Informatica

advertisement
De eerlijke-koffie-Internetquiz
Handleiding voor de leerkracht
Doelgroepen
Vragenreeks 1:
Eerste graad, tweede graad TSO, derde graad BSO
Vragenreeks 2:
Tweede en derde graad ASO, derde graad TSO
Mogelijke vakken
- Informatica (1e graad Katholiek Onderwijs, 2e graad Gemeenschapsonderwijs)
- Nederlands (1e, 2e, 3e graad,ASO en TSO)
- Project Algemene Vakken (2e en 3e graad BSO)
- RK Godsdienst (2e graad ASO, 3e graad ASO, 2e graad TSO, 3e graad BSO)
- NC Zedenleer (2e graad ASO, 3e graad ASO, 3e graad TSO, 3e graad BSO)
- Aardrijkskunde (3e graad ASO/TSO)
Eindtermen of inhoud leerplannen
Informatica
Eerste graad Katholiek onderwijs:
In de eerste graad kan deze werkvorm perfect geïntegreerd worden in de les informatica,
volgens het leerplan.
Leerplandoelstellingen:
- 11.2. Surfen op het internet
Een internetadres herkennen en gebruiken.
Met behulp van een browser surfen op het web.
Een zoekinstrument gebruiken om eenvoudige, gerichte zoekopdrachten op het
internet uit te voeren.
Taakgerichte informatie zoeken met een browser.
Tweede graad Gemeenschapsonderwijs: gebruik van internet komt in het vak informatica
aan bod in de tweede graad ASO en TSO, volgens het leerplan.
Leerplandoelstellingen:
- (deel 2: netwerken en internet) Gericht zoeken met behulp van operatoren (zoekrobots),
praktische oefeningen.
Nederlands
Eintermen eerste graad
Leesvaardigheid (bij opzoeken van informatie)
- Leerlingen kunnen verschillende tekstsoorten lezen, structureren en beoordelen (o.a.
schema’s en tabellen, studieteksten, informatieve teksten).
- Leerlingen kunnen bij hun leestaken (20.3): leesdoel bepalen, aandacht concentreren,
gericht informatie zoeken, onduidelijke passages herlezen, niet bekende woorden:
context bevragen, woordenboek raadplegen.
Spreekvaardigheid (bij klasgesprek tijdens nabespreking)
- De leerlingen kunnen de volgende tekstsoorten produceren:
o Leerlingen kunnen vragen en antwoorden m.b.t. leerstofonderdelen in de klas.
o Mededelingen: informatie die ze met betrekking tot een bepaald onderwerp,
thema of opdracht hebben verzameld, aan de leraar of klasgenoten aanbieden.
- De leerlingen kunnen aan een gedachtewisseling in de klas deelnemen, daarin een
standpunt onder woorden brengen en toelichten.
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te spreken.
o Algemeen Nederlands te spreken.
o Kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen communicatiegedrag.
Luistervaardigheid (in het overleg met de klasgenoot, tijdens de quiz, tijdens nabespreking)
- De leerlingen kunnen luisteren naar (verwerkingsniveau structureren):
o Een uiteenzetting door de leraar
o Een dialoog, polyloog met medeleerlingen
- De leerlingen kunnen luisteren naar (verwerkingsniveau beoordelen):
o Uitspraken in een discussie
o Oproepen en uitnodigen tot een activiteit
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te luisteren
o Een ander te laten uitspreken
o Een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen
o Het beluisterde te toetsen aan de eigen kennis en inzichten
Eindtermen tweede graad
ASO en TS0
Leesvaardigheid (bij opzoeken van informatie)
- Leerlingen kunnen op structurerend niveau tekstsoorten lezen voor een onbekend
publiek (schema’s, tabellen, verslagen.
- Leerlingen kunnen op een beoordelend niveau tekstsoorten lezen (o.a. informatieve
teksten, informatiebronnen, zowel in gedrukte als in elektronische vorm.
- De leerlingen kunnen bij de planning en uitvoering van en bij de reflectie op leestaken:
o Leesdoel(en) bepalen
o Voorkennis inzetten
- De leerlingen kunnen een leesstrategie kiezen naargelang het leesdoel en tekstsoorten
(oriënterend, zoekend, globaal, intensief).
