over de energieprestaties in de huisvestingssector”. Sociale uitsluiting op vlak van wonen meten Bij gebrek aan volledige en relevante Europese statistische gegevens, is sociale uitsluiting op het vlak van wonen, en dak- en thuisloosheid in het bijzonder, zeer moeilijk te meten. De Europese telling voorzien in 2011 zou deze leemte moeten opvullen. Dit vereist echter het gebruik van betrouwbare, relevante, homogene, vergelijkbare indicatoren die bovendien in de Nationale Actieplannen voor Sociale Insluiting worden opgenomen. In dit opzicht ontwikkelde de organisatie FEANTSA (Europees verbond van nationale verenigingen die met dak- en thuislozen werken) een ‘typologie’ van de uitsluiting op vlak van wonen, ETHOS genoemd (European Typology on Homelessness and Housing Exclusion). De Europese Commissie liet zich hierdoor gedeeltelijk inspireren5. De vier soorten ‘uitsluiting’ volgens ETHOS zijn: leven in een ongeschikte woning; leven in een situatie van onzekere huisvesting; thuisloos zijn; dakloos zijn. Volgens ETHOS is dakloosheid een toestand van chronische sociale uitsluiting op het vlak van wonen die de betrokken personen verplicht enkel en alleen in openbare ruimten te leven. Thuisloosheid is een toestand waarin personen niet over een eigen vaste verblijfplaats beschikken en gebruikmaken van noodopvang (nachtopvang, dagverblijven en andere voorlopige structuren). Precaire huisvesting is een toestand waarin personen wel over huisvesting beschikken, maar zonder veiligheid/stabiliteit. Dit kan het geval zijn voor huurders zonder huurcontract of verblijfstatuut, maar ook voor personen die leven onder dreiging van huiselijk of familiaal geweld. Het begrip ontoereikende huisvesting wordt gebruikt voor personen die leven in onbewoonbare woningen omdat ze extreem overbevolkt of bouwvallig zijn. Personen die zich in één van deze vier chronische situaties bevinden, zijn daadwerkelijk uitgesloten. 5 Zie bijlage 2 : aanbevelingen van FEANTSA inzake het meten van de sociale uitsluiting op vlak van wonen. 29 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De statistieken hieronder blijven beperkt tot een kort overzicht van enkele hoofdelementen: armoede en materiële ontbering, eigendom en huren, woonkosten, gemis aan huisvesting, hoofdzakelijk op basis van gegevens ingezameld door Eurostat in zijn recentste statistische jaarverslagen, enquêtes, Eurobarometerberichten, enz. (cfr. bibliografie in bijlage). 2 • 2 Armoede en materiële ontbering In 2008 was 17% van de bevolking van de 27 EU-lidstaten bedreigd met armoede, wat betekent dat het inkomen van deze personen onder de armoedegrens lag. Sinds 2005 is het risicocijfer voor armoede in de 27 lidstaten relatief stabiel gebleven, variërend tussen 16% en 17%. Anderzijds leefde in 2008 17% van de EU-27 bevolking in een toestand van materiële ontbering of achterstelling6. De hoogste aantallen werden genoteerd in Bulgarije (51%), Roemenië (50%), Hongarije (37%) en Letland (35%), en de laagste in Luxemburg (4%), Nederland en Zweden (elk 5%). • • • • In 2008 beschikte 37% van de EU-27 bevolking niet over de middelen om zich elk jaar een vakantie buiten zijn woonplaats te veroorloven; 10% beschikte niet over de middelen om zijn woning behoorlijk te verwarmen; de hoogste niveaus zijn de volgende: 10% in Hongarije, 11% in Italië, 15% in Griekenland, 17% in Letland, 20% in Polen, 22% in Litouwen, 25% in Roemenië, 29% in Cyprus, 34% in Bulgarije, 35% in Portugal; 9% beschikte niet over de middelen om zich om de twee dagen een maaltijd met vlees, kip of vis te veroorloven; 9% beschikte niet over de middelen om zich een eigen wagen te veroorloven. 6 Het percentage materiële ontbering meet sociale uitsluiting in de meest absolute termen. Onder materiële ontbering wordt verstaan het onvrijwillige tekort aan minstens drie van de negen materiële elementen. 30 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 2 • 3 Eigendom en huurwoningen Wat betreft eigendom en huurwoningen zijn de verschillen groot. In 2006 was in de Baltische staten, Slowakije, Hongarije, Slovenië en in Spanje ruim 80% van de huishoudens eigenaar van hun woning. In Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Polen daarentegen lag het percentage van eigenaars lager (en het aantal huurders dus hoger). Tabel 1. Eigendom en huurwoningen Figure 6.14: Tenure status of households, 2006 (1) (%) (1) Bulgaria and Romania, not available. (2) Eurostat estimates based on population-weighted averages of national data. (3) Provisional. Source: Eurostat (EU-SILC) 2 • 4 Woonkosten De woonkosten verschillen naargelang men eigenaar of huurder is De woonkosten zijn in het algemeen hoger voor de huurders dan voor de eigenaars (alhoewel de situatie in Duitsland omgekeerd is). Tabel 2. Woonkosten met betrekking tot de status eigenaar en huurder Figure 4.20: Total housing costs, 2007 (PPS) Source: Eurostat (ilc_mded03) 31 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Welke huishoudens hebben de grootste woonproblemen ? In de Europese Unie (27 lidstaten) bedroeg het gemiddeld aantal personen per huishouden in 2007 2,4. In het algemeen is het aantal personen per huishouden het laagst in de noordelijke lidstaten en hoger in de Middellandse-Zeelanden en de landen die sinds 2004 lid werden van de Europese Unie. Het zijn vooral de éénoudergezinnen met kinderen of gezinnen met meer dan twee kinderen die de grootste woonproblemen ondervinden. Voor 1 persoon op 8 bedragen de woonkosten meer dan 40% van zijn inkomen In de EU-27 heeft 1 persoon op 8 woonkosten die hoger liggen dan 40% van zijn inkomen (1 op 5 in Duitsland, 2 op 5 in Bulgarije). Tabel 3. Woonkosten/inkomen Figure 4.21: Population whose housing cost burden exceeds 40 % of annual disposable income, 2007 (%) Source: Eurostat (EU-SILC) Woon-, energie- en verbruikskosten Iets meer dan een vijfde (21,9 %) van de totale verbruikskosten van de huishoudens in de EU-27 werden in 2006 besteed aan huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen. Moeilijkheden om onvoorziene uitgaven en woonkosten te betalen In 2007 leefde een derde van de EU-27 bevolking in een huishouden dat niet over de middelen beschikte om een onvoorziene uitgave te betalen, die in elke lidstaat overeenstemt met een bepaald bedrag van de nationale armoederisicodrempel. Ruim de helft van de bevolking in Litouwen en in Hongarije (63% elk) en in Polen (54%) leefde in een huishouden dat een onvoorziene uitgave niet kon betalen. In Zweden (18%), Denemarken (19%) en Portugal (20%) was dit slechts voor een vijfde of minder van de bevolking het geval. 32 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa In 2007 leefde 7% van de EU-27 bevolking in een huishouden dat in de loop van de twaalf afgelopen maanden zijn verbruiksfacturen voor zijn hoofdverblijfplaats niet tijdig had kunnen betalen en leefde 3% in een huishouden dat zijn huur niet had kunnen betalen of zijn hypothecaire lening niet had kunnen aflossen. De hoogste percentages huishoudens die hun verbruiksfacturen te laat betaalden, werden genoteerd in Hongarije (18%), Polen (17%), Griekenland (16%) en Slovenië (11%). De landen met het grootste bevolkingsaandeel in een huishouden dat zijn huur of hypothecaire lening te laat betaalt, zijn Griekenland (7%), Frankrijk en Cyprus (6% elk). Voor de Europese burgers is de buitensporige huisvestingskost één van de hoofdoorzaken van armoede Volgens de Eurobarometer-enquête (september 2009), uitgevoerd bij 27 000 burgers uit alle EU-lidstaten, zijn de belangrijkste ‘maatschappelijke’ oorzaken van armoede: de hoge werkloosheid (52 % van de respondenten), ontoereikende wedden en lonen (49 %), ontoereikende sociale uitkeringen en pensioenen (29 %) en de bijzonder hoge prijs voor een behoorlijke woning (26 %). Wat de ‘persoonlijke’ oorzaken betreft, zijn het gebrek aan onderwijs, opleiding of beroepskwalificaties (37 %), ‘erfelijke’ armoede (25 %) en verslaving (23 %) de meest genoemde verklaringen. Volgens diezelfde enquête zijn bijna 9 Europeanen op 10 (87 %) van mening dat armoede de toegang tot behoorlijke huisvesting belemmert. Volgens 67% van de Europese burgers is het moeilijk een behoorlijke woning te vinden voor een redelijke prijs in eigen regio (vooral volgens de respondenten met financiële moeilijkheden). 7 Europese werklozen op 10 kunnen moeilijk een hypothecaire lening krijgen. Het Europese gemiddelde van personen met dit probleem bedraagt 49 %. Bijna drie vierden van de Europeanen die de eindjes amper aan elkaar kunnen knopen (72 %) krijgen moeilijk een hypothecaire lening. 73% van de Europese burgers denkt dat het fenomeen dakloosheid de afgelopen drie jaar in hun regio toenam. 2 • 5 Gebrekkige huisvesting Onder gebrekkige huisvesting, zoals gemeten door Eurostat, wordt verstaan: lekkend dak met waterinsijpeling; geen badkamer, douche, toilet binnen; somber huis of appartement; overbevolking. Zeer grote bevolkingsgroepen in Roemenië, Polen, Bulgarije en de Baltische staten kampen met deze problemen. 33 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Tabel 4 : Gebrekkige huisvesting Figure 4.18: Housing problems, EU-27, 2007 (% of total population) Source: Eurostat ilc _ mdho01, ilc _ mdho02, ilc _ mdho03, ilc _ mdho04, ilc _ mddw01, ilc _ mddw02 and ilc _ mddw03 Huisvestingsproblemen kunnen te maken hebben met de structuur van de woning: vocht, waterinsijpeling; aanwezigheid van de nodige uitrusting (toilet binnen, badkamer); omgevingsomstandigheden (lawaai, criminaliteit). Deze problemen doen zich vaker voor bij de arme bevolking dan bij de bevolking in zijn geheel, vooral wat betreft beschikbare voorzieningen. Wat de omgeving betreft, vormt vooral het lawaai een groot probleem voor kansarmen (ruim 25% klaagt hierover). Maar in Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zijn het vooral de criminaliteit, en in Estland, Letland en Malta de milieuvervuiling die problematisch zijn. Overbevolking is in de EU-27 een groot probleem (onvoldoende woonvertrekken volgens de samenstelling van het gezin): 17% heeft hiermee te kampen! (meer nog in de EU-lidstaten van Centraal- en Oost-Europa, in Griekenland, Italië, Portugal en Oostenrijk). Tabel 5. Overbevolking Figure 4.19: Overcrowding, 2007 (% of all households) Source: Eurostat (EU-SILC) 34 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Pijler 2 : getuigenissen Getuigenissen van mensen in armoede met betrekking tot de toegang en verwezenlijking van het recht op wonen 35 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Voorstelling van de aanpak en de getuigenissen De aanbevelingen die gedaan worden in Pijler 3 van dit document en die aan het publiek voorgesteld zullen worden op de ontmoetingsdag « Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa» van 26 maart 2010 in Luik, zijn het resultaat van een actieve, participatieve samenwerking met personen in armoede en verenigingen die op dit vlak actief zijn in de verschillende Gewesten en Gemeenschappen van ons land. 1. Huisvesting is één thema dat reeds ruimschoots behandeld werd binnen het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté. Huisvesting was onder meer één van de hoofdthema’s in het kader van de actie « Toegankelijkheid en verwezenlijking van rechten » van het R.W.L.P. tussen 2004 en 2008. Tijdens dit initiatief hebben personen in armoede hun getuigenissen gebracht, die ook werden opgenomen in de publicaties en documenten van het R.W.L.P.7 : • • « Accès et exercice des droits 2004 en Région wallonne » ; « Accès et exercice des droits en Région wallonne 2005 » (et rencontre au Parlement wallon de juin 2005) ; • « Journées Intelligences citoyennes logement, novembre 2006 ; Op basis van die getuigenissen werd er een synthese gemaakt en waren er ook reflecties, debatten, diverse vormen van inbreng tijdens de verschillende initiatieven die in die periode genomen werden. Dit werk, met de vaststellingen, analysen en aanbevelingen werd opgenomen in twee publicaties: • • « Accès et exercice des droits à la santé, au logement et à l’emploi. Constats et propositions aux pouvoirs publics », Beez, 1er décembre 2008 ; « Synthèse du Mémorandum du RWLP », Namur, 12 février 2009. 2. Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding organiseerde in 2008 en 2009 nationale ontmoetingsmomenten tussen de 3 gewesten, in het kader van de voorbereiding van de 7e en 8e Europese ontmoetingen tussen personen in armoede in Brussel. 