Beoordelingskader Biochemisch analist (91701) Algemene informatie Als cursist verzamel je bewijs van je kennen en kunnen in je portfolio. Op het moment dat je voor diplomering in aanmerking wilt komen verzamel je die bewijzen waarmee je kunt aantonen dat je competent bent. Deze bewijzen worden door de examinatoren beoordeeld op vorm en inhoud. Elke opleiding bestaat uit een aantal kerntaken die je moet kunnen uitvoeren. Elke kerntaak moet met een voldoende worden afgesloten. Ook het panelgesprek moet voldoende zijn. Voor meer informatie verwijzen we naar je Onderwijs en Examenreglement (OER), te vinden op blackboard. Landelijke norm De beoordeling wordt afgestemd op het landelijk vastgestelde kwalificatiedossier. Belangrijk onderdeel in dat dossier is de zogenaamde competentiematrix waarin staat welke kerntaken je moet beheersen, welke competenties je daarbij moet kunnen inzetten en met welke keuzes en dilemma’s (kernopgaven) je in het beroep moet kunnen omgaan. Kern De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van de kern: Kerntaken 1, 2, 3, 4, 5 Kerntaak 1: Bereidt analyses voor Proces De biomedisch analist ontvangt het materiaal. Hij registreert, bewerkt en identificeert het materiaal. Daarnaast voert hij een controle uit op juistheid en bruikbaarheid van het materiaal. Hij bepaalt welke wijze van voorbewerking hij hanteert op basis van het type analyse en aan de hand van het voorschrift. De biomedisch analist selecteert hierbij de juiste hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen en controleert deze. Ook moet de biomedisch analist tijdens de voorbewerking het materiaal sorteren en verdelen en zorgt hij voor controlemonsters. Kwaliteit van proces en resultaat Van de biomedisch analist wordt verwacht dat hij de voorbereiding van analyses op een adequate manier uitvoert, zodanig dat het materiaal klaar is om analyses mee uit te voeren. Hij voert hierbij een controle uit op juistheid en bruikbaarheid van het materiaal en houdt rekening met de analyses die uiteindelijk op het materiaal worden uitgevoerd. Daarnaast sorteert en verdeelt hij het materiaal, noteert hij eventuele opvallendheden en zorgt hij voor controlemonsters. Het resultaat is goed wanneer het materiaal zo is voorbewerkt dat de analyses erop uitgevoerd kunnen worden. Kerntaak 2: Voert basisanalyses uit Proces De biomedisch analist leest in de aanvraag welke basisanalyses hij moet gaan uitvoeren. Hij selecteert hierbij de juiste hulpmiddelen en controleert deze. De biomedisch analist voert (o.a. scheidingstechnieken en fotometrische, enzymatische, immunologische, moleculair biologische en microscopische) basisanalyses uit binnen vastgestelde kaders, met behulp van diverse soorten apparatuur en persoonlijke beschermingmiddelen. Kwaliteitsbewaking is bij deze taak van groot belang. 1 Kwaliteit van proces en resultaat Van de biomedisch analist wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat de analyse nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat foutmeldingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Van de biomedisch analist wordt verwacht dat hij het uitvoeren van de baisanalyses op een adequate manier uitvoert, zodanig dat er betrouwbare meetwaarden uit voortkomen. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de instellingen van de apparatuur en op basis van controlemonsters. Het resultaat is een goed uitgevoerde basisanalyse met goed te interpreteren meetwaarden. Kerntaak 3: Beoordeelt meetwaarden en rapporteert Proces De biomedisch analist beoordeelt de uitkomsten/ meetwaarden en controleert of ze binnen de normen vallen aan de hand van vergelijkingsmateriaal (controlemonsters) en werkvoorschriften. Bij geautomatiseerde en geroutineerde analyses bekijkt hij of de uitslagen/ meetwaarden realistisch (binnen de normen) zijn aan de hand van zijn achtergrondkennis en door ze in samenhang met overige uitslagen van dezelfde opdrachtgever/ patiënt te bekijken. Hij beoordeelt of een resultaat betrouwbaar is of dat de analyse over moet worden gedaan. De uitslagen/ meetwaarden worden ingevoerd in de computer en vervolgens gerapporteerd binnen vastgestelde kaders en eventueel in het Engels. Hierbij moet de biomedisch analist discreet omgaan met vertrouwelijke gegevens. Bij afwijkingen handelt hij binnen vastgestelde kaders. Bij het maken van een verslag moet de biomedisch analist kort en bondig de juiste gegevens kunnen vermelden, eventueel in het Engels. Ditzelfde moet hij kunnen toepassen bij het telefonisch rapporteren bij spoedopdrachten en sterk afwijkende waarden. Kwaliteit van proces en resultaat Van de biomedisch analist wordt verwacht dat hij het beoordelen van meetwaarden op een adequate manier uitvoert, zodanig dat de correcte resultaten worden gerapporteerd. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is goed wanneer de biomedisch analist correcte analyseresultaten heeft geïnterpreteerd en geproduceerd. De meetwaarden zijn vervolgens op de juiste wijze gerapporteerd. Kerntaak 4: Onderhoudt werkomgeving en apparatuur Proces De biomedisch analist maakt de gebruikte apparatuur schoon en verhelpt eventuele eenvoudige storingen zelf of meldt dit bij een technisch onderlegde collega. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het onderhoud van de apparatuur en het vervangen van onderdelen gebeurt preventief. Periodiek kalibreert hij de apparatuur. De biomedisch analist zorgt ervoor dat afvalstoffen op een veilige en milieubewuste wijze worden afgevoerd in de daarvoor bestemde containers of vaten. Voorraden vult hij aan uit eigen magazijn. Kwaliteit van proces en resultaat De keuzes en dilemma’s vloeien voort uit de mate van de complexiteit. De biomedisch analist moet de juiste keuze maken bij uitval of storingen in apparatuur; zelf proberen deze te verhelpen of een collega inschakelen of de fabrikant bellen. Hierbij moet hij bepalen hoe hij apparatuur bij moet stellen bij kalibratie, wanneer apparatuur geschikt is voor een betrouwbare analyse en in kunnen schatten of de benodigdheden nog houdbaar zijn. Hiernaast moet hij bepalen wanneer en hoe iets moet worden schoongemaakt en bepalen wanneer iets moet worden aangevuld. De biomedisch analist moet prioriteiten stellen in de werkzaamheden. Het tijdsaspect speelt hierbij een rol. 2 Kerntaak 5: Ondersteunt methoden ontwikkeling Proces De biomedisch analist participeert in projectteams en ondersteunt de ontwikkeling, validatie en optimalisatie van analysemethoden en werkprocessen. De biomedisch analist krijgt de opdracht en voert bijvoorbeeld experimenten ter ondersteuning van de optimalisatie van het productieproces. Binnen de onderzoeksexperimenten plant hij de activiteiten in een logische volgorde, werkt hij systematisch en rapporteert hij over de resultaten. Zijn onderzoeksresultaten kunnen deel uitmaken van het onderzoeksverslag. Voor het ondersteunen van projectteams is een goede mondelinge en schriftelijke communicatie van groot belang. Kwaliteit van proces en resultaat Van de biomedisch analist wordt verwacht dat hij in een projectteam de ondersteuning van methoden ontwikkeling zodanig uitvoert dat analysemethoden en werkprocessen in optimale staat verkeren. Binnen de onderzoeksexperimenten plant hij de activiteiten in een logische volgorde, werkt hij systematisch en rapporteert hij over de resultaten. Het resultaat is een adequaat uitgevoerd experiment met bruikbare data met een tevreden opdrachtgever. Kernopgaven 1, 2, 3, 4, 5, 6 Kernopgave 1: Tijd versus nauwkeurige werken Kernopgave 2: Planning versus flexibiliteit Kernopgave 3: Dagelijkse werkzaamheden versus andersoortige activiteiten Kernopgave 4: Inzicht tonen Kernopgave 5: Tijd versus werken volgens voorschriften Kernopgave 6: Correct handelen bij afwijkingen 3 4 Beoordelingskader per competentie BIOMEDISCH ANALIST ( crebo 91701) Competenties 1 t/m 13 (kern) met resultaat 1. Materiaal in ontvangst nemen en registreren a. Materiaal dat geregistreerd is conform de voorschiften. b. Materiaal dat voldoet aan kwalitatieve en kwantitatieve eisen. 2. Voorbewerken van materiaal a. Materiaal dat op de juiste manier is voorbewerkt en gereed is voor de analyse. 3. Uitvoeren van basisanalyses a. Volgens voorschrift uitgevoerde (o.a. scheidingstechnieken en fotometrische, enzymatische, immunologische, moleculair biologische en microscopische) basisanalyses die betrouwbare meetresultaten opleveren. 4. Beoordelen van meetwaarden a. De resultaten/ meetwaarden zijn juist beoordeeld en de juiste conclusies zijn getrokken. 