- De leerlingen zijn bereid om:
o Lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp
2
o
Verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht toetsen en te vergelijken met
informatie uit andere bronnen
o Hun persoonlijk oordeel over teksten te formuleren
Spreekvaardigheid (bij klasgesprek tijdens nabespreking).
- Leerlingen kunnen voor bekende leeftijdsgenoten hun standpunten/meningen in een
gedachtewisseling uiteenzetten en motiveren.
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te spreken
o Algemeen Nederlands te spreken
o Kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen communicatiegedrag
Luistervaardigheid (in het overleg met de klasgenoot, tijdens de quiz, tijdens nabespreking)
- De leerlingen kunnen op een structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen,
probleemstellingen m.b.t. een leerstofonderdeel
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te luisteren
o Een ander te laten uitspreken
o Een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen
o Het beluisterde te toetsen aan de eigen kennis en inzichten
Eindtermen derde graad
ASO en TSO
Leesvaardigheid (bij opzoeken van informatie)
- Leerlingen kunnen volgende tekstsoorten voor een onbekend publiek op beoordelend
niveau lezen: informatieve teksten (informatiebronnen), persuasieve teksten.
- Bij planning, uitvoering van en bij de reflectie over hun taken kunnen de leerlingen:
o Hun leesdoel(en) bepalen
o Hun voorkennis inzetten
o Gelezen teksten kort samenvatten
o Feiten en meningen onderscheiden
o Info selecteren en gebruiken met behulp van verschillende informatiekanalen
Spreekvaardigheid (bij klasgesprek tijdens nabespreking)
- De leerlingen kunnen op een structurerend niveau vragen stellen en antwoorden
formuleren.
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te spreken
o Algemeen Nederlands te spreken
o Kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen communicatiegedrag
Luistervaardigheid (in het overleg met de klasgenoot, tijdens de quiz, tijdens nabespreking)
- De leerlingen kunnen op een structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen,
probleemstellingen m.b.t. een leerstofonderdeel.
- De leerlingen ontwikkelen binnen gepaste communicatiesituaties de bereidheid om:
o Te luisteren
o Een ander te laten uitspreken
o Een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen
o Het beluisterde te toetsen aan de eigen kennis en inzichten
3
Project Algemene Vakken
Eindtermen BSO tweede en derde graad
Functionele informatieverwerving en –verwerking (bij opzoeken van informatie)
-
De leerlingen kunnen onder begeleiding relevante en voor hen toegankelijke informatie
vinden, selecteren en gebruiken.
De leerlingen kunnen onder begeleiding gebruik maken van informatie- en
communicatietechnologie.
Organisatiebekwaamheid (bij opzoeken van informatie)
-
De leerlingen kunnen bij groepsopdrachten onder begeleiding:
o Overleggen en actief deelnemen
o Instructies uitvoeren
o Reflecteren
Tijd- en ruimtebewustzijn (gedurende hele werkvorm)
-
De leerlingen kunnen onder begeleiding aspecten van het dagelijkse leven van mensen
op een andere plaats met hun eigen leven vergelijken.
De leerlingen kunnen belangrijke wereldproblemen bondig omschrijven.
De leerlingen respecteren het leefmilieu.
Functionele taalvaardigheid (tijdens opzoeken van informatie en klasgesprek)
-
De leerlingen kunnen informatief luisteren en lezen.
De leerlingen kunnen luisteren in interactie met anderen.
De leerlingen zijn mondeling assertief: ze kunnen informatie winnen, samenvatten en
meedelen.
De leerlingen kunnen hun eigen mening en gevoelens uiten.
De thema’s en de waarden die aan bod komen in de werkvorm én de nabespreking kunnen
ook geïntegreerd worden in de vakken godsdienst en zedenleer. De quiz zelf is een manier
om bepaalde thema’s en informatie aan te brengen. In de nabespreking kan er dieper ingegaan
worden op de thema’s en de waarden die eraan verbonden zijn. Hiervoor kunnen er natuurlijk
nog andere vragen gesteld worden dan deze die wij voorstellen; je kan deze werkvorm op je
eigen manier integreren in de thema’s en de lesdoelstellingen van de vakken godsdienst en
zedenleer. Hieronder vind je alvast enkele verwijzingen naar leerplandoelstellingen en
inhouden uit de leerplannen, die gekoppeld kunnen worden aan de inhouden en de waarden
die aan bod komen in deze werkvorm.
