Jezus` almacht over de onreine geest

advertisement
Jezus’ almacht over de onreine geest
Ds. D. Hakkenberg – Markus 1:23-25
Zingen:
Lezen:
Zingen:
Zingen:
Zingen:
Psalm 27: 4
Markus 1: 21-39
Psalm 68: 8, 9
Psalm 72: 6, 7
Psalm 103: 2
Gemeente, het Woord van God voor dit uur vindt u in Markus 1 vers 23 tot en met 25:
En er was in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij riep uit,
zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij
gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods. En
Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga uit van hem!
Deze tekstwoorden laten ons zien: Jezus’ almacht over de onreine geest.
We letten op drie gedachten:
1. Hoe Hij predikt
2. Welk verzet Hij ontmoet
3. Welke kracht Hij oefent
1. Hoe Hij predikt
Gemeente, in dit schriftgedeelte wordt de sluier iets opgelicht van die geweldige strijd,
die er gaande is tussen Christus en de satan. Die strijd die al ingeluid is in het paradijs, in
de bekende moederbelofte: Ik zal vijandschap zetten... (Gen.3:15) Die strijd tussen
Christus en satan woedt over een mensenziel. Dat zal duidelijk worden uit dit korte
schriftgedeelte.
Meestal ontgaat ons die strijd tussen Christus en Zijn heilige engelen en ook Gods
kinderen aan de ene kant, en satan en zijn duivelen en de kinderen der zonde aan de
andere kant. Maar hier wordt de strijd zichtbaar, en nog wel in de kerk! Het was in de
synagoge. Het was dus, zouden wij zeggen, in de kerk dat die strijd gestreden werd. Wij
zijn geneigd om te zeggen: júist in de kerk. Want het gaat om het wezen, gemeente, om
de Kerk! Het gaat om het werk van God. Daar waar God zegent en waar Gods werk
gewerkt wordt, in Gods huis, daar is ook de duivel. U kent dat bekende spreekwoord:
Waar God Zijn kerk bouwt, daar bouwt de duivel zijn kapel ernaast.
En hij durft hem zelfs ook ín de kerk bouwen, want we lezen in Openbaring 2 dat
Johannes een brief uit de hemel krijgt aangaande de gemeente van Pergamus. En dit
moet hij schrijven aan de engel van de gemeente van Pergamus: Ik weet waar gij woont,
namelijk daar de troon des satans is. (Openb.2:13) In die gemeente had de satan dus een
troon opgericht.
www.prekenweb.nl
1/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
Omdat de duivel weet dat zijn strijd verloren is, woedt hij des te harder. Juist daar waar
hij zijn strijd moet verliezen, namelijk in het huis van God, in de kerk des Heeren, waar
Koning Jezus Zijn troon heeft gevestigd. Daarom woedt hij het meest in Gods kerk.
Hij hoeft dat niet altijd te doen met uiterlijk geweld. Nee, hij doet dat het meest met list
en bedrog, steelsgewijs, sluipenderwijs. En als hij ons zorgeloos kan maken, stil en gerust
kan houden, is hem dat het liefst. Het kan echter ook zijn dat, als de duivel merkt dat hij
terrein gaat verliezen, hij dan in zijn ware gedaante, in zijn woede openbaar komt.
Zie hier wat ons in dit schriftgedeelte voorgehouden wordt. En het moge ons tot lering,
tot onderwijs en tot eeuwige zegen strekken. Want de duivel is allereerst al bezig om uw
aandacht af te leiden van dit woord. Het is zijn eerste opzet om onder de prediking van
het Woord van God zo mogelijk onze gedachten af te leiden. Want hij weet dat door de
prediking zijn rijk afbreuk wordt gedaan.
Gemeente, hier in de synagoge van Kapernaüm is een mens met een onreine geest. En
het blijkt dat die mens door die onreine geest bezet is, gebonden is. Een geest van
onreinheid heeft een vaste woonplaats in zijn hart en leven gevonden. De duivel heeft
meer vaste woonplaatsen waar hij, zo lang God de wereld nog draagt, mag wonen.