3. Tussen juni 2009 en februari 2010, organiseerde het RWLP verschillende werkgroepen om verder te reflecteren over het recht op wonen. Dit waren de werkgroepen « huisvesting in woongebied », « huisvesting buiten woongebied en anders wonen » en « dak- en thuisloosheid ». Er werden ook ontmoetingen georganiseerd met personen die zelf te maken hadden met specifieke problemen om ook hun meningen en getuigenissen te horen !!! Tijdens twee ontmoetingen met verenigingen in Wallonië, die zich permanent inzetten voor huisvesting, hebben wij ook hun opmerkingen en meningen kunnen horen over het werk en de aanbevelingen die opgebouwd werden met mensen die in armoede leven (groep «alliances»). 7 36 Cfr Bibliografie en internetsites, pagina 59 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 4. Last but not least, werd er in januari 2010 ook een « kruisontmoeting» georganiseerd tussen personen in armoede uit Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Dit was een gelegenheid om bepaalde punten uit het door het RWLP geleverde werk en uit de Europese ontmoetingen van mensen in armoede te bespreken. Deze bijeenkomst bood de gelegenheid elkaar te ontmoeten en van gedachten te wisselen, maar had tegelijkertijd ook tot doel te zien wat gemeenschappelijk, verschillend, aanvullend, enz. was voor het werk inzake huisvesting voor de verschillende gewesten. 5. Herhaalde contacten tussen de regionale netwerken, die een link vormden met de werkgroepen in de regio’s hebben ook bijgedragen tot het verzamelen van getuigenissen8 en tot de analyse, en hebben het mogelijk gemaakt een collectieve uiting te bieden voor de personen en verenigingen en uiteindelijk geleid tot gemeenschappelijke aanbevelingen op Europees vlak voor « huisvesting », die in dit document staan. Hierna vindt u de belangrijkste getuigenissen van de personen die hebben deelgenomen aan die ontmoetingen en vergaderingen, aan deze participatieve aanpak en actie. Wij danken hen hiervoor hartelijk voor hun sterke inzet. Zonder hen zou dit werk geen zin gehad hebben. 8 Onder meer de getuigenissen uit het boek « Le logement (t)riche à Bruxelles » (“(W)arm wonen in Brussel”) resultaat van een samenwerking tussen verschillende organisaties die actief zijn rond het thema armoede en huisvesting , De Schakel en Opbouwwerk Noordwijk ; uit het dossier ‘Kwetsbare huurders op de Brugse private huurmarkt’ Wieder, Ûze Plekke e.a. ; de Werkgroep Wonen Wijkcentrum De Kring i.s.m. Woonwijzer Meetjesland ; het dossier ‘Over de Drempel, Toegankelijkheid van de sociale woning voor mensen die in armoede leven’, Recht Op, Antwerpen ; de Werkgroep Wonen, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen i.s.m. Inloopcentrum Den durpel. 37 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De getuigenissen 1 Wat is een « correcte woning » ? De definitie van « correcte woning » , die gegeven wordt door de personen die deelgenomen hebben aan het overleg dat georgansieerd werd door het R.W.L.P. is gebaseerd op « objectieve » criteria en op « subjectieve » criteria. De grens tussen beiden is vaag. Een ruime definitie zou rekening moeten houden met beiden. « Objectieve » criteria • • • • • • • • Een « correcte woning » is voorzien van basisvoorzieningen : warm water en koud water, elektriciteit, verwarming, gas, toilet, badkamer, aansluiting op de riolering. Het biedt een minimum aan comfort. De woning beantwoordt aan minimumcriteria inzake veiligheid en gezondheid : vochtigheid, elektriciteit, hygiëne, afwatering, luchtdichtheid van de ramen, geuren. Het is een goed onderhouden en propere woning. De woning heeft een verwarmingsmogelijkheid op steenkool of hout – die niet afhangt van elektriciteit of gas – om als noodoplossing te dienen als de elektriciteit of het gas afgesneden wordt, en heeft dus ook schoorstenen. Er is voldoende ruimte, in functie van het aantal bewoners, zelfs indien sommige mensen zeggen dat « men het geluk van de mensen niet meet door de grootte van de kamers die ze hebben … ». De woning is beveiligd en respecteert het recht van personen : stevige afsluitbare brievenbus, sloten. De huurkosten zijn « betaalbaar » en aangepast aan « het inkomen ». Voor de woonwagenbewoners betekent een « correcte woning » aangepaste standplaatsen te hebben waar men met de caravan kan verblijven in goede omstandigheden. De omgeving van de woning telt ook mee, voor woonwagenbewoners is dit zelfs doorslaggevend. Een woning is meer dan een onderdak, het is een plaats om te leven. De omgeving is ook belangrijk, net zoals de inrichting, wat het symboliseert. De woonwagenbewoners worden niet ergens « geparkeerd », ze leven in een bepaalde ruimte, ze wonen er. Het gaat dus niet om een parking, maar om een leefomgeving, een huisvesting! « Subjectieve » criteria • « Het is een woning waar men kan leven met zijn gezin, waar men voor zichzelf kan zorgen, de kinderen naar school kan sturen ». Het is een plaats waar men kan beginnen met iets op te bouwen, een toekomst kan zien. Om een correcte woning te « hebben » (het te merken), moet men een identiteit hebben. En omgekeerd een correcte woning hebben draagt bij tot het vormen van een identiteit. • « Het is een plaats waar de personen zich erkend voelen, waar ze in alle gemoedsrust leven, waar de kinderen plaats hebben om hun huiswerk te maken. Het is een woning die ik echt heb kunnen kiezen, die bij me past. » • « Het is een plaats waardoor zuiverheid, een positieve gezondheidstoestand en een zeker geluk mogelijk worden. » • Het is een woning waarin men zich goed voelt, een thuis, waar men zin heeft om in te « investeren », in te richten. Wanneer men daarentegen « in een doorgangswoning of noodwoning moet leven, weet men dat het nooit een vaste woning zal worden, hoe goed of hoe proper die ook mag zijn, en zorgt men er niet echt voor gedurende de tijd dat men erin woont » . • 38 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa • De eisen lopen uiteen, rekening houdend met de verscheidenheid aan culturen, de levenswijze, de behoeften. Voor woonwagenbewoners betekent een correcte huisvesting dat ze een terrein hebben met aansluiting op het water en de elektriciteit, waar ze in goede omstandigheden gezinnen kunnen opvangen, terwijl voor andere mensen dan weer het wonen in een caravan overeenkomt met het leven in een te kleine woning, zonder comfort. 2 Huisvesting en het recht op huisvesting Huisvesting is een basisbehoefte voor iedere mens. Het is een essentieel recht, een grondwettelijk recht. Toegang tot huisvesting, tot een correcte woning, moet voor iedereen een zekerheid zijn. Men ontdekt ellendige woonomstandigheden, gevallen van misbruik, huurprijzen die helemaal niet overeenstemmen met de kwaliteit van de woning, twijfelachtige praktijken vanwege de huiseigenaars. « De eigenaars die de woningen opdelen in kleine wooneenheden van één kamer moeten gecontroleerd worden. » « Wanneer in Vlaanderen huizen ongezond en onbewoonbaar verklaard worden, trekken er dadelijk mensen zonder papieren in. De huisjesmelkers kennen heel goed de circuits. » « De huurprijs moet berekend worden op basis van de kwaliteit van de woning. Er zijn ongezonde woningen waaraan de eigenaars niets doen en de huur ligt vreselijk hoog. Er zijn soms zelfs sociale woningen die niet aangepast zijn om menswaardig te kunnen leven en de mensen moeten zelf kosten maken om het een beetje menswaardig te maken. » « We wilden een kamer huren in Charleroi : zonder badkamer en in slechte staat : er werd 500 euro huur gevraagd. » « Voor wat ongezonde woningen en onbewoonbaar laten verklaren betreft, aarzelen de mensen, want als de woning onbewoonbaar verklaard wordt, lopen ze het risico eruit te moeten. En als de woning dan gerenoveerd is, stijgt de huur. » ” « De bank heeft mijn huur niet gestort. De eigenaar ging dadelijk in de aanval en heeft ons bedreigd. » « Ik ben alleenstaande, sta in het onderwijs en woon in een kleine flat voor 297 euro per maand. Ik werd geïntimideerd door de zoon van de eigenaar. Door hem moet ik nu verhuizen. Reden : ‘Met u, juffrouw, verdien ik niet genoeg, ik zou willen dat u zo vlug mogelijk vertrekt’ ». In de wijk Sainte Marguerite in Luik, trekken Liliane en haar partner, die dakloos zijn, van links naar rechts tot ze de nachtopvang ontdekken, waar ze echter om 8 u ‘s morgens opnieuw aan de deur gezet worden. Zij en haar partner, een ex-gevangene, hebben op die manier niet de mogelijkheid om zich weer aan te passen aan de maatschappij. Het OCMW stelt hen voor de huur te betalen voor een vrijstaande studio, 350 euro alles inbegrepen. De studio staat leeg, maar de eigenares, die op het eerste zicht heel vriendelijk lijkt, belooft het te meubelen en voor een bed te zorgen. Ze komen uiteindelijk in een heel ongezonde plek terecht, zonder behang of een laagje verf op de muur en van een bed kunnen ze alleen maar dromen. Maar het ergste van al is dat de eigenares eist dat ze ‘s morgens om 8 uur naar buiten gaan, ze mogen er alleen maar slapen, zodat ze terug op straat staan overdag. De eigenares wil ook contant betaald worden. Het OCMW is zelfs nooit ter plaatse komen zien. 39 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa “ Tegenover ontoelaatbare omstandigheden eisen de mensen respect op voor hun rechten en hun waardigheid. « Ik wens klacht in te dienen wegens inbreuk op mijn privacy : achterhouden van mijn briefwisseling en het bekladden van mijn reputatie en ook mijn eer. Mijn huiseigenaar beweert dat ik een abortus gedaan heb en dat is niet waar. Die meneer martelt de mensen mentaal en wil sommige mensen volledig onderwerpen aan zijn macht. Maar ik weet toch dat wij het recht hebben om vrij en in alle veiligheid te leven.Ik denk dat hij de artikels van de Universele verklaring van de rechten van de mens niet respecteert. Ik probeer tijdelijk iemand van mijn familie uit de nood te helpen en bij mij te laten logeren en ondertussen dreigt die eigenaar mij via de gsm, hij achtervolgt me mentaal en ik vind dat onmenselijk, mijn gezondheid heeft eronder te lijden. Hij heeft me zelfs voorgesteld op zijn zoontje van 10 jaar te letten. Ik ben zijn huurster en niet zijn oppas of zijn echtgenote en ik zou willen dat hij me met rust laat. Ik betaal mijn huur stipt op tijd en ik vraag me af of ik nog vrij ben in mijn eigen woning ? Hij verbiedt me de kamers te behangen. Ik begrijp niet waarom een huurder zijn woning niet mag opfrissen. Ik wil ook dat de eigenaar de aflopen repareert, want er zijn er bij die verstopt zijn en ik heb het hem al meermaals gezegd. Het vuil water blijft staan in de kelder van het huis en het stinkt daardoor, om misselijk van te worden, vooral als je wilt eten. Als hij eindelijk besluit er iets aan te doen, wil ik dat hij mij daar eerst schriftelijk van op de hoogte brengt om mijn voorzorgen te kunnen nemen. Ik studeer nog en kom maar thuis na mijn lessen. Ik zou een brief naar de politie willen sturen, maar durf het nog niet doen. » « Uithuiszettingen in de winter, dat kan je toch niet toelaten ! In de winter moet dat verboden worden ! » « Herhuisvesten is niet 3 nachten op hotel moeten gaan, dat dit maar duidelijk is! » « Artikel 14 van het verdrag van Lissabon betreffende fysische integriteit moet gerespecteerd worden. Mensen op straat zetten, betekent immers die mensen ziek maken, hun integriteit schaden. » « Voor het eerst in mijn leven heb ik gezinnen achter tralies gezien, als apen in een kooi, in het station van Brussel Noord. » « Zelfs tijdens de oorlog waren er nog hutjes in golfplaten. » « Wat moet er gebeuren op het niveau van de E.U. nu er zoveel klimaatvluchtelingen beginnen te komen en er de komende jaren nog meer zullen komen ? Er zijn nu al te weinig woningen, wat moet het dan over enkele jaren zijn ? » Het miskennen van de rechten, hun complexiteit, de angst om die rechten te doen gelden, de nood aan ondersteuning, advies, begeleiding. “ 40 « De mensen kennen hun rechten niet en durven niks doen omdat er vaak niet naar hen geluisterd wordt in die kantoren. Soms zegt de eigenaar dat hij ons buiten zal smijten als wij durven reclameren. Het ligt niet voor de hand op te komen voor je rechten als je niet goed omkaderd bent, en dan geef je de moed al vlug op. De administratieve demarches zouden moeten verbeterd worden, minder ingewikkeld gemaakt worden. » « Voor wat