RK Godsdienst
Leerplandoelstellingen en inhouden
RK Godsdienst 2e graad ASO
3.3.1. kiezen (bvb. in keuze voor fairtrade)
4
Aantonen dat het leven ons onophoudelijk voor keuzes stelt en vragen oproept die
bepalend zijn voor de identiteitsvorming (inhoud: verschillende situaties die uitnodigen
tot keuzes, motivatie om een keuze te veranderen).
- Beoordelen wanneer een keuze authentiek en mensbevorderend kan genoemd worden
(inhoud: engagement, oog hebben voor de arme).
RK Godsdienst 3e graad ASO
3.4.3. Levensbeschouwing en ethiek
- Inhoud: ontwikkeling van een ethisch aanvoelen, verantwoordelijkheid en engagement,
rechtvaardige, sociale economie en ecologie, partijdige keuze voor de arme,
bewondering, verontwaardiging, verantwoordelijkheidsgevoel.
- De praktische consequenties voor christenen op vlak van sociale rechtvaardigheid,
wereldgeweten en omgang met de (rijkdommen van de) aarde opsporen en
actualiseren (inhoud: verdelende omgang met goederen van de aarde, sociale
rechtvaardigheid als menselijke bijsturing aan de economische wetmatigheden).
-
RK Godsdienst 2e graad TSO
5.6.1. kiezen (bvb. in keuze voor fairtrade)
- Inhoud: rechten van de mens, culturele en maatschappelijke invloeden, het belang van
‘de ander’ in het keuzeproces, verantwoordelijkheid en solidariteit
5.7.1. Een goed mens zijn
- Eigen grondhoudingen bevragen op deugdzaamheid en menswaardigheid
- In een concrete probleemsituatie de ethische vraag herkennen en verwoorden (inhoud:
de ethische vraagstelling in maatschappelijke problemen).
5.7.2. Samenlevingsopbouw tussen inspiratie en appél
- De band leggen tussen sociaal rechtvaardig zijn en een evangelische spiritualiteit
(inhoud: inzet voor sociale rechtvaardigheid in onze samenleving, mondiaal
samenleven: problematiek van de derde wereld)
RK Godsdienst 3e graad BSO
4.3.2. Waarvoor leef je?
- Inhoud: solidariteit; een keuze tussen betutteling, naïeve vrijgevigheid en bijbelse
gerechtigheid
4.4.1. Wat is menswaardig samenleven?
- Basiswaarden om menswaardig te kunnen samenleven aangeven (inhoud: begrippen
als norm, waarde, verantwoordelijkheid, engagement, vrijheid, solidariteit)
4.5.1. Waar sta ik in het samenleven?
- Omschrijven in welke mate arbeid een opnemen is van verantwoordelijkheid tegenover
God, de anderen, de samenleving, de natuur en zichzelf
- Het maatschappelijk spreken over arbeid beluisteren en kritisch bevragen vanuit een
bijbelse en christelijke kijk.
- inhoud: (arbeids)verdelende rechtvaardigheid, maatschappelijke context en politiek,
begrippen als ‘economisch systeem’, ‘wereldeconomie’, ‘sociale rechtvaardigheid’,
solidariteit, concurrentie in een bedrijf en op de arbeidsmarkt.
