5e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek – maart 2013 In deze nieuwsbrief kunnen jullie lezen dat de dataverzameling helemaal klaar is en dat er al een eerste artikel is gepubliceerd! Ook vertellen we waar Bianca van den Bulk, Nienke Pannekoek, Moji Aghajani, Mirjam Rinne en Marie-José van Hoof allemaal mee bezig zijn. Aantal deelnemers: In EPISCA hebben totaal 105 jongeren meegedaan! De meeste van jullie hebben ook aan de 2e en/of 3e meting meegedaan. Daar zijn we heel blij mee, want nu kunnen we goed aan de slag gaan met alle gegevens. Verschillende MRI scans: Elke keer als jullie naar het LUMC kwamen voor een MRI scan, moesten jullie verschillende opdrachten doen: Zo hebben jullie een taak gemaakt met daarin allemaal emotionele gezichten, jullie moesten ongeveer 6 minuten met je ogen dicht liggen zonder in slaap te vallen en jullie hebben een film gekeken. Nu vragen jullie je misschien af wat we met al die verschillende scans doen…?!? Scan 1: Emotionele gezichten taak: Met de scans die zijn gemaakt toen jullie de taak maakten, kunnen we de activiteit in jullie hersenen in kaart brengen. We kunnen dan bijvoorbeeld zien welke hersengebieden actief zijn als jullie bange gezichten zien. Of we kunnen zien welke hersengebieden hard moeten werken als jullie de breedte van iemands neus moeten beoordelen. Door goed naar de hersenactiviteit te kijken kunnen we onderzoeken of de groep jongeren die trauma’s heeft meegemaakt, of somber en angstig is, andere patronen van hersenactiviteit laat zien dan jongeren zonder psychische klachten. Ook kunnen we zien of de patronen van hersenactiviteit binnen de groep jongeren die psychische klachten ervaren, verschillen tussen jongeren die zich na de behandeling veel beter, een beetje beter of niet beter voelen. Dit gaan we straks allemaal uitzoeken! Eerste artikel is uitgekomen! In september 2012 is het eerste artikel uitgekomen waarin we de scans hebben gebruikt waarin jullie de emotionele gezichten taak hebben gemaakt. In het artikel hebben we de volgende vraag proberen te beantwoorden: Hoe stabiel is hersenactiviteit eigenlijk gedurende een langere periode? Bianca heeft de stabiliteit van de hersenactiviteit onderzocht, door de scans van de taak van alle jongeren die geen psychische klachten hebben en die ook 3x in de scanner hebben gelegen te analyseren. De resultaten laten zien dat deze hersenactiviteit op groepsniveau (dus iedereen bij elkaar) vrij stabiel is. Dit betekent dat er geen grote verschillen in hersenactiviteit zijn in de tijd (dus tussen de 3 scans, over ongeveer 6-7 maanden). Maar op individueel niveau (dus voor elke jongere apart) is er wel veel variatie in de tijd. Dit betekent dat een jongere niet elke keer hetzelfde patroon van hersenactiviteit laat zien over de 3 verschillende scanmetingen. Dit is voor ons in het onderzoek een belangrijke bevinding. Zo kunnen we namelijk straks in de andere analyses er rekening mee houden wanneer we gaan kijken naar de veranderingen in hersenactiviteit tussen jongeren die trauma’s hebben meegemaakt of voor hun somberheid en angst in behandeling zijn (geweest). We willen dan onderzoeken of het patroon van hersenactiviteit op een andere manier verandert bij jongeren die zich na de behandeling veel, een beetje of niet beter voelen. We kunnen dan dus beter rekening houden met de manier waarop de hersenactiviteit ook samenhangt met hoe een jongere zich over de tijd voelt. Scan 2: Stil liggen en niet in slaap vallen: Op een ander moment tijdens de scanmetingen hebben jullie ook de opdracht gekregen om ongeveer 6 minuten heel stil te liggen met je ogen dicht, zonder in slaap te vallen. Door deze opdracht te doen kunnen we de hersenactiviteit tijdens rust in kaart brengen. Dus wanneer de hersenen eigenlijk niets hoeven te doen. Samen met Nienke Pannekoek hebben we een artikel geschreven over de vraag: Laten jongeren die somber en angstig zijn andere netwerken van hersenactiviteit zien tijdens rust dan jongeren zonder psychische klachten? De resultaten zijn boeiend want ze laten zien dat er inderdaad verschillen zijn. Jongeren die zich somber en angstig voelen vertonen bijvoorbeeld minder activiteit in het netwerk tussen één van de emotiegebieden (amygdala) en controlegebieden (frontale cortex) in de hersenen. Hier zien jullie daar een plaatje van. In het plaatje zien jullie meer activiteit bij de jongeren zonder psychische klachten in de frontale cortex (het controlegebied van de hersenen; zie het rode cirkeltje). Dit kan erop duiden dat jongeren die somber en angstig zijn meer moeite hebben om verschillende emoties goed in de hand te houden. We gaan dit nog verder onderzoeken, maar we hopen nu eerst dat dit artikel gepubliceerd gaat worden in een mooi wetenschappelijk tijdschrift. Scan 3: De snelwegen van de hersenen: Op de momenten dat jullie naar de natuurfilm hebben gekeken, hebben wij ook een scan gemaakt waarmee we de witte stof banen in de hersenen in kaart kunnen brengen (dit was de scan waarbij sommigen van jullie het gevoel hadden dat alles ging trillen). De witte stof banen zijn eigenlijk de snelwegen van onze hersenen en over deze banen kan de informatie van verschillende hersengebieden verzonden worden naar andere hersengebieden. We weten