ongezonde woningen en onbewoonbaar laten verklaren betreft, aarzelen de mensen, want als de woning onbewoonbaar verklaard wordt, lopen ze het risico eruit te moeten. En als de woning dan gerenoveerd is, stijgt de huur. » « Waarom houdt de huiseigenaar een sleutel van de woning ? Als er niemand thuis is, komen ze kijken wat er gebeurt. Er zijn procedures om zich hiertegen te beschermen, maar de mensen zijn vaak te bang voor de gevolgen om iets te durven doen. Als je tegenover een advocaat zit, ook al is hij gratis, dan voel je je toch maar minnetjes. Je durft er niet naartoe gaan en je riskeert je zelfrespect te verliezen. Men heeft zijn trots en vraagt zich af wat ze over je zullen denken, wat de rechter over je zal denken? De mensen kunnen depressief worden, angst kan tot zelfmoord leiden. Men heeft rechten, weet wel niet dewelke en men is bang. » Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa « In onze haast zouden we vaak de eerste woning nemen die fatsoenlijk lijkt, maar waarvan we toch niet alle technische details zien. Professioneel advies is nodig vooraleer een huurcontract te tekenen. » « Na op straat en in een opvanghuis gewoond te hebben, doet het heel vreemd aan opeens in een flat te wonen. Het is heel moeilijk : opeens sta je er alleen voor. En daardoor ga je op café, om mensen te zien, om de dag door te komen. En als ik dan wat geld heb, verspeel ik het. » « Je hebt iemand nodig die naar je luistert. » « Ik ben arbeider en heb een dak boven m’n hoofd. ’s Morgens krijg ik een lekkere koffie en een glimlach van m’n vrouw en m’n kinderen. En dat kost me 0,40 euro. De dakloze, gaat naar het café Point Chaud, omdat de serveerster daar misschien sympathiek is. Het kost hem 4 euro voor een koffie en iets om te eten erbij, en vooral om de kans te hebben met iemand te spreken en iemand te zien. » ” ”” Het verenigingsleven speelt een belangrijke rol om de dakloze toe te laten eruit te geraken, zowel in de dagopvang, de nachtopvang, het opvanghuis en na de herhuisvesting. De sociale band is uiterst belangrijk om meer kans op slagen te hebben voor de reïntegratie in een woning. De huidige destructurering van de maatschappij helpt er ook niet bij (sluiting van de postkantoren, beperkt contact aan het bankloket vermits bijna alles via internet gebeurt,…). Een fatsoenlijke woning voor iedereen en op iedere leeftijd « Iedereen moet een fatsoenlijke woning hebben en dit tot op het einde van zijn leven : of het nu om huiseigenaars gaat of niet ! » Men moet aandacht blijven besteden aan de verouderende bevolkingsgroepen, maar zonder dat dit ten koste van andere kwetsbare personen gaat. » Het niet toepassen van de geldende wetten « De huurprijs moet vermeld worden in de advertentie, maar dat is zelden het geval. » « We hebben de huurwaarborg cash moeten betalen en de huiseigenaar heeft ons geen ontvangstbewijs gegeven. » « Ik woon momenteel alleen. Mijn leven bestaat uit opstaan – werken – eten en slapen. Ik heb 2 maanden huur als waarborg moeten geven. Omdat dit zo hoog was, heb ik het in schijven moeten betalen, met als gevolg dat het niet op een geblokkeerde rekening staat en de huiseigenaar er alle profijt van heeft. » De Belgische wetgeving voorziet dat de huurwaarborg op een geblokkeerde rekening gezet wordt. Als de huurwaarborg toegekend wordt door het OCMW gebeurt het dat bepaalde huiseigenaars weigeren dit geld op een geblokkeerde rekening te zetten, alhoewel dit een wettelijke vereiste is. De verplichting om een huurcontract te registreren : indien een huurcontract van 9 jaar niet geregistreerd wordt, kan de huurder zonder opzeg en zonder schadevergoeding vertrekken. De huiseigenaars laten dan ook meestal het huurcontract registreren. Maar als een huurcontract voor korte tijd niet geregistreerd wordt, is er geen enkele verplichting en de boetes schrikken niet echt af. Sommige gemeenten dienen geen project in voor noodopvang. Maar in het Waalse Gewest zijn de gemeenten verplicht voorzieningen te hebben om mensen in nood te helpen. 41 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 3 Onaanvaardbare discriminatie Een naam, de maatschappelijke afkomst, het feit werkloos te zijn, verhinderen de toegang tot een woning Een buitenlandse familienaam, het behoren tot een als « negatief » beoordeelde maatschappelijke groep, zeggen dat men zonder werk zit en werklozensteun of een leefloon trekt, leiden vaak tot de onmiddellijke weigering om een woning te verhuren. En zo moet men dan een onzekere, ongezonde woning nemen en wordt men vaak afhankelijk van mensen die misbruik maken van deze bestaansonzekerheid. “ “ « De anti-discriminatie wet is vooral gericht op personen met een andere huidskleur, godsdienst, afkomst,... Europa zou ook de nadruk moeten leggen op de economische situatie van de mensen en de grote gezinnen,... » Veel zwakke kandidaat-huurders worden uitgesloten door de eigenaars : • Huurwaarborg van het OCMW krijgen is discriminerend bij de eigenaars : « De eigenaars vragen vaak een loonfiche » ; • Het probleem om een attest van goed gedrag en zeden voor te leggen (voor sommige ex-gedetineerden,...). « Hiervoor woonde ik in een studio in een onbewoonbaar verklaard gebouw. Toen ik op zoek ging naar een betere woning werd ik gediscrimineerd omwille van mijn afkomst en omwille van mijn economische situatie. Ik stond op het OCMW. Wanneer ik een verhuurder van een appartement opbelde en die mijn Afrikaans accent hoorde, kreeg ik te horen dat het al verhuurd was. Een kwartier later belde dan mijn Belgische vriend – die net zoals ik OCMW steun krijgt – en die mocht dan dadelijk gaan kijken naar het appartement dat hij ook heeft kunnen huren. Dergelijke situaties ontmoedigen me echt, ik ben Belg en heb ook recht op huisvesting. » Woonwagenbewoners, niet aanvaard qua levenswijze, niet erkend als burger, veroordeeld om rechtenloos te blijven. Woonwagenbewoners hebben recht op hun « ambulante » levenswijze, hebben het recht ergens halt te houden, hun cultuur heeft het recht erkend te worden. Die rechten worden hen echter niet vaak of helemaal niet gegund. De regels die nu van toepassing zijn, zijn de regels van het wegverkeer ! Het probleem van de woonwagenbewoners is de leefruimte. Het feit dat de caravan niet erkend wordt als woning zorgt voor problemen op alle niveaus. De gezinnen wonen al tientallen jaren op een terrein zonder administratieve erkenning. Maar er is echter wel een feitelijke erkenning vermits zij daar toch zijn. En al die tijd leven zij maar met één watertappunt en één elektriciteitsmeter. Toegang tot de administratie kan gemakkelijk of moeilijk zijn, al naargelang de gemeente. Maar er zijn wel moeilijkheden om de problemen uit te leggen. Als de mensen begeleid kunnen worden, vergemakkelijkt dit al heel wat. 42 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het grote probleem blijft de inschrijving in de gemeente wanneer men in een caravan woont. Men moet werkelijk aandringen bij de gemeente en wanneer de gemeente na enige druk aanvaardt de nodige stappen te ondernemen of de inschrijving te doen, proberen ze de mensen te doen vertrekken, want het is vervelend . Die mensen als volwaardige burgers erkennen betekent dat men hen misschien ook andere rechten moet gunnen, zoals bijvoorbeeld het installeren van wateraansluitingen, elektriciteitsmeters, …. De mensen moeten zich dan ook zoveel mogelijk op de achtergrond houden. Beter leven zonder rechten, dan rechten op te eisen en het risico te lopen te moeten vertrekken. De specifieke situatie van de gezinnen van buitenlandse studenten Voor de buitenlandse gezinnen die naar België gekomen zijn om te studeren (hier heeft men het geval van Louvain la Neuve) betekent het einde van de studies ook het einde van het recht om in een studentenwoning te verblijven. Dan moeten ze vaak hoogdringend en zonder voldoende inkomen een woning vinden en dat met de heel hoge huurprijzen in Waals-Brabant… : « Sommige gezinnen hebben moeten liegen over de gezinssamenstelling om toch maar een woning te vinden. Maar die woning is dan niet aangepast, dit veroorzaakt heel wat spanningen, geweld, psychosomatische aandoeningen, leerproblemen bij de kinderen, veel op straat zitten, jongeren die samengroepen, anderen die op café gaan … » 4 Sociale en openbare huisvesting Moeilijke toegang tot een sociale woning, een gebrek aan transparante toewijzingscriteria voor sociale woningen, te lange wachttijden, niet gerespecteerde prioriteiten, de overheidssteun voor het aankopen van een woning is globaal gezien onvoldoende « Op zijn 29ste is Patrick volle wees en zorgt hij voor zijn 3 broers en zijn zus. Op een dag worden ze door een gerechtsdeurwaarder uit hun huis gezet. Ze staan allemaal op straat en moeten gebruik maken van het nachtasiel. De maatschappelijke werker van het OCMW vindt uiteindelijk een appartement voor hun, met 3 kamers, waarvan 2 slaapkamers zijn, en dit tegen 350 euro per maand. Enkele jaren later worden zijn broers en zus gedwongen geplaatst in een tehuis. Patrick wordt opnieuw op straat gezet en komt uiteindelijk terecht in een opvanghuis. » « Jean-Luc, zijn vrouw en zijn 4 kinderen woonden in een sociaal appartement met 3 kamers, terwijl er alleenstaanden of koppels waren die daarnaast in sociale woningen met 5 kamers woonden. Die mensen betaalden een supplement per ongebruikte kamer (25 euro per kamer). Jean-Luc had werkelijk plaats tekort in zijn woning en vindt vandaag dat de sociale woningen slecht verdeeld worden. En de wachtlijst om een meer aangepaste woning te krijgen is daarenboven erg lang. » « Ik wacht al 6 jaar! Zelfs nu ik een kamer te weinig heb, maakt dat hun niks uit. Ze zeggen mijn zonen bijeen te laten slapen en mijn dochter apart. De ene is 21 en de andere 4. De oudste zal lachen! Ik woon nu bij een sociale huisvestingsmaatschappij, maar sta al 6 jaar opgeschreven bij een andere voor een huisje met 3 à 4 slaapkamers. Ge zoudt eerst in de privaat moeten gaan wonen om snel een huisje te krijgen. Dat kan ik toch niet betalen, zeker!! Mijn dochter van 5 slaapt nu bij mij, maar ge wilt toch ook wel eens wat privacy als ge bijvoorbeeld een nieuwe relatie hebt. Bij mijn zoon van 21 kan ik ze ook niet leggen hé. » 43 ” Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa “ « Er is iemand die in een huis woont waar het voortdurend binnenregent en de eigenaar wil er niks aan doen. Er is iemand van het Waalse Gewest gekomen om dit vast te stellen, maar verder gebeurt er niks. De elektriciteit werd afgesneden en die man heeft zuurstof nodig voor zijn gezondheid. Hij is 52 en kan geen sociale woning krijgen doordat zijn loon zogezegd te hoog is omdat hij trekt van de Zwarte Lievevrouwstraat. Hij moet hulp vragen aan zijn buren en in die omstandigheden blijven wonen. » « Het lange wachten op een sociale woning is heel demotiverend en men heeft de energie niet meer om navraag te doen, en nog eens navraag te doen. De aanvrager zou bijna al één jaar op voorhand moeten weten dat hij een woning nodig zal hebben in die gemeente ! Maar als je dan een woning zoekt, is het niet mogelijk. » « Ik ben nu vooral blij dat ik een dak boven mijn hoofd heb. Ik woon er nu bijna drie jaar en ik woon er graag, maar ik wacht toch echt op een sociale woning! Ik sta nu al drie jaar op de wachtlijst voor een sociale woning. In maart 2007 zei men me dat ik nu ongeveer op de 700ste plaats sta. Het kan gemakkelijk nog een jaar duren. » « Ik heb een sociale woning gekregen omdat ik ziek ben. Anders is het alleen voor gezinnen en zo. Er zijn nochtans een heleboel mensen die er één nodig hebben. » Worden de rechten van de prioritairen altijd goed gerespecteerd (aantal punten in functie van de situatie van de personen en volgorde van de wachtlijst) bij de toewijzingen van een huurwoning bij een sociale huisvestingsmaatschappij ? Er zijn elementen die te maken hebben met een « strafbaar feit tegen de familienaam », een « strafbaar feit tegen een te laag inkomen », of een « strafbaar feit tegen de reputatie van iemand », die hinderpalen kunnen zijn op het platteland of in een wijk waar er teveel « rondverteld wordt ». “ ““ « Wanneer men ‘mensen kent’, worden de rechten altijd makkelijker toegepast ! » « Om bij SORELOBO een sociale woning te krijgen moet je voldoende punten halen. Zelfs wanneer je genoeg punten hebt, moet je soms nog 9 tot 10 maanden wachten. Je moet veel te lang