NC Zedenleer
Inhouden
5
Leerplan NC-Zedenleer 2e graad ASO, inhoud:
- Waardegebieden: milieu en onze levenswijze
- Omgaan met kwetsbare individuen: organisaties, zelf
- Zorg voor de natuur: onze levensstijl (economische groei, welvaart en welzijn),
natuurbehoud in de derde wereld
- ‘De wereld is een dorp’: wereldhandel
Leerplan Nc-Zedenleer 3e graad ASO, inhoud:
- Waardegebieden: milieu (voeding, hongerproblematiek, wijzigen
consumptiegedrag), economie (solidariteit, 3e wereldproblematiek als gevolg
van wereldeconomie; eerlijke prijzen)
- Sociale verantwoordelijkheid: omgaan met rechtvaardigheid,
verantwoordelijkheid, solidariteit
- Eerbied voor de natuur: ecosysteem van de aarde, zonder natuur geen mens
(consumptie, productiemethodes)
- Zorg voor de natuur: noodzaak van duurzame ontwikkeling, facetten van
duurzame ontwikkeling (ecologisch, sociaal en economisch; rechtvaardige
wereldeconomie), eerlijke handel in consumptiegoederen: zijn we bereid
hiervoor te betalen, zijn we bereid ons consumptiegedrag aan te passen?
LP NC-Zedenleer 3e graad TSO, inhoud:
- Zelfstandig handelen/kiezen: macro-niveau Noord-Zuid: eerlijke wereldhandel, Oxfam,
Multinationals,…
- Omgaan met waarden: ontwikkelingsproblematiek, opvoeden tot wereldburger
- Overstijgen van menselijke beperkingen, integreren van oplossingsmethoden: gezonde
voeding, biolandbouw, eerlijke wereldhandel
- Herkennen en verkennen van wereldburgerschap: wereldsolidariteit, de wereld is een
dorp, multinationals en hun verantwoordelijkheid t.o.v. het milieu.
- Omgaan met wereldburgerschap; integreren van sociale betrokkenheid
LP NC-Zedeleer 3e graad BSO, inhoud:
1e leerjaar
- Leren omgaan met mensenrechten/solidariteit: organisaties die zich bezighouden met
internationale solidariteit: NGO’s
- Procesdoel: Verantwoordelijkheid voor huidige en toekomstige generaties: zorg voor
anderen, eerbied voor de natuur (o.a. biologische landbouw, milieu en ontwikkeling)
- Uitdiepen van en leren omgaan met wereldburgerschap: ‘de wereld is een dorp’
o Wereldburgerschap en milieu
o Wereldburgerschap en duurzame ontwikkeling (globale armoedebestrijding)
o Wereldburgerschap en sociale verantwoordelijkheid (internationale voedselhulp,
oefenen in samenwerking
e
2 leerjaar
- Omgaan met morele problemen: o.a. milieu – biologische landbouw
- Eerbied voor de natuur: biologische landbouw, duurzame ontwikkeling
- Uitdiepen van en leren omgaan met wereldburgerschap: ‘de wereld is een dorp’
o Wereldburgerschap en milieu
o Wereldburgerschap en duurzame ontwikkeling (verandering van
consumptiegewoonten, plattelandsontwikkeling)
o Wereldburgerschap en sociale verantwoordelijkheid
6
Aardrijkskunde
Leerplan 3e graad ASO/TSO Katholiek onderwijs
4.5. Draagkracht en mondiale verschuivingen
Mondiaal milieuprobleem: oorzaken in verband met socio-economische activiteiten
Voedselvoorziening: oorzaken en oplossingen van ongelijke voedselvoorziening,
probleem van de wereldvoedselvoorziening in relatie met demografische evolutie,
welvaartsverschillen, milieuproblemen en internationale politiek.
Globalisering: voorbeelden van globalisering, gevolgen van mondialisering vanuit
sociaal-economisch of politiek standpunt.
Leerplan 3e graad ASO/TSO Gemeenschapsonderwijs
4.2. De wereldvoedselvoorziening
Productie en consumptie van voedsel in verband met duurzame ontwikkeling.
Duurzame agrarische productiewijzen en voedselverbruik, commerciële genetische
gewassen.
Landbouwsystemen, zelfvoorzienende, markt- en exportgericht.
4.4. Globalisering
Effecten van globalisering op de wereldhandel en de duurzame evolutie van welvaart op
wereldschaal.
(lln. zijn gevoelig voor het belang van persoonlijke inzet voor verbetering van het welzijn
en de welvaart in de wereld)
8.1. leefmilieu
invloed van menselijke activiteiten op het milieu, oorzaken en gevolgen van
milieuproblematiek (o.a. industriële productieactiviteiten, monocultuur).