over het algemeen nog weinig over witte stof banen. Daarom is het heel leuk dat we samen met Moji Aghajani een artikel hebben kunnen schrijven over de vraag: Zien de witte stof banen bij jongeren die somber en angstig zijn er anders uit dan bij jongeren zonder psychische klachten? Uit de resultaten blijkt dat er inderdaad kleine verschillen zijn. Zo lijkt het er op dat jongeren die somber en angstig zijn iets minder goede witte stof banen hebben in het corpus callosum en betere of meer witte stof banen in een gebied gerelateerd aan het reguleren van emoties (met een moeilijk woord, in de ‘uncinate fasciculus’). We weten dat het corpus callosum een belangrijk gebied in de hersenen is, omdat er veel witte stof banen doorheen lopen die ervoor zorgen dat de twee hersenhelften van ieder mens goed met elkaar kunnen ‘praten’. Het zijn interessante bevindingen en we hopen dat ook dit artikel binnenkort gepubliceerd gaat worden! Ook zijn we bezig om te onderzoeken of de witte stof banen bij jongeren die trauma’s hebben meegemaakt anders zijn. We verwachten dit wel, maar we zijn nog heel hard bezig om alle gegevens goed te bekijken. In de volgende nieuwsbrief komen we daar zeker op terug! Waar zijn we nu nog meer mee bezig?: Mirjam heeft zich eerst verdiept in alles wat er al bekend is over de werking van de hersenen bij jongeren en volwassenen die trauma’s hebben meegemaakt. Zij heeft net een heel mooi overzichtsartikel (“review”) geschreven waarin zij beschrijft wat voor MRI onderzoek er gedaan is en wat daar de resultaten in waren. Zo blijkt dat er bij volwassenen veel meer onderzoek is gedaan dan bij kinderen en jongeren. Dat is jammer, want we weten dat traumatische ervaringen op jonge leeftijd veel effecten kunnen hebben op iemands latere leeftijd. Daarom willen we dit in EPISCA ook zelf gaan onderzoeken. In het overzichtsartikel beschrijft Mirjam dat er bij volwassenen vooral verstoringen zijn gevonden in de hippocampus. De hippocampus is een klein gebiedje in de hersenen dat te maken heeft met ons geheugen en vooral met het leggen van verbindingen tussen dingen die we nu mee maken en dingen die we eerder hebben meegemaakt. We noemen dit “declaratief geheugen”. Bij volwassenen die trauma’s hebben meegemaakt is dit gebiedje kleiner en minder actief. Dat zou samenhangen met geheugenklachten die deze volwassenen soms ervaren. In ons EPISCA onderzoek gaan we ook uitzoeken of er verschillen zijn in de grootte van hersengebieden tussen jongeren. Daar is in de literatuur nog geen duidelijkheid over. We hopen de resultaten de volgende keer klaar te hebben, zodat we jullie kunnen vertellen hoe dat bij jongeren is. Nu hopen we eerst dat Mirjam’s artikel snel in het tijdschrift geplaatst zal worden. Vervolg: Zoals ook in de vorige nieuwsbrief stond, onderzoekt Marie-José op welke manier er een verband is tussen hoe jullie naar je jeugd kijken, met emoties omgaan en wat er in de hersenen gebeurt. Jullie hebben met haar of met Carien veel vragen beantwoord over hoe jullie tegen vroeger aankijken. Alle interviews zijn nu verwerkt en geanalyseerd en binnenkort zal Marie-José deze resultaten gaan koppelen aan de scangegevens. Zo zijn Marie-José en Bianca al gestart met het analyseren van de scan gegevens van de emotionele gezichten taak bij de groep jongeren die trauma’s hebben meegemaakt. In de volgende nieuwsbrief gaan we jullie daar de resultaten van laten zien! En verder….. zijn Carien en andere mensen betrokken bij EPISCA ook begonnen om te zien of de jongeren die trauma’s hebben meegemaakt of jongeren die somber en angstig zijn, zich na de behandeling beter voelen. ….en is Paul begonnen uit te zoeken of er verschillen zijn in neurotransmitters in de hersenen tussen jongeren. ….en hebben we ook een kleine subsidie van de Hersenstichting gekregen om nog meer uit de gegevens te halen! Kortom, er wordt flink gewerkt en we hopen jullie in de volgende nieuwsbrief hier ook meer over te vertellen. Nogmaals bedankt voor jullie deelname! Nu alle gegevens zijn verzameld willen we jullie nog een keer voor jullie deelname bedanken. We kunnen goed aan de slag met alle analyses. Ook werken we samen met veel verschillende mensen. EPISCA is een groot project en we kunnen natuurlijk niet alles met vier of vijf mensen doen. Hieronder zien jullie de instellingen en organisaties waar wij mee samen werken: • Afdeling gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden • Afdeling Psychiatrie van het LUMC • Afdeling Radiologie van het LUMC Hoe gaan we nu verder? Zoals jullie hebben gelezen, gaan we verder met het analyseren van alle gegevens die we hebben verzameld. We willen jullie in het najaar van 2013 een nieuwe nieuwsbrief sturen. Daarin zullen weer nieuwe resultaten staan. Als jullie tussendoor vragen hebben over EPISCA, kunnen jullie altijd contact opnemen. Bianca van den Bulk ([email protected]), Mirjam Rinne ([email protected]), Marie-José van Hoof ([email protected]), of Natasja van Lang (coördinatie) ([email protected]). Nog een tip: er is een nieuw MRI project gestart, BESD. Jongens tussen de 15-19 jaar zonder psychische klachten kunnen meedoen. Mochten jullie iemand kennen die daar interesse in heeft, dan kan je contact opnemen met Eduard Klapwijk ([email protected]).