vierkant beschouwd Theorie en ’The strong do what they can and the weak suffer what they must’. Dit citaat is afkomstig uit The History of the Peloponnesian war, geschreven door de Griekse generaal en historicus Thucydides. Het citaat maakt deel uit van een dialoog tussen vertegenwoordigers van de destijds (431 v.Chr.) machtige stadstaat Athene en de leiders van het eilandstaatje Melos. Standbeeld van Thucydides (Bayerische Staatsbibliothek, München, Duitsland) 12 | Carré 4 | 2016 Werkelijkheid Athene stelt Melos voor de keus: inlijving bij Athene en belasting afdragen of vernietigd worden. Melos weet dat het niet is opgewassen tegen de strijdkrachten van Athene en voert argumenten aan als neutraliteit (wij zijn niet uw vijand), moraliteit (het zou niet juist zijn om ons te vernietigen) en de stelling dat andere steden en naties, waaronder de aartsvijand van Athene, Sparta hen bij een aanval te hulp zou komen. De Atheners stellen dat Melos ongemoeid laten een gevaarlijk precedent zou scheppen en de reputatie van Athene zou schaden. Ook stellen ze dat geen van de andere staten, inclusief Sparta er een belang bij heeft om Melos te hulp te schieten en ze verwerpen het morele argument met de stelling dat de sterkste nu eenmaal bepaalt en de zwakkere zich daarnaar heeft te schikken (’might makes right’). Melos geeft desalniettemin niet toe en wordt daarop door Athene verwoest. Zoals Athene al verwachtte, waren de omringende staten niet bereid Melos te hulp te komen. De theorie De ‘Melian Dialogue’ staat bekend als een schoolvoorbeeld van klassiek realisme (zie kader hieronder) en Thucydides wordt beschouwd als een van de grondleggers van deze kijk op de wereld. Thucydides identificeerde drie drijvende krachten voor het handelen van staten en tevens oorzaken voor conflict: angst, trots/prestige en eigenbelang. De angst voor de eigen positie en de wens om eigen belangen veilig te stellen en te bevorderen betekent dat staten permanent bevreesd zijn voor ander staten en voortdurend proberen zichzelf ten opzichte van andere staten in een positie van kracht te positioneren. Prestige speelt daarin een belangrijke rol want reputatie draagt bij aan een positie van kracht maar kan deze ook ondermijnen. Realpolitik, machtspolitiek en machtsevenwicht (balance of power) zijn begrippen die horen bij realisme. Realisme biedt een verklaring voor het ontstaan van veel conflicten inclusief de Eerste en de Tweede Wereldoorlog alsmede voor de oprichting van de NAVO en de wapenwedloop gedurende de Koude Oorlog. De tegenhanger van realisme is liberalisme. Liberalisme (zie kader op pagina 14) verwerpt het idee dat machtspolitiek de enige manier is voor staten om zich tot elkaar te verhouden en stelt dat er andere mogelijkheden zijn dan alleen het handhaven van machtsevenwicht om de wederzijdse belangen te bevorderen. Juist omdat elke staat dezelfde belangen heeft (veiligheid en welvaartsbevordering) stelt het liberalisme dat staten veel meer te winnen hebben bij samenwerking. Om die samenwerking te faciliteren is in het liberalisme een belangrijke rol weggelegd voor internationale instituties. De oprichting van de Verenigde Naties, de Europese Unie en tal van internationale verdragen en instituties zijn gefundeerd op het gedachtengoed van het liberalisme. ’ Speak softly and carry a big stick’ Na afloop van de Tweede Wereldoorlog zien we zowel de invloed van realisme als liberalisme op het wereldtoneel. Enerzijds in het handhaven van een machtevenwicht tussen de westerse wereld (kapitalisme) en de Soviet-Unie en China (communisme), Realisme Klassiek realisme stelt dat de menselijke aard de bron is voor conflict. De mens wordt gedreven door angst, eigenbelang en eerzucht. Diezelfde drijfveren bepalen het handelen van staten. Deze staten beschikken over machtsmiddelen om de orde onder de bevolking te kunnen handhaven. Er bestaat echter geen mondiale overheid voor handhaving van de orde tussen de staten; boven het statelijk niveau