Duurzame ontwikkeling: voorbeelden van economische, ecologische en sociale
aspecten in een ruimtelijk thema.
Vakoverschrijdende Eindtermen
2e graad
Opvoeden tot burgerzin
- Zich inspannen om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van
anderen te respecteren
- Zich aangesproken voelen om binnen en buiten de school verantwoordelijkheid op
te nemen en deel te nemen aan allerlei initiatieven.
Sociale vaardigheden
- Interactief competenter worden
- Communicatieve vlotheid verwerven
- In groep probleemoplossend samenwerken
3e graad
Milieueducatie
- Bereid zijn deel te nemen aan het maatschappelijk debat over natuur- en
milieubeleid
- Bereid zijn ethische normen te hanteren ten opzichte van bijvoorbeeld
economische groei, welvaartsontwikkeling,… op mondiaal vlak
Opvoeden tot burgerzin (wereldburgerschap)
- Gevoelig zijn voor het belang van persoonlijke inzet voor de verbetering van het
welzijn en de welvaart in de wereld.
7
Algemene doelstellingen:
- Leerlingen hebben een algemeen zicht op de koffieproductie in de wereld
(productielanden, belangrijkste koffieproducenten).
- Leerlingen kunnen uitleggen wat eerlijke koffie is.
- Leerlingen kennen de organisatie Max Havelaar en weten wat deze organisatie doet.
- Leerlingen weten waar Costa Rica ligt.
- Leerlingen maken kennis met de campagne 2005 van Vredeseilanden, Max Havelaar
en Oxfam Wereldwinkels.
- Leerlingen kennen het verschil tussen Max Havelaar en Oxfam Wereldwinkels.
- Leerlingen zien het belang in van biologische landbouw zowel voor milieu en
gezondheid als voor de economische voordelen van de boeren in Costa Rica.
- Leerlingen zien het belang in van boerencoöperaties, en de ondersteuning ervan.
- Leerlingen kunnen uitleggen wat de voordelen zijn van biologische landbouw en
eerlijke handel voor de boeren in Costa Rica.
- Leerlingen zijn gemotiveerd om zoveel mogelijk producten van eerlijke handel te
kopen en/of anderen ervan te overtuigen dit te doen.
- Leerlingen waarderen het principe van eerlijke handel.
Duur
50 minuten
Materiaal en voorbereiding
- Computerlokaal, met snelle internetaansluiting (liefst één computer per maximum 3
leerlingen, ideaal is 2 leerlingen per computer).
- Word-document met quizvragen voor de leerling, gedownload op elke computer. Dan
kunnen leerlingen vanuit het document doorklikken naar de internetlinks die erbij staan.
Opgelet: niet de leerlingen zelf het document laten downloaden vanaf de website van
Vredeseilanden, want dan zouden ze wel eens de antwoorden voor de leerkracht
kunnen ontdekken!
Werkvorm internetquiz (25 minuten):
Het is de bedoeling dat leerlingen binnen een bepaalde tijd (25 minuten), een vragenreeks
oplossen. Om de antwoorden te vinden maken ze gebruik van het internet. Laat de leerlingen
de juiste antwoorden noteren op een blad papier.
Moedig de leerlingen aan om niet te gokken bij meerkeuzevragen. Door te zoeken op websites
lezen ze namelijk ook andere informatie en leren ze op die manier ook bij.
Vragenreeks 1: De leerlingen maken gebruik van de opgegeven websites om de
antwoorden te vinden. Ze moeten zelf wel uitzoeken welke website ze gebruiken voor
welke vraag, en ook op de website zelf zoeken waar het antwoord te vinden is.
Vragenreeks 2: Ook hier staan enkele websites waar er antwoorden terug te vinden
zijn. De leerlingen zullen echter ook gebruik moeten maken van een zoekmachine
(Google) om antwoorden terug te vinden. De kunst bestaat erin om de juiste
zoektermen in te geven en zo gericht mogelijk te zoeken.