5. Rapporteren a. De personen die de informatie over de resultaten nodig hebben, hebben de juiste informatie op heldere wijze en binnen de daarvoor gestelde tijd ontvangen. 6. Onderhouden van werkomgeving a. Een ordelijke werkomgeving en goed werkende apparatuur. 7. Beheren van de voorraad a. Voldoende middelen om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. 8. Plannen van werkzaamheden a. Goede planning van de werkzaamheden, zodat deze tijdig en op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. 9. Samenwerken a. De biomedisch analist functioneert effectief en efficiënt binnen een team. b. De biomedisch analist levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie om doelen te realiseren. 10. Ontwikkelen van beroepscompetenties a. Constante ontwikkeling van de eigen beroepscompetenties. b. Een werknemer die beschikt over de benodigde technisch instrumentele vaardigheden op het beoogde niveau. 11. Communiceren a. Een vlot lopend werkproces. b. Adequaat geïnformeerde betrokkenen. c. De onderlinge werkverhoudingen worden niet verstoord. 12. Procesmatig inzicht ontwikkelen a. De biomedisch analist is zich bewust van zijn positie in de organisatie en keuzes worden mede op basis van de inbreng van de werknemer gemaakt. 13. Ondersteuning van methoden ontwikkeling a. Een adequaat functionerende biomedisch analist in een projectteam. b. Een geoptimaliseerd productieproces. c. Een tevreden opdrachtgever. 5 Uitstroomdifferentiatie 1 Klinische Chemie (crebo 91702) Kerntaken 1 t/m 5 (kern) + 6, 7 Kernopgaven 1 t/m 6 (kern) Competenties 1 t/m 13 (kern) + 14, 15 met resultaat Kerntaken: Kerntaak 6: Neemt bloed af en neemt patiëntenmateriaal in ontvangst Proces: De analist klinische chemie ontvangt op het afnamelaboratorium de patiënten. Aan de hand van het aanvraagformulier neemt de analist klinische chemie bloed (venapunctie of vingerprik) af bij de patiënt. Hiervoor moet de analist klinische chemie de aanvraagformulieren vertalen in het materiaal dat moet worden afgenomen en vindt er een nauwkeurige identificatie van de desbetreffende patiënt plaats. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Alle instrumenten en apparaten zijn schoon en goed onderhouden. In laboratoria van ziekenhuizen kan de analist klinische chemie ook betrokken worden bij de bloedafname in de kliniek (aan bed bij de patiënten). Hiervoor dient goede communicatie plaats te vinden met de verplegingsdienst voor de voorbereiding op het contact met de betreffende patiënt. Hiernaast ontvangt de analist klinische chemie patiëntenmateriaal; urine-, faeces- of liqour-monsters. De analist klinische chemie verdeelt vervolgens de monsters. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de analist klinische chemie wordt verwacht dat hij het afnemen van bloed en het in ontvangst nemen van patiëntenmateriaal op een adequate manier uitvoert. Bloedafname wordt zorgvuldig en volgens protocol uitgevoerd, dit betekent o.a. patiëntvriendelijk, servicegericht, in de juiste afnamebuizen, op ijs, in het donker, enz. Alle instrumenten en apparaten zijn schoon en goed onderhouden. Het resultaat is goed wanneer bloed op de juiste wijze is afgenomen en patiëntenmateriaal op de juiste wijze in ontvangst in genomen. Kerntaak 7: Voert specifieke hematologische, immunologische en chemische analyses uit Proces: De analist klinische chemie voert specifieke hematologische, immunologische en chemische analyses uit binnen vastgestelde kaders, met behulp van diverse soorten apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen. De analyses kunnen handmatig (bijv. fotometrie, microscopie, serologie en stollingsonderzoek) of geautomatiseerd zijn. Bij geautomatiseerde analyses is de kerntaak het bedienen en monitoren van de analyseapparatuur. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de analist klinische chemie wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat de analyse nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat foutmeldingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Van de analist klinische chemie wordt verwacht dat hij het uitvoeren van de specifieke analyses op een adequate manier uitvoert, zodanig dat er betrouwbare meetwaarden uit voortkomen. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de instellingen van de apparatuur en op basis van controlemonsters. Het resultaat is een goed uitgevoerde analyse met goed te interpreteren meetwaarden. 6 Competenties 14. Neemt bloed af en neemt patiëntenmateriaal in ontvangst a. Bloed is op de juiste wijze afgenomen en voldoet aan de kwaliteitseisen en is gereed om voorbewerkt te worden. b. Patiëntenmateriaal is op de juiste wijze in ontvangst genomen en is gereed om voorbewerkt te worden. 15. Uitvoeren van specifieke hematologische, immunologische en chemische analyses a. Volgens voorschrift uitgevoerde specifieke hematologische, immunologische en chemische analyses die betrouwbare meetresultaten opleveren. Uitstroomdifferentiatie 2 Pathologie (crebo 91704) Kerntaken 1 t/m 5 (kern) +, 8, 9 Kernopgaven 1 t/m 6 (kern) Competenties 1 t/m 13 (kern) + 16 t/m 18 met resultaat Kerntaken: Kerntaak 8: Verwerkt histologisch en cytologisch materiaal Proces: De analist pathologie ontvangt het histologisch en cytologisch materiaal en beoordeelt de kwaliteit hiervan. Hij leest in de aanvraag wat er mee moet gebeuren en verwerkt vervolgens het materiaal. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om het insluiten en (uit)snijden van weefsel, het invriezen, kleuren en drogen van preparaten en het maken van vriescoupes. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Regelmatig verwerkt de analist pathologie een spoedaanvraag. Deze krijgen voorrang en worden direct verwerkt en doorgegeven. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de analist pathologie wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat de verwerking nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat afwijkingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Binnen het logistieke proces zijn veelvuldig controles ingebouwd. Door deze controles kan de analist pathologie nagaan of en wanneer er iets fout is gegaan. Het resultaat is een optimaal preparaat dat geschikt is voor beoordeling en diagnosestelling. Kerntaak 9: Analyseert preparaten Proces: De analist pathologie controleert het preparaat aan de hand van de beschrijving of aanvraag en beoordeelt het preparaat. Daarna leest hij de onderzoeksvraag om te bepalen waarop gescreend/ geanalyseerd moet worden. De analist pathologie screent/ analyseert vervolgens het preparaat volgens voorschriften en schrijft z’n bevindingen op in een voorlopige diagnose. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De voorlopige diagnose bespreekt hij met de patholoog die de definitieve diagnose vaststelt. 7 Kwaliteit vanoptimaal proces en resultaat: a. Een preparaat dat geschikt is voor analyse. Van de analist pathologie wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste 18. Stellen van diagnose preparaat, dat de analyse nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat afwijkingen zo mogelijk a. Een correcte (voorlopige) diagnose. worden opgespoord en hersteld. Binnen het logistieke proces zijn veelvuldig controles ingebouwd. Door deze controles kan de analist pathologie nagaan of en wanneer er iets fout is gegaan. Het resultaat is een correcte uitslag van een analyse. Competenties 16. Verwerken van histologisch materiaal a. Een optimaal preparaat dat geschikt is voor analyse. 17. Verwerken van cytologisch materiaal Uitstroomdifferentiatie 3 Microbiologie (crebo 91703) Kerntaken 1 t/m 5 (kern) + 10, 11, 12 Kernopgaven 1 t/m 6 (kern) Competenties 1 t/m 13 (kern) + 19 t/m 23 met resultaat Kerntaken: Kerntaak 10: Kweekt en kwantificeert micro-organismen Proces: De microbiologisch analist isoleert/ ent het monster op een voedingsbodem en kweekt micro-organismen. Indien de gewenste voedingsbodem niet voorhanden is, bereidt hij zelf de voedingsbodem. Ook moet hij in het kader van proces- en kwaliteitsbewaking controlemonsters enten op de voedingsbodems. De microbiologisch analist kwantificeert vervolgens met behulp van verschillende methoden de microorganismen en voert o.a. fermentatietechnieken uit. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De microbiologisch analist noteert alle relevante gegevens. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de microbiologisch analist wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat het kweken en kwantificeren van microorganismen nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat afwijkingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is dat de kweek zodanig van kwaliteit is dat determinatie mogelijk is dan wel een resistentiebepaling uitgevoerd kan worden. De kweek leidt tot betrouwbare bacterietellingen. Kerntaak 11: Determineert micro-organismen en verricht resistentiebepalingen Proces: 8 De microbiologisch analist voert volgens de voorschriften een determinatieprocedure uit m.b.v. diverse methoden, waarmee bepaald wordt om welk micro-organisme het gaat. Bij het determineren kan gebruik gemaakt worden van kweken op voedingsbodems en microscopische preparaten. De microbiologisch analist voert hiernaast resistentiebepalingen uit om te zien of er resistentie is tegen de middelen die de patiënt gebruikt. De microbiologisch analist voert ook serologische bepalingen uit. Daarnaast toont de microbiologisch analist DNA aan van het micro-organisme m.b.v. moleculaire technieken. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De microbiologisch analist noteert alle relevante gegevens. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de microbiologisch analist wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat het determineren van micro-organismen en het verrichten van resistentiebepalingen nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat afwijkingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Het resultaat is determinatie die leidt tot identificatie en een beoordeling van het gevaar voor mens en omgeving. Een resistentiebepaling leidt tot een besluit waarmee het micro-organisme kan worden bestreden. Kerntaak 12: Neemt (micro)biologische monsters en bewerkt deze Proces: De (micro)biologisch analist neemt volgens voorschrift een vastgesteld, representatief monster van het materiaal. De monstername kan op verschillende plekken plaatsvinden, bijvoorbeeld aan de productielijn (als ‘online’ kwaliteitscontrole), maar ook in de buitendienst (‘in het veld’). Tijdens de monstername noteert de (micro)biologisch analist de omgevingsfactoren. Vervolgens controleert en bewerkt de (micro)biologisch analist het materiaal voordat hij de analyses uitvoert. Tijdens de voorbewerking moet de (micro)biologisch analist de monsters sorteren en verdelen en zorgt hij voor controlemonsters. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Hij noteert eventuele opvallende kenmerken. Na het voorbewerken worden de verschillende monsters klaargezet zodat deze getypeerd/ en geanalyseerd kunnen worden. De monsters moeten op een zodanige manier worden bewaard dat ze in goede conditie blijven. De (micro)biologisch analist maakt gebruik van technieken voor monstername en technieken voor het opwerken van monsters. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de (micro)biologisch analist wordt verwacht dat hij het afnemen van monsters op een adequate manier uitvoert, zodanig dat het monster klaar is voor analyse. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is een correct afgenomen en bewerkt monster dat voldoet aan de kwaliteitseisen en geschikt is voor analyse. Competenties 19. Voedingsbodems voorbereiden a. Voedingsbodems die voldoen aan de kwaliteitseisen en geschikt zijn voor gebruik. 20. Kweken en kwantificeren van micro-organismen a. De kweek is zodanig van kwaliteit dat determinatie mogelijk is dan wel een resistentiebepaling kan worden uitgevoerd. b. De kweek leidt tot betrouwbare bacterietellingen. 21. Determineren van micro-organismen a. Determinatie leidt tot identificatie en een beoordeling van de effecten voor mens, dier en omgeving. 22. Verrichten van resistentiebepalingen a. De resistentiepatronen zijn op de juiste manier uitgevoerd en bepaald. De resistentiebepaling leidt 9 tot een besluit waarmee het micro-organisme kan worden bestreden. 