Straks wordt de duivel met eeuwige ketenen der duisternis in het eeuwig verderf
geklonken. Maar voorlopig heeft hij nog zijn vaste verblijfplaatsen en trekt hij de aarde
nog over, zoals ook in het boek Job beschreven wordt.
Er is dan ook geen plaats ter wereld denkbaar, waar u zich aan de rampzalige invloed van
de duivel kunt onttrekken. Hij trekt om over de hele wereld en heeft soms inderdaad
vaste plaatsen gevonden. Ik wil u er een paar noemen.
De duivel vindt zijn vaste plaats waar de haat en nijd overheerst. Hij huist dan in zo’n
hart, in zo’n familie, waar haat en nijd van elkaar scheiden en waar we man tegenover
man staan, waar het hard tegen hard gaat. Daar heeft de duivel zijn vaste woonplaats. En
het liefst laat hij dat zo maar voortgaan.
Ook daar is een troon van satan, waar de zonde hoogtij viert, waar de plaatsen van de
zonde zijn en waar vleselijk vermaak hoogtij viert, waar drankzucht, waar zinnelust wordt
uitgeleefd, waar verdoving en verslaving mensen - vooral ook jonge mensen - naar de
ondergang voeren. En daar heeft de satan zijn troon, waar de tenten der ijdelheid
worden opgericht. Maar het kan ook zijn dat hij in het huis van God een vaste
woonplaats heeft gevonden.
Maar dan zal het ons vandaag ook - moge het zijn - een wonder worden, dat Christus
gekomen is om de werken van satan te verbreken. De Heere Jezus ging terstond op de
sabbatdag in de synagoge. Het was Zijn gang om naar de synagoge, de joodse plaats van
samenkomst, te gaan, waar Mozes en de profeten gelezen werden.
Zo moet het ook onze gewoonte zijn, gemeente, om in het huis van God te komen. Geen
vorm, geen sleur, maar gewoonte. Te komen met uw hart, met uw ziel, en mocht het zijn
met het oog des geloofs, om in het heiligdom Zijn sterkheid en Zijn eer te aanschouwen.
In Gods huis kunt u de wonderen van de Allerhoogste aanschouwen, ja meer, ze aan den
lijve ondervinden.
Hier is dan die mens met die onreine geest. Wat zijn er veel beklagenswaardige,
diepongelukkige mensen op deze wereld, die soms niet eens meer ter kerk kunnen
www.prekenweb.nl
2/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
komen. Maar ze zijn ook in de kerk. Wij kijken maar aan wat vanbuiten is, maar weten
niet wat er vanbinnen soms voor een strijd gestreden wordt. Laat dit ons allen duidelijk
zijn, dat we van nature allen onder de macht van de boze zijn. En het kan wezen dat er
één zonde in ons leven heeft postgevat, dat wij door een bijzondere geest bezet worden,
die ons aan een bepaalde zonde vast kluistert.
Dat was het geval met deze man. Deze man had een onreine geest. Daar was hij mee
bezet. Daar was hij van doortrokken. In zijn voorstellingsvermogen leefde de onreinheid.
In welke vorm dat geweest is, is aan God bekend, maar er is niets heiligs in geweest. Het
was zonde, ongerechtigheid, waar de man ook geen kracht tegen had om er zich tegen te
verzetten. Hij was gebonden door een onreine geest.
Alle duivelen zijn onreine geesten, maar er zijn bijzondere duivels: spotduivels die ons
laten spotten, vloekduivels die ons laten vloeken. Er zijn ook geesten die ons tot wellust
vervoeren; duivels die speciaal op onze zinnen, op onze hartstochten inwerken. Er zijn
geesten die speciaal op onze hoogmoed speculeren, die onze eerzucht aanzetten of die
ons in geldzucht gevangen houden. Kortom: de duivel heeft ook zijn specialisten.