wachten op een sociale woning, en wat met de kinderen ondertussen? » Leegstaande sociale woningen « Ze zeggen dat er geen sociale woningen zijn, maar er staan er ik weet niet hoeveel leeg, waar wachten ze op om die te verhuren ? Je moet via de pers gaan; er zijn mensen die over hun woonprobleem gesproken hebben met de pers, en die avond zelf nog kregen ze een telegram dat ze een woning hadden. » Onaangepaste sociale woningen 44 « Sommige sociale woningen zijn zelfs niet aangepast om er fatsoenlijk in te kunnen wonen en de mensen moeten zelf kosten maken om het een beetje menswaardig te maken.» « Ik heb een sociale woning, maar heb een slecht contact met de eigenaars. Ze doen niks. Het heeft veel gesneeuwd en ze hebben helemaal niks vrij gemaakt, en er leven daar ook bejaarden en zelf ben ik ziek en heb moeite om me te verplaatsen. Het was echt gevaarlijk. » Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De funtie van de sociale huisvesting is geëvolueerd en beantwoordt niet meer aan de behoeften. Momenteel stimuleert men de bouw van middelgrote woningen, ten nadele van de mensen in armoede : « Het is niet normaal dat sociale huisvesting beschouwd wordt als een produkt van de private sector, terwijl het toch een basisbehoefte is. » « De sociale vastgoedsector beantwoordt niet meer aan de behoeften van de mensen. De woningen die nu gebouwd worden, zijn middelgrote woningen en geen sociale woningen ! » « Sociale huisvesting, dat zijn niet alleen een paar bakstenen op elkaar en iedereen verwacht er iets anders van : het is iets dat optimaal benut moet worden. » ” ” ” Een publiek-private samenwerking om huurwoningen te creëren voor de mensen met een laag inkomen. « Er moeten maatregelen komen om de eigenaars van privéwoningen aan te moedigen om hun woningen aan mensen met lage inkomens te verhuren. » Een publiek-private samenwerking is mogelijk om behoorlijke huisvesting te creëren tegen betaalbare huurprijzen, maar met een sociaal doel, anders zou het het tegenovergestelde effect hebben en de private sector alleen maar verrijken. Er bestaan interessante publiek-private samenwerkingsverbanden; zoals bijvoorbeeld in België de sociale verhuurkantoren, maar met een samenwerking die beperkt is tot 9 jaar. In Nederland bestaat er een vorm van publiek-private samenwerking onder de vorm van een staatsinterventie om het verschil te betalen met de reële huurprijs op de private markt. Let wel, er zijn ook woningen van de publieke sector die geen sociale woningen zijn, zoals bijvoorbeeld woningen die deel uitmaken van het patrimonium. Die woningen worden verhuurd tegen een hoge prijs. 5 De leefomgeving… : zich goed voelen waar men leeft. Iedereen heeft het recht om op het platteland te wonen en te leven. « Iedereen kent wel de realiteit van mensen die uit de stad komen en naar het platteland trekken om daar bijvoorbeeld op campings te wonen, en die vaak in grote armoede leven. » « Men moet durven nadenken over het bezit van het grondgebied en het feit dat de mensen die in de luchtvervuiling, stress, …. in de stad leven, ook naar het platteland moeten kunnen gaan om te bekomen. Natuurlijk moet er dan eerst wel gezien worden « hoe dit geregeld kan worden ». Mensen die in armoede leven, hebben ook een uitlaatklep nodig. » « Tegenwoordig liggen de stad en het platteland steeds dichter bij elkaar : de mensen bewegen, verplaatsen zich om oplossingen te vinden om te kunnen leven. » « De meer kwetsbare gezinnen die op het platteland komen wonen, moeten beschouwd worden als nieuwkomers op het platteland, net zoals de mensen met een tweede verblijf op de buiten of de werknemer die het platteland gebruikt als zijn ‘forensendorp’ . » 45 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Permanente bewoning op campings komt steeds meer voor, maar blijft moeilijk. “ « Het beleid met zijn « plan van aanleg voor de campings » zorgt ervoor dat mensen die geïnvesteerd hebben in hun leefomgeving niet alles meer mogen doen in hun woning (…) Hierbij valt ook op te merken dat het Waalse Gewest een tijdje geleden bouwvergunningen gaf, om ze daarna weer in te trekken. Dat is toch niet logisch ! » De « rechtenloze zone », waarin de bewoners van het residentieel Parc du Lac van Mettet zich bevinden, zorgt ervoor dat « alles verwaarloosd is ». « Kortom, een rechtenloze zone… of een zone met alle rechten, want de mensen doen eender wat, en niemand komt controleren. Ik, ik had een (bouw)vergunning. » «De prijs die je moet betalen om hier te wonen, vermits er geen reglementen zijn : de hele omgeving die achteruit gaat. » « Ja, er is een minder dure woning, maar ik heb geen recht op premies als ik zou isoleren, ... » « Als je iets wil doen om het te verbeteren is het moeilijk, want je moet het geld van de premies voorschieten en in ons geval zijn we niet eens zeker dat we er recht op hebben. » « De jongeren die hun woning hier willen verbeteren kunnen geen jongerenlening krijgen. Ze beantwoorden niet aan de voorwaarden, omdat dit een zone is voor tweede woningen, een vakantiezone. » Woning (of geen woning) en sociaal leven. “ Het belang van contact te hebben, het belang van het sociaal netwerk « Huisvesting is niet alleen een dak boven je hoofd hebben, het is ook een dak in je hoofd hebben. » « Een woning hebben betekent ook in een wijk wonen, contact met anderen hebben, opnieuw de mogelijkheid hebben mensen te leren kennen. » «Ik woon graag in Sint-Niklaas. Ik heb er vrienden gemaakt, ik werk hier, ik doe hier vrijwilligerswerk, …. » De volgende getuige heeft sinds anderhalf jaar een onderkomen gevonden bij mensen en heeft de sleutel van de voordeur gekregen: « Ik kan zelf beslissen of ik naar binnen ga of buiten blijf. Die sleutel betekent voor mij dat ik een plekje heb voor mezelf, waar ik thuis ben. » De daklozen worden soms van de buitenwijken naar het centrum van de grote steden gebracht. Ze worden ontworteld. Ze vinden hun vaste referentiepunten niet meer terug en verliezen hun sociaal netwerk. De sociale band gaat verloren : de mensen voelen zich steeds meer eenzaam. 46 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het etiket dat uitsluit Wonen in een sociale wijk of wonen in een wijk met een « slechte reputatie » plakt een etiket op de bewoners ervan, ze zijn « absoluut te vermijden ». « In bepaalde wijken loopt de spanning zo hoog op, dat je bang wordt. Men komt niet meer buiten, omdat het onveilig is of omdat men zich schaamt. » « Wanneer je zegt dat je in de Maison Marie-Louise woont, nemen de mensen ons voor gek. Of het nu terecht is of niet, de eigenaars bibberen al omwille van onze slechte reputatie. Als je van de Maison Marie-Louise komt of uit bepaalde sociale wijken of sommige welbepaalde wijken, dan krijg je een etiket opgeplakt, dan krijg je een negatief imago.» (Dit imago wordt soms nog versterkt door wat bepaalde maatschappelijke werkers allemaal vertellen.) ” ” ” Soms is het fysiek aanwezig zijn, begeleiden bij bepaalde stappen geen goede oplossing: de aanwezigheid van de maatschappelijke werker van het opvanghuis zorgt voor een etiket. « Daarom proberen wij in Banalbois de mensen zo te coachen dat ze alleen naar de afspraken kunnen gaan. » De huurwaarborg die betaald wordt door het OCMW lokt bij sommige eigenaars een discriminerende reactie uit. « Ik zag een woning te huur staan in de Garenstraat, via een vastgoedkantoor. Ik ging kijken. Ik zei dat mijn waarborg van het OCMW zou komen. Ze zeiden me vlakaf: ‘Als je huurwaarborg van het OCMW komt, dan kom je bij ons niet in aanmerking!’ » Woonwagenbewoners voelen zich ook het slachtoffer van een negatief imago. Sociale verscheidenheid « Het is momenteel moeilijk om voor sociale verscheidenheid te zorgen in de bestaande woningen, vermits er niet voldoende aanbod is. Maar voor de nieuwe woningen moet daar aan gedacht worden. » Sociale verscheidenheid moet daarenboven verwezenlijkt worden in ALLE wijken, met inbegrip van de mooiste wijken, en in alle zones, of het nu in de stad is of op het platteland : vaak worden de zwakste bevolkingsgroepen verdrongen naar de buitenrand van de stad en het gebeurt ook dat het platteland voorbehouden terrein is. Momenteel is er nog geen verscheidenheid in alle wijken : daar moet nog voor gezorgd worden . « Je moet in het oog houden wat een regering verstaat onder verscheidenheid ! » Een artikel van de Vlaamse wooncode, bijvoorbeeld, laat de huisvestingsmaatschappijen toe om op basis van sociale verscheidenheid quota te bepalen met betrekking tot personen van verschillende categorieën in de huisvesting (30% met een baan, 30% bejaarden…). » 47 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De renovatie van wijken en speculatie Er bestaat momenteel een tendens om mensen in armoede uit de steden te verjagen. Want door de renovatie van wijken verdwijnen vaak ook de goedkopere huurwoningen. « Sociale uitzuivering » is het gevolg van de renovatie van een wijk. Men verjaagt de armen uit die wijken die veel mooier zijn geworden, maar nu wel onbetaalbare huurwoningen hebben. Een andere techniek is ook nog hen uit hun huis zetten, omdat hun woning zogezegd ongezond is, zoals gebeurd is in de wijk van Guillemins in Liège. De huizen worden onbewoonbaar verklaard, om er vervolgens in te investeren. Maar de mensen in armoede hebben daarna niet het geld om terug in die huizen te gaan wonen. Wanneer in Vlaanderen huizen ongezond en onbewoonbaar verklaard worden, trekken er dadelijk mensen zonder papieren in. De huisjesmelkers kennen heel goed de circuits. Er zijn weinig huisvestingsprojecten die gefinancierd worden door de structurele fondsen. Huisvesting is nochtans niet alleen maar een dak boven je hoofd hebben, het is ook de wijk, de woonomgeving, de mobiliteit. Men moet ervoor zorgen dat de herinrichting van een wijk niet leidt tot sociale uitzuivering. De financiering moet gebruikt worden voor de renovatie van leegstaande gebouwen, het verbeteren van de leefomstandigheden van de burgers. Men moet dus vermijden dat er luxe shoppingcentra gebouwd worden, die er alleen maar voor zorgen dat de huurprijzen van de huizen in de buurt omhoog vliegen. In bepaalde gevallen werden volledige wijken gerenoveerd met behulp van Europese fondsen, wat speculatie in de hand heeft gewerkt; daarom moet een investering in sociale huisvesting (bijvoorbeeld een bepaald percentage) als voorwaarde gesteld worden. Men mag de zwaksten toch niet uitsluiten wanneer er geïnvesteerd wordt met overheidsmiddelen. 6 De kostprijs van wonen en het beschikbare inkomen of de beschikbare bestaansmiddelen … verplichten de mensen inventief te zijn, oplossingen te creëren om er toegang tot te krijgen. Te hoge huurprijzen, te hoge energiekosten en te lage inkomens. De huurprijzen zijn vooral hoog in de grensgebieden (grens met Luxemburg), dus onbereikbaar voor mensen met lage inkomens. Een woning vinden is dan werkelijk moeilijk: « Je moet soms liegen en zeggen dat je werk hebt opdat een eigenaar je vertrouwt en je de woning wilt verhuren. » “ « Wij staan op het OCMW, wij woonden in H.... waar wij een huurappartement hadden. Maar wij zijn daar moeten vertrekken omdat we geen geld hadden voor de verwarming. Nu hebben we een sociale woning. » « Het probleem is dat het inkomen te laag is. » (...) « Het leven is duurder geworden, maar de lonen volgen niet. De huurprijzen zijn waanzinnig als je kijkt naar het levensniveau van de mensen. » 48 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Het is moeilijk een huurwaarbog te geven: van bij het begin moet je de tegenwaarde hebben van 3 maanden huur. Veel mensen kunnen dat geld zo maar niet voorschieten. Zich dan installeren in een weekendverblijfpark kan hiervoor soms een oplossing zijn, zoals een getuige zegt : « Veel mensen hebben die huurwaarborg niet. Hier heb je die niet nodig. Hetzelfde geldt voor het bewijs van goed gedrag en zeden, dat heb je hier ook niet nodig. » Energiekosten kunnen ook zwaar doorwegen. En vaak verzwaart dat nog de TOTALE kostprijs van de huur. Men moet kunnen komen tot een betaalbare huurprijs, rekening houdend met de bestaansmiddelen van de mensen. De sociale woningen zouden moeten voorbehouden worden aan de armsten : « Het feit dat tegenwoordig de woningen toegekend worden in functie van het inkomen, blokkeert heel wat mensen. (...) « Het zou beter zijn een onderscheid te maken tussen inkomen en bestaansmiddelen. » « Energieaudits