23. Neemt (micro)biologische monsters en bewerkt deze a. Het (micro)biologische monster is op de juiste wijze afgenomen en voldoet aan de kwaliteitseisen. b. Het (micro)biologische monster is op de juiste wijze bewerkt en is gereed voor analyse. Uitstroomdifferentiatie 4 Biologie (crebo 91701) Kerntaken 1 t/m 5 (kern) + 12, 13 Kernopgaven 1 t/m 6 (kern) Competenties 1 t/m 13 (kern) + 23, 24 met resultaat Kerntaken: Kerntaak 12: Neemt (micro)biologische monsters en bewerkt deze Proces: De (micro)biologisch analist neemt volgens voorschrift een vastgesteld, representatief monster van het materiaal. De monstername kan op verschillende plekken plaatsvinden, bijvoorbeeld aan de productielijn (als ‘online’ kwaliteitscontrole), maar ook in de buitendienst (‘in het veld’). Tijdens de monstername noteert de (micro)biologisch analist de omgevingsfactoren. Vervolgens controleert en bewerkt de (micro)biologisch analist het materiaal voordat hij de analyses uitvoert. Tijdens de voorbewerking moet de (micro)biologisch analist de monsters sorteren en verdelen en zorgt hij voor controlemonsters. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Hij noteert eventuele opvallende kenmerken. Na het voorbewerken worden de verschillende monsters klaargezet zodat deze getypeerd/ en geanalyseerd kunnen worden. De monsters moeten op een zodanige manier worden bewaard dat ze in goede conditie blijven. De (micro)biologisch analist maakt gebruik van technieken voor monstername en technieken voor het opwerken van monsters. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de (micro)biologisch analist wordt verwacht dat hij het afnemen van monsters op een adequate manier uitvoert, zodanig dat het monster klaar is voor analyse. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is een correct afgenomen en bewerkt monster dat voldoet aan de kwaliteitseisen en geschikt is voor analyse. Kerntaak 13: Voert specifieke moleculaire, cellulaire, biologische en fermentatietechnieken uit 10 Proces: De biologisch analist maakt hierbij gebruik van moleculaire, cellulaire, biologische (microscopisch en macroscopisch) en fermentatietechnieken. De biologisch analist bepaalt de kwaliteit en/ of eigenschappen van materiaal van menselijke, dierlijke of plantaardige oorsprong. De handelingen bij de analyses bestaan bijvoorbeeld uit: determineren, isoleren en/of analyseren van genetisch materiaal/ eiwitten, analyseren en/of kopiëren van eigenschappen, analyseren van de samenstelling en samenwerking van chemische verbindingen van levende organismen, kweken van cellen en het scheiden en/of analyseren van materiaal/eiwitten. Hij maakt hierbij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Kwaliteit van proces en resultaat: Van de biologisch analist wordt verwacht dat hij de voorschriften volgt, dat hij beschikt over het juiste materiaal, dat de analyse nauwkeurig wordt uitgevoerd en gecontroleerd en dat foutmeldingen zo mogelijk worden opgespoord en hersteld. Van de biologisch analist wordt verwacht dat hij het uitvoeren van de specifieke analyses op een adequate manier uitvoert, zodanig dat er betrouwbare meetwaarden uit voortkomen. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de instellingen van de apparatuur en op basis van controlemonsters. Het resultaat is een goed uitgevoerde analyse met goed te interpreteren meetwaarden. Competenties 23. Neemt (micro)biologische monsters en bewerkt deze a. Het (micro)biologische monster is op de juiste wijze afgenomen en voldoet aan de kwaliteitseisen. b. Het (micro)biologische monster is op de juiste wijze bewerkt en is gereed vooranalyse. 24. Uitvoeren van specifieke moleculaire, cellulaire, biologische en fermentatietechnieken a. Volgens voorschrift uitgevoerde specifieke moleculaire, cellulaire, biologische en fermentatietechnieken die betrouwbare meetresultaten opleveren. Uitstroomdifferentiatie 5 Technisch onderwijsassistent (crebo 91705) Kerntaken 1 t/m 5 (kern) + 14, 15 Kernopgaven 1 t/m 6 (kern) + 7 Competenties 1 t/m 13 (kern) + 25 t/m 34 met resultaat Kerntaken: Kerntaak 14: Faciliteert practica en vakoverstijgende werkzaamheden Proces: De technisch onderwijsassistent (TOA) voert overleg met de docent. Tijdens dit gesprek brengt hij in kaart wat de wensen en verwachtingen van de docent zijn ten aanzien van het practicum. Ook inventariseert de TOA tijdens dit gesprek wie de doelgroep is en welke omvang de doelgroep heeft. De TOA koppelt terug naar de docent of zijn wensen haalbaar zijn. Ook bepaalt de TOA of de wensen van de docent mogelijk zijn gezien de eisen die worden gesteld aan de veiligheid. Hij ontwikkelt proeven en houdt zich