De duivel heeft hier een man in zijn macht, die specifiek van een onreine geest bezet is;
vanbuiten misschien netjes en fatsoenlijk, maar vanbinnen diep zondig, onrein. Hij is
daarvan bezet, daardoor overheerst. Niet dat dit een mens buiten verantwoordelijkheid
zet, o nee! Wie een dienstknecht van de zonde is, die heeft zichzelf aan de zonde
verkocht. Dat hebben we in het paradijs reeds gedaan. Nee, schrijf nooit de zonde op
rekening van de duivel! Ik weet wel, de duivel heeft schuld aan veel zonde, maar het is
toch zo dat de mens zich verkoopt aan de duivel. Dat deed hij al in het paradijs en dat
doet hij nog. Hij geeft toe aan wat die geest hem inblaast en hij doet het nog gewillig
ook. Een mens is een vrijwillige slaaf geworden van de vorst der duisternis. En zo kan het
zijn dat we uiterlijk tegen een net persoon aankijken, maar dat er toch een geest in is,
een boze geest, die hem of haar bezet houdt.
Ga maar eens voor uzelf na welke zonde, welke spot-, lust- of vloekduivel u gevangen
houdt. Er is een keten waarmee we vastzitten aan de vorst der duisternis. Zoals dat hier
ook blijkt bij deze man, die een onreine geest had. Gemeente, die man zat in de kerk.
Gelukkig! Want dat is dan toch maar de beste plaats. Want in het huis van God moeten
juist de diepst zondige mensen komen. De meest schuldige mensen zijn hier op hun
plaats. In de wachtkamer van de dokter zitten toch ook zieke mensen, allen met hun
kwalen of hun zorgen? Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar
die ziek zijn. (Matth.9:12)
O, ik wenste wel dat u vandaag zo naar Gods huis gekomen mocht zijn, opdat u er mocht
zitten met de diepe kwaal van uw hart, met uw zonde, met uw speciale zonde. Want het
is Gods gewone weg om u bij uw speciale zonde te bepalen als Hij u gaat overtuigen. Als
het goed is, moet u onrustig worden onder de preek. En een mens kan die onrust nog
verbergen ook. Hij kan met een effen, onschuldig gezicht onder de preek zitten, terwijl
hij in zijn hart de zonde vasthoudt. Hij kan uiterlijk een net kerkmens zijn, meezingen,
meebidden en zich rechtzinnig gedragen, op huisbezoek bijvoorbeeld. Maar in het wezen
van de zaak houdt hij vast aan zichzelf: ‘Ik zal mijzelf handhaven!’
Dan gaat de Heere Jezus spreken, gemeente. O, wat heeft Hij volmaakt gepreekt! Hij zei
geen woord te veel en geen woord te weinig. Elk woord was geladen met macht en
www.prekenweb.nl
3/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
kracht en met hemels gezag. Elk woord was regelrecht uit God. Geen woord was er naar
de mens, om het vlees te strelen. Hij sprak met macht en de mensen waren verslagen
over Zijn leer, want Hij sprak als Machthebbende. Hij heeft ze niet gespaard! De Heere
Jezus had toestemming gekregen van de overste van de synagoge om een stukje te lezen
uit de boekrol en om daar over te spreken. Hij heeft waarlijk Gods wet gehanteerd. Hij
heeft de zonde met name genoemd, de ongerechtigheid aangetoond, het kromme, het
verkeerde, het verdraaide van een mens tegen God. Hij heeft aangetoond, zoals Gods
wet dat doet, de zonde van hoogmoed, van zelfzucht, van kwade begeerten, de
boosheid, de onreinheid van de mens.