zijn duur, ook al mag je ze gedeeltelijk aftrekken. En je moet in ieder geval het geld voorschieten. » ” ” Oplossingen om menswaardig te kunnen leven : permanente bewoning in campings en toeristische zones Goedkoper wonen (huur of aankoop) waardoor het mogelijk wordt het budget in evenwicht te houden en beter te leven « We zijn hier komen wonen omdat het minder duur is. » « We blijven hier omdat het goedkoop is. » « Het is minder duur om hier iets te kopen. » « Waarom ik hier woon ? Wel, ik was werkloos geworden, met een minimuminkomen. Een appartement huren kost al minimum 400 euro, en dan is het nog maar een kleintje. » « Ik ben de eigenaar van mijn woning en binnenkort ook van mijn terrein, over 6 maanden. Ik ben hier al 11 jaar. Het is een huurkoopformule. Zo ben ik dan eigenaar kunnen worden. Zodra ik eigenaar ben, spaar ik die bedragen uit en zal ik beter kunnen leven... » « Als de gemeente me een appartement zou aanbieden tegen een betaalbare prijs, zou ik zeker gaan. Maar de huurprijzen zijn te hoog. Er zijn noch sociale woningen, noch betaalbare woningen. En als je iets huurt, betaal je elke keer weer huur en ben je nooit eigenaar. » « Door hier te wonen kunnen we onze kinderen laten studeren. » « Met een klein pensioentje kan ik hier altijd goed leven. » « Wanneer we hier wonen, kunnen we ons een auto betalen. In de stad kan een werkloze zich nog niet eens een bromfiets veroorloven. » De energiekosten kunnen lager liggen : « Het kost ons minder aan verwarming omdat het kleiner is en de plafonds lager zijn. » 49 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa “ Ervaringen op het gebied van huisvesting « Een flatgebouw in Houmont, gerealiseerd met de hulp van het Huisvestingsfonds, ecologisch en economisch interessant. Maar er zal een regelmatige en dagelijkse omkadering nodig zijn zodat de gezinnen die er wonen een collectief gedragspatroon ontwikkelen. Want indien er rechten zijn, bestaan er ook plichten. Er moet veel sociaaleducatief werk gedaan – overgedaan worden. » «De ervaring in Brugelette, het ontwerpen en bouwen van woningen samen met permanente bewoners van campings, die ervan in het begin bij betrokken werden! Het is lang, veeleisend werk, maar zeker een positieve eerste ervaring. » « In Hotton, het creëren van een functie begeleider-arbeider om in het dagelijkse leven de gezinnen te begeleiden in het beheren en gebruiken van een woning en de leefomgeving. » De toekenning van een woning gebeurt op basis van verschillende principes, al naargelang de Staat. In Duitsland, bijvoorbeeld, krijgt een persoon die leeft van het OCMW en die niet meer dan 200 euro op zijn rekening heeft staan, gratis een woning van 50 m2. In het Verenigd Koninkrijk is er de « landtrust community » : de mensen zijn eigenaar van hun huis, maar niet van de grond. Ze kunnen hun huis overdragen, maar moeten een zekere maximale meerwaarde respecteren voor de gemeenschap. Een minimuminkomen om menswaardig te kunnen leven Een menswaardig minimuminkomen : inkomen om toegang te hebben tot gezondheidszorgen, huisvesting, cultuur,... Wat is een menswaardig leven ? Vroeger was dat wonen, eten, zich verzorgen, maar nu is dat geëvolueerd: men moet zich ook kunnen verplaatsen, toegang hebben tot cultuur,... tot internet (ook wanneer men kinderen heeft, is dat een bijkomende druk die kan leiden tot uitsluiting). “ « Men zegt vaak dat het huurgeld maximum 30% mag bedragen van het inkomen, of nog beter gezegd 30 % van de bestaansmiddelen. En dat zou dan de totale huurprijs moeten zijn, met inbegrip van de lasten. 30% is het referentiebedrag dat meestal gebruikt wordt bij het bekomen van een lening. Men moet erop letten dat dit bedrag niet-bindend is op gevaar af iemand een woning te ontnemen. Dit argument wordt vaak gebruikt door de eigenaars wanneer ze te maken krijgen met een sociale uitkeringsgerechtigde. » Men zou niet moeten spreken van een percentage van het inkomen, maar veeleer van het feit dat na betaling van de « verplichte » uitgaven, er genoeg overblijft om menswaardig te kunnen leven : hierbij spelen de samenstelling van het gezin, de individuele situaties (bijvoorbeeld de gezondheidstoestand), de regionale kenmerken (mobiliteit, toegankelijkheid van de diensten) een rol. In Vlaanderen werd er een studie gemaakt over het minimuminkomen dat nodig is om maatschappelijk geïntegreerd te zijn (internet, vrijetijdsbesteding, mobiliteit,...). De Europese armoedegrens ligt op 60% van het mediaan inkomen. Dat is echter niet voldoende. 50 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De studies over de sociale normen zouden veralgemeend moeten worden om te weten te komen welk het minimumbedrag is om een « menswaardige korf » te hebben (of « korf van de huisvrouw » : « wat heeft men nodig voor voeding, huisvesting, energie, gezondheidszorg,… Men moet eerst de behoeften bepalen vooraleer over het benodigde bedrag te spreken. »), met inbegrip van de huisvestingskosten en variabelen in functie van de verschillende behoeften. Dat moet een korf zijn zonder bedrag, opdat elk land zelf het gepaste bedrag kan bepalen. Die korf moet rekening houden met het verschil tussen de inkomens en de stijging van de levenskosten. De huurprijzen stijgen immers altijd vlugger dan de inkomens, waardoor er verarming ontstaat die bijzonder hard aankomt bij mensen die reeds in bestaansonzekerheid leven. 7 Mensen die in armoede leven, willen deelnemen aan de ontwikkeling van de maatschappij. ” Het belang van een effectieve participatie van de mensen aan het denkproces, belang van een voluntaristisch beleid « Veel mensen beseffen niet hoe het is om onder de armoedegrens te leven. Het is niet gemakkelijk, maar we trekken ons plan. We klagen niet, maar willen wel gehoord worden! We hopen dat er vanaf nu anders over ons gedacht wordt en dat we echt kans krijgen … op een menswaardig leven! » Opdat de mensen gehoord zouden worden, moet men betogen, moet men druk uitoefenen. Het werk op nationaal niveau is zeker van belang, maar men moet bondgenoten en steun zoeken om niet geïsoleerd te werken. Al de Lidstaten worden uitgenodigd een NAP op te stellen (Nationaal ActiePlan: een soort nationale balans opmaken van de armoede, van de voorzieningen om armoede te verminderen). « Momenteel is het nog niet veel. Men geeft de indruk dat het geraadpleegd wordt, maar het zou beter effectief geraadpleegd worden wanneer het beleid echt bepaald moet worden. » Het grote probleem is dat er geen sancties voorzien werden. Huisvesting moet prioritair zijn in de nationale actieplannen en dit laatste moet voor al de landen dwingend gemaakt worden. Europa zou een controle moeten uitoefenen en - indien nodig – sancties moeten kunnen opleggen om het doel te bereiken, want tot op vandaag stelt men nog geen enkele concreet resultaat vast. Welke zijn de voorwaarden tot het slagen van de individuele of collectieve initiatieven en acties voor een correcte woning ? Het gebrek aan zelfvertrouwen van de mensen die een woning zoeken, boezemt de aangesproken eigenaars geen vertrouwen in. Terwijl het werk via een « respondent » door die laatsten vaak gezien wordt als een bewijs dat de aanvragers in staat zijn zich te verdedigen. Het gevoel te behoren tot een « netwerk » geeft de aanvrager zelfvertrouwen en kan dus ook het vertrouwen van de eigenaar wekken. 51 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De kerkgemeenschap lijkt minder sociaal actief te zijn. Die sociale opdracht wordt overgenomen door civiele, meer professionele contactpunten, die echter minder toegankelijk blijken te zijn (sociale contactpunten, enz.). Er zijn langzame acties mogelijk via verenigingen (bijvoorbeeld « Un toit, des droits »). Bijvoorbeeld een wijkcomité dat de gemeente aanspreekt over het snoeien van bomen die vocht aantrekken in de woningen, of om de openbare verlichting te verbeteren. Meerdere jaren inzet hebben duidelijk resultaat opgeleverd. Voor sommigen zijn betogingen, bezettingen van gebouwen, politieke interpellaties, acties om te steunen, waarover nagedacht moet worden. Een vereniging haalt de voorwaarden aan tot slagen : “ 52 « Die acties moeten gevoerd worden met respect voor de personen, hen niet betrekken bij acties waardoor ze het moeilijk zouden kunnen hebben indien ze er niet klaar voor zijn (bijvoorbeeld daklozen het woord doen nemen zonder voorbereiding) , niet « het woord nemen in hun plaats ». « De gevoerde acties moeten in de lijn liggen van de solidariteit : samen uitgewerkt «van het begin tot het einde », gebaseerd op de realiteit. Het enige geldige mandaat is het mandaat dat de mensen zichzelf geven, of dat men samen aan elkaar geeft, en niet datgene dat men krijgt van de diensten. Maar een werknemer van dienst kan « solidair» handelen. Solidariteit moet op lange termijn bestaan. » Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Pijler 3 : Aanbevelingen 9 aanbevelingen geformuleerd door mensen in armoede in het kader van de gemeenschappelijke werkdag van alle regio’s 53 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Aanbevelingen Dit project “ Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen voor iedereen” resulteerde in 9 aanbevelingen, hieronder neergeschreven. Het slagen van dit project was maar mogelijk door de samenwerking tussen al de personen, verenigingen en netwerken, een samenwerking in alle respect voor ieders eigenheid. Samen werd er getracht te begrijpen “wat er niet ging” en vooral “wat er moest veranderen”. De getuigenissen door de mensen in armoede verwoorden zowel de opstandigheid tegen de schandalige praktijken, als ook de duidelijke wil van elkeen om daadwerkelijk zijn recht op wonen te doen gelden. Deze aanbevelingen verwoorden concreet dit recht op wonen, dit basisrecht op een menswaardig leven. Wij zullen ervoor strijden dat de Europese Unie en alle overheden, op welk niveau dan ook, deze aanbevelingen concreet waar maken. Opdat het Europees Jaar voor de strijd tegen armoede zich niet zou beperken tot woorden, maar vooral tot uiting zou komen in daden ! Onze 3 hoofdaanbevelingen 1. Het recht op huisvesting Wonen is meer dan een dak. Wonen is correct gehuisvest zijn, in een woning die een zekere veiligheid biedt, een ruimte aangepast aan zijn bewoners, en bereikbaar voor iedereen, zonder tegengehouden te worden door exuberante prijzen. Het is ook een hele leefomgeving, een plaats om te leven, een sociaal netwerk, een toegang tot dienstverlening en bijgevolg ook tot rechten, een basis om zich te kunnen installeren, om plannen te kunnen maken, … Maar… wonen blijft nu nog altijd een belangrijk probleem voor een groot deel van de bevolking dat een laag, bescheiden en zelfs gemiddeld inkomen heeft. Men stelt inderdaad vast dat de toegang tot huisvesting sterk onvoldoende is, zowel qua aantal, als qua antwoord op een behoefte, op een vraag. Mensen met bescheiden of lage inkomens wonen meestal niet in goede omstandigheden. Niettegenstaande een heel arsenaal aan beleidsvormen, die verschillen naargelang het land (of naargelang de regio’s, zoals in België), zien we toch dat de toepassing van dit recht weinig effectief is. Er moet ook rekening gehouden worden met andere realiteiten zoals de aangroei van de bevolking, onder meer door een langere levensduur en de toestroming van politieke en economische vluchtelingen en klimaatvluchtelingen. De uitdagingen zijn er : we moeten iedereen kunnen verzekeren van een woning, ongeacht de leeftijd, en het hoofd bieden aan de mobiliteit van de populaties. Nu reeds zijn de huisvestingsproblemen groot, de minderbedeelde bevolkingsgroepen vinden te weinig of helemaal geen oplossingen. Die machtsverhouding tussen zwakke bevolkingsgroepen en welvarende bevolkingsgroepen mag niet doorslaan ten nadele van de minstbedeelde bevolkingsgroepen. Opdat Opdat Opdat Opdat 54 de huisvestingspolitiek meer proactief zou worden, er aangepaste en duurzame oplossingen gevonden zouden worden, er oplossingen toegepast zouden worden die rekening houden met eenieders behoeften, de ….. Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa willen de mensen in armoede dat de Europese Unie het recht op huisvesting erkent. Huisvesting is een essentieel recht, een grondwettelijk recht. Toegang tot huisvesting, tot een correcte woning moet een zekerheid zijn voor iedereen. Onze aanbeveling : De Europese Unie moet het recht op wonen erkennen en effectief realiseren. 