In de ‘antwoorden voor de leerkracht’ staat ook telkens de link en/of de uitleg waar het
juiste antwoord terug te vinden is.
8
Evaluatie (10 minuten)
Verzamel de antwoorden eerst zodat de leerlingen niets meer kunnen veranderen tijdens de
evaluatie. Ga vervolgens vraag per vraag na wat volgens hen de juiste antwoorden zijn. Je
kan ook met de leerlingen nog eens nagaan waar de antwoorden te vinden zijn. Geef
eventueel extra uitleg bij de antwoorden.
Nabespreking (15 minuten)
Hieronder vind je enkele vragen die de nabespreking kunnen sturen, je mag natuurlijk ook altijd
andere vragen stellen om een klasgesprek op gang te brengen, of om bepaalde thema’s van
bepaalde vakken uitgebreider aan bod te laten komen, of om verbanden te leggen (zie
leerplan Godsdienst of Zedenleer). Geef ook zoveel mogelijk extra uitleg.
- Waren er antwoorden op de quizvragen die je verbaasden?
- Ben je in je zoektocht nog andere verrassende informatie tegengekomen?
Specifiek vragen bij:
Vragenreeks 1
- Wat is nu precies het verschil tussen Max Havelaar en Oxfam Wereldwinkels? (Max
Havelaar: is een keurmerk, geeft eerlijke producten een label, OWW brengt producten
van producenten in de Wereldwinkel)(Achtergrondinfo in het Koffiedossier: Max
Havelaar en Oxfam Wereldwinkels, hoofdstuk 5.3 ‘Eerlijke handel, p. 26)
- Vat nu eens samen wat eerlijke handel is. (achtergrondinfo rond eerlijke handelscriteria
in het koffiedossier, hoofdstuk 5.3 ‘Eerlijke handel, p. 26)
- Wat is het voordeel ervan voor de boeren? (idem achtergrondinfo vorige vraag, ook p.
28)
- In één van de vragen stond dat de familie Camacho, naast koffie ook andere
biologische producten verkopen. Waarom zou biologische landbouw zo belangrijk
kunnen zijn? (achtergrondinfo biologische landbouw en lokale vermakting in het
Koffiedossier, kader: ‘Bio is meerwaarde, p. 23). Leg uit dat Vredeseilanden vooral de
biologische landbouw en vermarkting van deze landbouwproducten een duwtje in de
rug geeft door organisaties in Costa Rica die daarmee bezig zijn, te ondersteunen.)
- Kan deze quiz je aanzetten om meer te weten te komen over eerlijke handel, om er nog
meer over op te zoeken?
- Vind je eerlijke handel zelf belangrijk? Zou je zelf producten van eerlijke handel kopen,
of anderen (bvb. je ouders) aanmoedigen om eerlijke producten te kopen?
Vragenreeks 2:
- Wat is nu precies het verschil tussen eerlijke koffie en koffie van multinationals?
(achtergrondinfo in het Koffiedossier, hoofdstuk3 ‘Crisis van de koffiemarkt’, 3.2.’ De
boer verliest, het Noorden wint, p. 14’ en ‘De grote branders’, p. 15)
- Wat doet de organisatie Max Havelaar nu precies? (Achtergrondinfo in het
Koffiedossier Max Havelaar en Oxfam Wereldwinkels koffiedossier, hoofdstuk 5.3
‘Eerlijke handel, p. 26, geef eventueel ook wat extra uitleg over de FLO, Fairtrade
Labeling Organisations, de koepel van de Max Havelaars in de wereld).
- Wat is het voordeel ervan voor de boeren?
- Kan deze quiz je aanzetten om meer te weten te komen over eerlijke handel, om er nog
meer over op te zoeken?
- Waarom denk je dat het belangrijk is dat boeren aangesloten zijn bij boerencoöperaties
en organisaties zoals Coocafé? (achtergrondinfo Coocafé in het Koffiedossier: ‘Vlaamse
Partners p. 28)
9
-
10
Vind je eerlijke handel zelf belangrijk? Zou je zelf producten van eerlijke handel kopen,
of anderen (bvb. je ouders) aanmoedigen om eerlijke producten te kopen?
Download