Maar Hij heeft ook genade verkondigd. Hij heeft het één én het ander gedaan in een
heilig evenwicht. Hij heeft Wet en Evangelie gepredikt en het ook verkondigd: Te dien
dage zal er een Fontein geopend zijn voor het huis van David en voor de inwoners van
Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinheid. (Zach.13:1) Hij heeft ook het
geneesmiddel aangewezen. Hij heeft dat Evangelie gepredikt voor gevangenen, voor
armen en voor gebondenen.
Als alleen de wet gepreekt wordt, dan kan de duivel dat nog wel goed vinden. Als de wet
met al zijn vloek en doem gepredikt wordt, dan kan de duivel het daar nog aardig onder
stellen. Want dan kan een mens nog zeggen: ‘Daar ben ik niet schuldig aan.’ Dan kan hij
zijn leven nog aardig schoonwassen. Maar zwijg van het Evangelie voor een hulpeloos
mens, want dan komt het te dicht aan het hart! Als het Evangelie gepredikt wordt en er
op gewezen wordt dat er een weg ter ontkoming is, als het een mens alle
verontschuldigingen ontneemt, als hij alle verantwoordelijkheid voor zijn rekening krijgt,
dat duldt de duivel niet!
2. Welk verzet Hij ontmoet
Als het Evangelie gepredikt wordt voor een reddeloos zondaar, dat maakt een mens
onrustig. Dan gaat hij zeggen: ‘Ik ben toch eigenlijk schuldig, het moet toch anders
worden.’ Het kan anders worden, maar dat wil hij niet. Hij wil niet door genade zalig
worden. Hij wil niet gered worden, geholpen worden door een Ander. Hij wil niet dat alle
kracht hem afgesneden wordt en alle gerechtigheid hem ontnomen wordt. Want dat
betekent onze reddeloosheid en dat wil een mens niet. Dan wordt hij onrustig.
Ook deze mens werd onrustig, meer dan ooit. Hij heeft het gevoeld: ‘Het is met mij niet
goed. Die onreine geest die ik koester moet eruit. Er moet aan mij wat gaan veranderen;
er moet aan mij álles veranderen. Ik moet een nieuw mens worden. Er moet een nieuwe
geest in mijn binnenste komen wonen!’
Gemeente, misschien is dat bij u ook zo, dat u onrustig onder de preek wordt, dat u zegt:
‘Hoe is dat bij mij vanbinnen? Heb ik ook zo’n boze geest die mij gevangen houdt?’
Misschien hebt u hier ook wel eens gezeten dat u zei: ‘Was ik hier maar niet gekomen. Ik
ben zo onrustig geworden onder de preek. Het wordt me te persoonlijk.’
Misschien komt er wel verzet bij u op, zoals ook hier bij deze man. Hij riep uit, zomaar
midden onder de dienst: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt
Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
Misschien zegt u: ‘Wie riep er nu? Was het nu die man of was het die boze geest?’ Laat
dat geen vraag zijn, gemeente, want die twee zijn één. De duivel heeft deze mens in zijn
www.prekenweb.nl
4/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
bezit. En deze mens heeft zich verkocht aan de duivel. Natuurlijk is het de woede van de
duivel. En die man komt daarin mee. Hij raakt zijn zelfbeheersing kwijt. De man begon te
roepen onder de preek. De dienst werd verstoord. En de duivel voelde dat hij zijn prooi
dreigde kwijt te raken. ‘Laat af! Houd op! Wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus,
Nazarener?’
Je zou zeggen: ‘Moet daar nu niet ingegrepen worden? Dat mag toch niet zomaar onder
de dienst?’ U weet wellicht dat er in een joodse synagoge nogal veel toegelaten wordt.
Het is daar erg onrustig. Men loopt zelfs heen en weer en er wordt zelfs wel gepraat ook.
Bij ons is zo’n verstoring van de dienst in Gods huis niet toelaatbaar. Maar de duivel
stoort zich daar niet aan. Als hij het werk van God kan verbreken zal hij het niet nalaten.