is de wereld een anarchie. Staten zijn daarom op zichzelf aangewezen om zich te kunnen handhaven (self-help). Dit geldt voor alle staten en alle staten hebben daarom een verplichting ten aanzien van het bevorderen van de eigen veiligheid en welvaart. Het enige verschil tussen staten is hun vermogen om hun belangen te bevorderen (distribution of power). Alleen machtsevenwicht (balance of power) kan gewelddadige conflicten tussen staten voorkomen. anderzijds door de opkomst en groei van internationale instituties en de daarmee gepaard gaande toename van internationale verdragen. Open samenlevingen varen wel bij economische samenwerking en het is dan ook vooral de westerse wereld die de welvaart enorm ziet toenemen. Die welvaart wordt in Europa vooral gebruikt om de verzorgingsstaat gestalte te geven. Investeren in hard power, als tegenwicht tegen de dreiging vanuit het Oosten werd vooral als een noodzakelijk kwaad gezien. De NAVO moest immers wel geloofwaardig blijven, want machtsevenwicht bleef noodzakelijk. Die NAVO leunde ook toen al zwaar op de inbreng van de Verenigde Staten dat in de geneugten van het liberalisme geen aanleiding zag om afscheid te nemen van het realisme. VS-president Roosevelts motto ’Speak softly and carry a big stick’ bleef het adagium. Voor de meeste Europese leiders en politici was realisme echter maar kostbaar oud denken dat door het liberalisme was achterhaald. Toen in 1989 de Sovjet-Unie implodeerde en daarmee de dreiging uit het Oosten verdween, werd het realisme in Europa dan ook snel begraven. Toegegeven, liberalisme is ook een stuk aantrekkelijker dan realisme. In de anarchistische wereld van het realisme moeten landen altijd beducht zijn voor elkaar, is een gezond wantrouwen ten opzichte van de rest van de wereld noodzakelijk en moet een land altijd zijn voorbereid om de verworven positie in de wereld te verdedigen. Realisme is duur, want wantrouwen is slecht voor de handel en vereist daarnaast dat voortdurend wordt geïnvesteerd in veiligheid en defensie. In de wereld van het liberalisme werken landen samen met het oogmerk om conflicten te voorkomen en de gezamenlijke welvaart te bevorderen. Conflicten worden opgelost door de ontwikkeling van internationale wet- en regelgeving (verdragen) en door middel van dialoog, gefaciliteerd door internationale instituties die eventueel ook kunnen optreden als onpartijdige scheidsrechter. Liberalisme kost ook geld, die instituties moeten immers ook worden betaald, maar dat geld kan eenvoudig worden weggehaald bij defensie. Machtsevenwicht is immers binnen het liberalisme niet relevant. Dit alles is echter slechts theorie. 13 De werkelijkheid In de werkelijkheid kunnen liberalisme en realisme niet van elkaar worden gescheiden. Beide theorieën bieden een perspectief voor het kijken naar de wereld en beide bieden verklaringen voor wat er in die wereld gebeurt. De wereld alleen nog maar vanuit een liberaal perspectief willen beschouwen, is de realiteit verwarren met de theorie. Wensdenken neemt dan de plaats in van objectiviteit. Regeringsleiders en politici die zich daaraan overgeven, zien slechts nog wat ze willen zien en worden blind voor alles wat niet met hun wereldbeeld overeenkomt of beschouwen het als een anomalie. In Nederland kunnen we dit fenomeen tegenwoordig vrijwel dagelijks waarnemen, maar nergens zo pregnant als in het veiligheids- en defensiebeleid. Liberalisme Het liberalisme is gegrond in de filosofie van Immanuel Kant. Kant stelde dat er universele wetten zijn waar mensen zich, in hun eigen belang, vrijwillig aan onderwerpen. Deze wetten vormen ook het uitgangspunt voor de vorming van de staat. In die staat zijn de rechten en plichten van de bevolking vastgelegd in de grondwet, regeert de overheid met consent van de bevolking en staat niemand boven de wet. Dergelijke staten zouden geneigd zijn tot vreedzaam gedrag. Kant erkende de anarchistische realiteit van de internationale betrekkingen en het gevaar dat dit