2. Het privatiseren van sociale en openbare huisvesting Huisvesting is geen koopwaar en ook geen luxe. Het is een basisbehoefte. Of het nu gaat om het aantal beschikbare betaalbare woningen, of om de kwaliteit van die woningen, of om de toekenningscriteria van sociale of openbare woningen, of om de wachttijden…. de situatie is moeilijk. In België zijn er verschillende vormen van sociale en openbare huisvesting : sociale verhuurkantoren, openbare huisvestingsmaatschappijen, woonfondsen, die telkens verschillend een antwoord proberen te geven op de vraag en op de behoeften. Maar het is nog niet genoeg. Ook stelt men vast dat er meer en meer middelgrote woningen gebouwd worden, ten nadele van het aantal betaalbare woningen voor mensen in armoede, gewoon omdat die middelgrote woningen meer opbrengen. Alzo verkleint het aanbod voor de anderen. Het is niet gemakkelijk om een definitie te geven van sociale en openbare huisvesting (en de functie ervan) omdat het in de 27 landen van de Europese Unie cultureel anders aangevoeld wordt. Maar de realiteit staat vast : de mensen in moeilijke situaties, in armoede of afglijdend naar verarming worden geconfronteerd met een tekort aan kwaliteitsvolle en betaalbare woningen, betaalbaar in verhouding tot hun inkomen/bestaansmiddelen. De Staten moeten tussenkomen om dit type woningen te bouwen en zo in te gaan op de behoeften van een belangrijk deel van hun bevolking. Sociale en openbare huisvesting is in ieder geval meer dan enkele bakstenen en dat moet elk winstbejag overstijgen. Er moet dus absoluut controle komen op de sociale en openbare huisvestingsmarkt. Het beheer van de sociale en openbare huisvesting moet in handen van de Staat blijven zodat de burgers zeker kunnen zijn toegang te krijgen tot kwaliteitsvolle en betaalbare woningen. Onze aanbeveling : De sociale en openbare huisvesting moet gevrijwaard zijn van alle privatiseringsmechanismen. 55 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa 3. Het renoveren van wijken Heel wat renovatieprojecten van wijken hebben aangetoond dat de impact op sociaal niveau uiterst belangrijk is en regelmatig nefast uitvalt voor de bevolkingsgroepen met weinig bestaansmiddelen. Heel vaak begint het met het onbewoonbaar verklaren van een reeks huizen, zodat de mensen snel een ander onderkomen moeten vinden, dat niet altijd in overeenstemming is met hun financiële mogelijkheden. Door de renovatie verdwijnen meestal ook de woningen die tot dan toe tegen betaalbare prijzen verhuurd werden, zodat de meer kwetsbare, armere bevolkingsgroepen uit hun eigen wijk verjaagd worden. In sommige wijken zie je het tegenovergestelde van sociale verscheidenheid ontstaan doordat ze de toegang weigeren aan bepaalde personen. Daarom willen de mensen in armoede dat er bij de renovatieprojecten in steden en wijken voorwaarden geformuleerd worden, opdat dergelijke projecten uitgevoerd zouden worden met het oog op een beter geheel voor iedereen. Zo moet men van in de ontwerpfase huurwoningen voorzien die betaalbaar zijn voor mensen met een laag inkomen. Onze aanbeveling : Bij het toewijzen en inzetten van Europese structurele fondsen in het kader van het renovatiebeleid van wijken, stadscentra, toeristische zones, enz., moeten voorwaarden worden opgelegd die voorzien in een « systematische integratie » in die projecten van betaalbare woningen voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Er moeten controle-, evaluatie- en sanctioneringsmechanismen (gekoppeld aan cijfermateriaal) ingevoerd worden die speculatie en het verjagen van de arme bevolking uit de verbeterde woongebieden tegengaat. Vier operationele elementen om het recht op huisvesting effectief te realiseren. 4. Het toepassen van het Europees beleid Wij stellen vast dat de toepassing van de richtlijn over de « energieprestatie van gebouwen » (de energie-audits) heel wat moeilijkheden ondervindt in Europa, en dan voornamelijk in het Waalse Gewest. Met een dergelijke voorziening zou de kwaliteit van de woning zeker kunnen verbeteren. Maar dit zou dan weer negatieve gevolgen kunnen hebben voor de toegang tot betaalbare woningen, met betaalbare kosten voor de bestaansonzekere bevolkingsgroepen. 56 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Onze aanbeveling : De toepassing van de richtlijn betreffende de « energieprestatie van gebouwen » moet gepaard gaan met beschermingsmaatregelen voor de mensen met de laagste inkomens. 5. Het rekening houden met de door de mensen aangehaalde problemen en de effectieve toepassing van de voorzieningen hiervoor Huisvesting is een centrale problematiek en een terugkomende bekommernis voor mensen in armoede. Tijdens de laatste Europese ontmoetingen van mensen in armoede was het trouwens een centraal thema. De mensen in armoede en de verenigingen klagen al lang moeilijke situaties aan. Voorzieningen zoals het Nationaal ActiePlan (NAP) voor sociale insluiting bieden een forum om deze bekommernissen te verwoorden, maar de concrete daden laten op zich wachten. De intentieverklaring en de (ogenschijnlijke) wil om naar de betrokkenen te luisteren, is wel aanwezig op beleidsniveau. Maar de mensen in armoede en de verenigingen willen dat huisvesting systematisch en verplicht wordt aangepakt in de nationale actieplannen, en dat deze plannen dwingend gemaakt worden voor de lidstaten. Er moet tevens een sanctioneringssysteem ingebouwd worden voor het niet-naleven van dit plan, wil men tot concrete resultaten kunnen komen. Onze aanbeveling : De Europese Unie vraagt aan de lidstaten om een Nationaal ActiePlan Sociale Inclusie (NAP) neer te leggen. Dit plan zou verplicht maatregelen moeten bevatten betreffende huisvesting en energie (water, elektriciteit, verwarming). De nationale actieplannen moeten een dwingend karakter hebben, met evalueerbare doelstellingen en een « sanctioneringssysteem ». 6. De kostprijs van een woning en een menswaardig minimuminkomen Rekening houdend met de algemene staat van het woningbestand, en vooral dan van de woningen met een gematigde huurprijs (woningen van mindere kwaliteit, minder goed geïsoleerd, soms vochtig, enz.) verzwaren de energiekosten heel vaak de huurprijs. In de reële kostprijs voor een woning moet men ook die lasten mee verrekenen. De individuele situaties van de gezinnen zorgen ervoor dat er verschillen bestaan in de behoeften: de samenstelling van het huishouden (families, alleenstaanden,…), de gezondheidstoestand, de lokalisatie, het openbaar vervoer (mobiliteit) hebben een impact op de toegang tot de dienstverlening en bijgevolg ook op de toegang tot en de uitoefening van de fundamentele rechten, waaronder het recht op huisvesting. 57 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Rekening houdend met de diversiteit van de situaties kan de toekenning van een woning niet alleen afhangen van een percentage van het inkomen. Een inkomen is trouwens erg relatief. Men kan beter spreken van « bestaansmiddelen » . Mensen die bijvoorbeeld een zware schuldenlast hebben, kunnen een goed basisinkomen hebben, maar na de aflossing van hun schulden overblijven met bestaansmiddelen die veel te laag zijn om menswaardig te kunnen leven of plannen te maken. A contrario, mensen met een laag inkomen « komen er financieel vaak beter uit » omdat zij misschien dan wel voldoende bestaansmiddelen hebben, maar dan weer beperkt zijn in hun groepsactiviteiten, de activiteiten voor hun « wel-zijn » of voor hun ontspanning, enz. In België wordt een studie uitgevoerd omtrent « sociale standaarden » (die rekening houden met de verschillende korven van de huishoudster : eten, gezondheid, huisvesting, lasten, verplaatsingen, vrije tijd, enz. ) om te proberen te bepalen wat een menswaardig inkomen is. Onze aanbeveling : Huisvesting en de noodzakelijke energiekosten moeten in rekening gebracht worden bij de bepaling van een waardig minimuminkomen. Elk huishouden dient te beschikken over een minimumbudget dat toelaat om, na aftrek van de maandelijkse vaste uitgaven, waaronder eventuele schuldaflossingen, nog waardig te leven. Om dit te realiseren moet in elke lidstaat van de Europese Unie een onderzoek gevoerd worden dat « sociale standaarden » definieert. Daarin moeten alle behoeften waaraan voldaan moet zijn om menswaardig te kunnen leven, dus ook inzake huisvesting en specifieke familiale noden, worden verrekend. 7. Goede « Huisvestingspraktijken » De Europese Unie kan als verbindingsorgaan functioneren om de goede huisvestingspraktijken, aanwezig in de verschillende lidstaten, over te brengen naar alle lidstaten, hierbij de specifieke nationale realiteiten in acht genomen. Mensen in armoede en verenigingen stellen vast dat er vandaag voldoende gevarieerde en gediversifieerde studies en onderzoeken omtrent huisvesting bestaan in sommige lidstaten. Het komt er nu op aan het onderzoeksvlak te verlaten en de concrete overbrenging van deze ‘good practices’, samen met aangepaste reglementeringen en de nodige middelen, te stimuleren. Onze aanbeveling : De Europese Unie moet de middelen ter beschikking stellen om good practices die in de verschillende Europese lidstaten bestaan rond huisvesting, het beheersen van woonlasten en de strijd tegen dakloosheid bekend te maken en over te brengen. Dit zowel op het vlak van reglementering, wetgeving als concrete verwezenlijkingen op het terrein. 58 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Twee basisprincipes voor alle materies en tevens essentieel met betrekking tot huisvesting. 8. Discriminatie Een woning vinden is vaak problematisch voor een persoon die in armoede leeft. Hoeveel mensen werden niet een woning geweigerd omdat ze een vervangingsinkomen hadden, omdat ze afkomstig waren uit een achtergestelde wijk, of omdat ze in de gevangenis gezeten hadden, of omdat ze van een onbekende cultuur kwamen en dus angst enz…, waarna ze dan wel verplicht waren een slechte, ongezonde, onstabiele woning te betrekken. Een andere huidskleur hebben, een andere godsdienst aanhangen, of van vreemde afkomst zijn, dit alles zorgt voor nog meer discriminatie. Dergelijke situaties leiden vaak tot uitbuiting en misbruik van de kansarmen (denk aan de huisjesmelkers). De doeltreffendheid van de toepassing en de controle op de huidige anti-discriminatiewetgeving worden hier in vraag gesteld. Daarom is het nodig de bestaande reglementering te versterken en uit te breiden tot de zwakste bevolkingsgroepen. Onze aanbeveling : De Europese Unie moet de regelgeving tegen discriminatie aanvullen en versterken door deze expliciet uit te breiden naar de zwakste bevolkingsgroepen. Discriminatie met betrekking tot de toegang tot huisvesting moet daarbij uitdrukkelijk worden opgenomen als aandachtspunt. 9. Opvolgings- en evaluatie/sanctioneringsmechanismen De beleidsbeslissingen die op Europees niveau genomen worden, hebben meer en meer impact op de burgers, zelfs op lokaal niveau. Er zijn goede beleidsbeslissingen, waarvan de opvolgings- en evaluatie/sanctioneringsmechanismen echter te weinig proactief of zelfs volledig onbestaand zijn. De mensen in armoede zijn betrokken burgers zoals de anderen en wensen actief en volwaardig deel te nemen aan de opbouw van de maatschappij. Daarom moeten zij, net zoals de andere burgers, gehoord en geraadpleegd worden. Onze aanbeveling : Alle maatregelen die de Europese Unie treft moeten het voorwerp uitmaken van een gestructureerd proces van opvolging, evaluatie en sanctionering waar verenigingen en personen die de armoede en de uitsluiting kennen volwaardig aan participeren. Dit moet geconcretiseerd worden binnen duidelijke en toegankelijke structuren. 59 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa De 9 aanbevelingen Onze 3 hoofdaanbevelingen 1 2 3 De Europese Unie moet het recht op wonen erkennen en effectief realiseren. De sociale en openbare huisvesting moet gevrijwaard zijn van alle privatiseringsmechanismen. Bij het toewijzen en inzetten van Europese structurele fondsen in het kader van het renovatiebeleid van wijken, stadscentra, toeristische zones, enz., moeten voorwaarden worden opgelegd die voorzien in een « systematische integratie » in die projecten van betaalbare woningen voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Er moeten controle-, evaluatie- en sanctioneringsmechanismen (gekoppeld aan cijfermateriaal) ingevoerd worden die speculatie en het verjagen van de arme bevolking uit de verbeterde woongebieden tegengaat. 