Zie maar van welke methode hij zich hier bedient: ‘Laat af, houd op! Niet verder gaan.
Hier moet u maar ‘amen’ zeggen. Stel je eens voor dat het doorgaat in mijn hart!’
De duivel wil niet dat er een mens bekeerd wordt. Hij wil niet dat het Woord van God
postvat in ons hart. Hij zal onze aandacht wel afleiden. Hij wenst dat er maar geen
toepassing op volgt. ‘Laat af, houd op! Wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener?’
Hoort u die verachting? ‘Jezus van Nazareth…’ Het is zijn bedoeling om dat toch even te
laten blijken: Hij komt uit Nazareth, uit dat verachte Galilea, waar toch niets goeds uit
voort kan komen, uit dat achterland... Zo is de duivel altijd bezig om Gods werk te
diskwalificeren: Het is maar uit Nazareth, dat arme, dat eenvoudige, dat verachte. Hij
probeert altijd het werk van God naar beneden te halen, te degraderen.
En dan vervolgens: Zijt Gij gekomen om ons te verderven? Maar, gemeente, daar is
Christus niet voor gekomen. Hij is niet gekomen om der mensen zielen te verderven.
Nee, dat zegt de duivel. Als de Heere komt in een huwelijksleven, als Hij in het hart van
de man of de vrouw gaat werken, dan zal de duivel laten zeggen: ‘Hij maakt ons huwelijk
stuk; vroeger konden we samen de wereld ingaan, nu kan de één niet meer mee.’ Dan
zegt de duivel: ‘Zie je je huwelijk stuk gaan? De Heere Jezus breekt je gezin uit elkaar. En
je maatschappelijke positie kun je niet meer volbrengen...’ De duivel zegt dat de kerk,
dat de prediking je leven stuk maakt. Het is zijn opzet om dat zo te zeggen. Zo ontbrandt
de strijd.
Als er een man is die door Gods Geest bearbeid wordt, overtuigd wordt, die met zijn
zonde moet breken, die met de wereld niet meer mee kan… Of als de vrouw door Gods
Geest overtuigd wordt en zegt: ‘Ik zie mijn zonden, ik heb mijn hart leren kennen, ik heb
last van mijn zonden gekregen, ik kan de duivel niet meer dienen’, dan zal de duivel wel
zeggen: ‘Zie je wel, die kerk, het Woord van God maakt alles kapot!’
Maar er staat er Eén boven, gemeente! Als dan de duivel die man laat uitroepen: Laat af,
wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij gekomen om ons te
verderven?, dan moet de duivel toch ook nog zeggen: Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de
Heilige Gods. Dan moet de duivel toch toegeven dat die Jezus de Heilige Gods is! Hij
moet toegeven dat die Jezus niet uit Nazareth is, maar dat Hij is de Heilige Gods. De
duivel weet beter!
En de mens die zich verzet tegen het Woord van God en zegt: ‘Laat af, laat af, wat
hebben wij met U te doen? Dat Woord van U werpt bij mij alles ondersteboven; dat
www.prekenweb.nl
5/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
Woord grijpt me zo aan. Breek het af!’, die mens zal toch in zijn geweten moeten zeggen:
‘Het is toch waar wat er gezegd is...’ Hij zal moeten toegeven. Hij komt in aanraking met
de Heilige Gods.
Al verzet u zich tegen de prediking en al zegt u: ‘Laat af en houd op’ en al zou u de kerk
wel uit willen lopen en uit ergernis alles wel van u af willen schudden, in uw hart is toch
het getuigenis: ‘Het is waar; ik leef in mijn zonde en in mijn boosheid en Hij is de Heilige
Gods.’