voortbracht voor deze staten en stelde dat het de morele plicht was van de staat om te streven naar wettelijk geregelde internationale betrekkingen. Alleen onder die omstandigheden konden staten en hun inwoners waarlijk ‘vrij’ zijn. 14 | Carré 4 | 2016 In weerwil van alle gebeurtenissen van de afgelopen jaren, waaruit duidelijk blijkt dat het machtsevenwicht, na 25 jaar bezuinigen op defensie, ernstig is verstoord, blijft onze overheid zich verschuilen achter nietszeggende retoriek en toont zich blind voor de praktijk. Desgevraagd naar de consequenties van het veranderde machtsevenwicht verwijst ze naar de papieren werkelijkheid van een zogenaamd herijkt veiligheids- en defensiebeleid. De papieren werkelijkheid staat echter in schril contrast tot de daadwerkelijke situatie. De hoeksteen van het Nederlands veiligheids- en defensiebeleid is nog altijd de NAVO. De NAVO is echter verworden tot een papieren tijger die net zo piept en kraakt als de krijgsmachten van de lidstaten. Op papier beschikt de NAVO tegenwoordig over een zeer snel inzetbare ‘flitsmacht’ (de Very High Readiness Joint Task Force), als een van de maatregelen in reactie op de toegenomen Russische agressie. Deze flitsmacht is echter samengesteld uit onderdelen van papieren krijgsmachten waaronder die van Nederland. Het betreft onderdelen waarvan de inzetbaarheidscijfers, zelfs na de cosmetische aanpassingen om de minister niet al te zeer in verlegenheid te brengen, alleen nog maar diep rood kleuren. De Nederlandse krijgsmacht is namelijk zodanig uitgehold dat ze als een bijna opgebrande ster onder haar eigen gewicht dreigt te imploderen. Onze regering geeft er blijk van net zo naïef te zijn als de leiders van Melos. Evenals de leiders van Melos verwacht de Nederlandse regering dat bevriende landen, in dit geval verenigd in de NAVO, elkaar helpen om bedreigingen af te wenden. De Europese landen, inclusief Nederland zelf, hebben echter laten zien vooral hun eigen belangen voorop te stellen. De Europese lidstaten hebben zich van de NAVO, eens een prachtig instituut waarin liberalisme en realisme samen optrokken, afgewend. Al jaren houden de Europese lidstaten zich niet meer aan de gemaakte afspraken over de defensie-investeringen. Nederland weigert zelfs al sinds 1993 om de gemaakte afspraken over de defensie-investeringen gestand te doen. Zelfs al zouden de NAVO-landen gezamenlijk een vuist willen maken, is de vraag: waarmee? Het enige land dat de NAVO nog van tanden voorziet is Amerika. Het is echter de vraag hoe lang en in hoeverre Amerika nog bereid is voor Europa de hete kolen uit het vuur te halen. Zonder gegarandeerde steun van Amerika is de NAVO verre van gezond. Voor Nederland is een gezonde NAVO echter essentieel. Nederland kan het machtsevenwicht in de wereld niet op eigen kracht herstellen. Zij is daar echter wel mede verantwoordelijk voor. Als NAVO-lid dient Nederland over een gezonde en internationaal relevante krijgsmacht te beschikken waarmee zij aan het herstel van het machtsevenwicht kan bijdragen. De realiteit Zelfs met een structurele ophoging van het defensiebudget met minimaal een miljard Euro gaat het minstens tien jaar duren om de Nederlandse krijgsmacht weer gezond en internationaal relevant te maken. Die ophoging gaat er echter niet komen als politici theorie blijven verwarren met de praktijk en de papieren werkelijkheid met de realiteit. Melos bestaat niet meer en de wereld is in 2400 jaar ingrijpend veranderd. De drijfveren voor conflict zijn echter niet anders dan 2400 jaar geleden en machtspolitiek en hard power zijn nog steeds instrumenten waar staten hun belangen mee verdedigen en bevorderen. Machtsevenwicht blijft noodzakelijk om veiligheid te kunnen garanderen en ongezonde ambities van regeringsleiders te ontmoedigen. Het zou fijn zijn als onze regering zich van deze realiteit bewust toont en dat tot uitdrukking brengt in maatregelen die niet alleen op papier maar ook in werkelijkheid de balans doen terugkeren.