4 operationele elementen om het recht op huisvesting effectief te realiseren 4 5 6 7 De toepassing van de richtlijn betreffende de « energieprestatie van gebouwen » moet gepaard gaan met beschermingsmaatregelen voor de mensen met de laagste inkomens. De Europese Unie vraagt aan de lidstaten om een Nationaal ActiePlan Sociale Inclusie (NAP) neer te leggen. Dit plan zou verplicht maatregelen moeten bevatten betreffende huisvesting en energie (water, elektriciteit, verwarming). De nationale actieplannen moeten een dwingend karakter hebben, met evalueerbare doelstellingen en een « sanctioneringssysteem ». Huisvesting en de noodzakelijke energiekosten moeten in rekening gebracht worden bij de bepaling van een waardig minimuminkomen. Elk huishouden dient te beschikken over een minimumbudget dat toelaat om, na aftrek van de maandelijkse vaste uitgaven, waaronder eventuele schuldaflossingen, nog waardig te leven. Om dit te realiseren moet in elke lidstaat van de Europese Unie een onderzoek gevoerd worden dat « sociale standaarden » definieert. Daarin moeten alle behoeften waaraan voldaan moet zijn om menswaardig te kunnen leven, dus ook inzake huisvesting en specifieke familiale noden, worden verrekend. De Europese Unie moet de middelen ter beschikking stellen om good practices die in de verschillende Europese lidstaten bestaan rond huisvesting, het beheersen van woonlasten en de strijd tegen dakloosheid bekend te maken en over te brengen. Dit zowel op het vlak van reglementering, wetgeving als concrete verwezenlijkingen op het terrein. 2 basisprincipes voor alle materies en tevens essentieel met betrekking tot huisvesting. 8 9 60 De Europese Unie moet de regelgeving tegen discriminatie aanvullen en versterken door deze expliciet uit te breiden naar de zwakste bevolkingsgroepen. Discriminatie met betrekking tot de toegang tot huisvesting moet daarbij uitdrukkelijk worden opgenomen als aandachtspunt. Alle maatregelen die de Europese Unie treft moeten het voorwerp uitmaken van een gestructureerd proces van opvolging, evaluatie en sanctionering waar verenigingen en personen die de armoede en de uitsluiting kennen volwaardig aan participeren. Dit moet geconcretiseerd worden binnen duidelijke en toegankelijke structuren. Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Bibliografie Bibliografie en internetsites Over huisvesting en het recht op wonen bestaat er een uitgebreide bibliografie. De referenties hieronder zijn dus enkel een erg beperkte inleiding tot deze bibliografie. Deze bibliografielijst volgt de structuur van dit document. Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting - Europese Commissie, werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen : http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=637 http://www.2010againstpoverty.eu/?langid=nl Inleiding - EAPN, Une UE de confiance. Propositions pour une nouvelle stratégie européenne de l’après 2010, 15 juni 2009 : www.eapn.eu/content/view/1000/lang,fr en http://www.eapn.eu/content/view/1000/lang,en - EAPN, The European meetings of people experiencing poverty: www.eapn.eu/content.view/600/14/lang,fr en www.eapn.eu/content.view/600/14/lang,en Geschiedenis van het recht op huisvesting - HALPERIN Jean-Louis, Histoire des droits en Europe, de 1750 à nos jours, Paris, Flammarion, 2004. Het recht op huisvesting. Internationale, Europese en nationale rechtshandelingen Algemeen overzicht - Overzicht in het Frans/Engels van het geheel van internationale juridische instrumenten over huisvesting op de website van FEANTSA : www.feantsa.org. Zie onder meer de artikels in het tijdschrift « Sans-abri en Europe », herfst 2008, Droit au logement : des clés pour avancer : http://www.feantsa.org/files/Month%20Publications/FR/Magazine _ FEANTSA _ Sans _ abri _ en _ Europe _ FR/Sans%20Abris%20en%20Europe _ Automne08 _ FR _ FINAL.pdf - HEINDRICHS Bénédicte, L’influence de l’Union européenne dans les politiques du logement, Etopia, 2009 : www.etopia.be - TACK Emilie, Logement et précarité énergétique.12 propositions européennes d’avenir, Europese denktank voor Solidariteit, « Working paper », mei 2009 : www.pourlasolidarite.be - Voor het recht op huisvesting in België verwijzen wij ook naar de bibliografie van Nicolas BERNARD : http://centres.fusl.ac.be/CIRCONSTIT/document/Curriculum%20vitae/bernard.pdf - De toepassing van het recht op huisvesting in het Waalse gewest (B), zie: Bernard MONNIER, Quelques défis pour l’avenir, in « Echos du Logement » n° 4, Ministère de la Région wallonne, DG04, december 2008, pp. 26 tot 30 : http://mrw.wallonie.be/dgatlp/dgatlp/Pages/DGATLP/PagesDG/Echos.asp Verenigde Naties U.N.O., Universele verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, aangenomen door resolutie 217 A van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (III) van 10 december 1948 : http://www.un.org/french/aboutun/dudh.htm en http://www.un.org/en/documents/udhr/ 61 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Europese Unie - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen , 18/12/2000 C364 : http://www.europarl.europa.eu/charter/pdf/text _ nl.pdf - Europees Parlement : Resolutie over de sociale aspecten van huisvesting, 19 mei 1997, JOCE n° C 182 van 16/06/1997 ; Resolutie over huisvesting en regionaal beleid , 10 mei 2007, JOCE n° C 76 E/125 27/03/2008 ; Schriftelijke verklaring 111 over het uit de wereld helpen van dak- en thuisloosheid, P6_TA(2008)0163 ; enz. : te raadplegen op de website van het Europees Parlement : http://www.europarl.europa.eu/ - Ontwerp Europees Handvest Huisvesting : http://www.urban-logement.eu - Slotcommuniqué van de bijeenkomst van de ministers verantwoordelijk voor huisvesting, 24/11/2008, Marseille, Frankrijk : http://www.eu2008.fr/PFUE/site/PFUE/lang/fr/resultats _ de _ la _ reunion _ des _ ministres _ europeens _ en _ charge _ du _ logement.html of http://www.eu2008.fr/PFUE/lang/en/ accueil/PFUE-11 _ 2008/PFUE-24.11.2008/resultats _ de _ la _ reunion _ des _ ministres _ europeens _ en _ charge _ du _ logement.html - Website van de Raad van de Europese unie : http://www.consilium.europa.eu/showPage.aspx?lang=NL&id=1 - Website van de Europese Commissie, directoraat generaal werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen : http://ec.europa.eu/social/home.jsp?langId=nl Raad van Europa - Raad van Europa en jurisprudentie in Europa op de volgende website : www.coe.int - Raad van Europa, thematische documenten (F en E) van de Commissaris voor de Mensenrechten : www.commissioner.coe.int ; zie onder meer : Commissaris Mensenrechten | Mandaat 2006-2012, Thomas Hammarberg, Strasbourg, 25 april 2008 CommDH/IssuePaper (2008). Le droit au logement: Le devoir de veiller à un logement pour tous. - Sociaal handvest van de raad van Europa : Charte sociale européenne (herzien), , 3 mei1996 : http://conventions.coe.int/Treaty/fr/Treaties/Html/163.htm en http://conventions.coe.int/ Treaty/en/Treaties/Html/163.htm Cijfergegevens België - DIIS, IWEPS, Rapport de cohésion sociale Région wallonne – Volet statistiques 2007, DIIS, JAMBES, 2007: http://statistiques.wallonie.be/dyn/14/article13.ihtml?ID _ SITE=14&ID _ CATEGORIE=234&ID _ ARTICLE=877&NOM _ CATEGORIE=0BGB&CAT=13 - Fédération des Centres de Service Social Bicommunautaires, Federatie van de Bicommunautaire Centra voor Maatschappelijk Werk, FCSSB‐FBCMW, De toegang tot fundamentele sociale rechten. Visies van maatschappelijke werkers op het terrein (van de CAW, CASG en de CSSW), Brussel, oktober 2009. http://www.fcssb.be/wiki/files/zzfcss/RapportFinalDroitsSociauxNL.pdf - IWEPS, Les chiffres clés de la Wallonie N° 10, december 2009 : http://statistiques.wallonie.be/default.shtml - Nationaal ActiePlan Sociale Insluiting 2008-2010 : zie Strategisch rapport inzake sociale bescherming en insluiting 2008-2010, België : http://www.socialsecurity.fgov.be/docs/nl/publicaties/socinc _ rap/nsr-08-10 _ nl.pdf - Dienst armoedebestrijding : http://www.armoedebestrijding.be/cijfers.htm Europese Unie De belangrijkste statistische gegevens worden verzameld door de Dienst Statistiek Europese Unie, Eurostat : http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home • Statistische tellingen over huisvesting - Reglement betreffende volks- en woningtellingen - Verordening (EG) Nr. 763/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 juli 2008. L 218/14 NL Publicatieblad van de Europese Unie 13.8.2008. http://eur-lex.europa.eu/JOHtml.do?uri=OJ:L:2008:218:SOM:fr:HTML 62 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa • Inkomensverdeling en sociale uitsluiting - De EU-SILC enquête is de referentiebron van de EU voor de vergelijkende statistieken over de inkomensverdeling en sociale uitsluiting. Cfr : eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/living _ conditions _ and _ social _ protection/data/database • Statistische jaarboeken Eurostat - Eurostat, statistische boeken. L’Europe en chiffres. L’annuaire d’Eurostat 2009. Tabel 1 van dit document komt hier uit. - Eurostat, Statistical books, 2010 editions. Combating poverty and social exclusion. A statistical portrait of the European Union 2010. Point 4.4. Housing-related exclusion, pagina’s 84 tot 86 : http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY _ OFFPUB/KS-EP-09-001/EN/KS-EP-09-001-EN.PDF De tabellen van 2 tot 5 komen hier uit. • Enquête Eurobarometers - Special EUROBAROMETER 321 , “POVERTY AND SOCIAL EXCLUSION” Eurobarometer 72.1 , Publicatie : februari 2010. Poverty and Social Exclusion Conducted by TNS Opinion & Social at the request of Directorate General Employment http://ec.europa.eu/public _ opinion/archives/ebs/ebs _ 321 _ en.pdf Zie ook : Enquête Eurobaromètre sur la pauvreté et l’exclusion sociale, IP/09/1585, Brussel, 27 Oktober 2009 : http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/09/1585 ; Getuigenissen De getuigenissen werden verzameld in de loop van het 4de trimester 2009 en 1e trimester 2010 tijdens verschillende ontmoetingen en vergaderingen met mensen in armoede en verenigingen. In de tekst staan ook getuigenissen die gepubliceerd werden in : - R.W.L.P., « Accès et exercice des droits 2004 en Région wallonne », Namen, 2004. - R.W.L.P., « Accès et exercice des droits en Région wallonne ». Actes des assemblées « accès et exercice des droits au logement, à l’emploi, à la santé », décembre 2004 à juin 2005, et compterendu de la rencontre avec les parlementaires wallons du 27 juin 2005, Namen, 2006. - De teksten van de « Journées Intelligences citoyennes logement, novembre 2006 » werden gepubliceerd bij het R.W.L.P., « Vers une Wallonie sans pauvreté, accès et exercice des droits à la santé, au logement, et à l’emploi, Constats et propositions aux pouvoirs publics », Beez, 1e december 2008. Aanbevelingen - Dienstenrichtlijn : RICHTLIJN 2006/123/CE VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, L 376/36 NL Publicatieblad van de Europese Unie 27.12.2006 : http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:376:0036:0068:NL:PDF - Richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen : RICHTLIJN 2002/91/CE VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 december 2002 over de energieprestatie van gebouwen, L 1/65 NL, Publicatieblad van de Europese Unie, 4.1.2003 : http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2003:001:0065:0071:NL:PDF Websites van enkele Europese organisaties - EAPN : www.eapn.eu - CECODHAS : www.cecodhas.org Zie onder meer : CECODHAS, Housing Europe 2007: Review of social, cooperative and public housing in the 27 European states : http://www.cecodhas.org/images/stories/research/he2007 _ fr.pdf - FEANTSA : www.feantsa.org - Europees platform van sociale O.N.G.’s : http://www.socialplatform.org - Union sociale pour l’habitat : www.union-habitat.org 63 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Bijlagen Bijlage 1 : interpretatie door het Europees Comite Sociale Rechten van artikel 31 van het Sociaal Handvest van de Raad van Europa Digest de jurisprudence du Comite Européen Des Droits Sociaux, 1 september 2008 (Uittreksel) http://www.coe.int/t/dghl/monitoring/socialcharter/Digest/DigestSept2008 _ fr.pdf Artikel 31 Eenieder heeft recht op huisvesting Het Comité gaf de volgende interpretatie van artikel 31 : De Staten moeten