Gelukkig is de Heilige Gods machtig om een mens die zich verzet en die het met de zonde
op een akkoord wil blijven houden, om een mens die een vijand is, te overwinnen. Die
Heilige Gods is machtig om de meest onreine geest uit te werpen, om de spotduivel, de
vloekduivel, de lustduivel uit te werpen. Hij is machtig om te overwinnen! Al gaat het dan
soms door tumult heen of door strijd en grote woede, Hij zal het winnen! Hiertoe is de
Zone Gods geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. (1 Joh.3:8)
Jezus, Die de prediking even liet onderbreken door het verzet dat tegen Hem opbotste,
Hij zal met het Woord en met macht spreken en Hij zal deze duivel uitwerpen. Hij zal
tonen dat Hij mensen losmaakt uit de macht van de boze, dat Hij geneest van het
grootste kwaad, dat Hij gevangenen uit de boeien redt en dat Hij zalig maakt.
We gaan er eerst van zingen uit Psalm 72 vers 6 en 7:
Ja, elk der vorsten zal zich buigen,
En vallen voor Hem neer;
Al ’t heidendom Zijn lof getuigen,
Dienstvaardig tot Zijn eer.
’t Behoeftig volk, in hunne noden,
In hun ellend’ en pijn,
Gans hulpeloos tot Hem gevloden,
Zal Hij ten Redder zijn.
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
Aan armen, uit genâ,
Zijn hulpe ter verlossing tonen;
Hij slaat hun zielen gâ,
Als hen geweld en list bestrijden,
Al gaat het nog zo hoog;
Hun bloed, hun tranen en hun lijden,
Zijn dierbaar in Zijn oog.
3. Welke kracht Hij oefent
Gemeente, de Heere Jezus is machtig om het verzet in een mensenhart te breken. En dat
verzet kan zeer hevig zijn. Want achter dat verzet is de macht van de boze, die de
overste van de wereld genaamd wordt. Dat verzet is er van nature in elk mensenhart.
Een mens wil de zonde niet loslaten. Een mens haat het licht, het licht dat schijnt uit het
Woord van God in zijn persoonlijk leven. Want dan worden uw werken bestraft en dan
www.prekenweb.nl
6/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
moet uw zin, uw lust er aan. En u moet dit en dat afzweren. U moet juist die ene zonde
leren loslaten, juist die ene zaak, waar uw leven op vastzit.
Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel is. En als die zwakste schakel bij u die geest
van onreinheid, die eerzucht, die lust is, welke zich heeft vastgehecht in uw gemoed, dan
breekt de ganse mooie keten van uw godsdienst op die zwakste schakel voor eeuwig af.
En daarom, gemeente, die zwakste schakel, die vandaag in de prediking is aangewezen en God van de hemel weet welke zwakke schakel dat in uw leven is - die moet
losgemaakt worden. Daar moet in uw leven een vernieuwend werk komen. Juist vanaf de
plaats waar uw zondeleven op vast zit. Dan moet uw verzet gebroken worden, de
tegenstand die u heeft tegen de prediking, tegen de kracht van Gods Woord, tegen het
Evangelie van vrije genade, waarvan een hulpeloos mens, een reddeloos mens, een
machteloos gebonden mens kan losgemaakt worden.
Die prediking moet in uw leven kracht gaan doen. En daar is Hij voor gekomen. Dat
kunnen wij niet, dat kan ook ons woord niet. Maar dat kan Gods Woord door de eeuwige
kracht van Gods Geest. En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga uit van hem!
Zwijg stil! Gemeente, een mens moet het zwijgen opgelegd worden. Want een mens
blijft doorspreken tegen God, al doet hij dat niet hardop. U doet het ook. U doet het
onder de preek; dan kan er kritiek oprijzen, dan kan er ergernis bij u komen, zodat u
onrustig wordt onder de preek. Kritiek kan zeggen: De predikant was er niet genoeg in
vandaag. Of ik weet niet wat voor geestelijke - mag ik zeggen vleselijke - kritiek zich bij u
voordoet. Maar dat kan met één handomdraai een preek verderven.