daarbij aan de voorschriften. In sommige gevallen zijn er geen voorschriften aanwezig. De TOA zoekt dan naar voorschriften die te maken hebben met de proef die hij maakt. Op basis van voorschriften die horen bij verschillende soortgelijke proeven, stelt hij zelf voorschriften samen. Op MBO, HBO en op de universiteit gaat het om meer complexe proeven en practica. De TOA ontwikkelt de proeven en practica dan ook niet zelfstandig, maar ondersteunt de vakdocent daarbij. Ook denkt hij mee over bestaande practica. Hij voert ze uit en verandert en verbetert bestaande practica. Wanneer het practicum en bijbehorende proeven zijn ontwikkeld, maakt de TOA een planning voor het 11 practicum. In de planning neemt hij op welke activiteiten wanneer uitgevoerd moeten worden en welke materialen daarbij nodig zijn en eventueel welke betrokkenen. In de planning wordt ook opgenomen met welke afvalstromen hij te maken krijgt en hoe hij die gaat afvoeren. De TOA maakt een jaarplanning voor de materialen. Hij maakt een budgettair overzicht en neemt op wanneer wat wordt besteld. Kwaliteit van proces en resultaat: Alle benodigde materialen staan op tijd klaar en zijn klaar voor gebruik. Het practicum sluit aan bij de lesstof of bij een thema. Kerntaak 15: Begeleidt leerlingen tijdens practica en vakoverstijgende werkzaamheden Proces: Tijdens practica geeft de TOA instructies en vervolgens gaan de leerlingen aan de slag. De TOA controleert of de proeven volgens voorschriften en veilig worden uitgevoerd. Hij stuurt bij waar nodig. In geval van vakoverstijgende werkzaamheden is er een voorgesprek met leerlingen en docent over de door de leerlingen uit te voeren opdracht. De TOA doet vervolgens een haalbaarheidsonderzoek, waarin hij bepaalt of de proef haalbaar is binnen de organisatie en gezien het beschikbare budget of door gebruik te maken van de derde geldstroom. De TOA voert een gesprek met de docent waarin wordt bepaald of de proef kan doorgaan. Vervolgens voert de TOA een gesprek met de leerling(en). De wensen van de leerling worden in kaart gebracht, de haalbaarheid wordt bepaald en er wordt een vervolgplanning opgesteld. De TOA begeleidt in beperkte mate de leerling bij het uitvoeren van zijn opdracht. De TOA bewaakt de tijd en de manier waarop de leerling de proef uitvoert. Hij stuurt bij waar nodig en geeft eventueel tips. Hij beantwoordt vragen van de leerlingen en geeft waar nodig technische hulp bij de uitvoering van proeven. De TOA koppelt op gezette tijden aan de docent terug hoe de leerling het doet en welke bijsturing de leerling nodig heeft. Als de leerling het werkstuk heeft ingeleverd, voert de docent soms een beoordelingsgesprek over het werkstuk en de daarbij behorende eindpresentatie met de TOA. Tijdens de activiteiten die worden uitgevoerd in het practicumlokaal controleert de TOA of het reglement dat geldt in het practicumlokaal wordt nageleefd. Kwaliteit van proces en resultaat: Practicum dat veilig en volgens voorschriften verloopt. De leerling voert een vakoverstijgend werkstuk uit dat voldoet aan de doelen en veilig wordt uitgevoerd. Kernopgave: Kernopgave 7: Omgaan met leerlingen en samenwerken met docent Competenties 25. Administratieve werkzaamheden uitvoeren Overzichtelijke, volledige en goed onderhouden administratie, die up-to-date is 26. Wensen van docent in kaart brengen a. Heeft duidelijk beeld van wensen van de docent. b. Meest optimale oplossing die past bij de wensen van de docent. 27. Haalbaarheid practicum bepalen a. Practicum is getoetst op haalbaarheid. 28. Proeven ontwikkelen a. Veilige proeven, ontwikkeld volgens voorschriften, die voldoen aan het doel waarvoor ze zijn gemaakt. 29. Bijdragen aan proefontwikkeling a. Veilige proeven, ontwikkeld volgens voorschriften, die voldoen aan het doel 12 waarvoor ze zijn gemaakt. 30. Beoordelen of werkstuk voldoet a. Voorstel voor werkstuk is getoetst aan de gestelde eisen. 31. Instructie geven a. Opdracht is duidelijk voor leerlingen. 32. Adequaat uitvoeren practicum/ werkstuk beoordelen a. Begeleidt leerling correct. 33. Leerlingen beoordelen a. Draagt bij aan correcte en objectieve beoordeling van de leerling. 34. Overleg voeren a. Voert op het juiste moment een efficiënt en effectief overleg met docent. 13