de nodige juridische en praktische maatregelen nemen die het recht op huisvesting doeltreffend verdedigen. Zij beschikken over de nodige beoordelingsvrijheid om te beslissen wat er gedaan moet worden om het Handvest na te leven, in het bijzonder voor het evenwicht dat bereikt moet worden tussen het algemeen belang en het belang van een specifieke groep, en voor het bepalen van de prioriteiten voor de beschikbare mogelijkheden. Uit de tekst van de bepalingen in kwestie blijkt dat men ze niet kan interpreteren als een resultaatsverplichting voor de ondertekenende Staten. Het Comité herinnert er evenwel aan dat de rechten die in het Sociaal Handvest staan rechten zijn die een praktische en effectieve vorm moeten krijgen en dat ze niet louter theorie moeten blijven. Hieruit vloeit voort dat, om in overeenstemming te zijn met het Verdrag, de ondertekenende Staten, de plicht hebben om : a) de geëigende (normatieve, financiële, operationele) middelen in te zetten om reële vooruitgang te boeken in de richting van de doelstellingen van het Handvest ; b) statistieken bij te houden, die naam waardig, om behoeften, middelen en resultaten met elkaar te kunnen vergelijken ; c) regelmatig de doeltreffendheid van de genomen strategieën te verifiëren ; d) in fasen te werken en de einddatum voor de besliste doelstellingen niet oneindig te verschuiven ; e) bijzonder aandacht te besteden aan de impact van de gemaakte keuzen op alle categorieën van betrokkenen en in het bijzonder de meest kwetsbare. Voor wat betreft de in te zetten geëigende middelen om reële vooruitgang te boeken in de richting van de doelstellingen van het Handvest, benadrukt het Comité het feit dat de ondertekenende Staten niet alleen de plicht hebben juridische initiatieven te nemen, maar dat zij ook de plicht hebben de nodige middelen vrij te maken en de nodige procedures te organiseren ten einde de door het Handvest erkende rechten volwaardig te kunnen uitoefenen. Wanneer de uitvoering van één van de rechten uitzonderlijk ingewikkeld en duur is, moet de ondertekenende Staat trachten de doelstellingen van het Handvest binnen een redelijke termijn te bereiken, meetbare vooruitgang boeken en de middelen die vrijgemaakt kunnen worden zo goed mogelijk inzetten. Het bijhouden van statistieken is buitengewoon belangrijk vermits het om het recht op huisvesting gaat en er een veelheid aan actiemiddelen ingezet wordt, waardoor het nodig is de interacties tussen die verschillende middelen te kennen, evenals trouwens de tegeneffecten die zich eventueel kunnen voordoen ten gevolge van de complexiteit van het geheel. Het is belangrijk dat de overheid bijzonder aandacht besteed aan de impact van de door hen gemaakte keuzen op de meest kwetsbare groepen, en dan vooral gezinnen en personen die uitgesloten zijn of in armoede leven. Het Comité oordeelt dat artikel 31 geïnterpreteerd moet worden in het licht van de relevante internationale instrumenten, die als inspiratie gediend hebben voor de opstellers ervan of waarmee het bestemd is om samen toegepast te worden: het Europees Verdrag van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, waar in artikel 11 het recht op huisvesting staat als deel uitmakende van het recht op een behoorlijke levensstandaard. 1. Ten einde de doeltreffende uitoefening van het recht op huisvesting te waarborgen, verbinden de Partijen er zich toe maatregelen te nemen die erop gericht zijn de toegang tot adequate huisvesting te waarborgen 64 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Definitie en toepassingsgebied De Staten moeten eenieder het recht op adequate huisvesting waarborgen. Zij moeten de toegang tot huisvesting vooral stimuleren voor de verschillende categorieën kwetsbare personen, nl. personen met een laag inkomen, werklozen, éénoudergezinnen, jongeren en gehandicapten (in het bijzonder geesteszieken). Het begrip adequate huisvesting moet gedefinieerd worden in het recht. Onder « adequate of behoorlijke huisvesting », verstaat men : 1. een gezonde woning, dwz een woning die beschikt over al de essentiële elementen voor comfort (water, verwarming, huisvuilverwijdering, sanitaire installaties, elektriciteit, enz.) en waar bepaalde risico’s, zoals lood of asbest, onder controle zijn ; 2. een woning die niet overbevolkt is, dwz een woning die groot genoeg is voor het aantal leden en de samenstelling van het gezin dat er verblijft ; 3. een woning met de wettelijke waarborg dat de bewoners er mogen blijven wonen ; dit aspect valt onder artikel 31§2. Deze definitie is niet alleen van toepassing op nieuwbouwwoningen, maar is ook progressief van toepassing op bestaande woningen, zowel huurwoningen als door de eigenaars bewoonde woningen. Doeltreffendheid De overheid moet er zich met behulp van verschillende middelen van vergewissen dat de woning behoorlijk is : – analyse van de specifieke kenmerken van het woningbestand, aanmaningen aan eigenaars die hun verplichtingen niet nakomen, stedenbouwkundige voorschriften, verplichting tot onderhoud voor de verhuurders. De overheid moet er ook over waken dat essentiële dienstverleningen zoals water, elektriciteit en telefoon, niet onderbroken worden. Zelfs wanneer de nationale wetgeving aan lokale of regionale overheden, vakbonden of vakorganisaties het recht geeft een bepaalde functie uit te oefenen, blijven de ondertekenende Staten, ingevolge hun internationale verplichtingen, gebonden om te waken over het correct nakomen van die verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid, zo niet de toepassing van een beleid, of minstens toch het toezicht en de regulering van de lokale interventies, komen dus in de eerste plaats toe aan de Staat die moet kunnen aantonen dat de lokale overheden en de Staat zelf de nodige maatregelen getroffen hebben ten einde de effectiviteit van de lokale acties te verzekeren. Gerechtelijke beroepsmogelijkheden Om doeltreffend te zijn moet het recht op een behoorlijke woning juridisch beschermd worden door gepaste procedurele waarborgen : de bewoner moet kunnen beschikken over gerechtelijke of andere beroepsmogelijkheden die onpartijdig en betaalbaar zijn. Het moet een doeltreffende voorziening in rechte zijn. 2. Om de doeltreffende uitoefening van het recht op huisvesting te waarborgen, verbinden de Partijen er zich toe maatregelen te nemen die erop gericht zijn dak- en thuisloosheid te voorkomen en te verminderen ten einde het geleidelijk uit te bannen. Definitie Dak- en thuislozen zijn personen die niet wettelijk over een woning of een andere vorm van huisvesting in de zin van artikel 31§1 beschikken. Preventie De Staten moeten het nodige doen opdat kwetsbare personen niet dakloos worden. Naast een huisvestingsbeleid ten voordele van al de minderbedeelde bevolkingscategorieën, dat hun toegang geeft tot sociale huisvesting (zie artikel 31§3), moeten de Staten procedures voorzien om de risico’s op uithuiszetting te beperken. De staatsoverheden beschikken over een ruime beoordelingsvrijheid voor het invoeren van maatregelen inzake stedenbouw, maar zijn evenwel verplicht een juist evenwicht te vinden tussen het algemeen belang en de fundamentele rechten van personen – hier zijnde het recht op huisvesting en het logisch gevolg daarvan, nl voorkomen dat de belanghebbenden dakloos worden. Uithuiszetting is iemand beroven van een woning die de persoon in kwestie bewoonde, ten gevolge van redenen zoals insolvabiliteit of onrechtmatige bewoning. De illegale bezetting van plaatsen of woningen is van aard de verwijdering van de illegale bezetters te verantwoorden. Maar de criteria voor de illegale bezetting moeten evenwel niet overdreven extensief geïnterpreteerd worden. De uithuiszetting moet voorzien worden in voorschriften die voldoende bescherming bieden voor de rechten van de betrokken personen en uitgevoerd worden in overeenstemming met die regels. De met uithuiszetting bedreigde personen moeten onder meer de volgende juridische bescherming krijgen : een verplicht overleg met de betrokkenen ten einde alternatieve oplossingen te vinden voor de uithuiszetting en een redelijke vooropzegtermijn te bepalen vóór de datum van de uithuiszetting. 65 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa Wanneer er overgegaan moet worden tot uithuiszetting, moet deze uitgevoerd worden met respect voor de waardigheid van de betrokken personen. De wet moet uithuiszetting ’s nachts of tijdens de winterperiode verbieden. Wanneer de uithuiszetting gebeurt omwille van het algemeen belang, moet de overheid ervoor zorgen de betrokken personen elders onder te brengen of financieel te helpen. De nationale wet moet overigens gerechtelijke beroepsmogelijkheden voorzien, rechtsbijstand verlenen aan hen die het nodig hebben om bij het gerecht schadeloosstelling te vragen en schadevergoeding voorzien in geval van illegale uithuiszetting. Verminderen van het aantal dak- en thuislozen De Staten moeten geleidelijk aan het aantal dak- en thuislozen verminderen om uiteindelijk tot een volledige verdwijning ervan te kunnen komen. Om het aantal dak- en thuislozen te verminderen moeten er dringend maatregelen genomen worden : onder meer hen dadelijk een onderdak verschaffen. Er moeten voldoende plaatsen beschikbaar zijn en de levensvoorwaarden in die opvangstructuren moeten menswaardig zijn. September 2008 Bijlage 2 : Sleutelaanbevelingen van de studie van FEANTSA over de evaluatie van met huisvesting gerelateerde uitsluiting op communautair niveau FEANTSA, Comment évaluer l’exclusion liée au logement, 2008. ht tp://w w w.feantsa.org/files/freshstart/Working _ Groups/Data _ collection/Docs/ homelessnessmeasurement _ sept _ 2008fr.pdf Aanbevelingen voor de nationale overheden: 1. In overleg met al de betrokken ministeries en actoren een nationale strategie voorbereiden voor de evaluatie van met huisvesting gerelateerde uitsluiting. 2. Een coördinatiemechanisme of –agentschap identificeren of instellen voor het verzamelen van gegevens over met huisvesting gerelateerde uitsluitingen. 3. Een geharmoniseerde definitie aannemen van de met huisvesting gerelateerde leefsituaties en uitsluiting van dit verslag als basis voor het verzamelen van de gegevens. 4. Al de normvariabelen van dit verslag en hun definitie aannemen als basisgeheel van te gebruiken variabelen voor het verzamelen van gegevens. 5. Een nationale definitie aannemen van de diensten voor met huisvesting gerelateerde uitsluitingen. 6. Een repertorium/databank opstellen en bijhouden van de diensten voor thuislozen. 7. De financiering van de dienstverleners voor thuislozen vereist anonieme gegevens door de klanten. 8. Een strategie opstellen voor het verzamelen van gegevens van de registratiesystemen van de klanten van de dienstverlening. 9. Een meerwaarde waarborgen voor het verzamelen van gegevens voor de diensten en de thuislozen. Het verslag bevat eveneens talrijke aanbevelingen voor de Commissie om maatregelen te treffen op communautair niveau : 1. De Lidstaten aanmoedigen om in het kader van de gerationaliseerde Europese strategie nationale strategieën te ontwikkelen over de sociale insluiting en de sociale bescherming om te strijden tegen de met huisvesting gerelateerde uitsluiting. 2. De Lidstaten vragen na te gaan welke vooruitgang er geboekt werd in het ontwikkelen van nationale strategieën en te onderzoeken of hierin ook een strategie begrepen is voor informatie over met huisvesting gerelateerde uitsluiting. 3. De evolutie opvolgen van de door de Lidstaten geboekte vooruitgang met betrekking tot registratiesystemen van de klanten. 4. De nationale diensten voor statistiek aanmoedigen om een geharmoniseerde definitie aan te nemen van met huisvesting gerelateerde uitsluiting voor het verzamelen van gegevens, zich wel bewust zijnde van het feit dat alternatieve definities gebruik zouden kunnen worden voor politieke doeleinden. 5. De nationale diensten voor statistiek aanmoedigen een coördinerende rol te vervullen in het voor communautiare initiatieven verzamelen van gegevens over met huisvesting gerelateerde uitsluiting. 6. De belemmeringen verkleinen inzake de realisatie van een controle over de persoonlijke informatie van de mensen zonder vaste woonplaats (met behulp van een financiering onder het FP7, de structurele fondsen en het Europees onderzoeksprogramma). 66 Toegankelijkheid en verwezenlijking van het recht op wonen in Europa