De Heere Jezus verderft niet. De duivel verderft in u het Woord van God. Wees dus
waakzaam! Het kan met één woord gebeuren. Een mens moet het zwijgen opgelegd
worden. Die boze geest van kritiek, van verzet tegen het Woord wordt gebroken, waar
het zijn hart gaat raken, waar het zijn persoonlijk leven gaat raken, waar zijn zonde aan
de kaak gesteld wordt en waar het geneesmiddel gepredikt wordt. Waar de redding
gepredikt wordt, maar dan voor een doodschuldig mens, een mens die het koord der
veroordeling om de hals leert doen en zegt: ‘O God, nu is het voor eeuwig kwijt met mij;
vanwege die ene zonde moet ik voor eeuwig verdoemd worden.
Gemeente, dat wil de duivel niet, maar daar brengt Gods Geest u. Daar brengt de Heere
Jezus Zelf. Zwijg stil! En dan zult u moeten zwijgen. Dan wordt u het zwijgen opgelegd.
Dan wordt de tegenspraak van binnen gedempt. De opstand en de tegenstand wordt
neergeworpen. De duivel wordt bestraft.
Deze man wordt bestraft. De zonde en de onreinheid wordt bestraft in deze mens. Zwijg
stil! Dat is het eerste. En vervolgens ook: Ga uit van hem! De Heere Jezus bestraft niet
alleen, maar Hij verlost ook. Hij redt van die boze geest, die in mijn leven zijn troon
bezet.
En ga uit van hem! Dat heeft Hij maar te spreken. Hij, Die veertig dagen lang verzocht
werd van de duivel, Hij, Die zeggen kon: Ga weg, satan, want er staat geschreven…
(Matth.4:10) Diezelfde Jezus heeft ook macht te spreken: Ga uit van hem!
En gemeente, wat geen mens dan vermag, die nooit één schalm kan losmaken van die
zondeketen, dat vermag die grote, sterke Christus. Dat vermag die meerdere Simson. Dat
vermag Hij, Die de dood, het graf en de hel heeft overwonnen, Die de duivel zijn kop
heeft vermorzeld. Dat vermag Hij. Dat doet Hij zichtbaar in de kerk. En al gebeurt dat niet
www.prekenweb.nl
7/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
zo spectaculair als in die dagen, Hij doet het wel. Misschien komt het niet zo aan het licht
en speelt het zich meer vanbinnen af. Ik hoop dat het zich bij u vanbinnen mag afspelen,
deze strijd tussen Christus en satan, over die ene zonde die u naar de eeuwige
verlorenheid voert. En dat u ook heden Zijn stem mag horen: Zwijg stil! Dat u leert
buigen onder het Woord van God en als een verloren mens bij God terechtkomt.
Zwijg stil! De hand op de mond, gemeente, niets meer in te brengen tegen God… Mijn
Rechter zal ik om genade bidden. (Job 9:15) En dan is Hij machtig om uit te werpen al dat
boze, al dat onreine, al dat vijandige, om de grootste vijand tot de meest liefhebbende
vriend te maken.
Maar de duivel laat zomaar niet los. De onreine geest, hem scheurende, en roepende met
een grote stem, ging uit van hem. In Lukas 4 staat hetzelfde beschreven en daar staat
nog bij: En de duivel hem in het midden geworpen hebbende… (Luk.4:35) De duivel maakt
er een heel tumult van.
Gemeente, daar moeten wij niet op aansturen. Gelukkig als we daarvoor bewaard
worden en daarvan verlost worden. Zo hoeft het niet, met zoveel uiterlijk vertoon. Maar
intussen zal diezelfde strijd vanbinnen gestreden worden. Het gaat gepaard met een
scheuren vanbinnen. Want die geest, die boze geest, is één met ons en die moet van ons
losgescheurd worden.
Maar dat doet Hij! Hij scheurt die boosheid uit ons hart. Hij maakt scheiding tussen die
twee die één waren: de mens met de zonde. Hij scheurt ons daarvan los. En al wordt er
dan met een grote stem geroepen (het gaat met benauwdheid en strijd gepaard), maar
Hij verlost, Hij redt, Hij zaligt en Hij maakt mensen los uit satans klauw en macht. Zou ook
een machtige de vangst ontnomen worden? (…) Ja, de gevangenen des machtigen zullen
hem ontnomen worden. (Jes.49:24-25)
Zo handelt Christus. Zo toont Hij Zijn almacht in de kerk. Zo toont Hij dat Zijn troon
eeuwig gevestigd is. Zo toont Hij Koning te zijn in het hart van een grote zondaar, die
uiterlijk een net mens is, maar die aan één zonde gebonden is.
En zij werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat is dit?
Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreine geesten gebiedt, en zij Hem
gehoorzaam zijn? En Zijn gerucht ging terstond uit, in het gehele omliggende land van
Galilea. (Mark.1:27-28)
En dit gerucht heeft vandaag u ook bereikt. Het gerucht van deze Jezus zal niet meer
verborgen kunnen blijven, maar is ook door u gehoord. Jezus zegt: Indien Ik niet
gekomen was en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zj geen
voorwendsel voor hun zonde. (Joh.15:22) Wij hebben nu geen voorwendsel meer voor
onze zonden. Nu heeft de grootste zondaar, ook die ogenschijnlijk kleine zondaar, die
nette zondaar, gehoord dat Hij weet wat er in ons hart huist. U hebt gehoord dat Zijn
macht ons stil leert zwijgen en dat Zijn almacht verlost en redt.
Dan blijft er maar één plaats over: aan Zijn voeten, opdat dit wonderwerk ook in ons
leven plaatsgrijpe en dat het gerucht van dit woord van heden ook uw hart moge
bekeren tot God, van de zonde en van de onreinheid. Dat u de toevlucht mocht nemen
tot die geopende Fontein, die dag en nacht geopend is tegen de zonde en tegen de
onreinheid.
www.prekenweb.nl
8/9
Ds. D. Hakkenberg – Jezus’ almacht over de onreine geest
Dit gerucht zal ook verspreid zijn door de man zelf. Hij is heengegaan, de synagoge uit,
maar heeft niet kunnen zwijgen van het wonder dat in zijn hart gebeurd was. Hij, met de
zonde verenigd, nooit meer van de zonde los kunnen komen, maar nu losgemaakt door
de kracht van Christus…! Hij heeft er niet meer van kunnen zwijgen.
Spreek ervan, u allen die de kracht van Jezus’ reddende, verlossende, zaligende en
schuldvergevende liefde hebt mogen ontmoeten, die de Heilige Gods hebt mogen
ontmoeten in uw leven. Dan kunt u in de onreinheid niet meer leven, maar dan wordt u
een geheiligd mens. Een geheiligd volk, dat van Zijn trouw zal gaan zingen en Zijn gerucht
zal gaan verspreiden.
O, ik wens dat dit gerucht niemand ontgaat, dat dit gerucht door u gebracht wordt aan
alle plaatsen waar u woont en werkt. Het gerucht van de Heilige Gods, Die hiertoe
geopenbaard is, opdat Hij de werken des duivels verbreken zal.
En moet dan de strijd en de aanvechting voor een kind van God duren tot het laatst toe,
éénmaal scheurt de duivel en de zonde voor eeuwig van ons af en zullen we ons eeuwig
verheugen en verblijden in het aangezicht van die Heilige Gods, in Zijn eeuwige
verlossing en Zijn eeuwige zaligheid.
Amen.
Slotzang: Psalm 103:2
Loof Hem, Die u, al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van ’t verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
Die in de nood uw Redder is geweest.
Deze preek is eerder gepubliceerd in de prekenserie ‘Een zaaier ging uit…’ (deel 2)
www.prekenweb.nl
9/9
Download